5
i
De Heerlijkheden Langer- en Korteraar
si
8
lp)
1
in den
jare 1800
m
lllltlllllllllll
Ullllliiiiiiiiiiiiiiiii
llllllllllllllll
!5p
i^s)
lil)
«aiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiiiiiiitiiitiiiiiiiiiitiiiiitiiiitiiiiTivivfiirmi
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
Hefc baljuwschap op rechtsgebied van
Voshol omvatte oudtijds de dorpen Zwam-
merdam, Reeuwijk, Langeraar en Korteraar.
We zullen voor den belangstellenden,
lezer hier thans de beschrijving laten vol
gen van het ambacht Langeraar en Kor
teraar, zooals we die vonden opgeteekend
in een oud buekske, dat omstreeks het
jaar 1800 werd uitgegeven.
DE LIGGING.
Het ambaoht Langeraar en Korteraar
ligt in het hoogheemraadsohap van Rijn
land onder het rechtsgebied van Voshol
met de kerk 5107 roeden van Leiden, 1934
rceden van de Goudsche sluis, 1500 roeden
van Woubrugge, 1436 roeden van Aar-
landerveen en 2907 roeden van Nieuwkoop.
(Een Rijnl. roede was 3.76 M.).
De Aar. die door het ambacht loopt,
verdeelt het in twee deelpn, waarover
Bfcraks gesproken zal worden. Behalve de
Aar worden er nog twee wateren gevon
den, namelijk de Abtswatering en de Leid-
sche vaart, welke laatste in de Brasemer-
meer valt en waardoor de turf, die hier ge
veend wordt naar Amsterdam en elders
kan vervoerd worden, hetgeen niet alleen
gemak, maar ook voordeel aanbrengt.
Wegen en paden worden goed onder*
houden en zijn derhalve goed begaanbaar.
De grond bestaat grootendeels uit veen-
aarde. "Kleigrond treft men aan in de
drooggemaakte polders, die zeer vrucht
baar zijn.
OORSPRONG VAN DEN NAAM.
Hierover het volgende:
De oude watervliet de Aar, komt voorbij
Alphen aan den Rijn, stroomt vandaar door
Aarlanderveen en zoo door dit ambacht
naar den Amstel. Naar dit water werd dit
ambacht van oude Ter Aar en ook wel Der
Aar genoemd, wat wil zeggen: liggende
aan de Aar. Dit water scheidt, zooals we
reeds eerder zeiden, het ambacht ir. twee
deelen. waarvan het Westelijk deel Lan
geraar en het Oostelijke deel Korieraar
wordt genoemd en wel omreden, dat het
Westelijke deel meerder lengte langs de
Aar beslaat, dan het Oostelijk deel en dus
langer is. De naamsoorsprong is dus duide
lijk genoeg. Wij voor ons zouden aan den
naam Ter Aar de voorkeur geven boven
dien van Langer- en Korteraar.
STICHTING EN GROOTTE.
Omstreeks welken tijd en door wien dit
ambaoht gesticht is, is onmogelijk vast
te stellen. Toch gelooven we, lettende op
de ligging en de gesteldheid van den bo
dem, dat het zeer oud is, minstens even
oud als Rijnzatérwoude en andere omlig
gende dorpen. Verder meenen we te mo
gen aannemen, dat volkeren, die van over
den Rijn zich hier vestigden, overal bos-
schen hebben geplant. Deze bosschen wer
den door hevige orkanen als het ware weg
gevaagd en onder de aarde bedolven. De
boomen veranderden in veen, dat thans
overal in het ambacht gedolven wordt.
Al kunnen wo nu niet het juiste jaartal
van de stichting noemen, toch moet Ter-
Aar reeds bestaan hebben vóór 1063, In
genoemd jaar werd namelijk de Heijmans-
wetéring gegraven en toen bestond de Aar
reeds.
De eerste bewoners van deze streek
zullen dus wel diegenen geweest zijn, die
de Aar gegraven hebben en die men dan
ook wel voor de stichters van Ter Aar
kunnen houden.
De grootte van dit ambaoht wordt even
als dat van andere ambachten verschil
lend opgegeven. Mr. S. van Leeuwen stelt
ze op 2100 morgen (1 morgen was 8515
M2., 1 roede 14 M2.); ons oude manuscript
op 2027 morgen .en 350 roeden, waarvoor
aan verponding, d. i. belasting op onroe
rende goederen, werd betaald een somma
van 3450 ponden 6 schellingen. (1 pond
Vlaamsch 6 gulden). De tegenwoordige
Staat van Holland heeft 2027 morgen en
350 roeden, waarvan voor de verponding
van 1701 tot 1722 afgeschreven zijn 153
morgen 2S2 1/2 roeden, zoodat de grootte
dan nog blijft 1871 morgen 282 1'2 roeden.
