m w ik zricziz: zich2elf'maar ;°- 99 oa) O J JVN TWEE VOOR EEN Maria Hohn bevroor bijna, toen zij de warme zaal verlaten had. Het was buiten vreeselijk koud, de lucht was helder en met sterren bezaaid. Zij wikkelde zich vaster in den mantel, maar deze was dun en gaf niet genoeg beschutitng meer. Nu begon Maria harder te loopen. „We moeten elkander de hand reiken en vasthouden.... ons aan elkander vastklem men, tot wij voelen: daar is iemand, die me helptIk behoef niet ten onder te gaan in mijn leed, in mijn nood, in mijn zorgen Want de nood is groot en uit den nood groeit de verbittering. Wij allen moeten er toe bijdragen, honger en ellende van de zen harden winter'" te lenigen, waar wij maar kunnen, tot een Kerstfeest vol vrede Zoo had de verstandige, goedige jeugd leidster met moederlijke bezorgdheid m de Veroenig'ng tot de jonge meisjes gespro ken en met woord en blik diep in de har ten der meisjes geboord. Toen hadden zij plotseling heel veel dingen begrepen, zij zagen nu beel duidelijk, wat buiten hen ge schieddezij ontwaakten uit haar eigen onbekommerd voortleven. Zeker, ook onder de meisjes der vereeniging waren er, die geen betrekking hadden of ontslagen waren, maar deze konden haast zonder uit zondering bij haar ouders blijven. En zoo doende kenden zij geen directen nood. O, hoe groot, hoe eindeloos groot was de el lende.Maria Hohn zuchtte, terwijl zij langs den langen, kouden weg liep. Ook zij had willen helpen. Helpen?.... Zij had zelf immers niets. Wat moest zij dan wel geven. Smds een jaar was Maria in betrekking bij een keurige, vriendelijke familie. Zij kon voldoende eten kreeg een warm bed. had een warme kamer en een klein loon. Neen, met het loon kon zij geen groote sprongen maken, vooral niet, omdat zij er thuis nog een groot gedeelte van af moest geven. Thuis zag het er zoo slecht uit.... vader ziekelijk moeder zwak en uitgeput door oe vele kinderen en eeuwige zorcen. De jongens probeerden op een of andere ma nier een stuk brood te verdienen. Maar bijzonder erg was het, sedert ook Ger trude thuis was. De spinnerij, waar zij ge werkt had, werd stil gelegd. Maria Hohn wist niet, hoe zij had kunnen helpen Zij deed de huisdeur open en glipte bin nen. Heerlijk warm was het hier. Maria legde de verkleumde vingers op de radia tor der centrale verwarming. Een weladi^e warmte doorstroomde haar. Een dank baar gevoel welde in haar op. Moest men niet dankbaar zijn, dal men werken kon en volop eten kreeg en warm mocht wonen 1 Hoe weinigen waren daar echter dankbaar voor en hoevelen, die er wel dankbaar voor zouden zijn, moesten het missen Ma ria was dankbaar en van het loon, dat zij den volgenden keer vroeg, zou zij 'n war men mantel koopen De vrouw des buizes opende van de huiskamer uit de deur van de gang. In het licht, dat daar brandde, zag zij 't ge zicht van het meisje, dat paars en blauw was van de kou. „Maria „Ja, mevrouw 1 „Kom eens bij me, Maria Maria kwam binnen. Mevrouw Becker was alleen; op de stoelen en de divan lagij een massa bleeren, die zij na wilde zien. Nu nam zij een stuk uit, hield het Maria voor en zei: „Probeer eens, of die je mis schien past!" Maria pakte verrast naar het kleeding- stuk, dat een zwaren lakenschen mantel bleek te zij dien zij gehoorzaam aantrok. Mevrouw Becker keek even en stiet toen een kreet van verrukking uit. „Maar die staat je keurig, Maria. Loop eens doorKijk eens in den spiegel Maria stond sprakeloos voor den spie gelhet was een prachtige mantel en behalve, dat hij dik was, had hij nog een heerlijken bontkraag en bontmanchet ten. „Dien wilde ik je geven", klonk de stem der huisvrouw als uit de verte aan Ma ria's oor. „Je bent veel kleiner dan ik en hij is te kort voor de tegenwoordige mode. Jou past hij keurig en nu hoef je geen kou meer te lijden in je dun manteltje." Maria keek beurtelings naar den man tel en naar mevrouw Becker. Haar gezicht begon te stralen, het drukte de grootste vreugde uit over het onbegrijpelijke, dat haar was overkomen.... Die mantel was dus voor baar? Voor