Wat het buitenland in 1931 beleefde. DONDERDAG 31 DECEMBER 1931 DE LE1DSCHE COURANT DE NALATENSCHAP VAN HET OUDE JAAR. - EEN FAILLIETE BOEDEL. „Het jaar is een oud dood man in huis,. Wij gaan het begraven...." Het oude jaar is weldra dood, morsdood, en wij zullen bet begraven zonder rouw, omdat met een variant op een oude spreuk ook hier gezegd kan worden: „Het jaar is dood, leve het nieuwe jaar". Het jaar, dat komt, treedt op ons toe met massa's verwachtingen. Het zal ber.er zijn dan zijn voorganger, want slechter kau het al moeilijk worden. #Of zullen we nog dieper in de crisis wegzakken? In ieder ge val heeft 1932 een blanco strafregister; we kunnen er nog het beste van hopen, al zal het ook onder bezwarende voorwaarden en zonder beneficie van inventaris de er fenis van z'n voorganger moeten aanvaar den. Die nalatenschap van 1931 is een fiksche berooide boedel, want de oude heer, die nu van ons gaat scheiden, heeft m het korte tijdsbestek van zijn heerschappij een bewo gen leventje geleid. Laten wij de boedelbe schrijving maar eens opmaken. DUITSCHLAND. Duitschland is een der landen, waarmede wij als buren, heel wat te maken hebben, wiens economische en politieke belevenis sen een danigen terugslag hebben gehad ook. op ons leven. In Februari van dit jaar verlieten de natipnaal-socialisten (de mannen van Hitier) den Rijksdag, omdat zij meenden, dat zij aldus beter hun zin zouden kunnen doorzetten. Zij vormen met hun catastro- phe-politiek (lieber ein Ende mit Schrecken als ein Schrecken ohne Ende) een steeds groeiende bron van onrust. In 't bijzonder keeren zij zich tegsn de al te drukkende bepalingen van het vredesverdrag van Ver sailles en in zooverre hebben zij gelijk, dat dit vredesverdrag een ramp is, niet alleen voor Duitschland, maar voor ongeveer de geheele beschaafde wereld. Ongelijk heb ben zij evenwel met hun tactiek van ver zet, al loopt dat ook op een catastrophe uit, omdat zij het zoo onmisbare wederzijdsche vertrouwen vertroebelen. Hoe groot dat wantrouwen in de Duit- sohe bedoelingen nog is bij de Franschen, bleek, toen in Maart vlak na de mislukking van de z.g. derde economische conferentie de Duitsche minister van buitenlandsche zaken het plan bekend maakte om een iol- unie op te richten tusschen Duitschland en Oostenrijk. Frankrijk zag in dit plan on middellijk het doel om tot een politiekon „Anschluss" te geraken en verzette zich met hand en tand tegen dit plan, zich o.a. baseerend op het Protocol van Genève en het vredesverdrag van St. Germain, waar bij Oostenrijk beloofd had, zijn onafhan kelijkheid te zullen bewaren. De kwestie werd door den Volkenbondsraad aanhan gig gemaakt bij het Permanent Hof voor Internationale Justitie te den Haag, dat de zaak uit zuiver juridisch oogpunt be schouwde en tot een min of meer eigen aardig besluit kwam. Met zeer dubieuze meerderheid werd de tol-unie een aantas ten van de onafhankelijkheid genoemd, maar hoe het Hof tot die conclusie kwam, werd niet gezegd en juist daarnaar was de wereld zeer nieuwsgierig, omdat dit het kardinale punt was. Voordat de uitspraak evenwel bekend werd, hadden Duitschland en Oostenrijk hun plan reeds vrijwillig in getrokken, hetgeen het einde beteekende van Curtius' ministerschap. Doch dat ge schiedde eerst in September. Als tegenzet had inmiddels Briand zijn Europeesche Unie naar voren geschoven, welk grootsch plan door de mogendheden meer uit beleefdheid in studie is genomen, dan omdat men er eenig practisch resul taat van verwachtte. Onder al deze bedrijven door was de financieels toestand van Duitschland noe langer hoe slechter geworden en de staats lieden, die achter de schermen konden zien, begonnen zich ernstig ongerust te maken. Vanaf Juni