STADSNIEUWS WOENSDAG 16 MAART 1932 DE LEIDSCHE COURANT TWEEDE BLAD PAG. 6 MEXICO DE GODSDIENSTSTRIJD IN MEXICO Onwrikbare houding van het Mexicaansche episcopaat. Zooals vroeger reeds gomeld, hebben eenige maanden geleden tienduizenden inwoners van de stad Mexico bij de rechtbank beroop nangeleekend tegen de Barbaarsche wet, waardoor het aantal geestelijken en kerken worJfc beperkt. Naar thans echter uit een -neifdeeling van het te Mexico versoh-jnor.de blad „Universal" blijkt., hebben de rechters alleen reeds in drio ftrroadt «etitenten ruim drie en vijftigduizend a»len van appèl eenvoudigweg terzijdo gelegd met de verklaring, dat do bedoelde wet geen onmiddellijk nadeel berokkent aan de betrokken personen. Inmiddels houden de bisschoppen niet op,te waken over hun geloovigen en spo ren hen in hun herderlijke brieven steeds weer opnieuw aan. om weerstand te bie den aan het geweld der vervolging. De moedige bisschop vftn Vera Cruz waar de kerkvervolging het felst is waarschuwde zijn geloovigen nog on langs voor de onderwijzers der officieele scholen, „die met allerlei middelen de religieuse ideeën en de goede zedèn der jeugd trachten te bederven". Onlangs heeft de aartsbisschop van Mexico, Mgr. Diaz., zoo schrijft de „Os- servatore" wederom drie korte brieven aan zijn geloovigen gericht, waarvan vooral het schrijven van 5 Februari 1.1. belangrijk is. wijl het ondubbelzinnige verklaringen bevat over het gedrag en de houding van hetMexicaansohe epis copaat, in de laatste jaren. De „modus vivendi" of de z.g. overeen komsten met de Mexicaansche regeeriilg die den 21ston Juni 1929 door den Apos- tolischen dclegaat worden onderteekend zoo heet het in dit schrijven, hebben de veroordeeling en afkeuring van de wet ten, welke in strijd zijn met de wetten der kerk, geenszins gewijzigd. Noch de hervatting van den openbaren ©eredienst van toen noch die, welke thans geduld wordt voor het geesteli'k welzijn der zie len, beteekent Óen onderwerping of sla vernij van de Kerk aan den -Staat, wijl de Kerk al haar protesten tegen de on rechtvaardige wetten, welke onder dwang werden opgelegd, en ©en ontzaglijke schade hebben aangericht en nog steeds aanrichten, handhaaft» Het eenigste doel der Kerk, de heili ging en zaligmaking der zielen, voor oogen houdend, opdat vooral de armen niet verstoken bliiven van de geestelijke zorg, die zij noodig hebben, en om bet welzijn van ons volk te bevorderen, be veelt de H. Vader ons. do onrechtvaar dige beperking van den Kathobeken. ©ere dienst te dulden. Het feit, dat wij, Katholieke bisschop pen, zoo besluit mgr. Diaz zijn schrijven met machtiging van den H. Vader voor uw zielebeil de onrechtvaardige, beper king van den Katholieken ©eredienst dul den, beteekent niet, dat wij de leer, die wij u steeds onderwezen hebben, ook maar op een enkol punt gewijzigd heb ben. Om dit goed te begrijpen, moet gij nooit de gedwongen verdraagzaamheid verwarren met de spontane en vrijwillige aanvaarding der onrechtvaardige wetten Wij dulden deze wetten met een -beproefd hart. voor uw geestelijk welzijn, maar nooit zullen wij ze kunnen aanvaarden wijl wij met de genade Gods, God, onzen godsdienst en ons vaderlffcnd nooit hopen te verraden. BUITENL. BERICHTEN. VIER MIJNWERKERS VERBRAND. Op de naast elkaar gelegen mijnen Maria hilf en Matthias te Zwotau is gistermiddag een brand uitgebroken. Vier mijnwerkers zijn in vlammen omgekomen. GROOTE BRAND AAN DE STRAAT VAN GIBRALTAR. In de houtopslagplaatsen en de fabrie ken van een meubelfabriek te Ceuta is