Het geapprobeerd (goedgekeurd) regle
ment van Rijnland, geeft voor de .lande
rijen, die in Rijnland hun uitwatering heb
ben, maar 1132 morgen en 525 1/2 roeden.
Onder deze opgegeven grootten vinden
we voor den Wassenaarschen polder, die
in 1666 is drooggelegd, onder Langeraar
128 morgen, 225 roeden en voor de zooge-
llllllllllllllll
iiiiiiiiiimiiiimilll
llllllllllllllll
naamde Vièr Polders, die in 1736 werden
drooggemaakt, 500 morgen, mede onder
Langeraar.
We zeiden reeds vroeger, dat de Aar
het ambacht in twee deelen scheidt: Lan
geraar én Korteraar. Langeraar is de kerk
buurt en bevat de voornaamste huizen en
gebouwen. Korieraar, dat door ophaal-
biuggen met Langeraar in verbinding
slaat, is minder bebouwd.
In 1732 was het getal huizen 334 met
een korenmolen, die eonige jaren geleden
geheel vernieuwd is en een goed bestaan
oplevert.
Het getal inwoners, dat in 1795 en 1798
even groot was, beliep voor Langeraar 921
en voor Korteraar 429, zijnde te zamon
1350 zielen.
KERKEN EN GODSDIENSTIGE
GEBOUWEN.
Van de oudste kerk. die hier gestaan
hoeft, hebben we maar weinig kunnen
vinden. Ze was toegewijd aan do H.
Maagd en den heiligen martelaar Adria-
nus en als laatste priester voor de
reformatie vinden wij opgeteekend de
eerw. heeren Hendrik en Gorrit Resel.
Uit een brief van dato 19 Juli 1619 blijkt
dat dit dorp, zoowel voor als na de refor
matie, toen de nieuwe bisdommen opge
richt werden, behoort heefi tot het bis
dom Utrecht en dat de pastoors der Room-
sche kerk, vóór de verandering der gods
diensten, verplicht waren ieder jaar op
Zondag Cantate (d.i. vierde Zondag na
Paschen) in Utrecht te verschijnen op de
vergadering der pastoors en dat zij des
Woensdags daarop naar Leiden gingen om
bij den landdeken de H. Olie in ontvangst
te nemen.
Dit is alles, wat wij aangaande de eerste
kerk hebben kunnen ontdekken.
He tegenwoordige kerkgebouw is een
fraaie kruiskerk opgetrokken in Toscaan-
schen stijl. Met den bouw werd een aan
vang gemaakt in 1566, het beruchte jaar
van den beeldenstorm. Van binnen is de
kerk zeer ruim, voorzien van banken en
stoelen, preekstoel, doophek, en letter-
borden en goed bevloerd. In het koor is
een geschilderd glasraam, aan de kerk ge
schonken door het „Gerecht" en dat wel
uit dankbaarheid wegens een vereffend ge
schil met den heer van het dorp. De toren,
die ouder is dan de kerk in 1517 Werd
do eerste steen ervan gelegd is van
matige hoogte met een zeskantige spits en
voorzien van klok en windwijzer. Het
uurwerk is er later in aangebracht. Ook
staat er een spits torentje met een kleine
klok midden op het dak. Het kerkhof
wordt netjes onderhouden evenals het
huis van den predikant, dat in 1724 geheel
vernieuwd is. Dicht bij de kerk staat het
schoolhuis.
Spoedig na de reformatie bezat de R.
K. gemeente hier een gebouw, dat ge
schikt bevonden werd er godsdienstoefe
ningen in te houden.
