AAN DE KUST VAN HET
„BELOOFDE LAND".
VRIJDAG 8 JANUARI 1932
DE LEIDSCHE COURANT
DERDE BLAD PAG. 9
EEN REIS NAAR-HET H. LAND.
door
DB. FELIX RUTTEN.
Nog één dag na d envorigen. Zondag is
het nu. En het is als had onze lieve Heer
niets dan verrassingen en zegeningen voor
ons opgespaard.
Er zijn geen woorden om de glanzende
heerlijkheid van dezen Zondag te beschrij
ven. Wij drinken ons dronken aan de zoet
heid en de weelde van het Zuiden. Te mid
den der wijde wateren^ die nu zonder be
grenzing om ons heen liggen uitgebreid, be
klagen wij ons haast over de warmte. Zoo
als de zee vandaag is, zoo is ze maar zel
den. Zij is nu werkelijk als een spiegel. Er
is geen kreuk en geen rimpel in haar glan
zend blauw satijn.
Als een Oostersch sprookje
Maar tegen den middag zien we Cyprus
naderen. Het blijkt een geweldig eiland te
zijn. Eerst langgerekt en laag en dor, met
blinkend rotsig strand; maar dan beginnen
de bergkammen te stijgen, de eene achter
den anderen, veel vertakt alsof 't geweldige
zagen waren, wier scherpe spitsen in den
hemel bijten. Daar liggen kloven en ravij
nen tusschen. Op het strand worden groote
olijvenbosschen zichtbaar, en eindelijk lig
gen er plaatsjes en dorpen in blanke schit
tering gesprenkeld. Bij het eindpunt langs
de zuidelijke kust daagt dan Karnaka, de
hoofdstad, waar de Grieksche bevolking
zich onlangs te .weer stelde tégen het En-
gelsch landsbestuur, dat het eiland nu een
drie-kwart eeuw de wetten stelt.' Maar de
opstand werd gedempt en de Grieksche bis
schoppen, die het verzet der bevolking aan
wakkerden werden verbannen. Nu heerscht
er weer kalmte en 'rust. Wij kunnen aan
land gaan.
Als een Oostersch sprookje is de stad
ons verschenen, zuiver wit tegen een groe
nen achtergrond van eucalyptusboomen en
palmen; en de blauwe zee zet een azuren
schaduw af tegen de kust, waar de witte
huizen rijzen.
Heel het bonte morgenland stormt op, ons
af, als wij aan land gaan in groote schuiten,
door zwarte kerels in lompen bestuurd.
Onder de palmen der „riva" wandelt de
bonte stadsjeugd in luide rumoerigheid.
Modderkoetsjes, maar ook auto's en fietsen,
vermeerderen de woeling, waarin ezels en
koeien dringen en gestuwd worden. Maar
zoodra. we even buiten het drukke rumoer
zijn in stiller straten, ontvouwt zich voor
onze verbaasde oogen de wondere natuur-
pracht van dit oord, in tuintjes en binnen
hoven. Er waart een geur, die denken doet
aan een paradijs. Overal rijzen palmen, ba
nanen, ceders en cypressen. Witte kelken
als Indische nacht tulpen hangen van de
boomen neer, en vuurroode sterren branden
door het groen van struiken, waar ook pas
siebloemen en clematis hun ranken slinge
ren. Rb zen en narcissen zijn er, en zoet-
rokige rosmarijn. Overal lachen wonder
mooie meisjesgezichten ons toe. Dit was
dus Cythere, 't eiland van AphroditeGeen
wonder: nog heden vaart ons van dezen
grond een bedwelming aan, die aandoet als
de verlokking eener tooverwereld.
Het Heilig Land in 't zicht.
Nu zijn we dan al den achtsten dag van
huis. Weer begunstigt het prachtigste voor
jaarsweer de gelukkige vaart. Om zes uur
in den morgen staar ik al over de zee uit.
In het Zuiden is echter nog niets te ontwa
ren. Maar in oostelijke richting zien we de
kust van Syrië, laag en bleek verscheme
rend, met: even hier en daar een rijzing in
haar lijn. Doch zij nadert.