brand uitgebroken. Het vuur verspreidde zich zoo Snel. dat spoedig een aantal nabij gelegen huizen in vlammen stond. Vijftien huizen zijn in asch gelegd. De schade is- zeer aanzienlijk, verscheiden brandweerlie den werden gewond. HISTORISCH KASTEEL BIJ ANGERS DOOR BRAND VERWOEST. Kostbare kunstschatten verloren gegaan. Het historisch kasteel van La Motte- Charapdeniers bij Angers is door brand verwoest. Het kasteel was het eigendom van baron Lejeun en werd beschouwd als een der mooiste specimina van architec tuur uit de elfde eeuw. Nog belangrijker dan het. verlies van het gebouw zelf is de vernietiging van de kunstschatten, die het bevatte. Een enorm kostbare boekenverza meling, verscheiden gobelins en oude schil derijen en meubilair gingen verloren. ERNSTIGE POSTDIEFSTAL. Uit -den trein WillebroekAntwerpen. Gisteravond ongeveer 7 uur zijn twee gemaskerde en met revolvers gewapende bandieten, terwijl de boemeltrein Wille- broek-Antwerpen ter hoogte van station Hoboken kwam in een bagagewagen ge-v drongen. Zij overmeesterden de drie trein- bedienden, waarna zij ten slotte de vlucht namen met twee postzakken, waarvan de een een waarde inhield van 18300 fran ken en de ander van -200.000 franken, alles in munten en bankbilietten. Hot waren de ontvangsten v. verschillende op de lijn Wil lebroekAntwerpen gelegen postkantoren. Het merkwaardige vAn het geval is, dat de treinbedienden eorst van meening wa ren, dat er een grapje gemaakt werd. Zij lachten hartelijk om den vermeenden poets die hun gebakken werd, doch waren spoe dig gedwongen den ernst van liet geval in te zien, toen er eenige malen op hen ge schoten werd. gelukkig zonder dat iemand geraakt werd. De bandieten van wie elk spoor ontbreekt, spraken uitsluitend Duitsch. VONNIS IN HET LUIPAARD-PROCES TE BERLIJN. Kunstschilder krijgt een jaar. In bet proces tegen den schilder von Othegraven, wiena luipaard Nanosch het tweejarig dochtertje van zijn hospita. Eri ca Scharrics, had gedood en haar moeder gevaarlijk had gewond, werd heden door het openbaar ministorie, wegens het ver oorzaken van dood; door schuld, alsmede van gevaarlijke verwonding, een gevange nisstraf van een jaar en negen maanden te- den schilder geëischt.. De schuld van von Othegraven aan den dood van de kleine en de verwonding van haar moeder werd be wezen geacht. De rechtbank onmiddellijk uitspraak doende, veroordeelde den schilder tot een jaar gevangenisstraf. VERDUISTERING VAN 2 MILLI0EN LIRE? Advocaat te Milaan gearresteerd. Do politio te Milaan heeft den voorma li gen hoofdredacteur van ^le „Oorriere Italiano". don advocaat Filipoelli, gear resteerd. Hij wordt beschuldigd, twee em ploye's oener Italiaanecho maatschappij te hebben overgehaald tot het plegen van verduisteringen tan bedraee van twee mil- lioen lire, waarvan hij zelf in ruime mate ▼oordeel genoot, DE ONTVOERDE BABY. Vrees, dat hij dood Is. De vrees, dat den baby van Lindbergh een ongeluk is overkomen, is toegenomen, nu men vernomen heeft, dat de politie circulaires heeft gezonden aan alle eige naars van hotels en gemeubileerde kamers, waarin zij hun verzoekt, zich, voordat zij afval en pakketen wegwerpen, of verbran den. er van te overtuigen of er zich geen kinderkleertjes in bevinden. GROEIENDE INDUSTRIE IN AZIE. Duizeling wekkende cijfers. Van alle Aziatisohe gebieden heeft In dië voorzeker de grootste kans om zich te ontwikkelen en een eigen industrie op te bouwen." Indié verbergt een kolenvoorraad van 70 milliard ton. terwijl de watervallen en stroomversnellingen 