AAN DE KUST VAN HET „BELOOFDE LAND". VRIJDAG 8 JANUARI 1932 DE LEIDSCHE COURANT DERDE BLAD PAG. 9 EEN REIS NAAR-HET H. LAND. door DB. FELIX RUTTEN. Nog één dag na d envorigen. Zondag is het nu. En het is als had onze lieve Heer niets dan verrassingen en zegeningen voor ons opgespaard. Er zijn geen woorden om de glanzende heerlijkheid van dezen Zondag te beschrij ven. Wij drinken ons dronken aan de zoet heid en de weelde van het Zuiden. Te mid den der wijde wateren^ die nu zonder be grenzing om ons heen liggen uitgebreid, be klagen wij ons haast over de warmte. Zoo als de zee vandaag is, zoo is ze maar zel den. Zij is nu werkelijk als een spiegel. Er is geen kreuk en geen rimpel in haar glan zend blauw satijn. Als een Oostersch sprookje Maar tegen den middag zien we Cyprus naderen. Het blijkt een geweldig eiland te zijn. Eerst langgerekt en laag en dor, met blinkend rotsig strand; maar dan beginnen de bergkammen te stijgen, de eene achter den anderen, veel vertakt alsof 't geweldige zagen waren, wier scherpe spitsen in den hemel bijten. Daar liggen kloven en ravij nen tusschen. Op het strand worden groote olijvenbosschen zichtbaar, en eindelijk lig gen er plaatsjes en dorpen in blanke schit tering gesprenkeld. Bij het eindpunt langs de zuidelijke kust daagt dan Karnaka, de hoofdstad, waar de Grieksche bevolking zich onlangs te .weer stelde tégen het En- gelsch landsbestuur, dat het eiland nu een drie-kwart eeuw de wetten stelt.' Maar de opstand werd gedempt en de Grieksche bis schoppen, die het verzet der bevolking aan wakkerden werden verbannen. Nu heerscht er weer kalmte en 'rust. Wij kunnen aan land gaan. Als een Oostersch sprookje is de stad ons verschenen, zuiver wit tegen een groe nen achtergrond van eucalyptusboomen en palmen; en de blauwe zee zet een azuren schaduw af tegen de kust, waar de witte huizen rijzen. Heel het bonte morgenland stormt op, ons af, als wij aan land gaan in groote schuiten, door zwarte kerels in lompen bestuurd. Onder de palmen der „riva" wandelt de bonte stadsjeugd in luide rumoerigheid. Modderkoetsjes, maar ook auto's en fietsen, vermeerderen de woeling, waarin ezels en koeien dringen en gestuwd worden. Maar zoodra. we even buiten het drukke rumoer zijn in stiller straten, ontvouwt zich voor onze verbaasde oogen de wondere natuur- pracht van dit oord, in tuintjes en binnen hoven. Er waart een geur, die denken doet aan een paradijs. Overal rijzen palmen, ba nanen, ceders en cypressen. Witte kelken als Indische nacht tulpen hangen van de boomen neer, en vuurroode sterren branden door het groen van struiken, waar ook pas siebloemen en clematis hun ranken slinge ren. Rb zen en narcissen zijn er, en zoet- rokige rosmarijn. Overal lachen wonder mooie meisjesgezichten ons toe. Dit was dus Cythere, 't eiland van AphroditeGeen wonder: nog heden vaart ons van dezen grond een bedwelming aan, die aandoet als de verlokking eener tooverwereld. Het Heilig Land in 't zicht. Nu zijn we dan al den achtsten dag van huis. Weer begunstigt het prachtigste voor jaarsweer de gelukkige vaart. Om zes uur in den morgen staar ik al over de zee uit. In het Zuiden is echter nog niets te ontwa ren. Maar in oostelijke richting zien we de kust van