begint dan het heen en weer reizen van de ministers van buitenland sche zaken, teneinde elkander te polsen over de maatregelen, welke men gezamen lijk zou kunnen nemen tegen de steeds was sende crisis. RIJKSKANSELIER BRüNING, DIE HET LOT VAN DUITSCHLAND BESTIERT. Op 4 Juni reizen Brüning en Curtius naar Engeland, waar zij een onderhoud rustbarende hebben met MacDonald en Henderson. Om te toonen, dat de financieele toestand in derdaad slecht is, en dat men in eigen kring eveneens bereid is te doen, wat men tan, wordt tegelijkertijd een noodverordening afgekondigd, waarbij den Duitschers het vel over de ooren wordt gehaald. De toe stand blijkt inderdaad critiek; in Weenen treedt in verband met de krach van de Krouit-anstalt de regeering af. Onder don indruk van al dat gekraak kondigt op 20 Juni president Hoover zijn moratorium af, ingaande 1 Juli. Algemeen gejubel: de no teeringen op de beurzen stijgen; dit was de maatregel, waarop de wereld had ge wacht. Het enthousiasme verflauwde echter spoedig. Frankrijk spartelde tegen, doch moest ten slotte toegeven, al bleef het vasthouden aan de betaling van de z.g. on voorwaardelijke annuïteit van 500 millioen rijksmark. Erger was evenwel de instorting van de Danatbank op 12 Juli, welke in geheel Duitschland de sluiting der beurzen tenge volge had, terwijl de banken eveneens hun loketten sloten. Ook de Amsterdamsche beurs moest om erger te voorkomen, de deur dicht doen, hetgeen vele buitenland sche beurzen eveneens deden. De eene noodverordening volgt nu op de andere. De pers wordt aan banden ge legd, de Duitschers, die de grens over wil len, moeten 100 Mark storten enz. Óp 20 Juli komen de ministers van de zeven groote mogendheden in allerijl te Londen bijeen. Op voorstel van Amerika wordt besloten tot een „Stillhalte"-consor- tium, waartoe de meeste groote bankoa toetreden, terwijl ook de regeeringen hun credieten op korten termijn niet uit Duitschland zullen terugtrekken. Duitschland is voorloopig weer voor den verdrinkingsdood behoed, maar staat nog altijd tot den hals in het water. Het werk- loozencijfer stijgt onrustbarend, waardoor de Duitsche gemeenten meer en meer in moeilijkheden geraken wegens de zware lasten der ondersteuning. Het wordt hoe langer hoe duidelijker, dat al deze maatregelen, hoe goed ook, slechts voorloopige zijn en dat meer defi nitieve zullen moeten volgen. Amerika geeft evenwel te kennen, dat de volgende stappen nu van Duitschland behooren uit te gaan. Inmiddels reizen Laval en Briand naar Berlijn en steekt vlak daarop Laval alleen den grooten plas over om met Hoo ver te spreken. Na lang aarzelen besluit dan in Novem ber de Duitsche regeering om aan de Bank voor Internationale Betalingen te Bazel de instelling van een commissie te verzoeken ten einde de betalingscapaciteit van Duitschland te onderzoeken. Dat is in De cember gebeurd en de commissie heeft een dusdanig rapport omtrent den financieelen toestand uitgebracht, dat MacDonald na ontvangst van de gegevens aan journalisten verklaarde: „Laten de regeeringen toch in 's hemelsnaam onmiddellijk bij elkaar ko men". Dat zal dan ook gebeuren, in Januari en waarschijnlijk te den Haag. Maar dat hoort thuis in het volgend jaar. ENGELAND. Naast Duitschland heeft Engeland het meest te lijden gehad van het wangedrag van het oude jaar. Het heeft vooreerst heel wat te stellen gehad met Britsch-Indië. Op 19 Januari werd de eerste Ronde Tafelconferentie te Londen gesloten, waarbij in principe over eengekomen was om tot een federatie van de Indische staten over te gaan. De plan nen moesten echter nog nader worden uit gewerkt en daartoe zou men later in het jaar nog eens bijeenkomen. Als gevolg van deze overeenstemming werd een