23ste Jaargang DONDERDAG 21 JANUARI 1932 No. 7106 DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN Bureaux: PAPENGRACHT 32, LEIDEN BINNENLAND DE STRIJD TEGEN DE KERK IN MEXICO. e£cid^clix2(Boti^cmt DE ABONNEMENTSPRIJS bedraagt bij vooruitbetaling Voor Leiden 19 cent per week f2.50 per kwartaal Bij onze Agenten 20 cent per week f2.60 per kwartaal Franco per post f2.95 per kwartaal Het Geïllustreerd Zondagsblad is voor de Abonné's ver krijgbaar tegen betaling van 50 cent per kwartaal, bij vooruitbetaling. Afzonderlijke nummers 5 cent, met Geïllustreerd Zondagsblad 9 cent. TEL. INT. ADMINISTRATIE 935, REDACTIE 15 I GIRONUMMER 103003, POSTBUS No. 11 DE ADVERTENTIEPRIJS BEDRAAGT: Gewone Advertentiën 30 cent per regeL Voor Ingezonden Mededeelingen wordt het dubbele van het tarief berekend. Kleine advertentiën, van ten hoogste 30 woorden, waarin betrekkingen worden aangeboden of gevraagd, huur en verhuur, koop en verkoop f 0.50. V De dans om het gouden kalf. Dezer dagen werd bij den dood van een rijk koopman in Holland en bij zijn be grafenis over hem geschreven en gespro ken, alsof het een werkelijk groot man be trof. Toch was hij niet zóó groot geweest, dat hij, toen de fortuin hem tegensloeg, den moed had verder te leven. Hij beging zelfmoord. De „N. Tilb. Crt.", over dit geval schrij vend, zegt o.a.: „Het past den mensch niet, daarover te oordeelen, maar dit mag men toch wel zeggen, dat zulk een afscheid van het le ven voor de nabestaanden een reden is, om niet tot meer dan gewone grootheids verklaringen over te gaan. Zoolang zede lijke grootheid meer beteekent dan zaken talent, is er alle reden, in zulke omstandig heden de matigheid te betrachten: voor grafredenaars en in memoriam-schrijvers. Maar wat is de werkelijke toestand in de wereld Dat men nergens meer eer bied voor aan den dag legt, dan voor geld bezit." En het Tilburgsche blad merkt dan ver der op: „Witte raven zijn zeldzame dieren, en menschen, die niet op de knieën liggen voor rijkdom, zijn -er maar weinigen." Dit inzicht van genoemd Katholiek dag blad in den feitelijken toestand schijnt ons toch wel wat èrg somber, tè"somber! Zou het waar zijn, dat het onder ons, menschen, „witte raven" zijn, die de echte waarden in het leven weten te onderschei den van de schijnwaarden; die het geld weten te schatten op zijn juiste waarde, dus als, op zichzelf, absoluut van geen betee kenis voor de beoordeeling van den mensch naar diens geestelijke of zedelijke waarde. Zouden zulke menschen „witte raven" zijn? Nogmaals, wij zien hierin een over drijving. Maar in ieder geval is het zeker, dat er zéér vele menschen zijn, die zich bij de beoordeeling van den mensch van diens geestelijke en zélfs, van diens zedelijke waarde laten leiden door het geld-be- zit, dat hij heeft. En dat dezulken worden aangetroffen óók in kringen van overigens geestelijk en godsdienstig hoogstaande menschen Voor de heiligen in den hemel moet als we 't ons zoo 'ns mogen voorstellen dat dwaze in den onderlingen omgang tus- schen de menschen een comedie zijn, zóó lachwekkend, als nog geen blijspel-schrij ver er ooit een heeft gemaakt. Wij hebben 't toch allen wel 'ns opge merkt, dat iemand onder zijn kennissen en „vrienden" heel dikwijls het meest waar deert de „vriendschap" van dengene, die het rijkst of deftigst is niet om daaruit geldelijk voordeel te trekken, maar om de eer. Om de eer we verschillen dan toch in dit opzicht niet zoo -heel veel van die wilde volksstammen, waarvan wij als kind lazen, bij wie degene het hoogst in eer staat, die is opgetuigd met blinkende sie raden hoe dan ook verkregen. Dat wij, Katholieken, het geld en geld bezit schatten op zijn juiste waarde, en niet mee dansen om het gouden kalf Daardoor, door die juiste waardeering zal ongetwijfeld in de sociale verhoudingen verbetering worden gebracht. PROF. N. LANDSDORP. De heer Lansdorp, hoofdarchitect van den dienst der publieke werken (afdeeling gebouwen te Amsterdam), is benoemd tot hoogleeraar in de architectuur aan de Technische Hoogesehoul te Delft. Na de Openbare Handelsschool bezocht te hebben, genoot hij zijn bouwkundige op leiding aan het bouwbureau van Ed. Cuy- pers, aan wien hij veel te danken heeft voor zijn vorming. Na nog aan verschillende andere groo- te architectenbureaus verbonden te zijn geweest, zag hij zich in 1916 benoemd tot architect bij de gemeente Rotterdam. Na in 1918 bevorderd te zijn tot architect le klasse in Rotterdam, vertrok hij in 1919 naar Adam, en werd architect bij den dienst van publieke werken. LEIDSCH CRISIS-COMITE. Tante Mina ƒ500.