Syrië, laag en bleek verscheme rend, met: even hier en daar een rijzing in haar lijn. Doch zij nadert. Onze boot heeft vertraging. Wij zijn twee uur te laat. Wij zullen de aansluiting op den trein Jaffa-Jerusalem wel missen. Maar wat geeft dat? Er zijn auto's in Palestina Jammer genoeg: we moesten op kemels kunnen rijden door de vlakte van Saron FEUILLETON. ACHTER EEN MASKER Uit het Engelsch van HAEDON HILL. 48) Wat ze= W er van> m^n kind? vroeg hij weifelend. Het is dunkt me béter, dat jij hier blijft tot hij en ik den boel daar in orde hebben. Nog voor Ella kon antwoordeïi, zei Ra- venscar haastig: Daar komt niets van. Als Ella niet meegaat, ga ik ook niet weg. Ik denk er niet aan haar hier achter te laten, f zoo dat ze haar kunnen vragen over dingeïl, waar ze niets van af weet. En dat niet al leen, ik zou de scheiding niet kunnen ver dragen. Wil je met me meegaan, lieveling, of moet ik in Engeland blijven en de moei lijkheden onder de oogen zien? Spaar je woorden maar, zei het meis je niet bijster vriendelijk. Ik heb geen zin om hier achter te blijven. Standish zuchtte, maar maakte geen en kele tegenwerping. Dat is dus afgespro ken, zei hij langzaam. Pak wat kleeren in, kind, maar niet meer dan je gemakke lijk dragen kunt, dan ga ik de boot losma ken. 't Is maar het beste, om zoo gauw mogelijk te gaan. Deze hut lijkt me niet veilig voor iemand, met een strop om zijn nek. Hij liep naar buiten in het duister, terwijl Ravenscar wachtte tot Ella klaar was met inpakken. Toen ze haar hoed en mantel had aangedaan, nam hij zijn eigen pak op en samen gingen ze over het strand naar We zullen het nu per auto moeten doen.. Maar dit óók is al een prettig vooruitzicht. We zullen zóó iets meer van het land zien. En dit kustland is vruchtbaar en rijk be bouwd. Daar eindelijk streeft een kuststrook door den zonnenevel over het waterblauw. De kust is in een damp en mist gehuld, die de scherpe omtrekken geheel wegwischt. Wij zien niet dan onduidelijk een vaag strand. Dit is dus Palestina, het Land van Over zee, waarvoor wij kwamen? Hoe schitterend lag Hellas voor ons, hoe wonderbaarlijk daagde gisteren Cyprus voor ons op. Hoe vlak en eentonig deze kust. En toch is deze kust de gebenedijde: en dit land het land der zegeningen. Waarom koos Christus de Menschenzoon juist dit land uit om er geboren te worden, geen ander dan dit, juist schijnbaar zoo nietig Omdat Palestina lag in het midden der toenmalige wereld, en voor het verbreiden eener nieuwe levensleer de gunstigste voor waarden bezat. En meteen rijst de heele diepe achter grond der Christus-geschiedenis voor mij op, met zijn vorstelijke tempelstad, zijn Joodsche leerscholen, de uitbreiding van den Palestijnschen handel en den treklust van het Jodenvolk. Maar laat ik nu niet mijmeren, mij ver liezen in bespiegelingen. Ik wil zien hoe het alles is, hoe Palestina tot ons komt met zijn eerste gebaar. En reeds is er teekening in die kust ge komen. Links strekken zich de groote nieu we kolonies der Joden uit, die door het Zionisme in het leven werden geroepen. Daarboven rijzen schoorsteenen van fabrie ken en werkplaatsen. Boomen zie ik er niet. Alleen maar nieuwe huizenmassa's. Maar vóór ons welft zich een heuvel, die een