DE LEIDSCHE BEGROOTINGSDEBATTEN VRIJDAG 11 DECEMBER 1931 DE LEIDSCHE COURANT DERDE BLAD PAG. 9 Voortzetting der Algemeene Beschouwingen Met de replieken begonnen. De heer v. Eek spreekt meer dan 2 uur. Steekspel tusschen socia list en communist. LeidenMoskou vice versa. DE VIERDE DAG. Het communistische strijdfront. De heer v .Eek kan bij zijn repliek niet dezelfde kortheid betrachten als de wet houders dat gedaan hebben. Spr.'s strijd front is vermeerderd door het verschijnen van den communist, die de S.D.A.P. heeft aangevallen. Bovendien heeft de voorzitter de socialisten verweten, dat zij een vreem de opvatting hebben van het raadslidmaat schap. Spr. stelt daar tegenover, dat de so cialistische fractie gemeentepolitiek moet voeren in overeenstemming met de denkwijze van degenen, die deze fractie hebben afgevaardigd. Dat spr.'s fractie cri- tiek uitoefent spreekt vanzelf, wegens het verschil in opvattingen. Spr. ontkent, dat hij niets gevoelt voor particuliere liefdadig heid, doch de socialisten voelen de plicht tot liefdadigheid zóó sterk, dat zij deze moreele plicht willen omzetten in een' wet telijke plicht. In haar geheel is en blijft de S.D.A.P. een tegenstandster van het crisis-comité; maar nu het ter eenmaal is, acht men het beter er desniettemin zitting in te nemen. Heel eigenaardig vindt spr. dat men het crisis-comité aangrijpt als een argument om te verhinderen, dat de meer gegoeden hooger worden aangeslagen in de vermogensbelasting. Het spijt spr. vervol gens, dat de burgemeester wederom gewei gerd heeft om de Zondagswet 'ruimer toe te passen door het toestaan van optochten met muziek op Zondag, en hij verdedigt de zen socialistisohen wensch nog eens uitvoe rig. Spr. handhaaft zijn meening, dat het voor de exploitatie van de Leidsche Hout beter is, als de Hout onder gemeentebeheer komt. De Leidsche Hout is een mooi monu ment, en de teekenen wijzen erop, dat er niet genoeg geld disponibel zal zijn om deze Hout ook goed te onderhouden* Het feit, dat de Hout een stichting is, is z.i. geen be letsel. Spr. geeft toe, dat zijn voorstel inzake annexatie weinig invloed zal hebben, doch de bedoeling ervan was, Ged. Staten, die een laksche houding aannemen, eens lot spoed aan te sporen. Om eyenwel verkeer de conclusies te voorkomen, trekt spr. zijn voorstel in. Spr. is verontrust door de zinspeling van den voorzitter op een plan inzake een rantsoeneering van den spreektijd, wat zj. voornamelijk gericht zou zijn tegen de so ciaal-democraten. Vervolgens dringt spr. er bij den voorz. op aan, dat hij sommige uit drukkingen aan het adres der S.D.A.P. zal terugtrekken, o.a. de uitdrukking „ver dachtmakingen" als karakteriseering van het betoog van mevr. Braggaar inzake Maatsch. Hulpbetoon. Vervolgens komt spr. aan den heer Knuttel. De heer Wilbrink: Aha De heer v. E c k ontkent niet, dat de so ciaal-democratie. in verschillende landen, waar zij zich min of meer aan de regee ring verbonden heeft, in een moeilijken toe stand verkeerd, maar dat geeft geen reden om te zeggen, dat de S.D.A.P. achteruit holt. Iedere partij heeft kaar ups and downs. De heer Knuttel heeft de S.D.A.P. verweten, dat zij debat vermijdt. Dat is juist. Spr. verwacht van openbare debat- vergadenngen geen heil. Hij vraagt den heer Knuttel, wah de communistische partij voor een staat van dienst heeft. In al die jaren heeft de comm. partij nog bijster weinig aanhangeï's gewonnen; niets meer dan een handjevol wanhopigen. De comm. partij stuurt regelrecht aan op een burger oorlog met al z'n ruïneuze gevolgen. Daar toe brengt zij de massa door straatbetoo- gingen