algemee- ne amnestie in Britsch-Indië afgekondigd en de gevangen genomen of geïnterneerde Indiërs, waaronder Gandhi, werden in vrij heid gesteld. Het vredeszonnetje begon te gloren. Gandhi verzoende zich met lord Ir win, den onder-koning, en het Congres machtigde den Mahatma om de partij te vertegenwoordigen aan de volgende Ronde Tafel, welke in September gedekt werd. Voor deze „tafelronde" bestond buitenge wone belangstelling, want Gandhi zou ko men. Bijna van dag tot dag werden wij op de hoogte gehouden van Gandhi's reis, hoe hij sliep, at en dronk, hoe zijn „kleeding" was en of hij een optimistische dan wel een pessimistische bui had. Op 13 September stapten de naakte zwarte beenen van den ouden Indiër door de straten van Londen en reeds den volgenden dag begon de con ferentie, die op Gandhi's aankomst had ge wacht. Hoe verder de conferentie echter vorderde, des te duidelijker bleek de on overbrugbare kloof tusschen de Hindoes en de Mohammedanen, welke oneenigheid ten slotte de oorzaak is geworden van de mislukking. Engeland zal thans op eigen houtje een regeling invoeren, welke even wel allerminst onafhankelijkheid beteekent. Gandhi en de andere Indiërs zijn inmiddels in hun land teruggekeerd en het ziet er naar uit of de oude beweging van lijdelijk verzet weer van voren af aan zal begin nen. Eenige arrestaties zijn reeds verricht, wat erop wijst, dat het Engelsche bewind thans niet meer zooveel geduld zal gebrui ken als in 1929. Erger evenwel dan de worsteling der Indiërs om zich los van Engeland te ma ken, is de ineenstorting geweest van het Engelsche financieele stelsel, dat steeds was aangezien als het stevigste en betrouw baarste wat er bestond. De toenmalige kanselier van de schatkist Snowden (thans lord Snowden) had reeds in Februari verklaard, dat de financieele toestand van Engeland zeer ongunstig was en dat hij ingrijpende maatregelen moest aankondigen, mede in verband met de on- stijging van de werkloozen- cijfers. Het geldt hier een nationaal pro bleem, zeide de „ijzereu" minister, dat in overleg met de drie parlementaire partijen moet worden geregeld. Eenige maanden later, in Juli, wordt het gezicht van Snowden nog somberder. Hij spreekt van ernstige bezuinigingen. Snow den zei dit niet voor niets, want de inter nationale geldhandel begon het vertrouwen in het Engelsche pond te verliezen en ont trok aan het land elk crediet, dat terugge trokken kon worden. Gedreven door do uiterste noodzaak werd toen op 25 Augus tus het nationale kabinet, waarop Snowden gezinspeeld had in Februari, gevormd: vier Labourministers, vier conservatieve en twee liberale. Dit samengaan met de conservatieven is MacDonald, Snowden en de andere Labour ministers heel kwalijk genomen door de Labourpartij onder aanvoering van Hen derson. Zij werden uit de partij gebannen en voor verraders uitgescholden. MACDONALD, ENGELANDS PREMIER Op 10 September hield Snowden zijn met spanning tegemoet geziene begrootings- rede, waarin hij o.a. verklaarde, dat Enge land boven zijn stand geleefd had. De be lastingen werden verhoogd, de salarissen verlaagd en op de werkloosheidsuitkeerin- gen moest worden bezuinigd. Toen brak de oppositie van de Labourpartij pas goed I js. Het begon rumoerig te worden in het fleg matieke Engeland. Zelfs de onaantastbare vloot werd er door aangetast. Op 15 Sept. brak muiterij uit op eenige oorlogssche pen te Lossiemouth tengevolge van de voor genomen korting op de gages. Dat was een vertrouwensschok welke beslissend was. Op 20 Sept. volgde toen de opheffing van den Gouden Standaard, d.w.z. de waar de van het pondsterling werd van zijn goudbasis los gemaakt, doordat de afgifte van goud door de Bank van Engeland werd verboden. Oogenblikkelijk kelderde het En gelsche pond van 12.op 9.later zelfs tot circa 8.