stad draagt, met platte huizen tegen elkander opklimmend en met een toren hier en ginds, maar zonder flora, zonder boomen of bloe sem; alleen een enkele schrale palm. Dit is Jaffa dus, de stad bekend uit de „Handelingen", bekend ook uit het lange kruistochten-verhaal. Ik vraag- mij af, welk een vreemd ge- druisc-h er uit de stilte opstijgt van do zijde der stad. Is dit een feestelijk gegons, dat muziek beduidt? Is dit een ruischen van het water? Er doemen rotsen en losgesteente op uit de zee, vóór het strand, waar de muren der stad omhooggaan tot een trot- sche steenen kade en borstwering. Wat wil dit geluid? Maar het wordt ons duidelijk, dat dit het geroes van menschen zijn moet. En door de kijkers zien wij het gewemel der menigte, waar wij de haven verwachten. Maar een haven is er niet. Geschreeuw en gewoel! Het schip, dat ons draagt, blijft op het water liggen. De vlaggen klapperen in den wind. De machine staat stil. De matrozen maken alles klaar voor het lossen der lading die we meevoeren, koeien en aardappels van Cyprus. En meteen zwermt een vlaag van bootjes en schuiten uit, en verkleurt het blauwe water, terwijl het verre geluid van daar straks is aangezwollen als tot een storm. De Engelsche autoriteiten voor pas- controle en hygiënisch onderzoek stuiven in motorbooten met klapperende vlaggen op ons af. En daarachteraan wemelt het nu van al maar roeiers en schreeuwers, werk volk, lossers, venters van allerlei, en boots lui die bij het ontschepen der passagiers op een vrachtje van reizigers en koffers reke nen. Alles roept en schreeuwt door elkaar, van die slingerende bootjes en schuiten. Wij zien de prachtigste typen. Mannen in lom pen en flarden, in witte plooibroeken en rokken, bruine en zwarte kerels, met tul- Michel, die met de boot bezig was. Het was eb en hij had de boot nog half op het droge. Ravenscar wierp zijn pak er in en hielp hem een handje. Opeens uitte Ella een zachte kreet. Daar komt iemand naar ons toe, waar schuwde ze. De twee mannen hielden op met duwen en even later dook er een groote gedaante uit de duisternis op en een scherpe stem sprak: Mr. Carter Ravenscar, wees zoo goed met me mee te gaan. Ik bén sergeant Schott van Scotland Yard en arresteer u 'als verdacht van den moord op dominee Wenslade. Zal ik hem met een roeiriem neer slaan fluisterde Standish toen de detec tive naderbij kwam. 't Is uw eenige kans. Ga je gang, mompelde Ravenscar te rug. De roeispaan kwam met zoo'n kracht op Scott's hoofd neer, $at hij als een blok neerviel, volkomen bewusteloos en hevig bloedend. Ze begrepen alle drie, dat ze, nu dit ge beurd was, onmiddellijk hun plannen moes ten veranderen, want de afwezigheid van Standish' boot zou morgen of misschien nog eerder ontdekt worden en men zou er da delijk uit concludeeren. dat de vluchtelin gen zich op zee bevonden. Het was niet waarschijnlijk dat men zou vermoeden dat de ruïne hun schuilplaats was, maar natuurlijk zou de kust scherp be waakt worden en een vlucht naar de boot den volgenden avond zou vermoedelijk worden verhinderd. We moeten zorgen, dat ze denken, dat we door de duinen naar het station zijn gevlucht, zei Michael. Dan zullen ze GEMENGDE BERICHTEN NA DEN STORM. HET VERGAAN VAN DE