27 millioen paar de kracht verborgen houden Verder bevat de bodera ijzer, mangaan, koper, lood en ander ertsen, terwijl tot op heden baast nog geen mij'non geëxploiteerd worden en er een overschot is van overvloedig ar beidskrachten. Tijdens den oorlog zijn er tal van nieuwe industrieën uit den grond gerezen. Van 1913 tot 1930 steeg het aan tal katoenspinnerijen van 6 millioen op 8.700 000; de kolenproductie werd opge voerd van 16 millioen ton lot 23 millioen ton. De productie van ruwe zijde werd verzesvoudigd en bedraagt thans 1.20.000 ton. In 1913 werd er 63.000 ton staal gepro duceerd, in 1930 ruim 467.000 ton de lood- productie steeg in datzelfde tijdperk van GOOG op 82.000 on. In 1905 waren er in In- dië ongeveer 21.000 Jute-spinnerijen, toen de oorlog uitbrak 35.000, in 1923 reeds 46.000 en thans zijn er zeker meer dan 50.000. De grootste industrieel© ondemoming in Indié is het Tata-concern, een groot ijzer en staal consortium. In Bombay alleen reeds zijn 1750 fabrieken, waarin 306.000 arbeiders werk vinden. In Tndië bevinden zich totaal 12 millioen arbeiders Er zijn echter slechts weinig arbeiders in vakvereenigingen aaneenge sloten b.v. van de Textielarbeiders zijn er van de 800.000 slechts 32.000 georgani seerd. Öp sociaal gebied is Indië nog ach terlijk: er is een groote behoefte aan een ruime sociale wetgeving; de arbeiders zijn thans uitsluitend aangewezen op de goed gunstigheid van den- werkeever en deze is meestal verre te zoeken. Er werken in In dië zeer ve^l vrouwen die slecht betaald worden Zelfs in het Indische mijnbedrijf werken 63.000 vrouwen. In de Indische fa brieken wórden 75.000 kinderen geëxploi teerd. DE BEVOLKING IN INDIE. Volgens de resultaten van de jongste volkstelling zijn er thans in Indië 6 millioen Christenen (in 1921 waren er 4 500.000). In Zuid-Indië telt men ongeveer 2.500.000 ka tholieken, in Noord en West Indië 600.000, in Portugeesch en Fransch Indië 325.000, in Birma en Ceylon ongeveer 500.000. De vernietiging der koffievoorraden. Ofschoon in de laatste twee maanden reeds meer dan 300 millioen K.G. koffie vernietigd werd (en als brandstof ge- ruikt of in het water gew'orpen werd) ie het nog maar steeds niet gelukt om de groot© voorraden dusdanig te verminderen dat de prijs op peil blijft. In de binnenlanden ligt nog een voorraad van 26 millioen balen kof fie elk van 60 K.G. waarvoor men geen af zetgebied kan vindon. Als men daarbij in aanmerking neemt dat de 300 millioen K.G. koffie die men vernietigd heeft slechts 7 procent vormen van de geheele wereldvoorraad, dan ziet meu onmidollijk in, dat het vrijwel van geen beteekenis is om een betere grondprijs te vormen door belangrijke voorraden aan de vernieiging prijs te geven. DE OFFICIEELE INGEBRUIK STELLING VAN DE LEIDSCHE ELECTRO-MAGNEET HET NATUURKUNDIG LABORATO RIUM WORDT „KAMERLlNGH 0NNES-LAB0RAT0RIUM". Zooals wij gisteren reeds hebben ge meld, heeft gistermiddag in tegenwoordig heid van tal van genoodigden in het Na tuurkundig Laboratorium aan de Nieuw- steeg de officieele ingebruikstelling plaats gehad van den nieuwen electromagneet. De Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, die aanvankelijk voorne mens was deze plechtigheid bij te wonen, was op het laatste moment verhinderd. Hij werd vertegenwoordigd door den heer jhr. Van Beeck Calkoen, chef van de afdee- ling hooger onderwijs van het departe ment. Verder waren o. m. aanwezig de president-curator, mr. A. van de Sande Bakhuyzen, de curator jhr. von Fisenne, de secretaris van