Onze boot heeft vertraging. Wij zijn twee
uur te laat. Wij zullen de aansluiting op
den trein Jaffa-Jerusalem wel missen. Maar
wat geeft dat? Er zijn auto's in Palestina
Jammer genoeg: we moesten op kemels
kunnen rijden door de vlakte van Saron
FEUILLETON.
ACHTER EEN MASKER
Uit het Engelsch
van
HAEDON HILL.
48)
Wat ze= W er van> m^n kind? vroeg
hij weifelend. Het is dunkt me béter,
dat jij hier blijft tot hij en ik den boel daar
in orde hebben.
Nog voor Ella kon antwoordeïi, zei Ra-
venscar haastig:
Daar komt niets van. Als Ella niet
meegaat, ga ik ook niet weg. Ik denk er
niet aan haar hier achter te laten, f zoo
dat ze haar kunnen vragen over dingeïl,
waar ze niets van af weet. En dat niet al
leen, ik zou de scheiding niet kunnen ver
dragen. Wil je met me meegaan, lieveling,
of moet ik in Engeland blijven en de moei
lijkheden onder de oogen zien?
Spaar je woorden maar, zei het meis
je niet bijster vriendelijk. Ik heb geen
zin om hier achter te blijven.
Standish zuchtte, maar maakte geen en
kele tegenwerping. Dat is dus afgespro
ken, zei hij langzaam. Pak wat kleeren
in, kind, maar niet meer dan je gemakke
lijk dragen kunt, dan ga ik de boot losma
ken. 't Is maar het beste, om zoo gauw
mogelijk te gaan. Deze hut lijkt me niet
veilig voor iemand, met een strop om zijn
nek.
Hij liep naar buiten in het duister, terwijl
Ravenscar wachtte tot Ella klaar was met
inpakken. Toen ze haar hoed en mantel
had aangedaan, nam hij zijn eigen pak op
en samen gingen ze over het strand naar
We zullen het nu per auto moeten doen..
Maar dit óók is al een prettig vooruitzicht.
We zullen zóó iets meer van het land zien.
En dit kustland is vruchtbaar en rijk be
bouwd.
Daar eindelijk streeft een kuststrook door
den zonnenevel over het waterblauw. De
kust is in een damp en mist gehuld, die de
scherpe omtrekken geheel wegwischt. Wij
zien niet dan onduidelijk een vaag strand.
Dit is dus Palestina, het Land van Over
zee, waarvoor wij kwamen?
Hoe schitterend lag Hellas voor ons, hoe
wonderbaarlijk daagde gisteren Cyprus
voor ons op. Hoe vlak en eentonig deze
kust.
En toch is deze kust de gebenedijde: en
dit land het land der zegeningen.
Waarom koos Christus de Menschenzoon
juist dit land uit om er geboren te worden,
geen ander dan dit, juist schijnbaar zoo
nietig
Omdat Palestina lag in het midden der
toenmalige wereld, en voor het verbreiden
eener nieuwe levensleer de gunstigste voor
waarden bezat.
En meteen rijst de heele diepe achter
grond der Christus-geschiedenis voor mij
op, met zijn vorstelijke tempelstad, zijn
Joodsche leerscholen, de uitbreiding van
den Palestijnschen handel en den treklust
van het Jodenvolk.
Maar laat ik nu niet mijmeren, mij ver
liezen in bespiegelingen. Ik wil zien hoe het
alles is, hoe Palestina tot ons komt met
zijn eerste gebaar.
En reeds is er teekening in die kust ge
komen. Links strekken zich de groote nieu
we kolonies der Joden uit, die door het
Zionisme in het leven werden geroepen.
Daarboven rijzen schoorsteenen van fabrie
ken en werkplaatsen. Boomen zie ik er niet.
Alleen maar nieuwe huizenmassa's. Maar
vóór ons welft zich een heuvel, die een stad
draagt, met platte huizen tegen elkander
opklimmend en met een toren hier en ginds,
maar zonder flora, zonder boomen of bloe
sem; alleen een enkele schrale palm.