Wij vinden aangeteekend, dat de eerw.
heer Abraham van Brienen de
eerste pastoor dezer parochie was. Van
zijn opvolgers noemen wij: Franciscus
Eel kens van Amsterdam; Abraham
Southeuvel van Korteraar, kapelaan,
overleden te Langeraar den 27sten Juli
1654; Oornelis Schaik van Utrecht;
Cornelis Wijkersloot van
Utrecht, alhier overleden 17 December
1650, Antony Sonsbeek van Utreoht
en aldaar overleden den llden Januari
1660Hendrik van der Graft van
Leiden, overleden te Warmond 17 Juni
1694; Cornells Stakenburg,
van de Waal onder Utrecht; G ij s b e r t
de Reeder van Utrecht, overleden 3
Februari 1698; Nicolaasde R eeder
van Utreoht; Rudolphus vander
Beest van Utrecht; Johan Ermers
uit Brabant en Justus Vermeij
van Gouda Deze lijst bevat de namen
van de pastoors en onderpastoors, die
sedert het herstel der R. K. gemeente hier
gestaan hebben tot omstreeks het jaar
1716. Of er nu d'adelijk in Langeraar en
Korteraar een kerk gebouwd is, vinden wij
niet vermeld, doch wel, dat de eene kerk
in 1719 en de andere in. 1722 herbouwd is,
waaruit blijkt, dat beide kerken hier voor
dien tijd aanwezig zijn geweest.
De kerk van Langeraar, de grootste van
de twee, die, zooals we reeds zeiden, in
1719 geheel vernieuwd werd, bevat een
flinke ruimte, heeft een fraai gebeeld
houwde communiebank, een mooi altaar,
een doopvont en een preekstoel, .benevens
een allerschoonst orgel, dat in 1733 ver
vaardigd is. Verder vindt men er de ge
wone beelden en sieraden, die in elke R.K.
kerk te vinden zijn.
- Toen de kerk in 1719 herbouwd werd,
werd tegelijk de woning van den pastoor
vormouwd en voorzien van een schoonen
tuin
Te Korteraar vindt men de tweede kerk
van c!e R. K. gemeente. Ze werd in 1722
geheel vernieuwd en verbeterd en behoeft
in bruikbaarheid en schoonheid niet onder
te doen voor die van Langeraar. Ook
deze kerk is van al het noodige voorzien.
De eerw. heer Justus Vermeij, wiens
naam we onder de lijst der pastoors ge
noemd hebben, heeft aan deze kerk een
orgel geschonken, dat op den eersten
Parschdag van het jaar 1745 werd inge
wijd.
Beide kerken, in dit ambacht staande,
vormen samen één parochie en worden be
diend door éénen pastoor, die het zeer
druk heeft, vooral in den zomer, wanneer
hier uit andere plaatsen veel vreemde
mannen komen met geen ander doel dan
om in de veenderijen te werken.
De eerw. heer Van Rijn, die deze ker
ken ook beschreven heeft, maakt daarna
alsnog melding van een kapel, die hier
ergens gestaan moet hebben en die bekend
was onder den naam van Ara R e y n e-
steyn. Zijn eerwaarde zegt, dat het La-
tijnsche woord Ara zooveel bét eekent als
A 11 a re en dat deze kapel voor een klein
getal menschen was gebouwd en. dat hij
niet weet. of ze in dit ambacht of elders
had gestaan.
Met betrekking tot het woord Ara mee
nen wij, dat dit door omzetting van letters
zal zijn ontstaan uit het woord Aar en
daarom meenen we te mogen zeggen, „dat
„aan de Aar op Rynesteyn ook een kapel
„heeft gestaan, maar dat wij omtrent de
„stichting of anderszins niets kunnen me
dedeel en."
KERKELIJKE REG EER ING.
Deze bestaat bij de Gereformeerden, be
halve uit den predikant, uit twee ouder
lingen en twee diakenen, van welke ieder
jaar er een vervangen wordt. De predi
kant, sedert het jaar 1784 de eerw. heer
Henricus Huyzer, behoort onder de eerw.
classis van Woerden en Over-Rijnland.
De kerk met alles, wat daartoe behoort,
wordt door kerkmeesters onderhouden.
Langer- en Korteraar worden ten op
zichte van de Roomsche gemeente voor
beicle kerken bestuurd door één pastoor,
die, uit hoofde van den zwaren dienst, bij
gestaan wordt door een onderpastoor.
Sedert 1792 is hier priester en pastoor de
eerw heer'Nicolaas Johannes Halmans.
Verder zijn aan de parochie verbonden
vier kerkmeesters en vier armmeesters.
WERELDLIJKE GEBOUWEN.
Wereldlijke gebouweD van eenige betee-
kenis worden hier niet aangetroffen. We
zouden misschien het rechthuis mogen
noemen, dat, hoewel hel maar een herborg
is, een mooi en ruim gebouw is.
WERELDLIJKE REGEERING.