curatoren, mr. Idenburg, de reotor magnificus prof. dr. J. J. Blanksma, de professoren P. Zeeman en van der Waals uit Amsterdam, prof. Woltjer na mens den Onderwijsraad, mr. G. Vissering, namens den Universiteitsraad, de profes soren Dijkxhoorn, Siertsema en Dorgelo uit Delft, prof. J. van der Hoeve, namens de Kon. Academie van Wetenschappen, enz., benevens de familie van wijlen prof. Kamerlingh Onnes. Na de uitvoerige rede van den directeur van het Laboratorium, prof. dr. W. J. de Haas, waaraan wij gisteren reeds een en ander hebben ontleend, trad de reotor magnificus, prof. dr. J. J. Blanksma naar voren, om allereerst prof. de Haas geluk te wensohen met de opstelling van den mou wen magneet. Daarna releveerde spr. de drie feiten uil zijn leven, die in verband met het mag netisme een bijzonderen indruk op hem hebben gemaakt. De eerste was, toen hij als jongen de werking zag van den gewonen, kleinen magneet, waarmee de jeugd spijkers en Oog eenB spijkers aantrekt. De tweeden waB, toen hij als student voor het eerst kennis maakte met den magneet van prof. Zeeman, terwijl nu de derde magneet hem heeft aangetrokken. Spr. besloot met den wensoh, dat het prof. de Haas gegeven moge vele suc cessen met zijn magneet te bereiken. Vervolgens bracht de heer Bruining na mens de philosophische faculteit van Leid- sche studenten zijn gelukwensohen aan prof. de Haas over. REDE Mr. A. VAN DE SANDE BAKHUYZEN. Hierna wias het woord aan den presi dent-curator, mr. A. van de Sande Bakhuy zen. Ook voor Curatoren van deze Univer siteit is het een reden voor voldoening en vreugde getuigen te mogen zijn van de in gebruikneming van een nieuwe aanwinst van het Physisch Laboratorium en wij wensohen er natuurlijk in de eerste plaats den hoogleeraar en zijn medewerkers, die met dit instrument weer beter gewapend zullen zijn om de geheimen der natuur te ontsluieren, van harte geluk mede. Wij verheugen er ons met U, Prof. de Haas, in dat U heden verwezenlijkt ziet, wat lang gewenscht werd en waaraan veel zorg, veel moeite, veel overleg door U ten koste is gelegd. Wij hopen van harte dat Uwe ge zondheid, die in de laatste paar jaren U somtijds verhinderd heeft uw volle arbeids kracht aan het wetenschappelijk werk op dit Laboratorium te geven, U thans weer opnieuw de gelegenheid zal laten tot de volle ontplooiing van uwe groote gaven en dat de onderzoekingen die Gij hunkert te volbrengen, ongestoord tot het gewenschte resultaat mogen leiden. Met groote belang stelling zal ons College uw verder werk met dezen magneet volgen. Het Curatorium dat zich tot roeping stelt de belangen van de Leidsche Univer siteit altijd en overal te dienen, is begrij pelijkerwijze naijverig op het aanzien van die instelling. Het College gevoelt het als een teleurstelling, wanneer de Universiteit niet op alle gebied van wetenschap een erkende factor van gewicht en gezag is, wanneer haar dienaren haar geen eer en roem brengen. Hooghouden en vooruitbrengen van het peil van het onderwijs eenerzijds, maar niet minder anderzijds, beoefening der we tenschap om haarzelfs wil. Zie daar de bei de doeleinden waarnaar gestreefd wordt. Moeilijke jaren voor de Universiteiten. In beide opzichten maken de Universi teiten een moeilijken, zoo niet een kritie ken tijd door. Een ontrustbarende toeloop van studenten legt zoodanig toenemende verplichtingen op de onderwijsinstellingen en de hoogleeraren, dat de zuivere weten schap beoefening daaronder dreigt te gaan lijden. Met dankbaarheid erkennen wij, dat een open oog der Regeering voor