Dit is Jaffa dus, de stad bekend uit de
„Handelingen", bekend ook uit het lange
kruistochten-verhaal.
Ik vraag- mij af, welk een vreemd ge-
druisc-h er uit de stilte opstijgt van do zijde
der stad. Is dit een feestelijk gegons, dat
muziek beduidt? Is dit een ruischen van het
water? Er doemen rotsen en losgesteente
op uit de zee, vóór het strand, waar de
muren der stad omhooggaan tot een trot-
sche steenen kade en borstwering. Wat wil
dit geluid?
Maar het wordt ons duidelijk, dat dit het
geroes van menschen zijn moet. En door de
kijkers zien wij het gewemel der menigte,
waar wij de haven verwachten. Maar
een haven is er niet.
Geschreeuw en gewoel!
Het schip, dat ons draagt, blijft op het
water liggen. De vlaggen klapperen in den
wind. De machine staat stil. De matrozen
maken alles klaar voor het lossen der lading
die we meevoeren, koeien en aardappels
van Cyprus. En meteen zwermt een vlaag
van bootjes en schuiten uit, en verkleurt het
blauwe water, terwijl het verre geluid van
daar straks is aangezwollen als tot een
storm. De Engelsche autoriteiten voor pas-
controle en hygiënisch onderzoek stuiven in
motorbooten met klapperende vlaggen op
ons af. En daarachteraan wemelt het nu
van al maar roeiers en schreeuwers, werk
volk, lossers, venters van allerlei, en boots
lui die bij het ontschepen der passagiers op
een vrachtje van reizigers en koffers reke
nen. Alles roept en schreeuwt door elkaar,
van die slingerende bootjes en schuiten. Wij
zien de prachtigste typen. Mannen in lom
pen en flarden, in witte plooibroeken en
rokken, bruine en zwarte kerels, met tul-
Michel, die met de boot bezig was. Het was
eb en hij had de boot nog half op het
droge. Ravenscar wierp zijn pak er in
en hielp hem een handje. Opeens uitte
Ella een zachte kreet.
Daar komt iemand naar ons toe, waar
schuwde ze.
De twee mannen hielden op met duwen
en even later dook er een groote gedaante
uit de duisternis op en een scherpe stem
sprak:
Mr. Carter Ravenscar, wees zoo goed
met me mee te gaan. Ik bén sergeant
Schott van Scotland Yard en arresteer u
'als verdacht van den moord op dominee
Wenslade.
Zal ik hem met een roeiriem neer
slaan fluisterde Standish toen de detec
tive naderbij kwam. 't Is uw eenige
kans.
Ga je gang, mompelde Ravenscar te
rug.
De roeispaan kwam met zoo'n kracht
op Scott's hoofd neer, $at hij als een blok
neerviel, volkomen bewusteloos en hevig
bloedend.
Ze begrepen alle drie, dat ze, nu dit ge
beurd was, onmiddellijk hun plannen moes
ten veranderen, want de afwezigheid van
Standish' boot zou morgen of misschien nog
eerder ontdekt worden en men zou er da
delijk uit concludeeren. dat de vluchtelin
gen zich op zee bevonden.
Het was niet waarschijnlijk dat men zou
vermoeden dat de ruïne hun schuilplaats
was, maar natuurlijk zou de kust scherp be
waakt worden en een vlucht naar de boot
den volgenden avond zou vermoedelijk
worden verhinderd.
We moeten zorgen, dat ze denken,
dat we door de duinen naar het station
zijn gevlucht, zei Michael. Dan zullen ze
GEMENGDE BERICHTEN
NA DEN STORM.
HET VERGAAN VAN DE STANFRIES IV
Gistermorgen elf uur is het betonnings- j
vaartuig „Vliestroom" van de Rijksloods-
dienst van Harlingen vertrokken om een
groene waarschuwingbaak aan te bren
gen bij de gezonken „Stanfries IV", lig
gende nabij de vaargeul van Stavoren naai
de Boontjes, op ongeveer drie meter diep
te. Men vermoedt dat de boot plat ligt.