STANFRIES IV Gistermorgen elf uur is het betonnings- j vaartuig „Vliestroom" van de Rijksloods- dienst van Harlingen vertrokken om een groene waarschuwingbaak aan te bren gen bij de gezonken „Stanfries IV", lig gende nabij de vaargeul van Stavoren naai de Boontjes, op ongeveer drie meter diep te. Men vermoedt dat de boot plat ligt. Thans is dus aan de onzekerheid een einde gekomende „Stanfries IV" is met man en muis vergaan. De opvarenden. Omtrent de opvarenden vernemen wij nader: De kapitein 0. Veenstra is gebo ren 7 Februari 1872, vader van acht kinde ren de stuurman P. de Yries is geboren 6 Januari 1898, vader van drie kinderen; de machinst B. Talstra is geboren 4 Maart 1898, vader van één kinr en de dek- knecht B. Jasper is geboren 16 April 1908, vader van één kind. De kracht van den wind. Het filiaal van het Kon. Ned. Meteorol. Instituut te Amsterdam meldt: Nadat het Woensdag den geheelen dag stormachtig uit het Zuid-Westen en Zuid- Zuid-Westen had gewaaid met een snel heid van 13.5 M. per sec-., gemiddeld over 5 minuten, begon tusschen 16 en 17 uur de wind op te steken en liep tot 20 uur op tot 20 M. per sec. De richting bleef Zuid west. Te 21 Ti. 15 m. bereikte de barome ter zijn laagsten stand 734.9 en begon daar na vrij snel te stijgen. Tusschen 20 u. en 21 uur 15 bereikte de wind over 5 minuten gemiddeld herhaaldelijk een. snelheid van 22 M. p. s.; zoodat er zeker oogenblik- ken zijn geweest van 35 a 36 M. per se conde. Eenige malen werden drukstooten geregistreerd van meer dan 90 K.G. per M.2, de zwaarste stoot viel te 21 u. 15 M. en bedroeg 105 K.G. per M.2. Daarna be gon de wind langzaam te ruimen tot West en W.N.W., nam eerst af in snelheid tot 2 u. van 7 Jan. en nam daarna weer toe tot stormachtig. In de buien werd Woensdag orkaankracht bereikt. Het centrum van de stormdepressie ligt over de Oostzee met laagsten stand,718.2 te Stockholm; zij veroorzaakte beoosten ons land nog een zwaren storm uit het Westen van Skudesnaes tot Munclien en meer naar het Oosten. In het Westen is een nieuwe barometer daling in het zicht, die echter niet van dien aard is als de vorige. band en fez en allerlei iappenwrong om hoofd en lendenen. Passagiers komen, en vrienden komen om reizigers af te halen. Alles roept en beweegt. ,Het is een onbe schrijfelijke herrie op den lichten dans der golven. Het is een kabelbont geharrewar op de bewogenheid van het water, waartus- schen onze „Carnaro" het hooggebouwde zeekasteel, nu ligt in trotsche rust. Wij zijn allen op het dek en kijken onze oogen uit naar het ongewone schouwspel. Onmiddel- I lijk is het lossen aangevangen. Aan de eene f zijde van het schip bengelen de aardappel zakken in bruine pakken aan de touwen van i de hijschkraan en aan den voorkant zwe- ven de koeien in hun ha-ngtoestellen over i den scheepsrand. Af en aan klimmen men- I schen van beneden tegen de scheepstrap op, j en worden er koffers en allerlei bagage, I een oude jodin met een vogelkooitje naar beneden gewerkt. Een woeling van je welste. Een lawaai dat hooren en zien ons vergaat. Rondom de flikkeringen der zee in rustelooze beweging, daarachter de rij- zende blondheid van de opgetaste stad in j den zonneschijn Zóó kwamen wij dan voor de gedroomde