— Mevr. G10. R.K. H. B. S6.52 N.N. Uit dankbaarheid20. Wij zijn den gevers dankbaar' voor deze mooie giften voor de werkloozen en andere door de crisis getroffenen. PROF. MR. D. HAZEWINKEL—SURINGA De gemeenteraad van Amsterdam heeft benoemd tot hoogleeraar in het strafrecht en dè strafvordering aan de Uuniversiteit van Amsterdam mevrouw mr. D. Hazewin- kelSuringa. Zij kreeg 20 van de 42 uitge brachte stemmende tweede van de voor dracht, mr. L P. Hooykaas, kreeg 9 stem men, terwijl buiten de voordracht om mr. Benrio J. Stokvis 6 en mr. F. Goudsmit 4 stemmen op zich verenigden. In blanco wa ren drie stemmen uitgebracht. HET GEVAL-KORS. De Belgische regeering verdedigt zich. De Dominicaner Pater Senator Rutten, die op de bekende vergadering van den Ka tholieken Vredesbond in Den Haag als Bel gisch spreker is opgetreden, heeft van de Belgische regeering een brief ontvangen, waarin zij tracht haar houding inzake het incident-Ivors te verdedigen en tevens haar spijt uitdrukt over hetgeen is geschied. Pater Rutben heeft dit schrijven door gezonden naar prof. Kors. Anderzijds vernemen wij, dat de regee ring nu de schuld van het gebeurde wil werpen op den Veiligheidsdienst, die haar onvolledig en te laat zou hebben voorge licht. Zij had prof. Kors willen verzoeken van zijn spreekbeurt af te zien, daar voor relletjes moest worden gevreesd en aan dat verzoek willen toevoegen de verklaring dat zij niets togen den persoon van den Nij- meegschen hoogleeraar heeft. ONRUST TE DELFT. Geruchten door den burgemeester categorisch tegengesproken. In de laatste week zijn te Delft o.iu. in verband met de vroegere onaangename politie-kwestie, waarin nog werd nagepleit door den inmiddels ontslagen politie-inspec teur Poelman en den in Zaandam benoem den technisehen leider van de politie- brandweer, Roelofsen, de wildste geruch ten opgedoken. Zoo zouden b.v. de politie- commisaris H. van der Zee en de hoofdin specteur Borstlap geschorst zijn, en ook werden nog genoemd de namen van den burgemeester, mr. van Baren, en nog een politie-inspecteur, die gerechtelijk vervolgd zouden worden. In de Woensdag gehouden zitting van den gemeenteraad heeft de voorzitter, mr. G. van Baren, getracht aan al die praatjes en fantasieën den kop in te drukken. In zijn nieuwjaarsrede wees hij er op, dat de vele moeilijkheden er niet toe mo gen leiden, dat wij onze kalmte zouden mogen verliezen. Dien wensch uit ik niet alleen aan het adres van den Raad, maar ook en wel om bijzondere redenen aan het adres van de burgerij. Als die wensch ooit op zijn plaats is, dan is het zeker wel nu. Het maakt toch op mij den indruk, dat zeer velen door een soort psychische infectie zijn aangegrepen geworden. De stad toch is vol van geruchten, als zou er met een of meer ambtenaren iets aan de hand zijn. En naarmate de uren voortschrijden, naar die mate wordt het getal grooter. Daarom wil met mij gewenscht voorkomen, dafc ik van deze plaats de meest pertinente tegen spraak doe hooren. Er is met niet één ambtenaar iets aan de hand. Met niemand en niets. In den meest volstrekten zin ab soluut niets. Krasser kan ik het niet zeg gen. Natuurlijk zullen er ook na dezen tegen spraak nog wel enkelen zijn, die, zich ba- seerende op het satanische spreekwoord: „Geen koe wordt bont genoemd, of er is een vlekje aan", de ongepaste opmerking zullen maken, dat er toch wel een „ietsje" van waar zal zijn. Dit zijn de beroepslas teraars. En daarom wil ik dezen bij voor baat den wind uit de zeilen nemen en ver klaren, dat ook dat „ietsje" tot het rijk der fantasieën behoort. Het is alles de meest volmaakte nonsens. Geldleening Haarlem. In de gistermiddag gehouden gemeente raadsvergadering is besloten dat de ge meente Haarlem zal overgaan tot het aan gaan van een geldleening van twee mil- lioen gulden tegen een rente van 5 pet. 