Thans is dus aan de onzekerheid een
einde gekomende „Stanfries IV" is met
man en muis vergaan.
De opvarenden.
Omtrent de opvarenden vernemen wij
nader: De kapitein 0. Veenstra is gebo
ren 7 Februari 1872, vader van acht kinde
ren de stuurman P. de Yries is geboren
6 Januari 1898, vader van drie kinderen;
de machinst B. Talstra is geboren 4
Maart 1898, vader van één kinr en de dek-
knecht B. Jasper is geboren 16 April 1908,
vader van één kind.
De kracht van den wind.
Het filiaal van het Kon. Ned. Meteorol.
Instituut te Amsterdam meldt:
Nadat het Woensdag den geheelen dag
stormachtig uit het Zuid-Westen en Zuid-
Zuid-Westen had gewaaid met een snel
heid van 13.5 M. per sec-., gemiddeld over
5 minuten, begon tusschen 16 en 17 uur de
wind op te steken en liep tot 20 uur op tot
20 M. per sec. De richting bleef Zuid
west. Te 21 Ti. 15 m. bereikte de barome
ter zijn laagsten stand 734.9 en begon daar
na vrij snel te stijgen. Tusschen 20 u. en 21
uur 15 bereikte de wind over 5 minuten
gemiddeld herhaaldelijk een. snelheid
van 22 M. p. s.; zoodat er zeker oogenblik-
ken zijn geweest van 35 a 36 M. per se
conde. Eenige malen werden drukstooten
geregistreerd van meer dan 90 K.G. per
M.2, de zwaarste stoot viel te 21 u. 15 M.
en bedroeg 105 K.G. per M.2. Daarna be
gon de wind langzaam te ruimen tot
West en W.N.W., nam eerst af in snelheid
tot 2 u. van 7 Jan. en nam daarna weer
toe tot stormachtig. In de buien werd
Woensdag orkaankracht bereikt.
Het centrum van de stormdepressie ligt
over de Oostzee met laagsten stand,718.2
te Stockholm; zij veroorzaakte beoosten
ons land nog een zwaren storm uit het
Westen van Skudesnaes tot Munclien en
meer naar het Oosten.
In het Westen is een nieuwe barometer
daling in het zicht, die echter niet van
dien aard is als de vorige.
band en fez en allerlei iappenwrong om
hoofd en lendenen. Passagiers komen, en
vrienden komen om reizigers af te halen.
Alles roept en beweegt. ,Het is een onbe
schrijfelijke herrie op den lichten dans der
golven. Het is een kabelbont geharrewar op
de bewogenheid van het water, waartus-
schen onze „Carnaro" het hooggebouwde
zeekasteel, nu ligt in trotsche rust. Wij zijn
allen op het dek en kijken onze oogen uit
naar het ongewone schouwspel. Onmiddel-
I lijk is het lossen aangevangen. Aan de eene
f zijde van het schip bengelen de aardappel
zakken in bruine pakken aan de touwen van
i de hijschkraan en aan den voorkant zwe-
ven de koeien in hun ha-ngtoestellen over
i den scheepsrand. Af en aan klimmen men-
I schen van beneden tegen de scheepstrap op,
j en worden er koffers en allerlei bagage,
I een oude jodin met een vogelkooitje
naar beneden gewerkt. Een woeling van je
welste. Een lawaai dat hooren en zien ons
vergaat. Rondom de flikkeringen der zee
in rustelooze beweging, daarachter de rij-
zende blondheid van de opgetaste stad in
j den zonneschijn
Zóó kwamen wij dan voor de gedroomde
I kust van het Land van Overzee.
den eersten tijd in die richting zoeken en
in dien tijd kunnen wij bij de boot zijn. Jem
Horrocks zal ons wel willen helpen.
Wachten jullie hier, ik zal hem ophalen
en hem twintig pond van dat geld van u
geven.
Maar je zult hem toch niets ven 'Vn
vuurtoren vertellen? waarschuwde Ba-
venscar.
Niet veel, maar dat zou toch niets
hinderen, wij hier verraden elkaar nooit,
antwoordde Standish. Ik zal hem zeg
gen, dat er een boot op ons wacht en dat
we regelrecht aan boord gaan.