in beroering en propageert zoodoen de de reactie van de Vrijw. Landstorm. Thans strijden de communisten z.g. voor vrijheid, maar zoodra zij den macht in han den hebben, oefenen zij een terreur uit, een ijzeren discipline, tot ontgoocheling van de massa. De heer Knuttel: Die ontgoocheling is in Rusland toch niet ontstaan. De voorz.: Rusland maakt geen onder werp van beraadslaging uit. Do heer v. E c k heeft groote belangstel ling voor het productie-experiment van Rusland, maar keurt daarom de Russische methoden lang niet goed. Spr. zou wel eens willen zien, dat de communisten dezelfde methoden zouden gaan toepassen op de vrijheidlievende Hollanders. De heer Wilbrink: Dan ga ik eerst eens met meneer Knuttel knokken. (Ge lach). De strijd om de macht. De heer v. Eek zet daarna uiteen, dat de wijze om de macht te verkrijgen een andere is bij de socialisten dan bij de com munisten. Ook in andere kringen gaat men er aan twijfelen of met een godsdienstige opvatting gepaard moet gaan een vasthou den aan het kapitalisme. Do keer Wilmer: Natuurlijk niet. De heer v. Eek: De sociaal-democratie zal geleidelijk doordringen in de regee- ringscollege's. Dat is onze tactiek. De heer Knuttel wil dat met geweld, als eenig mid del. Wie echter de kapitalistische maat schappij afbreekt, moet tevens geleidelijk zorgen voor oen nieuw stelsel, anders komt de menschheid in een chaos. Als het mid del om uit de crisis te komen noemt spr. het doen uitvoeren van zooveel mogelijk productieve openbare werken. De heer Knuttel heeft verscheidene voor stellen ingediend welke economisch onmo gelijk zijn. Daaraan doet de S.D.A.P. niet mee. Invoering van een 7-urendag zou het werk van de overheidsbedrijven zoozeer bemoeilijken, dat daardoor uitbreiding van het stelsel ran overheidsbedrijven zou wor den tegengewerkt. Spr. zou een dergelijke maatregel toejuichen, als deze internatio naal kon worden doorgevoerd. Het foor stel van den heer Knutel inzake de gas- en electriciteitstarieven acht spr. econo misch onmogelijk. Doorvoering daarvan zou leiden tot groote verliezen en zou de stad practisch onbestaanbaar maken. Wethouder Goslinga: Waarvan acte De heer v. Eek bestrijdt daarna het voorstel om alle hooge salarissen te beper ken tot'/ 6000. Dat zou leiden tot een druk king van het geheele salarispeil, hetgeen spr. zeer gevaarlijk zou achten. Den heer Wilmer antwoordt spr., dat hij onder kapitalisme verstaat: het huidige productiestelsel, waarin de productiemid delen in handen zijn van enkele kapita listen en waarin de arbeiders gebruikt worden om winst te maken. Dus niet de uitwassen, maar het stelsel zelf bestrijdt spr.'s partij. Laat de heer Wilmer eens één voorstel noemen, dat de Katholieken hebben gesteund ter bestrij ding van het kapitalisme. De heer Wilmer: Haalt u eens één voorstel aan, waarin u „het" kapitalisme hebt willen bestrijden. De heer v. Eek: Daar gaat het niet om. Wij breken het kapialisme af. Geen loonsverlaging. De heer Bosman heeft loonsverlaging aangeprezen als het beste middel om de crisis te bestrijden. Maar in landen met lage loonen heerscht evengoed de crisis. De heer Bosman gaat van de stelling uit, dat de kostprijs ongeveer uitsluitend gevormd wordt door de loonen, hetgeen onjuist is. De hoofdoorzaak van de crisis is het feit, dat de koopkracht van de massa niet zoo groot is, dat de productie niet voldoende kan worden geconsumeerd. Het consump tie-vermogen moet grooter worden, en dat bevordert men toch niet door loonsverla ging. Rationalisatie kan goed zijn, maar op het oogenblik brengt zij heel^ wat nadeel te weeg. De