dit belang het, althans voor enkele vakken- mogelijk maakt, dat do wetenschap het volle pond krijgen kan. Daaronder reken ik de na tuurkunde aan deze Universiteit en wij mogen dan ook met voldoening er op wij zen, dat, zoo er één hoek is van waaruit onze Alma Mater overvloedig roem put, het wel juist dit kwartier van de stad is, waar een overheerschte kracht ons de plaats maakte, waar de studie van het beheerschen der natuurkrachten zoo uitne mend zou gaan gedijen, waar Nobelprijzen zoo welig zouden groeien. De beteekenis van Kamerlingh Onnes. U heeft ons, hooggeleerde de Haas een belangrijke uiteenzetting gegeven van de beteekenis van het nieuwe instrument, dat de verzameling is komen verrijken. U heeft ons gewezen hoe dit plan door Ka merlingh Onnes is ontworpen en wat het nut is van het onderzoek waarvoor de magneet gebruikt zal worden, en U heeft opnieuw onze gedachten zich doen samen trekken op de beteekenis die Prof. Ka merlingh Onnes voor de natuurkunde had en die daardoor zooveel nieuwen luister bijzette aan den naam van Leiden's Hoo- geschool. Sta mij toe dat ik hierbij een oogenblik stil sta. Eenmaal was de tijd, dat de Physica, de beide Chemische vakken, Anatomie en Physiologic hier in deze Universiteitawijk tezamen ruim behuisd waren. De Natuurkunde is langzamerhand meesteresse van het terrein gebleven en slaat nog slechts afgunstige blikken op de Physiologie of ook die niet elders haar ten ten mocht willen opslaan. En trots dat zij alle andere laboratoria geleidelijk op slokte werd nog herhaaldelijk de Rijksge bouwendienst in den arm genomen om bij te bouwen, te vërgrooten en te verbeteren. De Minister van O., K. en W. is wel licht geneigd een verzuchting te slaken over den groei van dezen spruit der Leid sche Hoog'eschool; hij acht die misschien onrustbarend voorspoedig". Zijne Excel lentie bedenke, dat dit lid van het gezin al veel heeft ingebracht wat rechtstreeks of indirect als groote winst moet worden aan gemerkt. De geschiedenis van dit Laboratorium bewijst op iedere bladzijde, dat elke stap tot uitbreiding van zijn werkzaamheid noo dig, maar ook tevens nuttig was. Noch Regeering noch Curatoren kunnen wijzen op één verzoek, waarvan de inwilliging door de uitkomst niet gerechtvaardigd bleek. Wij kunnen die geschiedenis niet door lezen zonder op iedere bladzijde ook togen te komen den scheppenden geest van 1 tof. Kamerlingh Onnes, scheppende en vooruitziende geest mag ik er bijvoegen. De onderwijs-inrichting, die den jong be noemden hoogleeraar ter beschikking werd gesteld om zijn grootsohe idealen te gaan verwezenlijken was in waarheid niet meer dan wat haar tjtel aanduidde, een kabinet, waaraan één assistent verbonden was. In 1882 gevóelde de jonge geleerde, dat na tuurkundig onderzoek hoogere eischen stelde. Zeker ware het wenschelijk zoo zegt- hij in zijn inaugureel© oratie dat er in Nederland ten minste één natuur kundig laboratorium van den eersten rang verrees. Een enkel burger van Baltimore stichtte de schitterende John Hopkins-Uni- versiteit. De hertog van Devonshire schonk aan Cambridge het prachtig uitgerust la boratorium, dat met den naam van Ca vendish prijkt. Ik houd het voor geen ijdele hoop, dat ons vaderland, bij het herleven van den volksgeest, eerlang man nen als John Hopkins en een hertog van Devonshire zal kunnen aanwijzen. Dan zal het mogelijk zijn aan een der herschapen laboratoria van onze hoogesoholen den naam van Huygens te verbinden als lang verschuldigde hulde van het volk, dat on der zijn grootste zonen