Even later keerde hij met den visscher
terug, die later door Dick en inspecteur
Pearman werd ondervraagd. Hij verkocht
voor twintig pond zijn boot aan Standish
en hij zou er voor zorgen, dat pas zoo
laat mogelijk werd ontdekt, dat zijn booi
w"verdwenen.
Horrocks vernam met groote sympathie,
dat de bewustelooze gestalte op het zand
een rechercheur was en beloofde de zul
len zeggen, dat hij den heelen avond ge
slapen en niets bijzonder had gehoord of
gezien. Toen hij het geld had ontvangen,
hielp hij Scott naar de hut van Standish
dragen en hij veklaarde zich bereid een
eindje het zig-zag pad op te klimmen om
er een stuk van Ella's japon aan een van
de struiken vast te maken en het mes van
Standish ergens neer te leggen op een
plaats, waar deze beide dingen gemakke
lijk zouden worden opgemerkt.
De boot van Standish werd weer op de
oorspronkelijke plaats teruggebracht en de
opkomende vloed zou lang voor zonsopgang
hun sooren op het strand hebben uitge-
wischt.
De gespierde armen van Michaël brach
ten hen thans spoedig bij de ruïne, maar
UIT DE RADIO-WERELD
Programma's voor Zaterdag 9 Januari.
Huizen, 298 M.
TJitsl. KRO-Uitz.
8.00 Gramofoon.
10.00 Concert door het KR O-Trio.
11.30 Godsdienstig halfuurtje.
12.15 Concert KRO-sextet.
I.45 Pauze.
2.00 Gramofoon.
2.30 Kinderuurtje.
4.00 Concert. KRO-kunstensemble.
4.15 Sportpraatje.
4.30 Concert. KRO-kunstensemble.
6.20 Journalistiek overzicht.
6.40 Esperanto.
7.10 E. J. M. Jeannée: Jeanne dArc.
7.45 Gramofoon. Willy Friibsch en Lilian
Harvey.
8.00 Danismu#ek.
9.00 Den Dré met 'n praatje.
9.25 Persber.
9.45 Den Dré.
10.0011.00 Concert. KRO-salónorkest.
II.0012.00 Gramofoon.
Hilversum, 1875 M.
Uitsl. VARA-uitz.
6.45 en 7.30 Gymnastiek.
8.00 Concert (Y ARA-septet).
10.00 Morgenwijding.
10.15 „De jaloersche vrouw", hoorspel.
12.00 Concert. VARA-septet.
I.45 Pauze.
2.15 Coöperatiekwartiertje.
2.30 Concert. VARA-mandohneorkest.
3.40 Concert (ziang en piano).
4.10 J. v. d. Kiefst: Krediet en werkgele
genheid.
4.30 Gramofoon.
4.50 Beoefening der huismuziek (2 violen,
bas).
5.30 S.D.A.P.-kwartiertje.
5.45 Wladimii' Pique-Tnio.
6.30 Literair halfuurtje. A. M. de Jong.
7.00 Groninigsch uurtje.
7.45 Bestuursber.
8.00 Concert. VAR A-orkest o. 1. v. H. de
Groot. De 2 Hodlars accordeonspelers.
9.45 Persber.
10.00 Vervolg concert.
Daventry, 1554,4 M.
10.35 Morgenwijding.
II.05 Lezing.
1.20—2.20 Orkestconcert.
3.50 Orkestconcert.
5.05 Orgelspel door R. Foort.
5.35 Kinderuurtje.
6.20 Berichten.
Jongetje verdronken.
Gisteravond wilde het 8-jarig zoontje
van den kleermaker G. te Heilo zijn va
der halen die bij een buurman op bezoek
was. Vermoedelijk is het kind door een
rukwind gegrepen en in de Nieuwe Wete
ring geduwd, althans de vader vond een
van zijn klompjes op den weg. Door de po
litie wordt naar het knaapje gedregd.
Misdrijf?