heer v. Es heeft het gezag verdedigd, maar spr. betwijfelt of de heer v. Es zoon voorstander zou zijn van de Sovjetregee- ring. In hun tijd waren de Protestanten ook revolutionairen, die opstonden tegen het gezag. Spr. komt er verder tegen op, dat de nood der gemeenten geweten 'wordt aan het beheer van socialistische wethouders. Vervolgens verdedigt spr. nogmaals zijn voorstel inzake medezeggenschap. Ieder weet nu wel wat daaronder verstaan wordt, over den vorm valt nader te praten. Op den duur zal medezeggenschap een voordeel blijken voor ieder bedrijf. Wan neer B. en W. zich bereid verklaren om vóór de vaststelling van hun praeadvies het G. O. te hooren, is spr. bereid zijn des betreffend voorstel in te trekken. Inzake de gemeentelijke exploitatie van de L. Duinwater Mij. verklaart spr., dat b ij hem de belangen van het personeel niet op den voorgrond staan, doch het algemeen belang, o.a. wat betreft lagere tarieven. Zoo moeilijk acht spr. deze omzetting niet. Die anderhalve aandeelhouder kan een be sluit van den raad niet tegenhouden. Spr. zal zijn voorstel inzake uitbreiding van het aantal commissarissen bij de L. D. M om practische redenen niet in stemming bren gen. Hij handhaaft echter zijn voorstel inzake een gemeentelijke levcnsmiddelendienst. Wethouder Goslinga heeft de S.D.A.P. verweten, dat. zij niet zuinig i9 met het eischen van allerlei sociale maatregelen. Doch zooals de heer Goslinga niet zuinig is inzake den raadshuisbouw, zoo kan de S.D.A.P. niet zuinig zijn wat betreft nood zakelijke maatregelen. De heer Wilmer zou over 4 jaren er eens over denken of hij aan de socialistische eischen inzake de wethouderszetels gevolg zou geven. Vier jaren is lang en het is voor spr. nog niet zeker of de tijden dan niet zóó veranderd zijn, dat hij dan de toestemming van den heer Wilmer niet meer noodig heeft. De heer Knuttel: Die illusie moet ik u ontnemen. De heer v. Eek kan zich dit in ant woord op het gezegde van wethouder Ro- mijn indenken dat de heer Albarda in sommige gevallen loonsverlaging aanneme lijk acht, maar in 't algemeen is hij daarte gen als stelsel. Spr. waarschuwt ten slotte den raad om de bescheiden socialistische voorstellen niet af te wijzen, teneinde de noodlijdende bevolking niet al te zeer ie ontstemgien. De regcering geeft in dit op zicht een verderfelijk voorbeeld, waartegen de raad zich moet verzetten. De raad moei zich verzetten tegen de curateele, welke de regeering over de gemeenten wil uit oefenen. De burgemeester trekt niets terug. Den voorz. spijt het, dat mevr. Brag-. gaar-de Does gegriefd is dqor de uitdruk king „verdachtmaking". Spr. weet uit eigen ervaring, dat Maatsch. Hulpbetoon beslis singen, zooals mevr. Braggaar zonder me- dedeeling van nadere omstandigheden heeft aangehaald, niet neemt. Dat acht spr. een verkeerde voorstelling en hij neemt zijn uitdrukking niet terug. In Rusland meer godsdienst vrijheid dan hier! De heer Knuttel constateert, dat nie mand der burgerlijke partijen den mood heeft gehad, om de overtuiging uit te spre ken, dat het kapitalisme in staat zou zijn om de crisis op te lossen. Typisch, dat liet kapitalisme zoo aan zichzelf twijfelt. Spr. definieert het kapitalisme als een stelsel van uitbuiting van de arbeiders door en kele de productie-middelen bezittende geldbezitters met het doel om winst te ma ken. In d!en zin wordt de term kapitalisme tegenwoordig uitsluitend gebruikt. Eenige heeren hebben gesproken over godsdienst onderdrukking in Rusland. Daar is geen sp.