baar? De mantel, die zoo prachtig was, als zij nooit had durven droomen er een te krijgen? Langzaam kwam er een lachje over haar bleek gelaat. Ook mevrouw Becker lachte. Men moest rekening houden met de zwaarmoedig heid van dit meisje. Zij uitte haar dank, niet, zooals de meest en gedaan zouden heben. Maar aan dit lachje zag mevrouw Becker, hoe overgelukkig zij met het go- schenk was. „Ik doe hem met Kerstmis pas aan," zei Maria eindelijk en steek met haar ruwe vinger liefkoozend over het zachte laken, „die is veel te mooi voor iederen dag. „In de week wil je dus bevriezen", be rispte mevrouw Becker. „Maar.... zoo'n prachtige mantel alle dagenneen!" Halfweg, met den mantel nog aan, keer de Maria zioh om en stak Mevrouw Becker haar hand toe. „Ik dank u nog hartelijk, Mevrouw „O, het heeft niets te beteekeiien Ma ria. Jij past ook goed op ons huis, als wij op reis zijn, nietwaar?' Mijnheer en Mevrouw Becker waren van plan, om de Kerstagen bij haar ouders door te brengen en Maria zou het huis be waren en voor den hond en het kanarievo geltje zorgen. Toen zij later de koffers naar den trein gebracht had en nog een massa raadgevingen en waarschuwingen in ontvangst had genomen, ging Maria lang zaam naar huis terug. Niemand verwachtte haar nu, niemand had haar noodig. De die ren waren al bezorgd Een ongekend ge voel van vreugde welde in Maria op. Nu zou ze vacantie hebben, echte Kersfcva- cantie. Zij bleef voor de étalages van de win kels slaan, die zij passeerde en bekeek wat er geëtaleerd was. Zij zag er goed- koope stoffen, die er toch aardig en solied uitzagen. Wie, zooals zij, handig wist te naaien, kon voor een beetje geld een heel mooien mantel hebben. Maar nu had zij niets meer noodig. Mevrouw Becker had haar immers den prachtigen mantel ca deau gedaan. O, hoe gelukkig was.... zij. Eigenlijk kon Maria .nog best eens gauw naar huis gaan om te zien, hoe het er daar bij stond. Zou Gertrude al een be- treVking gevonden hebben? Maria bezon zich niet lang. Niemand wachtte op haar. Zij kon nog best heel even naar haar huis. Thuis was het weer het oude liedje. Moe der was uit werken. Gertrude deed mis moedig het werk in de armoedige huiska mer Zij zag de binnentredende zuster met een moeden blik aan, bukte vlug en hoestte in haar zakdoek. „Ben je ziek, Trude V' vroeg Maria geschrokken, want zoo had zij haar levens lustig zusje nog nooit gezien. „Och, ziek nu juist niet, maar ik heb een zware kou gevat toen ik moest wach ten op mijn werkkaartantwoordde Gertrude. „Had je je dan n*£t warm genoeg aan gekleed berispte Maria. „Warm genoeg aangekleedHet zusje lachte bitter. „Daar moet je eerst iets voor hebben." „Jij.... jij.had toch een warmen man tel", zei Maria aarzelend. „Jaja, een warmen mantel. Moe der heeft hem voor Elsje vermaakt. Die moet iederen dag naar school en heeft dus op de eerste plaats iets noodig. En als ik weer een betrekking krijgmidden in den zin brak zij hulpeloos af. alsof ze zelf niet geloofde aan zoo'n mocelijkheid. Eenigen tijd_ later ging Maria weer stil letjes naar huis. ,.Ik heb een lekkeren dikken mantel met veel bont", hamerde het in haar hoofd, „en thuis bevriezen ze." „Het hielp niets, al praatte zij zich zelf voor, dat men haar dezen mantel toch ge schonken had.... De woorden der jeugd leidster, die zij enkele dagen geleden ge hoord had: „Wij moeten elkander de hand reiken en elkander vasthouden!" flitsten haar door het hoofd, stonden voor haar geestwaarschuwden, smeekten.. „Jk kan toch niet meer doen dan ik doe", dacht Maria wanhopig, „ik geef bijna mijn heele loon thuis af. Ik heb zelf toch ook niet veel. Wat kan ik dan nog doen? Maar Gertrude bevriestGertrude is ziek, omdat zij kou leed...." De hond sprong blij tegen haar op, toen zij binnenkwam. Het vogeltje in de kooi jubelde zijn schoonste liedjes. Maria streelde den hond en stak een klontje sui ker tusschen de tralies van de kooi. Maar haar gedachten waren ver, heel ver weg. Plotseling ging zij naar haar kamer en haalde den nieuwen mantel naar bene den. Zij