In de rivier de Kromme Mijdrecht is gis
termiddag drijvende gevonden het lijk van
een naar schatting 40-jarig manspersoon,
waarschijnlijk een zwerver. Het lijk, dat
reeds eenige dagen in het water schijnt
te hebben gelegn, is naar de algemeene be
graafplaats te Mijdrecht overgebracht. Men
heeft sporen van misdrijf op hot lichaam
gevonden.
Opsporing verzocht.
Te Oldenzaal heeft zekere Wijde veld,
oud 18 jaar 550 aan geld ontvreemd. De
brigade-commandant der Koninklijke Ma
rechaussee te Oldezaal verzoekt opsporing
van W. Het geld was geborgen in een
geldkistje, waarin zich ook 4 spaarbank
boekjes bevonden, een ten name van W.
zelf en de drie andere toebehoorende aan
familieleden, alsmede een halflot uit de
Staatsloterij No. 8171.
het kostte nogal wat inspanning om de
boot op een geschikte plaats te verbergen,
waar ze zou kunnen blijven liggen, tot den
volgenden avond. Toen ze daarin waren
geslaagd, bedekte Standish de boot met
lange slierten zeewier om ze zoo goed mo
gelijk onzichtbaar te maken voor voorbij
varende visschersschuiten. Toen reikte
hij zijn dochter de hand om haar over de
glibberige rotsen te leiden en toen ze sma
lend weigerde zijn hulp aan te nemen,
greep hij haar ruw bij den arm.
Doe niet zoo mal, meid, siste hij haar
in het oor. Hier zijn plaatsen waar het
wier zoo gevaarlijk is, dat het ons alle
drie naar de weerlicht zou helpen, als je
er in trapt.
Toen de visscher zich gereed maakte om
den zwaren steen die toegang gaf tot het
binnenste van de ruïne, op te trekken,
hield Ravenscar hem even bij den arm
vaöt.
Wacht even, zei hij. Het is beter
dat Ella met het geheim op de hoogte
wordt gebracht, Michaël, voor ze naar be
neden gaat.
O, zei Ella met een spottenden lach.
Ik heb al lang geraden dat je bonbons-
etende Franschman een vrouw was. En ik
denk, dat ik ook wel weet, wie ze is
de dochtér van den ouden Vaughan, die
gouvernante was op de pastorie
Je hebt het precies geraden, zei Ra
venscar. Wij zouden je al eerder in ver
trouwen genomen hebben, als je me niet
had laten voelen, dat je me niet vertrouw
de. Je bent zoo'n opgewonden standje, dat
je vader en ik bang waren, dat het gevaar-
1 a kon worden als jij op de hoogte was.
I Je zult nu tot je genoegn kunnen consta-
teeren, dat het meisje en ik op zeer gespan-
nen voet met elkaar staan.
6.50 Intermezzo. Daarna Zang door Da
vid Brazell (bariton).
7.10 Causerie.
7.257.45 Lezing.
7.50 „Good night Vienna'. Radio-Opera.
Muziek van G. Posenford. Solisten, koor,
orkest en kwintet.
9.209.35 Berichten.
9.40 Oauserie.
10.00 Concert. Kwintet, M. Wilkinson
(sopraan).- y
10.5512.20 Dansmuziek.
„Radio Pari s", 1725 M.
8.05 Graanofoonpl.
9.20 Orkestconcert.
12.50 Gramofoonpl.
5.20 Orkes-tconcert.
9.05 Tooneel-uitz.
Langenberg, 473 M.
6.25—7.20; 10.40—11.55 Gramofoonpl.
11.55 Gramofoonpl.
12.251.50 Orkestconcert.
I.552.45 Gramofoonpl.
4.205.20 Concert. Vooaa'l kwartet en
piano.
7.20 Vroolijke avond.
9.25 Berichten en daarna tot 11.20: Or-
kestooncert.
II.20—12.20 Orkestooncert.
Kalundborg, 1153 M.
11.20—1.20 Orkestconcert.
1.502.20 Gramofoonpl.
2.504.50 Orkestconcert.
7.208.20 Orkestconcert.
8.45 Zang door H. Bruusgaard.
9.5010.20 Mandolineconcert.
10.2011.35 Dansmuziek.
Brussel 508 en 338 M.