-ake van, de godsdienstvrijheid is in Rusland feitelijk grooter dan hier, want hier in de vrijheid voor de niet-godsdien9ti- gen zeer beperkt. Zie de Zondagswet en het optreden tegen de Dageraadsmenschen in Limburg. De heer Huurman: En hoe is het in Rusland? De heer Knuttel: In Rusland worden zeker kerken afgebroken, maar het aan tal geloovigen vermindert zoo snel, dat do kerken leeg staan en de priesters elders eon heenkomen hebben gezocht. De heer Coster: Of opgehangen zijn! De heer Knuttel: In Rusland is nog nooit iemand opgehangen. Daar wordt men gefusilleerd. (Gelach). In Rusland wordt niemand vervolgd om zijn geloof, maar het komt nog al eens voor, dat de priesters vervolgd worden door hun anti-revolutio naire houding. Maar dat is geen geloofs vervolging. De heer Wilmer: En als men hier eens op dezelfde wijze optrad tegen de re volutionairen? De heer Knuttel: Wij erkennen het openlijk, dat men in Rusland leeft onder de dictatuur van het proletariaat. Over Rusland zijn trouwens de gekste praatjes in omloop. De heer Wilbrink beroept zich op enkele Duitschers, die zich niet hebben kunnen aanpassen, doch duizenden anderen stroomen uit alle landen van de wereld naar Rusland om daar werk en vrijheid te vinden. Wethouder Goslinga: Dat zou iets zijn voor onze werkloozen. De heer Knuttel: Dat zou gaan, als de menschen hier maar passen konden krij gen, doch door het ontbreken van politieke betrekkingen met Rusland is dat onmoge lijk. Staatsslaven. Wethouder Goslinga heeft gesproken van staatsslaven. Hoe zou men in Rusland be reiken wat bereikt is, als men met slaven moest werken. Wie zouden de slavendrij vers zijn? De heer v. E e c k e nMitrailleurs rond om de fabrieken. De heer Knuttel: Bakerpraatjes. Spr. vindt dat de rede van den heer Valleut- goed op het allerlaagste peil stond. Wat kan het schelen, wat een of ander onbe kend individu zegt. Allo besef van klasse- strijd is den socialisten VTcemd geworden; spr. waardeert het werk van zijn politieke tegenstanders niet. Met den lieer v. Eek is het moeilijk debatteeren, omdat deze can naieve optimist is. Vroeger was de heer v. Eek niet zoo bang voor debat als nu, maar toen was het socialisme nog niet de partij van het behoud, toen ontwikkelde liet zich nog. Thans gaat het socialisme achteruit, en de cijfers wijzen uit, dat het socialisme op en neer gaat met den bloei van het kapitalisme. De heer v. Eek heeft spr. verweten, dat hij aanstuurt op geweld. Spr. wil den burgeroorlog niet, maar deze in onvermijdelijk en het is de tactiek van het communisme om de arbeiders alvast op dien oorlog voor te bereiden. De heer v. Eek wil alleen propaganda in de verte genwoordigende lichamen, maar zoo komt hij er nooit. De daad moet het doen. De S.D.A.P. gaat voor alles op zij, omdat zij de revolutie meer vreest dan het kapita lisme. Dat heeft in Duitschland tot gevolg gehad, dat de socialisten den dictator Brü- ning steunen, alleen uit vrees voor den dic tator Hitier. Dat leidt er toe, dat de S.D.A. P. iedere revolutionaire actie in eigen boe-, zem onderdrukt. De S.D.A.P. is geworden tot een partij van arbeiders-aristocraten. De heer v. Eek heeft dc uitvoering van gïoote werken aanbevolen als het middel om uit de crisis te geraken. Dat is volmaakt I utopistisch. Hoe wil hij practisch daartoe geraken? Maar gesteld dat liet mogelijk was, wat wordt daardoor bereikt? Alleen uitstel, want de overproductie blijft en wordt er zelfs erger door. Spr. ziet in tegenstelling met-wethouder Goslinga den fmancieelen toesand van Leiden niet zóó zorgelijk in. De reserve is cr nog, er is nog mogelijkheid van een .ce iling, het stadhuisfonds is er ook nog in ge val van nood. De heer Romijn