—. Voor Engeland zelf beteekende deze inflatie een tijdelijke op leving van handel en industrie, wat duide lijk merkbaar was in de achteruitgang van het werkloosheidscijfer; voor de landen, die naar Engeland exporteerden, zooals o.a. Nederland, was het een strop. Die strop werd nog erger, toen na de Lagerhuis-verkiezingen in October, waar bij de Labourpartij een geweldige neder laag had geleden (Henderson was oa. niet gekozen) en de conservatieven een overwel- i digende meerderheid hadden behaald, de regeeringspolitiek een beslist conservatieve richting insloeg en er protectionistische maatregelen werden genomen. Snowden, die ee;« tegenstander van protectionisme is, trad uit de regeering en trok zich als „lord" Snowden in het politieke oude-man- nenhuis (het Hoogerhuis) terug. Hooge in voerrechten werden ingevoerd op het eene artikel na het andere en daarmede liet En- ons land als eenig vrijhandelslani ,'n eentje staan, totdat ook wij tenslot te moesten overgaan tot een systeem van contingenteering, van invoerbeperking. Wat is er van het vrijhandelsprinciep te recht gekomen? Europa ziet er uit als een ouderwetsche roofriddersburcht, vol tarief- muren, bewaakt door douaniers, die den koopman invoerrechten afpersen. Op dio manier is het niet zoo onbegrijpelijk, dat aan de eene zijde van de wereld hongers nood en gebrek heerscht, terwijl aan de an dere zijde de producten in zee geworpen of verbrand worden, omdat de productie niet loonend meer is. Het voorbeeld van Engeland, dat den Gouden Standaard afschafte, werd weldra nagevolgd, o.a. door Zweden en Noorwegen en onlangs nog door Japan, hetgeen een nieuwe klap beteekende voor onze textiel fabrieken, wier directies volgens de be richten van deze dagen overwegen om hun bedrijf naar Indië over te brengen, tenein de aldus beter te kunnen conourreeren met Japan. SPANJE. Nog een land, waarin zich in 1931 groote politieke gebeurtenissen hebben afgespeeld. Het oude jaar 1931 zag bij zijn komst, dat Spanje nog onder de militaire dicta tuur leefde van generaal Berenguer, den opvolger van .Primo de Rivera. In Februari trad de generaal af en toen begon de toe stand zich te spannen. De meer links ge- oriënteerden schreeuwden om de invoering van de republiek. Admiraal Aznar wist voor een oogenblik de gemoederen te bedaren, maar de spotprenten beeldden koning Alfon so reeds af op een troon, waarvan alle vier de pooten stonden te waggelen. Na de ge meenteraadsverkiezingen van 12 April, die eenvoudig ruïneus waren voor de monar chistische candidateri en een geweldige overwinning der republikeinsche elemeni-en aanwezen, was de toestand voor koning Al fonso onhoudbaar geworden. De Spanjaar den riepen reeds in 'e straten „Leve de re publiek" en kolonel Maeia proclameerde in Barcelona de republiek Catalonië. Toen achtte Alfonso zijn tijd ge'.icmen; hij dee I in den namiddag van den l!en April af stand van den trom en droeg lieL ge/ over aan Alcala Zamoia, als hoofd van hei voorloopig republikeinsch bewind. Alles bleek reeds lang voorbereid te zijn op deze gebeurtenis, want de overgang van monar chie naar republiek liep van een leien dak je. 