508,5 M.12.352.05 Gramofoonpl.
6.20 Orkestconcert.
6.20 en 6.50 Gramofoonpl.
8.20 Orkestconcert. Mr. Frezin (cello).
9.2010.20 V er volg concert.
338,2 M.12.352.05 Gnamofoonpl.
5.20 Orkestooncert.
6.20—6.50 Gramofoonpl.
6.50 Gramofoonpl.
8.20 „De Too verfluit". Opera van W. A.
Mozart.
Rome, 441 M.
5.05 Orke3tconcert.
8.20 Opera-uitzending.
Z e e s e n, 1635 M.
8.50 Gramofoonpl.
1.20 Do Comedian Harmonists.
3'.50 Concert.
9.20 Berichten. Daarna tot 11.50: Dans
muziek.
Het schot op inspecteur van der Wilt.
Naar het „Rott. Nwsbl." meldt, zou het
onderzoek naar den persoon, die in den
avond van 15 December j.l. op den Goud-
schesingel te Rotterdam na afloop van een
werkloozen vergadering een schot uit een
automatisch pistool op den chef der Be
reden Brigade, den inspecteur G. van der
Wilt, zou hebben gelost, thans zoodanige
resultaten hebben, opgeleverd, dat tot een
aanhouding is overgegaan.
Op grond van verkregen aanwijzingen
ten gevolge van dit' onderzoek is n.l. do
19-jarige los-werkman J. T., afkomstig uit
Capelle a. d. IJsel, aangehouden en in het
politiebureau aan den Oppert opgesloten.
Onveilig strand.
Het strand te Scheveningen is onveilig
tot den Wassenaarscheslag op Dinsdag 12
Januari van 11 uur to 14.30 uur wegens het
schieten met geschut.
Verder is het strand onveilig tot Kat
wijk op Woensdag 13, Donderdag 14 en
Vrijdag 15 Januari, telkens van 11 uur tot
14.30 uur, eveneens wegens het schieten
met geschut.
De aandacht wordt er op gevestigd dat
het strand oerst dan weer voor het publiek
toegankelijk is, wanneer de roode vlag
gen. waarmede de onveiligheid wordt aan
gegeven, zijn ingehaald.
Heeft zij wat met onze zaken tc
maken vroeg Ella rustig.
Neen, maar ze weet een beetje to
veel dan goed is voor ons en voor haar
zelf. - Zij wel, ze zal hier achtergelaten
worden. Als de zaken in Wroxford anders
geloopen waren, zou je vader geprobeerd
hebben haar met zich mee te nemen. Maai"
na alles wat er nu gebeurd is, is hij wel
zoo verstandig om te probeeren, jou een
stiefmoeder te geven, niet waar, Stan
dish?
De stoere visscher, die zich gebogen
had om aan den ring van het trapluik to
trekken, liet een grinnekend gegrom hoo
ren, maar zei niets.
Laat jullie haar hier achter om daar
beneden te sterven? vroeg Ella zacht.
Of heeft dat gevaarlijke wier, waar vader
het over had, er wat mee te maken
Heb je haar wat verteld van die
dat wier? vroeg Ravenscar scherp.
Ze zou er op getrapt hebben, als ik
het niet gezegd had.
Nou, dus je weet het kind. zei Ra
venscar. Dat wier is wat gevaarlijk,
vooral wat er vlak bij lagDeze ruïne is
al lang genoeg een doorn in ieders oog ge
weest, daarom hebben je vader en ik Idc-
sloten hem op te ruimen. En het spreekt
vanzelf, als er zich iemand op dat oogen
blik in bevindt, is die er-niet zoo erg plei
zierig aan toe.
Juist, zei Ella met een, hoonend
lachje. Jc hebt een vooruitziende
geest, Carter. Maar bezorg me nu maar zoo
iets als een bed, om uit te rusten van alle
emoties.
Standish opende het luik, maakte de
touwladder los en liet deze naar beneden
vallen.
(Wordt vervolgd).