dezen evenknie van Newton telt. Deze grootsche ambitie van een al om vattend physisch Laboratorium werd ge dragen en beleden door een man, die ern stig meende wat hij wilde bereiken, die ge reed stond zijn leven te geven aan de ver wezenlijking van het ideale streven, waar toe edele drijfveeren hem bezielden. Wanneer wij nu, dankbaar voor wat zijn leven onze Universiteit schonk, zijn nala tenschap beschouwen, dan herkennen wij daarin zeker niet een het geheele veld der physica omvattend laboratorium. Den Maecenas vond Kamerlingh Onnes daar van niet, maar hij vond in zich zelf, hij vond in een gelukkige combinatie van we tenschappelijk inzioht en enthousiasme ©enerzijds en menschenkennis anderzijds, een kapitaal groot genoeg om ie stichten wat zijn ervaring hem als juister en meer bereikbaar had doen onderkennen. „Wat mij betreft" zoo zeide hij als rector magnificus 22 jaar later, „het ideaal van een groot Huygens laboratorium te Leiden heb ik reeds lang ondergeschikt leeren achten aan dat hoogere, dat, tegen over het buitenland, onze natuurkundige laboratoria samen de geheele physica ver tegenwoordigen. En het is zeker meer dan de afspiegeling van de sympathie en de vriendschap, die de Nederlandsche natuur kundigen vereenigt, wanneer ik dit ideaal tot werkelijkheid zie worden." „Een laboratorium in het bijzonder in gericht op het werken bij lagere tëmpera- tuur, zal daarbij meer en meer eene eigen plaats innemen". Dat heeft hij dan ook geschapen, dat heeft hij aan Leiden vermaakt! „Ongetwijfeld staan wij", zoo blinkt het profetisch in diezelfde in 1904 gehouden rede „aan den vooravond van groote ont dekkingen op natuurkundig gebied" en in 1906 is het vloeibaar maken van waterstof door hem tot volkomenheid gebracht. De spoedig daarop voorbereide aanval op het helium slaagt op schitterende wijze in 1808. En daarmede had het eerste cryo- geen laboratorium van de wereld zijn be staan bewezen en gerechtvaardigd. In 1904 zucht hij: leergierigen uit vreem de landen verdringen zich niet als veeleer. Eanige jaren later zóu hij hebben kunnen zuchten om de te tijdroovende bezoeken van vreemde geleerden en studenten, die zijn werk weer opnieuw „tot Leiden had getrokken naar zijn Laboratorium"! Het bescheiden natuurkundig kabinet was inderdaad in een Laboratorium in den idealen zin van het woord herschapen. Met opzet gebruik ik het woord gescha pen, want wij zien, dat hier een geest uit niets iets groots te voorschijn riep. Nage noeg alle instrumenten in dit labyrinth van instrumenten, waarmede de groote suo- cessen behaald zijn, werden in d i t labo ratorium ontworpen en er geheel door zijn technischen staf vervaardigd. Alvorens dat zoo kon geschieden was de vorming van dit technisch personeel van instru mentmakers, glasblazers en amanuenses noodig. Dat dit geleidelijk gevoerd heeft tot do slichting van de Instrumentmnbersschool, die vergroeid is met het wetenschappelijk werk van het Labóratoriuh, toont de veel zijdigheid van den kunstenaar, die hier aan het werk was en geen onderdeel ver onachtzaamde. Onontbeerlijk voor het we tenschappelijk werk van dit Instituut is' deze instrument.makersopleiding door haar veelzijdigheid geworden tot iets eenigs in ons land en wellicht in de wereld, is zij van groote beteekenis. Onnes' wetenschap pelijke proeven leverden hier onverwaoht een dadelijk tastbaar nuttig resultaat». Waardeering. Het Kamer lingh Onnes-Laboratorium. Aan waardeering voor hetgeen Prof. Kamerlingh Onnes voor de wetenschap, voor óns land en voor de