's Avonds om 9 uur verliet de onttroon de koning Madrid en de menigte jubelde in Spanje's hoofdstad. Bij het overschrijden van de Fransche grens herinnerde de ex- koning er aan, dat hij geen afstand van de troon had gedaan, doch slechts tijdelijk had afgezien van de uitoefening van zijn rechten. Een ij-del gebaar. Hij zal zijn land waarschijnlijk wel nimmer terugzien. Toen de uitgestooten koning te Parijs arriveerde, waarheen hem zijn familie reeds was voorgegaan, werd hij door het repuoli- keinsche Fransche volk toegejuicht alsof hij nog op het toppunt van zijn populariteit stond. Het was de laatste maal, dat hij door een volk werd toegejuicht, en dat was niet zijn eigen volk. Voortaan zou hij zich scharen in het gezelschap van de ex-ko ningen in ballingschap. Het Spaansche volk begon inmiddels zijn „vrijheid" te vieren. In Mei braken de be ruchte onlusten uit te Madrid, Sarragossa, Cordova, Malaga, Alicante, Cadix en an dere steden, waar kerken werden plat ge brand door het gepeupel, kloosters werden geplunderd voora] die der Jezuietsn en redactiebureaux der monarchistische bladen werden verwoest. Kardinaal Segura, de kardinaal-primaat van Toledo, die in Juni uit Rome terugkeer de, werd smadelijk weer over de grens ge zet, alsof het een misdadiger betrof. Aldus bereidde Spanje zich voor op de grondvesting van de republiek, waarvan de basis thans gelegd moest worden in den vorm van een grondwet. Voor het eerst na 8 jaren kwam op ]4 Juli het Spaansche parlement bijeen, voor het grootste deel bestaande uit socialisten en andere ultra-republikeinen. Een handje vol Katholieken uit Baskenland en Navarra moest de kern vormen van de oppositie le gen de anti-clericale wetgeving, welke nu gemaakt moest worden. Begin Augustus kwam de parlementaire constitutioneele commissie gereed met het eerste deel van haar grondwetsontwerp en dat ontwerp gaf reeds aan, waar het heen moest. Natuurlijk scheiding van Kerk en Staat en ontbinding van alle religieuze orden, wier bezittingen verbeurd zouden worden verklaard. Kardi naal Segura gaf daarop de kloosterorden den raad hun bezittingen zoo gauw moge lijk te gelde te maken, doch de Spaansche regeering stak daar een stokje voor, door een verkoopverbod. In October werden de anti-clericale grondwetsartikelen door de Cortes aange nomen, welke, zooals men weet, neerkwa men op verdrijving der Jezuieten en onder curateele stelling van de andere religieuze orden. Zij mogen geen onderwijs meer ge- V-C"- EX-KONING ALFONSO. ven, mogen niet meer bezitten dan het hoogst noodzakelijke en wat daarboven uit gaat vervalt aan den Staat; bovendien moeten alle religieuzen worden ingeschre ven in een bijzonder register enz. enz. Enfin men kent deze vexatoire maatrege len uit de Kerkvervolgingsperiode van Mexico. Niet tevreden met de religieuzen te ver volgen, klaagde men ook den gewezen ko ning aan wegens hoogverraad. Er was n.l. een oud rapport van 8 jaren her gevonden, waaruit blijken zou, dat de koning schuld droeg aan het jammerlijk mislukken van het Marokkoavontuur. In November heb ben de Cortes uitspraak gedaan. Den dood straf wilden zij niet opleggen, maar alle goederen van den voormaligen vorst wer den verbeurd verklaard en hij zelf werd van alle burgerrechten beroofd en vogelvrij verklaaid, zoodat iedere Spanjaard hem zou mogen arresteeren, zoodra hij Spaansch grondgebied zou betreden. Alfonso, de wijs- geerige, zal wel wijzer zijn. Op zijn plaats zit thans Alcala Zamora, de eerste kers- versch gekozen president van de Spaansche republiek. ITALIË. Het maoaroni- en citroenenland Italië heeft in het afgeloopen jaar van zich doen spreken al zeer vroeg door de tocht van Balbo's vliegeskader van Rome naar Bra zilië. Op 6 Januari kwamen tien van do twaalf vliegmachines na den Atlantischen Oceaan te hebben overgestoken te Port Natal in Brazilië aan. Ondanks het feit, dat deze Oceaanvluckt 5 dood-en had ge- eischt, stond heel Italië op zijn kop van enthousiasme. Dit was het groote evene ment op luchtvaartgebied voor het heele jaar 1931. Meer dan door dit aviatisch succes echter werd da aandacht op Rome gevestigd, toon op 12 Februari Z. H. de Paus door de radio ->,jrak bij gelegenheid van de inwijding van tiet Vaticaanscke