trok hem aan en bekeek zich in den spiegelHaar ruwe werkhand streek over de zachte stof, over het fijne bont. Hoe prachtig was de mantel vee! te mooi.... veel te fijnNeen, met dezen mantel kon zij met Kerstmis niet naar hnis gaanhet arme tehuis, waar zelfs gebrek aan eten was. Maar wat dan to doen Als ze den mantel aan Gertrude gaf, had zij zelf niets. Mevrouw Becker stond er op, dat haar personeel er goed uit zag, anders zou men allicht gepraat heb ben over de hardvochtigheid van Mevrouw Becker. Als zij den mantel eens ver kocht Dat was iets. Maria's wangen werden rood en heet van opwinding. Er zouden er genoeg zijn, die zoo'n mantel niet kon den koopen en er toch graag zoo een zou den hebben. Voor de opbrengst van zoo'n stuk kreeg zij zeker 6 meter mantelstof, wat voor twee mantels voldoende was. Do hond blafte dol van vreugde, toen hij onverwachts nog eens mee mocht. Blij draafde hij met Maria naar de krant, om de advertentie op te geven, waarin de mantel te koop zou worden aangebOvTen. Maria wachtte. Zij had nu immers tijd genoeg om te wachten. Zij kon zelfs over dag eens even op bed gaan liggen en uit rusten van het vele werk, dat zij anders te doen had. Zij mocht in de woonkamer ?aan en de radio aanzetten en dan hoorde zij mooie zachte muziek, zij hoorde sprook jes voor de kinderen en Kerstspelen. En haar hart, dat in 't begin bedrukt geweest was, werd langzamerhand lichter. De ware Kerstvreugde was nu over haar ge komen en deed haar vergeten, hoe zwaar zij zich van het heerlijke geschenk kon scheiden, dat Mevrouw Becker haar gege ven had. Er kwam echter niemand om den mantel te koopen. Den tweeden middag zat Maria nu al te wachten. Zij kon niet begrijpen, dat or niemand wilde komen om den prachtigen mantel te koopen. Zou het dan niet mogelijk zijn dit prachtstuk van de hand te doen? Maardan viel alles in duigen, dan zou Gertrude geen mantel hebben. Maria werd bedroefd en stil. De hond sloop langs haar heen en keek met trouwe oogen naar haar op. Nu werd het Maria te machtig. Zij boog zich over den Hond heen, verborg het gezicht in de lan ge haren en snikte Er werd gebeld. Maria stond haastig op, droogde do oogen en liep naar de deur. „De mantel...." schokte het door haar lichaam. ^an de deur stond een net gekleede be jaarde dame. Zij keek Maria doordringend aan en zae nog de sporen van tranen op haar gezicht. „Ts hier epn mantel te koop vroeg zii toen vriendelijk. Maria kon van vreugde haast geen woord uitbrengen. ,Ja hier.... natuurlijk.... een heel mooie mantel.... Komt n binnen...." En zij nam den mantel van den kapstok, die neties over een haneer hing. De dame bekeek den mantel, betastte de voering het bont, draaide en keerde hem naar alle kanten. Wat vraagt u er voor?" Maria noemde zonder na te denken een Pri s. kleurde toen. omdat zij plotseling dezen prijs onbeschaamd hoog vond. Maar oe dame keek haar slechts onderzoekend aan knikte, opende haar tasch en gaf Ma ria het geld. Het was als.een droom geweest. De man tel..de dame het geld.... Maria stond d-ar en hield de biljetten in de hand die zachtjes kraakten toen zij ze rastklem- 'nJ""st! n<> gaat m'n wensoh ook in 'ng. Oertrnde heeft nok een mantel. Ze hep de stad door Alle zaken ging zij innen. zocht stof. vroeg prezen. Toen zij hoor 1 ™eUr manstelstof met bijbe horende voering gekocht had, bleef er "h een klein bedrag over om een bont- hftV 1 ko"P<">- Maria was ge lukkig, o zoo gelukkig. Zij droeg het IhlofY'? Z°° T'Ue z"° ',Vht huis doM rt ■ma®r een b,0®mzuiker was Zij dolde thuis met den hond. floot den kana teW„at;-°Vn bhd6rfe in de mode-daten, die Mevrouw Becker naast Wmodlllên ''"7 'A,n'" monie m"- u.Tr i <I"ar en Maria had tijd nlf j T, j", Niemand stoorde haar. teU zo d af' °- de beide man ie s zouden meesterwerken worden Au was ook Maria niet bang meer wat kwamSgAnes°k *'S Mevr°U,r Becker terwz Doch terwijl Maria door een vurige lief Mevro Ve, bekle mantels "^idè kréeg een brief h" "7 Y"" «eb™rteplaats en brief van haar beste vriendin, die Ma na nog mot gezien