heeft Maatsch. Hulpbe toon verdedigd, doch hij heeft niet kunnen tegenspreken, dat cr op willekeurige wijze soms schandelijk lage uitkeeringen gedaan worden en op de meest willekeurige'wij/e I steun geweigerd wordt. Koud latende voorstellen. Aan vele voorstellen der S.D.A.P. zal spr. zijn stem geven, al laten ze hem k >:i 1. ..li mui zal men niet kunnen ze 'g i. h liij.de S.D.A.P. wil dwarsboomen. De «li stening van een tehuis voor ouden van la gen acht spr. echter noodzakelijk. Hot is onduldbaar, dat men den oudjes In Mig v i met kerkgang enz. Afwijzend staat spr. te gen het voorstel om Maatsch. Hulpbetoon onder te brengen bij B. en W. Spr. wil, dat de arbeiders met duizenden demonstreo- ren tegen dit bureau, liever dan dat zij zouden verwachten dat de raad iets meer voor hen zou kunnen bereiken. Voor mede zeggenschap voelt spr. evenmin iets. l)e S.D.A.P. heeft 12 voorstellen ingediend, hetgeen erop wijst, dat er hier in den raad nog meer wethouders zitten, die willen de- monstreeren, hoe zij het zouden gedaan hebben, als zij achter dc groene tafel za ten. Van spr.'s eigen voorstellen verwacht hij dat alleen het voorstel inzake tandheelkun dige controle op school eenige kans heeft, maar de rest heeft spr. ingediend om te demonstreeren, wat zou moeten gebeuren. Hij verdedigt daarna nog eens die voor stellen, waarbij zijn vluchtige geest log verscheidene malen gelegenheid had van Leiden naar Moskou en terug te vliegen. Inmiddels was het over half zes gewer den en verscheidene raadsleden hadden reeds het eigen huis boven Moskou verko zen, zoodat de heer Knuttel weigerde voor een half leege zaal verder te spreken. Dc vergadering werd daarop geschorst tot 's avonds 8 uur. AVONDZITTING. De heer Knuttel zet zijn afgebroken rede voort met eenige opmerkingen over den woningbouw en vindt zijn voorstel nog altijd het ideale middel om de huren om laag te krijgen. Hij besluit met een oproep aan de arbeiders om spr.'s voorstel te ma ken tot den inzet voor een krachtigen strijd tegen het kapitalisme. Waardeering voor elkanders standpunt. De heer Wilmer heeft het betoog van den heer Vallentgood, die tenminste kon nis neemt van de katholieke lectuur, ge waardeerd, al gebruikt hij deze lectuur Ion onrechte. Wanneer de andere leden der S.D.A.P. eveneens kennis namen van de .katholieke schrijvers zou dat kunnen leidon tot meer waardeering voor het katholieke standpunt. Spr. constateert, dat hij gelijk had door aan te dringen op scherper defi nitie van het begrip kapitalisme. De defi nities van de heeren Knuttel en v. Eek wij ken essentieel van elkaar af. De heer Bos man heeft een gemak om de crisis op to lossen welke spr. verbaast. Inzake het voorstel om de opcenten op de vermogensbelasting zegt spr., dat het gesprokene hem niet overtuigd heeft van de niet-wenschelijkheid van deze verhoo ging. B. en W. stellen zelf geen prijs op deze vermeerdering van onvangsten, doch z.i. ten onrechte. Spr. wil B. en W. deze bron van ontvangston niet opdringen, doch hij wil hun een vingerwijzing geven, dat zij vóór 1 Mei zullen overwegen om alsnog deze belastingverhooging zelf voor te stel len. Vervolgens aoht spr. het ongemoti veerd, dat B. en W. er bij de besturen van woningbouwvercenigingcn op aandringen, de straatbelasting op de huurders te ver halen. Zij wekken dan den indruk alsof dat heel normaal is. Mot den heer Kuipers is spr. het eens, dat los gemeentepcrsonecl in verloop van tijd in vast dienstverband overgaat. Dan bespreekt spr. de Ivcrstgave. De voorz. verklaart bij interruptie, dat B. en W. besloten hebben do clausule „be houdens goedkeuring