Leidsche Hooge- school deed, heeft het hem noch van de zijde van den landgenoot, noch van die van den vreemdeling ontbroken; zijn wer ken en zijn publicaties verzekeren het voortbestaan van zij'nen naam in de we tenschappelijke wereld. Prof. Kamerlingh Onnes is echter be halve een groot geleerde, ook geworden een zeer populair geleerde. Iemand waar van men veel en waarvan men gaarne sprak en over wien men nu nog dagelijks spreekt, doch over wien men nagenoeg al tijd spreekt in verband met de roemruchte stichting, waarmede hij de wetenschap en de Universiteit zoo oneindig v.errijkt© en waarmede zijn naam dan ook zoo onver breekbaar verbonden is en zal blijven. Is het wonder dat vrienden en vereer ders op de gedachte kwamen om wat officieus reeds zoo veel gebeurt en wat in de volksmond reeds regel geworden is zijn laboratorium voortaan ook officieel met zijn naam te sieren en te noemen. Een Huygens laboratorium heeft Prof. Kamerlingh Onnes -niet meer mogelijk of goed geoordeeld, maar met het volste recht mogen wij zijn naam aan zijn stich ting voor eeuwig koppelen. Het verheugt mij te kunnen mededeelen op dezen dag, dat het denkbeeld, ontkiemd in den kring van zijn medewerkers, met groote instem ming door Curatoren en Regeering ut ont vangen en aanvaard. (Applaus). Prof. de Haas noodigde hierna de aan wezigen uit m groepjes het nieuwe instru ment te bezichtigen, waaraan natuurlijk gaarne voldaan werd en waarmede de plechtigheid werd besloten. GOETHE-HERÓENKING IN DE LEIDSCHE UNIVERSITEIT. REDEVOERINGEN VAN DE PROFESSOREN HUIZINGA, VERWEY EN FOKKER. Gisteravond heeft in het Groot Audi torium der Universiteit alhier, een her denkingsplechtigheid plaats gehad van Goethe welke o.m. werd bijgewoond door enkele curatoren, verscheidene professo ren en studenten. Inleiding prof. dr. J. Huizinga. Prof. Huizinga opende de herdenking met een inleiding, waarin hij sprak over den tijd, waarin Goethe leefde en waar aan wij het volgende ointleenen. Goethe's' lange, rijke leven, ligt dwars over de scheiding van twee groote eeuwen heen, maar de tijd, waarin hij zich vormde en waaruit wij hem moeten verstaan, is de 18e eeuw. Wij leven, tot den huidigen dag, meer dan wij ons gewoonlijk bewust zijn, uit geest van de 18e eeuw, door Bach en Mozart, door Kanten toch zijn wij misschien geneigd, bij het oproepen van dat beeld 18e eeuw, het eerst haar zwak kere zijden te zien, de gebreken, waaraan wij meenen ontgroeid te zijn; haar nuch ter rationalisme, haar ietwat goedkoop optimisme, haar verheerlijking van het ge zond veretand, haar verslapte fantasie, haar afwending van alles wat mysterie is. Wij onderschatten licht de cultuur waarde van die 18e eeuw, die het eerste waarlijk moderne tijdperk is, de onmid dellijke onderlaag van onze eigen be schaving. Do 18e eeuw is een bij uitstek vruchtbare tijd geweest, zoo ook van ontplooiing, meer dan van schepping. Op het schouwtooneel van de Euro* peesche beschaving (er is grond voor juist dit beeld van een tooneel) staat in de eerste helft der 18e eeuw Frankrijk nog altijd, of opnieuw, vooraan. Toch is die voorrang van den Fran- schen geest, dan reeds, minder essen tieel dan hij oppervlakkig schijnt. De twee groote volken van Germaansche taal en oorsprong, het Engelsche en het Duitsche staan gereed, om die leidende rol, niet van de Romaansche wereld over te nemen, maar ze met haar, als voor hol minst geli'kwaardige medespelers te doelen. Al 6edert 1700 geeft Engeland,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1932 | | pagina 6