ZOMER- MODE beschikken over voldoende vrijen tijd dan loont het wel de moeite om zelf een origineele pullover te breien. Zij, die daarvoor niet de beschikbare tijd hebben, geven wij op onze af beelding een idee voor een peau de pêche pullover, gedragen over een witte waschzijden blouse en een don kere geplooide rok. Doordat deze pullover geen lange mouwen heeft en zoowel van voren als aan beide zijkanten met een ve ter sluit, kan men hem gemakkelijk over het hoofd heen aantrekken en voorkomt daardoor het herhaaldelijk losmaken der veter. Als wij de ten- nisband te voren om ons kapsel doen, zal ons haar niet in de war gaan zit ten bij het aantrekken. Tegenwoordig kan men peau de pêche in de meest flatteerende tin ten koopen en is men heelemaal niet op saai bruin of donkergroen aange wezen. Langs de randen wordt de pull-over afgewerkt met felgekleurde gehaakte wollen randen, in een of meer kleuren, al naar den smaak van de draagster. Deze wollen bies kan men zelf haken of hiervoor de z.g. wollen kantstof gebruiken, die nu zeer „en vogue" is. Bij het tennissen mogen zeker de sokjes niet vergeten worden. Als men deze nu in gewone witten wol koopt en men breidt er zelf een los boordje voor, dat met een paar groote steken op het boordje van de sok wordt vastgezet, krijgt men een geheel met de pullover, wat zeer verzorgd staat. Men doet wel goed het gekleurde boordje bij het wasschen niet op de witte sok te laten zitten omdat het zou kunnen gebeuren, dat de kleuren door elkaar loopen en tevens onze witten wollen sok bederven. Het eischt trouwens maar een oogen blikje om de losse boordjes met een rijgsteekje te bevestigen. NOUVEAUTE'S. Onder de laatste nouveaute's waar mede een modehuis uitkwam waren o.a. een warm nauwsluitend wollen hoedje mei bijbehoorende sjaal, wel ke zoo uiterst geschikt zijn juist voor deze overgangstijd naar de len te. In de meest bizarre uitvoering zagen wij ook de groote zware crêpe de chine doeken, die overlangs in een driehoek worden gevouwen en zoo als sjaal gebruikt worden. Als garneering op sportblouses, jumpers enz. zagen wij grappige ap- pliqué's, waarvan wij u er een twee tal laten zien, n.l. twee hondjes en een Chineesche draak. Wij kennen deze apart aangebrachte versierin gen wel van den vorigen zomer toen kleine zijden rackets, enz. op de sportkleeding werd aangebracht, doch nu gebruikt men er meer fantasie- ontwerpen voor. Heeft men veel vrijen tijd en beschikt men over een groote dosis handigheid, dan kunnen dergelijke versieringen natuurlijk ook in zijde of wol op de kleeding ge borduurd worden. In het andere ge val worden zij er met een overhand- sche steek op vastgehecht. ZOMERMODE 1932. DE LAATSTE JAPONNENMODE. Voor de moderne japon waarvan u hierbij een afbeelding ziet heeft men als materiaal gebruikt licht grij ze marccain. Hij ziet er zeer inge wikkeld uit, doch bij he^ maken valt <iit erg mee. Het lijfje heeft van vo ren een gedrapeerde halsinsnijding, waar de sjaal, die tevens als kraag dienst doet, aangebracht wordt. De sjaal heeft slechts een slip, die in de ceintuur gedragen wordt. De rok bestaat uit een ongelijk heupstuk, dat tot even onder den arm links puntig toeloopt. De slui ting bestaat uit zes fantasieknoopen. De klokvolant komt onder het heupstuk te voorschijn. Op het heup stuk en doorloopend op de blouse is in dezelfde lijn als het ongelijke heupstuk een handajour aangebracht, dat iets buitengewoon fijns en ver zorgds aan het geheel geeft. De mouw in raglanmodel wordt aan de blouse geknipt - en loopt naar den pols iets wijder uit. De zoom wordt met hetzelfde handajour gemaakt. Een