I kust van het Land van Overzee. den eersten tijd in die richting zoeken en in dien tijd kunnen wij bij de boot zijn. Jem Horrocks zal ons wel willen helpen. Wachten jullie hier, ik zal hem ophalen en hem twintig pond van dat geld van u geven. Maar je zult hem toch niets ven 'Vn vuurtoren vertellen? waarschuwde Ba- venscar. Niet veel, maar dat zou toch niets hinderen, wij hier verraden elkaar nooit, antwoordde Standish. Ik zal hem zeg gen, dat er een boot op ons wacht en dat we regelrecht aan boord gaan. Even later keerde hij met den visscher terug, die later door Dick en inspecteur Pearman werd ondervraagd. Hij verkocht voor twintig pond zijn boot aan Standish en hij zou er voor zorgen, dat pas zoo laat mogelijk werd ontdekt, dat zijn booi w"verdwenen. Horrocks vernam met groote sympathie, dat de bewustelooze gestalte op het zand een rechercheur was en beloofde de zul len zeggen, dat hij den heelen avond ge slapen en niets bijzonder had gehoord of gezien. Toen hij het geld had ontvangen, hielp hij Scott naar de hut van Standish dragen en hij veklaarde zich bereid een eindje het zig-zag pad op te klimmen om er een stuk van Ella's japon aan een van de struiken vast te maken en het mes van Standish ergens neer te leggen op een plaats, waar deze beide dingen gemakke lijk zouden worden opgemerkt. De boot van Standish werd weer op de oorspronkelijke plaats teruggebracht en de opkomende vloed zou lang voor zonsopgang hun sooren op het strand hebben uitge- wischt. De gespierde armen van Michaël brach ten hen thans spoedig bij de ruïne, maar UIT DE RADIO-WERELD Programma's voor Zaterdag 9 Januari. Huizen, 298 M. TJitsl. KRO-Uitz. 8.00 Gramofoon. 10.00 Concert door het KR O-Trio. 11.30 Godsdienstig halfuurtje. 12.15 Concert KRO-sextet. I.45 Pauze. 2.00 Gramofoon. 2.30 Kinderuurtje. 4.00 Concert. KRO-kunstensemble. 4.15 Sportpraatje. 4.30 Concert. KRO-kunstensemble. 6.20 Journalistiek overzicht. 6.40 Esperanto. 7.10 E. J. M. Jeannée: Jeanne dArc. 7.45 Gramofoon. Willy Friibsch en Lilian Harvey. 8.00 Danismu#ek. 9.00 Den Dré met 'n praatje. 9.25 Persber. 9.45 Den Dré. 10.0011.00 Concert. KRO-salónorkest. II.0012.00 Gramofoon. Hilversum, 1875 M. Uitsl. VARA-uitz. 6.45 en 7.30 Gymnastiek. 8.00 Concert (Y ARA-septet). 10.00 Morgenwijding. 10.15 „De jaloersche vrouw", hoorspel. 12.00 Concert. VARA-septet. I.45 Pauze. 2.15 Coöperatiekwartiertje. 2.30 Concert. VARA-mandohneorkest. 3.40 Concert (ziang en piano). 4.10 J. v. d. Kiefst: Krediet en werkgele genheid. 4.30 Gramofoon. 4.50 Beoefening der huismuziek (2 violen, bas). 5.30 S.D.A.P.-kwartiertje. 5.45 Wladimii' Pique-Tnio. 6.30 Literair halfuurtje. A. M. de Jong. 7.00 Groninigsch uurtje. 7.45 Bestuursber. 8.00 Concert. VAR A-orkest o. 1. v. H. de Groot. De 2 Hodlars accordeonspelers. 9.45 Persber. 10.00 Vervolg concert. Daventry, 1554,4 M. 10.35 Morgenwijding. II.05 Lezing. 1.20—2.20 Orkestconcert. 3.50 Orkestconcert. 5.05 Orgelspel door R. Foort. 5.35 Kinderuurtje. 