van den minister" te schrappen. De heer Wilmer acht de voorstellen der S.D.A.P. in hun geheel niet te betalen en dus onuitvoerbanr. Als de S.D.A.P. zit ting had gehad in het college van B. on W. zouden deze voorstellen niet ter tafel zijn gebracht. Geen hoopvolle perspectieven. De heer v. Stralen meent, dat dc redevoeringen van de wethouders alles behalve hoopvol zijn geweest. Het Vee- marktplan zal voorloopig wel van dc baan zijn evenals de aanleg van sportvelden en het Levendaalplan. De wethouder van financiën is nu eenmaal de baas in het college. Wethouder Goslinga: Het Leven daalplan is klaar, maar ik heb het geld er niet voor. De heer v. Stralen meent, dat B. en W. geen voorstanders zijn van dc dem ping van het Levendaal en dat het daar om telkens is uitgesteld. Het is wel te leurstellend, dat deze demping nu om financioele redenen van de baan gaat. De heer Knuttel: Jullie hadden an ders een mooi propaganda-niidel verloren. De lieer v. S t r a 1 e n had het beter gevonden, als B. en W. nu maar meteen verteld hadden, dat zij tegen dc werk loosheid ook niets meer van plan zijn. Wethouder Goslinga: Je zegt altijd, dat wij niets doen. 't Zal nog wel meeval len. De heer v. Stralen had van de eerste begrootingsredo van wethouder Romijr* meer verwacht. Wel heeft hij aangekondigd, dat van hem geen tegenstand is te verwachten bij een cventueele verslechtering van den steunnorm der werkloozen. Men heeft spr. verweten, dat hij smadelijk over liet crisis-comité heeft gesproken. Het is do overtuiging der S. D. A. P. dat dit. comité met bijbedoelingen in hel leven is gcror- pen. Men vond er een middel in om de ac tie der werkloozen te breken. In verband inet het feit, dat men spr 's voorstellen wil behandelen na de rijkssub- Isidiokwdstie, wil spr. zijn voorstellen wel aanhouden, behalve het voorstel om de i steun onverminderd te doen voortduren I ook na 20 weken, en het voorstel om dc I uil vetrok!-en werkloozen niet van de steun- verleening af te voeren. Ook 'Zijn voorstel j inzake de steun aan losse transportarbei ders wenscht spr. thans behandeld te zien. De communistische voorstellen acht spr. een ijdele demonstratie. Het eenige prac tische voorstel is een oxtra-uitkeering van kleeding en schoeisel, terwijl spr. ook wel zou kunnen meegaan niet een Kcrstgave van 1*00 pet. van de week-steun. Na verdere verdediging van zijr voor- j stellen, spreekt spr. er zijn vreugde over uit, dat B. en W. de clausule van de mi- nisterieele goedkeuring op de Kcrstgave hebben geschrapt. Als B. en W. nu ook maar 50 pet. wilden geven inplaats van 25 pet» Nogmaals Maatsch. Hulpbetoon. Mevr. Braggaa r—d c Does consta teert, dat niemand Maatsch. Hupbetoon heeft verdedigd, waaruit zij afleidt, dat er dus wel het een en ander aan hapert. Ro den waarom zij blijft aandringen op ondei brenging bij B. en W. De gevallen van d' heer v. Es raakten kant noch wal. Dc verschillende sprekrs, welke haa voor stellen hebben besproken en -bestreden, worden door haar beantwoord. Zij be schuldigd de R.-K. collectanten voer de werkloozen, dat zij den indruk vestigden alsof zij collecteerden van „alle" workie" zen. De heer Wilmer: Dat is gewoonweg: onwaar! R. K. stond met reuzenlet ters op de doeken. Mevr. B r a y g a a - <1 c Does noemt het optreden van den heer Knuttel aan matigend en voelt zich gegriefd door den burgemeester, die haar van „verdachtma king" beschuldigde, zonder dat hij zich van do feiten! op de hoogte had gesteld. Spr. heeft zich gericht togen do werkwijze van Maatsch. Hulpbetoon niet tegen de perso nen, die meenen aldus te moeten hande