ceintuur van rood lakleer of peau de suède met grijzen gesp is hierop heel chique. Houdt men niet van een felle tegenstrijdige kleur dan kan men ook een ceintuur van de zelfde stof als de japon maken. TENNISKLEEDING. Als men in de maand Maart in de omgeving van de tennisbanen komt, bemerkt men dat er allerwege druk wordt gewerkt om de banen weer in gereedheid te brengen voor het a.s. tennisseizoen, dat ongeveer half Maart aanvangt. De liefhebsters van deze sport zul len zich wel niet alleen verdiepen in de sport zelf, of haar speciale aan dacht aan de racket en de tennis ballen wijden, maar ook het tennis- costuum moet weer eens extra on derhanden genomen worden, ja zelfs geheel worden vernieuwd. Welnu als dit laatste het geval is en de dames als bank gebruik van maken, of als men eens veel theevisite heeft, hem als theetafel gebruiken. Bij de tegen woordige lage stoelen is zoo n lange lage bank dan ideaal om de kopjes, schalen met gebak enz. op te zetten, inplaats van overal bij de gasten zoo'n klein tafeltje te moeten plaat sen. Zij die veel gasten ontvangen zullen goed doen een theeblad te la ten maken ongeveer half zoo groot als de oppervlakte van de bank, zoo als u op de teekening kunt zien, warop theepot, suikerpot en melkkan een plaatsje kunnen vinden bij de schoone kopjes. Niettegenstaande de onvermoeide creatiegeest der Fransche mode scheppers zullen voor het aanstaande zomerseizoen weer diverse afwisse lingen worden gebracht in het arti kel schoenen. Van diep ingrijpende WAAROM SPELEN KINDEREN? nieuwigheden is tot heden echter nog I niets gebleken, wellicht omreden het geraffineerde element in de Parijsche damesschoenmode zoo ongeveer zijn hoogtepunt heeft bereikt. Wat de komende schoenenmode betreft, schijnt men er op uit te zijn exen- trieke en onlogische mode-uitingen te vermijden, zulks wat betreft lees ten, hakken en kleuren. Ér is weder om een streven naar gedistingueerde rust in het samenstellen der combi naties voor het schachtenmateriaal. Zulks zou wellicht te verklaren zijn uit het feit, dat Parijs, de lichtstad, het sinds lang heeft moeten bolwer ken zonder het alles overheerschen- de vreemdelingenelement, Engelschen Amerikanen, enz., waardoor de mo derichting op allerlei gebied zich meer eenzijdig, dus Fransch georiën teerd, heeft moeten ontwikkelen en dus voor zeer bijzondere eischen van andere volkeren geen of weinig ar tikelen behoefden te worden ge maakt. Door zijn nauwe relatie's met Fransche toonaangevende schoenfa brieken en lederfirma's heeft een medewerker van ,,De Schoen" kun nen concludeeren, dat voor dames sport- en morgenschoeisel de korte en breede leest met 3 a 4 c.m. hak wordt gedragen met als materiaal veel reptiel, calfs en suêde. Als kleu ren gelden in het bijzonder bruin en roodbruin in uitsluitend donkere nuances. De gesloten molière en dito 2 a 3 gedecolleteerde ringmolière en de breede pump met riemgesp ko men meest in aanmerking en worden gedragen bij tailormode wandeltoi letten, ensembles en trois pièces. Bij de dunnere voorjaarsbontjassen passen uitsluitend geheel reptielen wandelschoenen in croco, slang en hagedis. Ook zwart croco en dito slang (Phyton) zijn sterk en vogue. De middagcostuums zuil»ui dezen zo mer in helle, voyante kleuren, al of niet gecombineerd met donkere stof fen worden gedragen. De nieuwste kleuren zijn huzarei.