6.20 Berichten. Jongetje verdronken. Gisteravond wilde het 8-jarig zoontje van den kleermaker G. te Heilo zijn va der halen die bij een buurman op bezoek was. Vermoedelijk is het kind door een rukwind gegrepen en in de Nieuwe Wete ring geduwd, althans de vader vond een van zijn klompjes op den weg. Door de po litie wordt naar het knaapje gedregd. Misdrijf? In de rivier de Kromme Mijdrecht is gis termiddag drijvende gevonden het lijk van een naar schatting 40-jarig manspersoon, waarschijnlijk een zwerver. Het lijk, dat reeds eenige dagen in het water schijnt te hebben gelegn, is naar de algemeene be graafplaats te Mijdrecht overgebracht. Men heeft sporen van misdrijf op hot lichaam gevonden. Opsporing verzocht. Te Oldenzaal heeft zekere Wijde veld, oud 18 jaar 550 aan geld ontvreemd. De brigade-commandant der Koninklijke Ma rechaussee te Oldezaal verzoekt opsporing van W. Het geld was geborgen in een geldkistje, waarin zich ook 4 spaarbank boekjes bevonden, een ten name van W. zelf en de drie andere toebehoorende aan familieleden, alsmede een halflot uit de Staatsloterij No. 8171. het kostte nogal wat inspanning om de boot op een geschikte plaats te verbergen, waar ze zou kunnen blijven liggen, tot den volgenden avond. Toen ze daarin waren geslaagd, bedekte Standish de boot met lange slierten zeewier om ze zoo goed mo gelijk onzichtbaar te maken voor voorbij varende visschersschuiten. Toen reikte hij zijn dochter de hand om haar over de glibberige rotsen te leiden en toen ze sma lend weigerde zijn hulp aan te nemen, greep hij haar ruw bij den arm. Doe niet zoo mal, meid, siste hij haar in het oor. Hier zijn plaatsen waar het wier zoo gevaarlijk is, dat het ons alle drie naar de weerlicht zou helpen, als je er in trapt. Toen de visscher zich gereed maakte om den zwaren steen die toegang gaf tot het binnenste van de ruïne, op te trekken, hield Ravenscar hem even bij den arm vaöt. Wacht even, zei hij. Het is beter dat Ella met het geheim op de hoogte wordt gebracht, Michaël, voor ze naar be neden gaat. O, zei Ella met een spottenden lach. Ik heb al lang geraden dat je bonbons- etende Franschman een vrouw was. En ik denk, dat ik ook wel weet, wie ze is de dochtér van den ouden Vaughan, die gouvernante was op de pastorie Je hebt het precies geraden, zei Ra venscar. Wij zouden je al eerder in ver trouwen genomen hebben, als je me niet had laten voelen, dat je me niet vertrouw de. Je bent zoo'n opgewonden standje, dat je vader en ik bang waren, dat het gevaar- 1 a kon worden als jij op de hoogte was. I Je zult nu tot je genoegn kunnen consta- teeren, dat het meisje en ik op zeer gespan- nen voet met elkaar staan. 6.50 Intermezzo. Daarna Zang door Da vid Brazell (bariton). 7.10 Causerie. 7.257.45 Lezing. 7.50 „Good night Vienna'. Radio-Opera. Muziek van G. Posenford. Solisten, koor, orkest en kwintet. 9.209.35 Berichten. 9.40 Oauserie. 10.00 Concert. Kwintet, M. Wilkinson (sopraan).- y 10.5512.20 Dansmuziek. „Radio Pari s", 1725 M. 8.05 Graanofoonpl. 9.20 Orkestconcert. 12.50 Gramofoonpl. 5.20 Orkes-tconcert. 9.05 Tooneel-uitz. Langenberg, 473 M. 6.25—7.20; 10.40—11.55 Gramofoonpl. 11.55 Gramofoonpl. 12.251.50 Orkestconcert. I.552.45 Gramofoonpl. 4.205.20 Concert. Vooaa'l kwartet en piano. 7.20 Vroolijke avond. 9.25 Berichten en daarna tot 11.20: Or- kestooncert. II.20—12.20 Orkestooncert. Kalundborg, 1153 M. 11.20—1.20 Orkestconcert. 1.502.20 Gramofoonpl. 2.504.50 Orkestconcert. 7.208.20 Orkestconcert. 