's jaars. De koers van uitgifte zal zijn 99 pet. De vervolging leeft weer op. De Madonna van Guadeloupe. Onder bovenstaanden kop geeft de „Msb." een beschouwing over de herleving der Kerkvervolging in Mexico, ontleend aan eenige artikelen uit de „Osservatore Romano". Met vreugde vermeldt het Vaticaansche blad de plechtige viering van het vierde eeuwfeest van de Verschijning der Madon na van Guadeloupe; een eeuwfeest, dat de aanleiding werd tot vurige manifestaties van geloof en godsvrucht bij het Mexicaan- sche volk, dat, nog gedrukt gaande onder d-jn last der diep treurige omstandigheden, waarin de Kerk in dat Land verkeert, bij honderd duizenden optrok naar de beroem de bedevaartplaats van Tepeyac als naar een bede-oord van boete en verzoening. Want, en dit is zeer karakteristiek, de plechtigheden ter gelegenheid van het eeuwfeest waren geen uitingen van uitbun dige vreugde maar plechtige bidstonden, waarin tot de H. Maagd en Haar Godde- lijken Zoon door een diep bedroefd volk de vurige smeekbede gericht werd, dat aan Mexico opnieuwe de vrede en godsdienst vrijheid zou worden teruggeschonken. Anti-clericale haat. Een dergelijke waardige viering wakker de echter bij de anticlericale partijen in bet land den ouden godsdiensthaat weer aan. Zij gebruikten de feesten ter eere van de Madonna van Guadaloupe juist als een voorwendsel, om hun anti-godsdienstige campagne te versterken zoowel in de pers als in het parlement, waar de houding van vooraanstaande persoonlijkheden en hooge regeeringsambtenaren, hoewel eveneens leden van genoemde partijen, in heftige be woordingen werd gelaakt. De „Osservatore Romano" vermeldt en kele voorbeelden van deze kleinzielige anti godsdienstige agitatie, welke zeer typee rend voor de mentaliteit der Mexicaansche kerkvervolgers zijn. Zoo had de minister van financiën in het parlement heftige aanvallen te verduren, wijl hij het nieuwe orgel voor de basiliek der H. Maagd, dat uit Duitschland kwam, van invoerrechten had vrijgesteld,. Overigens vergaten de lie den, die den minister hierom aanvielen, dat de Mexicaansche regeering aanspraak maakt op het eigendom der basiliek en dus zeker geen invoerrechten kan heffen op wat zij zelf als staatseigendom beschouwt. Ook de directeur van de staatsspoorwe gen stond aan heftige eritiek bloot, wijl hij aan de pelgrims reductie op de spoorwegta rieven verleend had, alsof hij dit gedaan had, om de deelneming aan de plechtighe den te prikkelen. Deze reductie werd ech ter enkel en alleen verleend, omdat het in het belang van de staatsfinanciën was. Na de jongste gebeurtenissen kan er echter geen twijfel meer aan bestaan, of al deze heftige critieken en aanvallen van de vertegenwoordigers der extremistische partijen hadden geen ander doel dan de tegenwoordige regeering ten val te bren gen, en haar te vervangen door lieden, die bereid en vastbesloten zijn, den godsdienst strijd te verscherpen en het arme Mexico, dat naar hun meening thans niet „ener giek" genoeg bestuurd wordt, geheel te ontkerstenen. Hatelijke maatregelen. Menschelijkerwijze gesproken hadden de kerkvervolgers, na al hetgeen in de laatste jaren reeds tegen de Kerk en de Katholie ken van Mexico misdreven was, hun hoog ste doel reeds bereikt. Het parlement der Mexicaansche repu bliek heeft dezer dagen, zooals bekend, op eigen initiatief een wet goedgekeurd, waardoor het aantal kerken, die in de stad Mexico en tiet federale district van den zelfden naam, dat ruim een millioen drie honderd duizend inwoners telt, geopend zu len mogen blijven, tot vijf en twintig beperkt wordt. De overige kerken, ruim drie honderd, zullen