-blauw en hard blauw, als lichte hoogzomerkleur chamois (geel-beige). De blauwe cos- tuums zijn met geel of rood gegar neerd, waarbij weer helroode en hardgele hoedjes worden gedragen. Hierbij passend zijn bij uitstek ge schikt donkerblauwe schoentjes met rood of wit garnituur. Bij de chamois kleuren kunnen bruine en hardbeige schoentjes passend worden gebruikt. De hakjes zijn 5 a 6 cm., de leesten kort voorschoen met gedrongen cam- breering.' Snitten bij voorkeur pumps, daarna eenigszins gedecolleteerde een band en fantasie bandschoentjes. Ook de kort gevoorschoende pump-twee- ringmolière met vlot, dun hakje, is een zeer goede en moderne creatie voor middagschoenen. Als materiaal komen in aanmerking chevreau en suède of antilope. Bij 't zwarte gekleede middag- costuum worden gelanceerd als nou veauté schoentjes in satijn met mat- leder garnituur, die, mits smaakvol ge creëerd, een schitterend effect geven. Ook gummetal (staalgrijs) en mordoré (bronskleurig goudleer) zijn zeer ex clusief bij zwarte costuums en kunnen zelfs door dames van middelbaren leef tijd rustig worden gedragen. Deze com binaties zijn absoluut goed. Natuurlijk worden als regel tevens zwarte mid dagschoentjes gedragen met als boven- leder matchevreau in plaats van lak, hetwelk geheel heeft afgedaan als bo- vendis. Ook blauw en groen chevreau in donkere tinten zijn passend bij blauw en groenkleurige dameskleeding. De elegante avondschoen is weer kort en gedrongen van leestvorm met zeer dunne, lichtelijk uitgeholde hakjes van 6 tot 9 cM. hoogte. Het achterlapje zéér klein, soms niet grooter dan een cent! De diep gedecolleteerde pump en de dito smalle eenband sandalette die nen als basis voor de snit van het bo- venmateriaal. In avondschoeisel zijn de Franschen niet te overtreffen. Zelden ziet men in Holland werkelijk iets moois op dit gebied. De „Lijn" en de hak doen bij het Fransche werk alles. Het leestenmateriaal van het Fran sche avondschoeisel is unique en in ele gance iets aparts. Als leder wordt slechts sporadisch antilope, dominee- rend crêpe de chine gebruikt in zwart en gekleurd. Goud en zilverleder zijn niet meer gevraagd en met alle broca- ten is het reeds lang afgeloopen. De Fransche winkelier heeft alleen voor raad in zwart en wit crêpe de chine, de laatste om te verven in kleuren, pas send bij het costuum van zijn dames- cliëntèle. Dat verven doet hij zelf en wordt goed betaald. Ieder, die iets af weet van kleurensamenstelling kan dit ook bij ons in Holland zeer goed zelf doen. Enkele Haagsche winkeliers in luxe schoeisel hebben het voorbeeld der Fransche collega's dezen winter nagevolgd en met succes. De twee voorwaarden zijn: goede verf, die in Holland nog niet verkrijgbaar is en ge schikter crêpe de chine, daar men er nota van gelieve te nemen, dat niet alle crêpe de chine geschikt is om te v.erven. Een geheel nieuwe ledersoort, n.l. con dorleder heeft dit jaar voor het eerst practisch haar intrede gedaan. Wel was bedoelde ledersoort in September 1931 reeds op de Semaine du Cuir te Parijs te vinden, doch had tot heden weinig of geen succes. Echter heeft condorleder momenteel een iets betere kans. Ontelbare kleuren worden hierin geleverd, fijne subtiele tinten, heel erg mooi, maar wegens het dunne materiaal ons inziens uitsluitend geschikt voor haute luxe schoeisel in de betere prijs klasse, want het is niet goedkoop! DE MODERNE INRICHTING. Wij zijn er den laatsten tijd wel zeer op vooruit gegaan met onze meubelen. Als we nog terugdenken aan het meubilair van een twintigtal jaren geleden, toen zware pluche gordijnen en dito meubelen ,,je" wa ren en het gespijkerd kleed de ka mer pas tot salon deed promoveeren dan is het verschil wel groot als wij daar de tegenwoordige ultra moderne stalen meubelen mee vergelijken. Maar naast deze toch altijd ietwat kantoorachtig aandoende meubelen hebben wij daarnaast