8.45 Zang door H. Bruusgaard. 9.5010.20 Mandolineconcert. 10.2011.35 Dansmuziek. Brussel 508 en 338 M. 508,5 M.12.352.05 Gramofoonpl. 6.20 Orkestconcert. 6.20 en 6.50 Gramofoonpl. 8.20 Orkestconcert. Mr. Frezin (cello). 9.2010.20 V er volg concert. 338,2 M.12.352.05 Gnamofoonpl. 5.20 Orkestooncert. 6.20—6.50 Gramofoonpl. 6.50 Gramofoonpl. 8.20 „De Too verfluit". Opera van W. A. Mozart. Rome, 441 M. 5.05 Orke3tconcert. 8.20 Opera-uitzending. Z e e s e n, 1635 M. 8.50 Gramofoonpl. 1.20 Do Comedian Harmonists. 3'.50 Concert. 9.20 Berichten. Daarna tot 11.50: Dans muziek. Het schot op inspecteur van der Wilt. Naar het „Rott. Nwsbl." meldt, zou het onderzoek naar den persoon, die in den avond van 15 December j.l. op den Goud- schesingel te Rotterdam na afloop van een werkloozen vergadering een schot uit een automatisch pistool op den chef der Be reden Brigade, den inspecteur G. van der Wilt, zou hebben gelost, thans zoodanige resultaten hebben, opgeleverd, dat tot een aanhouding is overgegaan. Op grond van verkregen aanwijzingen ten gevolge van dit' onderzoek is n.l. do 19-jarige los-werkman J. T., afkomstig uit Capelle a. d. IJsel, aangehouden en in het politiebureau aan den Oppert opgesloten. Onveilig strand. Het strand te Scheveningen is onveilig tot den Wassenaarscheslag op Dinsdag 12 Januari van 11 uur to 14.30 uur wegens het schieten met geschut. Verder is het strand onveilig tot Kat wijk op Woensdag 13, Donderdag 14 en Vrijdag 15 Januari, telkens van 11 uur tot 14.30 uur, eveneens wegens het schieten met geschut. De aandacht wordt er op gevestigd dat het strand oerst dan weer voor het publiek toegankelijk is, wanneer de roode vlag gen. waarmede de onveiligheid wordt aan gegeven, zijn ingehaald. Heeft zij wat met onze zaken tc maken vroeg Ella rustig. Neen, maar ze weet een beetje to veel dan goed is voor ons en voor haar zelf. - Zij wel, ze zal hier achtergelaten worden. Als de zaken in Wroxford anders geloopen waren, zou je vader geprobeerd hebben haar met zich mee te nemen. Maai" na alles wat er nu gebeurd is, is hij wel zoo verstandig om te probeeren, jou een stiefmoeder te geven, niet waar, Stan dish? De stoere visscher, die zich gebogen had om aan den ring van het trapluik to trekken, liet een grinnekend gegrom hoo ren, maar zei niets. Laat jullie haar hier achter om daar beneden te sterven? vroeg Ella zacht. Of heeft dat gevaarlijke wier, waar vader het over had, er wat mee te maken Heb je haar wat verteld van die dat wier? vroeg Ravenscar scherp. Ze zou er op getrapt hebben, als ik het niet gezegd had. Nou, dus je weet het kind. zei Ra venscar. Dat wier is wat gevaarlijk, vooral wat er vlak bij lagDeze ruïne is al lang genoeg een doorn in ieders oog ge weest, daarom hebben je vader en ik Idc- sloten hem op te ruimen. En het spreekt vanzelf, als er zich iemand op dat oogen blik in bevindt, is die er-niet zoo erg plei zierig aan toe. Juist, zei Ella met een, hoonend lachje. Jc hebt een vooruitziende geest, Carter. Maar bezorg me nu maar zoo iets als een bed, om uit te rusten van alle emoties. Standish opende het luik, maakte de touwladder los en liet deze naar beneden vallen. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1932 | | pagina 9