slechts geopend mo gen blijven, als zich comité's vormen, die zich met het onderhoud en het bestuur dier kerken belasten. Bovendien is bepaald, dat slechts vijf en twintig Mexioaansche priesters, aan te wijzen door het burgerlijk gezag, zonder rekening te houden met de kerkelijke hiër archie, hun geestelijk ambt mogen uitoefe nen. Deze vijf en twintig priesters zullen de verschillende godsdienstoefeningen slechts mogen verrichten in de hun door de regee- ring aangewezen kerk en niet in andere kerken, ook al blijven deze eventueel voor het publiek geopend. Op gemerkt dient voorts te worden, dat op grond van de verordening inzake het z.g. civiele register der geestelijkheid veie kerken ook zouden kunnen worden toege wezen aan schismatieke geestelijken. Zelfs leeken, die zich voor priester uitgeven, zou den in deze kerken godsdienstoefeningen mogen leiden! Wat de kerken betreft, welke door bui- teniandsche geestelijken, die zich belasten met de zielzorg van hun landgenooten, be diend worden, deze zullen alleen gesloten moeten worden. Bij dergelijke maatregelen kan men slechts één conclusie trekken: de vrijheid van eeeredienst en van geweten bestaat daarom voor de Katholieken in Mexico practisch niet meer. Uit vrees voor wanordelijkheden heeft de regeering inmiddels aan.de pers verbo den, de godsdienstkwestie op welke wijze ook te behandelen. De toetsand wordt steeds erger, daar de aartsbisschop van Mexico, mgr. Diaz, niet alleen tegen de anti-godsdienstige wet heeft geprotesteerd, maar tevens aan de priesters verboden heeft, zich daa-raan te onderwerpen. Dit zijn de laatste berichten, die omtrent den toestand in Mexioo beschikbaar zijn. Wij staan hier dus inderdaad voor een nieuwe kerkvervolging. De feiten bewijzen het helaas. Hoe heeft de centrale regeering er toe kunnen besluiten, wederom den weg in te slaan, die indertijd door ex-president Cal ifs werd gevolgd, na zooveel beloften en verklaringen van verdraagzaamheid en vrijheid en na den „modus vivendi' van 1929? Een overzicht van de gebeurtenissen, welke zich in de laatste jaren in Mexico hebben afgespeeld, zal waarschijnlijk een leidraad, zijn omhetgeen nu gebeurd, juis ter te beoordeelen. De kerkvervolging van 1926. Algemeen bekend is, dat de zware ver volging, waarvan de Kerk in Mexico in 1926 het slachtoffer werd, begon met de uiterststrenge toepassing van de anti-gods dienstige wetten, in het bijzonder van de constitutie van Queretaro van 1917. De Mexicaansche constitutie bevat in derdaad zooveel bepalingen tegen den Ka tholieken godsdienst, dat zij het bestaan ervan practisch onmogelijk maakt. Voldoende zij het, te herinneren aan ar tikel 130, <iat inderdaad den genadeslag aan den Katholieken godsdienst in Mexico toegebracht. Door dit artikel kent de fede rale regeering zich het recht toe, de uit oefening van den eeredienst te beperken. Het huwelijk wordt beschouwd als eon bur gerlijk contact, dat uitsluitend behoort tot net rechtsgebied van het burgerlijk gezag. De rechtspersoonlijkheid der kerken wordt ontkend. Volgens artikel 27 worden deze beschouwd als eigendom van den staat, terwijl aan de federale regeering de be voegdheid wordt toegekend, om ze voor andere doeleinden te bestemmen. De bo- dienaren van den godsdienst worden een voudig beschouwd als beroepsmenschen en hoewel geëisoht wordt, dat zij Mexicaan van geboorte zijn, worden hun toch de bur gerlijke en politieke rechten, die de ove rige burgers genieten, ontzegd. Bovendien wordt aan den wetgever het recht toege kend, om het aantal personen te bepa^ len, die een kerk mogen besturen en er den eeredienst mogen uitoefenen. De bouw van nieuwe kerken is niet ge oorloofd zonder toestemming van de re geering. Het onderwijs wordt gelaioiseerd. Het is de confessioneele pers beslist ver boden, de daden van regeeringspersoncn en zelfs van particulieren, die aan open bare instellingen verbonden zijn, te becri- tiseeren. Vooral den geestelijken is het verboden, oritiek te leveren op de grond wettelijke bepalingen