De ambachts-heerlijkheid heeft in vroe-
geren tijd toebehoort aan het geslacht van
Brederode en dat wel veel jaren achtereen
want reeds in 1316 werd de huisvrouw van
Diederick van Brederode met het inko
men der heerlijkheid verleid (begiftigd).
iiiiiiiiimiiiiimiiiiiiiimmmiiiimmiimiiimiiiiciiiiiimiii
.lllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllMill lil llllllllllllllllllll
In het jaar 1710 werd de heerlijkheid bij
verkoop eigendom van den hoogedelen heer
Cornelis Aarsen, vrijheer van Hoogerhey-
den, aan wiens afstammelingen of erfgenar
men het heden ten dage nog behoort.
Met het water- of heemrecht behooren
Langer- en Korteraar tot het hoogheem
raadschap van Rijnland en is alzoo daar
bij ingeschreven bij het 1ste kwartier
hoofdplaats Leiderdorp.
Wat de civiele (burgerlijke) regeering
aangaat, deze bestond voorheen uit een
schout, zeven schepenen, een secretaris
epz. Sedert het jaar 1795 is ze samonge-
steld uit een municipali^eit (gemeentebe
stuur) en een college van schepenen (lid
van de vroedschap, wethouder) aan welke
beide colleges een secretaris is toegevoegd.
Verder zijn hier de noodige commissies
voor brand, armen en weezen, dio elk
haar ejgen bedienden hebben.
VOORRECHTEN EN VERPLICH
TINGEN.
;T}e voorrechten, die de ambachtsheer
bezat, waren zeer groot en voor de bewo
ners minder aangenaam. Zoo bezat de heer
onder meer het recht om den schout, de
leden van het gerecht en andere regee-
ringspersonen aan te stellen, alsmede den
rentmeester, voor wien, volgens keur (ver
ordening) van 20 Juli 1636, alle rekeningen
van ambacht en dorp, alsmede alle over
eenkomsten, moesten „gedaan" worden.
De heer bezat ook de collatie (het recht
om een ambt te begeven) van predikant,
schoolmeester, koster, voorzanger enz.; het
recht van tien op de visscherij en de ver
veende gronden; verder stelde hij de
schippers aan, die op verschillende plaat
sen voeren, ja, hij had de begeving in de
hand van bijna alle ambten en bedienin
gen. Hij stelde zelfs een rentmeester en
administrateur aan over de Roomscho
kerkgoederen, waarvan rekening en ver
antwoording moesten worden afgelegd aan
den schout, zooals vastgesteld was bij
vonnis van den Hove van Holland van dato
30 April 1717. Dit voorrecht is thans door
de gedecreteerde scheiding van kork en
staat vervallen.
Op de burgers rustte de last om telkens,
wanneer er een nieuwe heer aanges'eld
werd, dezen een zekere som als huldegeld
te betalen.
BEZIGHEDEN.
De veenderij, het vervoer van turf, de
visscherij, landbouw en veeteelt zijn de
middelen van bestaan.
GESCHIEDENIS.
Toen in het jaar 1710 heer Cornelis van
Aarsen. heet van Hogerhe.vden het am
bacht met de hooge heerlijkheid kocht,
vond hij dorp en ambacht met aanmerke
lijke schulden bezwaard, schulden die hij
als ambachtsheer het recht had te innen
en waarop hij aanspraak maakte. Toen hij
deze zaak in het reine wilde brengen,
ontmoette hij hevige tegenkanting van de
burgers en wel voornamelijk, omdat de
meesten onder hen niet bij machte waren
om het achterstallige te voldoen. Als
schadevergoeding stonden alstoen de ge
goede burgers aan den heer veel rechten
af, voorrechten vroeger door ons vermeld.
Ook werd een overeenkomst gesloten tus-
schen den heer en de ingezetenen, waar
door alles werd vereffend. Ter gedachte
nis hiervan liet het Gerecht een glasraam
schilderen met het wapen van den heer en
liet dit plaatsen in het koor der kerk, zoo
als we vroeger reeds vermeld hebbon.
BIJZONDERHEDEN.
Veel bijzonders valt er niet meer te ver
melden. Het eenige, wat we nog zouden
kunnen zeggen is, dat men op de vas'ge
stelde tijden met de marktschuiten naar
Amsterdam, Gouda, Rottefdam en Leiden
heen en terug kan varen.
Dit plaatsje schaft aan menig mensoh
't Benoodigd onderhoud,
Daar 't water visch, en 't land het graan
Geeft, zoo men 't wel bebouwt.
De Aar die 't zelve in tweeën scheidt,
Verbetert 's dorps gelegenheid.