had. „Ik vind het zeer vreemd, dat je nieuwe en wel afw,0Zisheid verkoopt en wel een prachtigen mantel met rïïk tY o''. *arOM ik ie dikwijls ge- ,1. t, l )e l*ru?k0mt zal het meisje de halve huisraad wel verkocht hebben, óm denT tegen het meisie in tel gekocht". .V" b™ man- Er volgde nog veel meer dat verdacht klonk, maar Mevrouw Becker nam nog denzelfden dag de per ter hand en schreef haar vriendin terug: „Als jij den mantel van het arme ding gekocht hebt, deed je zeker een goed werk. Ze had den mantel, waarmee ze zoo blij was, zeker niet verkocht, als bij baar thuis niet de bitterste nood gemeerscht had, waardoor het geld daar broodnoodig was. Nu zal zij met haar oud manteltje blijven loopen en kou lijden. Maak je verder niet bezorgd, want ik heb het moisje kort voor onze reis den mantel gegeven 1" Het was de vooravond van Kerstmis, een prachtige, hel lr avond, met blauwe klare sterrenlucht. gaf den hond een ex tra groot been e.i over de vogelkooi dekte zij zorgvuldig het lichte doek, opdat de zanger rustig slapen kon. Toen zij bij het afscheid den hond nog eens liefkozend over de haren streek, fluisterde zij: „Ik blijf niet lang weg Treff, ik wil al leen thuis Kerstmis gaan vieren en hun het Kerstkindje brengen 1" De hond keek haar even aan en wijdde toen al zijn aandacht aan de heerlijke kluif. Toen verliet Maria vlug en blij het huis. Zij had nu zij haar loon niet meer voor een mantel behoefde te sparen geld gehad om voor heel het gezin wat te koopen. Rijk beladen met pakken, boven dien met den mantel van Gertrude op den arm, ging Maria op stap In de armoedige kamer brandden reeds alle iichljes aan den kerstboom. De jon gere broertjes en zusjes stonden rond de enkele schamelijk geschenkjes. Daar kwam Maria binnen en haar komst vervulde de kamer met plotselingen en nieuwen glans. „Ria.. Ria. je ziét er uit als het Kerstmannetje." „Neen, als het Kerstkind. „Och wat, voor het Kerstkind is ze toch veel te oud". „Maar ze is er goed genoeg voor I" Onder het geroezemoes der stemmen pakte Maria uit en gaf ieder, stralond van vreugde zijn geschenk. Toen zij Gertrude den mantel gaf, slaakte deze een gil van verwondering en geluk. „Maria.... Maria.... hoe kom je toch aan al dat geld?" Eu nu vertelde Maria hoe alles gegaan was en toen zij uitgepraat was, keek zij in vele stralende oogen. „Stille NachtHeilige NachtI...." stemde do jongste aan midden in de stilte die op Maria's woorden gevolgd was. Toen vielen de andere stemmen mede in. Laat in den avond na veel vreugde en geluk onder den Kerstboom thuis toen Maria het huis van Becker wilde bin nen gaan, deed de bewoonster van het te genover liggende huis de deur open. „Juffrouw Maria? Wacht even, er is een pak voor u afgegeven 1" „Voor mij I" Maria was een en al ver bazing. „Ja, uitdrukkelijk voor u, voor het meis je van Becker! Hier! Asjeblief!" „Dank je wel.zei Maria, nam het groote pak aan, deed de huisdeur open en ging binnen. In de hal deed zij het pakket al open cnliet een gil van verrassing. Het pak bevatte den mantel, dien zij en kele dagen geleden verkocht had. Nadat Maria een poosje sprakeloos naar deze onverwachte zending gekeken had, begon zij koortsachtig naar een briefje te zoeken. Hé, daar zat een papier, waarop geschreven stond: „Ik kocht den mantel, omdat ik n voor e^n dievegge hield en wilde snappen. Nu weel ik, dat u den mantel alleen ver kocht, om uw familie te helpen. Neem den mantel terug en draag hem met genoe gen. De prijs, dien ik er voor betaald heb, heb ik bedoeld als zoengeld. U doet er mij een genoegen mee het te houden. Draag mij geen haat toe, ik wensch u een dubbel gelukkig Kerstfeest Maria zonk op de bank in de hal en schreide. Van alle kanten klonken Kerst liederen en drongen door tot de stilte en de eenzaamheid van de woning der Beckers. Nu vouwde Maria de handen van vreug de en vergaf de onbekende, die haar ver dacht en toch nog goed gedaan had. >9 L3 qo A 0*J L® ATV O i (SL I >i i\> f

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1931 | | pagina 19