radio-station. Toen klonk Z. H. PAUS PIUS XI. het woord van den Opperherder in letter lijken zin „van wereldgrens tot grens" en werd gehoord tot aan 's werelds ver3te palen. Weldra evenwel zou de Paus zijn stem opnieuw verheffen, maar nu door middel van een encycliek, de beroemde voortzet ting van Leo XIll's „Rerum Novarum", de encycliek „Quadrag6simo Anno". Nauwe lijks had de Paus door dezen zendbrief de aandacht van de geheele wereld getrokken, of hij geraakt in conflict met het Fascisme. Reeds geruimen tijd was er een zekere animositeit merkbaar tusschen het Vati- caan en het Fascisme, zelfs zóó, dat 's Pau sen portret in de straten van Rome werd verbrand. Plotseling evenwel komt dit latente con flict tot uitbarsting doordat Mussolini het gebouw van de Katholieke Actie, dat nota- bene op Vaticaansck grondgebied staat, laat bezetten door zijn soldaten, terwijl verder alle katholieke jeugdorganisaties worden ontbonden, op bescnuldiging, dat er aan politiek gedaan wordt. Op deze flagrante schending van de rech ten van de Kerk antwoordde de Paus door alle processies op Sacramentsdag te ver bieden, het Eucharistisch Congres voorloo pig uit te stellen en de zending van een pauselijk Legaat naar de eeuwfeestviering van St. Franciscus te Padua in te trekken. Terwijl van zijn kant Z. H. de Paus het college der kardinalen te Rome bijeenriep, riep Mussolini den Grooten Fascistisoken Raad bijeen. Zoo stonden de partijen scherp tegenover elkander. Mussolini vond in Pius XI een krachtigen tegenstander. Beiden ver smaadden in dit duel de hulp van de Lagere goden en derhalve werd aan weerskanten het parool uitgegeven om de polemiek in de pers te staken. Op 1 Juli eischte de Paus in een kraohtig gestelde nota, de weder-openstelling der jeugdclubs en de levering van het bewijs, dat de Katholieke Actie zich met politiek, bezig houdt. j Langzamerhand is toen door onderlinge! besprekingen het conflict opgelost, zoodatj begin September de Katholieke Jeugdclubs- hun vrijheid herkregen. De Katholieke j Actie kwam onder de directe leiding der1 bisschoppen en zou geen politieke, doch uitsluitend godsdienstige doeleinden na streven. Daar de K. A. ook vroeger nimmer anders deed, is alleen de wijziging in hot bestuur een formeele concessie, en heeft overigens Mussolini over de geheele linie bakzijl gehaald. Voor de rest heeft Italië geen buitenge wone dingen uitgehaald. Alleen mogen wij even herinneren aan het geharrewar met Frankrijk over de sterkte van de weder zijdsche vloten en aan de aanvaarding van| de z.g. bewapeningsvacantie van een jaar,: ingaande 1 November 1931, welke vacantie J oorspronkelijk in den Volkenbond ter tafel; is gebracht door Grandi, den Italiaanschen j minister van buitenlandsche zaken. OVERIG EUROPA. Van de overige Europeesche landen valt niet meer zoo heel veel te zeggen. Gedeel telijk is de politiek van Frankrijk reeds tor sprake gekomen bij Duit-sohland. Frankrijk heeft een paar beroemde doo- den in het begin van het jaar moeten Boe ken, n.l. maarschalk J off re, die op 3 Ja nuari te Parijs overleed en met nationale eer is begraven, en generaal Berthelot, chef van den generalen staf van Joffre, die zijn principaal op 28 Januari reeds in den dood volgde. Op 1 Mei werd te Parijs de Koloniale Tentoonstelling geopend in het Bois de Vincennes, aan welke tentoonstelling wij steeds een buitengewone herinnering zullen behouden door den bekenden brand in het Nederlandsche Pavilloen, dat na twee maanden weer was herrezen uit zijn assche en de bewondering van alle bezoekers trok, totdat de tentoonstelling gesloten werd op 15 November. PAUL DOUMER, PRESIDENT VAN FRANKRIJK.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1931 | | pagina 17