gemakkelijke stoelen en tafels van uitgezochte houtsoorten waarop eenvoudig een los kussen gelegd wordt. Onze teekening toont u een lage bank, een tafel en een prullemand in mooi notenwortelhout uitgevoerd. De lage bank is voor twee doelein den tegelijk bestemd, n.l. men kan er Het spreekt vanzelf, dat van de oudste tijden af kinderen gespeeld hebben en dat dit zoo gewoon ge vonden werd, dat verreweg de mees te menschen door het leven gingen en nog gaan zonder zich zelfs bovenstaande vraag te stellen. Immers het is zoozeer een bestaand feit, het spelen is zoo karakteristiek voor kinderen, dat het velen al even dwaas lijkt om te zeggen: „Waarom spelen kinderen?" als om te vragen: „Waarom is regen nat?" Maar evenals er menschen zijn geweest, die gevraagd hebben: „Waarom is regen nat?1' zoo waren er natuurlijk ook velen, die peinsden: wat is het wel, dat de kinderen al tijd en altijd maar weer tot spelen drijft?" Het was niemand minder dan de wijsgeer Aristoteles, tevens grond vester der psychologie, die zich met dit vraagstuk bezig hield en die de theorie opstelde der zuivering (Ka- tharsinleer). Hij meende, dat de oude overgeërfde instincten, die de n.ensch in zijn dagelijksch lev^-n niet meer gebruiken kon, die hem eer schade lijk zouden zijn en die toch lot uiting wilden komen, uitgeleefd kunnen worden in bepaalde spelen De ge voelens, die met dat instinct verbon den zijn, kunnen tot ontlading ko men. Zoo verklaarde hij het stoeien van jongens, het genot in het tragi sche, enz. Misschien zijn het niet al leen kinderen, die zich hieraan be zondigen, en kennen we allen de „zuiverende" opluchting van eens een deur dicht te smakken. Ook zijn geleerde mannen tot die meening gekomen, dat het spel zou dienen om een overmaat van levens kracht te uiten, dat lang niet alle energie noodig is voor het loutere in het leven blijven, en dat alle over schot in spel gebruikt wordt. Maar zult u vragen, waarom dan spel, waarom dan niet extra werk, of iets anders? En ook is de vraag gewet tigd: Wat is dan het werk van kin deren, zooals bij natuurvolkeren, die niet naar school hoeven? En spelen dan zwakke kinderen niet? Die vraag is juist, u weet allen, dat kinderen altijd kunnen spelen. Daarom is het ook nog b>ter om niet alleen te vragen: waardoor komt een kind tot spelen? maar ook: Waartoe kan het toch dienstig zijn, dat kin deren zoo aangelegd zijn, dat ze al tijd en overal spelen willen? Die kwestie wordt tegenwoor4ig algemeen zoo beantwoord, dat men zegt: Spelen is vooroefening voor het leven, zonder oneindig veel oefening al spelenderwijs in alle functies van lichaam, ziel en geest zou het kind nooit kunnen opgroeien tot volwaar dig mensch, in staat de strijd om het bestaan te voeren. De mensch en ook het kind kan bij brood alleen niet leven. Het kind heeft het spel broodnoodig. Ja, men zou zelfs kun nen zeggen, dat de hoogere zoogdie ren, en in sterkere mate nog de mensch een jeugd noodig heeft om al die gecompliceerde functies van vernuft, wil, besluiten, denken, rea- geeren, concentreeren, volhouden, aanpassen enz. te oefenen, uit den treure te oefenen in spel en nog eens spel. Spel met zijn eigen lichaam, spel met voorwerpen, spel met an dere kinderen, probeerspclen, kamp spelen, bewegingsspelen, nabootsing spelen, behendigheidsspelen, gezel- schapspelen. Spel is van alle tijden en van alle landen, spel is der kin deren eerste levensbehoefte. En dan te denken, dat er in een puritein- schen tijd eens een regcering was, die decreteerde, dat kinderen niet meer mochten spelen

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1932 | | pagina 12