van hot land en op het gezag, niet alleen in openbare maar ook in gesloten vergaderingen. Tegen deze en soortgelijke bepalingen hebben de H. Stoel en het Mexioaansche episcopaat indertijd herhaaldelijk en met kracht geprotesteerd. Eenige jaren heeft de regeering deze hatelijke uitzonderingswetten niet toege past. Zoodra Calles echter tot president van de republiek benoemd werd, eisohte deze onmiddellijk de uitvoering van de grond wettelijke bepalingen en liet te dien ein de een strafwet goedkeuren, waarin zeer Dit nummer bestaat uit twee bladen VOORNAAMSTE NIEUWS BUITENLAND. Duitschland weigert genoegen te nemen met uitstel van betaling. (Buitenl. 2de blad). Twee aardbevingen in Lima. (Buitenl. 2de blad). BINNENLAND. Benoemingen professoren te Amsterdam en te Delft (lste blad). Het wrak van de Stanfries IV gelicht De lijken der opvarenden niet gevonden. (Gem. Ber., 2de blad). Parijsche trein rijdt een lorrie aan. Kwaadwilligheid in het spel? (Gem. Ber„ 2de blad). Een der Nederlandsche deelnemers aan de Sterrit naar Monte Carlo verongelukt (Sport, 2de blad). strenge sancties tegen de overtreders van de grondwet werden vastgesteld. Wars als altijd van alle gewelddadige middelen trachtte de H. Stoel door middel van Zijn Vertegenwoordiger in Mexico, ge holpen ook door de diplomaten van eenige Europee-sche landen, die Katholieke on derdanen in Mexioo hadden, de oplossing van het conflict te verkrijgen door een verzachting der bepalingen, zoodat tenmin ste de kerkelijke hiërarchie niet geheel werd buitengesloten bij het aanwijzen van het aantal geestelijken, die den eeredienst zouden mogen uitoefenen. Steeds nog koesterde men eenige hoop, dat de Mexicaansche regeering zich toe geeflijk zou toonen, temeer daar in eenige staten de autoriteiten zelf niet met ge noemde bepalingen waren ingenomen of deze met eenige gematigdheid trachtten toe te passen. President Calles toonde zich echter abso luut onbuigzaam en wierp tenslotte de verantwoordelijkheid voor de dwangmaat regelen op de geestelijkheid en de Katho lieken zelf. Den 31sten Juli 1926 trad de nieuwe wet in werking. De actie der Kerk. Den eersten Augustus 1926 werden daar om alle godsdienstoefeningen in de geheele republiek gestaakt. De regeering legde daarop beslag op alle kerken, bisschoppelijke paleizen en andere kerkelijke gebouwen. De geestelijken vol brachten ware heldendaden: in het geheim dienden zij aan de geloovigen de H.H. Sa cramenten toe met ernstig gevaar voor hun leven. De geloovigen toonden zich' niet min der heldhaftig bij de verdediging van hun godsdienst. Talrijke personen werden op bevel der regeering vermoord, de bisschop pen werden verdreven en de weinigen,-die er nog in slaagden zich verborgen te hou den, stonden voortdurend aan levensgevaar bloot. De verschrikkelijke vervolging diuurde bijna zonder onderbreking drie jaren voort, totdat Portes Gil tot president ad interim van de republiek benoemd werd. Deze begreep de noodzakelijkheid van een radicale wijziging iu de politiek der regeering. Hij besloot daarom in het open baar eenige verklaringen af te leggen, die de hoop op betere tijden in de harten der Mexicaansche Katholieken deden herleven en zelfs rechtstreeksche onderhandelingen tusschen hem en H.H. H.H. E.E. mgr. Rui- zy Flores, aartsbisschop van Morelia en mgr. Diaz, toenmaals bisschop van Tabas co deden ontstaan. De onderhandelingen hadden het gunsti ge gevolg, dat de president in Mei 1929 in interviews met de vertegenwoordigers der verschillende bladen verklaarde, dat zijn regeering wars was van iedere vervolging tegen de Kerk. Mgr. Ruiz kon begin Juni 1929 naar Mexico terugkeeren en werd door den pre sident ontvangen, aan wien hij zich voor stelde als Apostolisch Delegaat, die in structies had van den H. Stoel. Tengevolge van de door den president gegeven waarborgen werd de uitoefening van den eeredienst hervat. Thans schijnt de geest van Calles te zijn teruggekeerd.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1932 | | pagina 1