len. Zij meent verder, dat de eerste bt>- grootingsredo van wethouder Romijn zelfs de rechterzijde niet heeft bevredigd. Van de serie gevallen, welke spr. noemde, heeft, de heer Romijn zich al heel gemakkelijk afgemaakt. Zij licht de gevallen nog na der toe en houdt haar beweringen vol, ter wijl wethouder Romijn haar toevoegt: „Hoe is het mogelijk, dat u dat. in het openbaar durft te beweren, terwijl u be ter weet", hierbij gesteund door wethou der Goslinga, die haar beweringen perti nent onwaar noemt. Spr. stelt voor een commissie te benoc men uit en door den raad, om dc juistheid van haar gegevens te onderzoeken. Geen overdreven zuinigheid. De heer de R e e d e heeft in do redc- vocringon der socialisten tevergeefs ge tracht te ontdekken eenig spoor van er kenning, dat er nog meer oorzaken van de crisis zijn dan alleen het kapitalisme. Spr. noomt bijv. de gevolgen van den oor log, het vredesverdrag van Versailles, do protectionistische maatregelen enz. In het communisme ziet spr. geen oplossing, wel in een toenemende rcglemontccring van de productie, zooals in de laatste 40 jaren dc arbeid met succes is gereglementeerd. Spu. ziet met vreugde oen kentering in do geldmarkt, waardoor het verkrijgen van geld voor de gemeenten wat gemakkolijket is geworden. De grondoorzaak voor deze mooilijko situatie was liet geschokte ver trouwen in do gemeenten. De Leidsehe leening is een succes geweest, maar over 5 jaar zal deze leening moeten worden terugbetaald. Als men deze leening eer der had aangegaan, was er moer veld in kas geweest voor allerlei werken. Voor oen paniekstemming is geen reden en men moet dus ook niet komen tot een overdreven zuinigheid. De heer Verweij wil een krach tige aandrang uitoefenen op de regcering, maar nis het rijk geld geeft, wil zij voor' waarden van-soliditeit stellen, dat is be grijpelijk. De begroeting is zeker sluitend, maar cr zitten zwakke punten in, zooals d« krappe ramingen, de noodzakelijke werkloozen steun, welke nog niet, te over zien is; de kans dat het fonds voor stads- verbetering niet toereikend zal zijn enz. De algemeene reserve zal «Ie eenige bron zijn, waarop wij bij een eventueel tekort I zullen kunnen terugvallen. Overigens heeft Leiden weinig last van de crisis, en spr. is het. met den lieer Verweij eens, dat de opbrengst van dc belastingen vrij stabiel 's- Togen een verdere progressie van de oprenten op de personeele belasting waar schuwt spr. In deze tijden van achteruit- gang is de zo belasting zeer drukkend. De heer v. Eek wil steeds de gegoeden laten betalen, maar in de practijk zijn er zoo weinig. Al de belastingvoorstellen van de •S. D. A. P. hebben dc tendenz het levens peil nog duurder te maken. De n, elect riciteitsbed rijven zullen mettertid toch wel naar bpiieden moeten. De opcen ten op de vermogensbelasting hebben iu dezen tijd spr.'s volle instemming. Spr. zal tegen het voorstel-Verweij Memmen, doch alleen omdat hij in deze dc lei ling aan B. on W. wil laten. Spr. komt nog eens terug op do inder tijd oor den raad doorgedreven belas tingverlaging. Indertijd heeft dc burge meester deze verlaging bestreden, omdat hij vreesde da't het credict van Leiden ei door achteruit zou gaan. Dat is door de feiten achterhaald. B. en W. geuren in het prospectus voor de leeningsuitgifto thans zelfs niet deze lage belastingfactor. Er is geen reden om over deze verla ging te treuren. Wethouder Goslinga: Wij hadden die 2 1/2 ton nu toch maar best kunnen ge bruiken. I)e heer dc Roede: Kr zou geen enkel werk meer uitgevoerd zijn dan geschied i««. Spr. heeft veel plcizier gehad van de medewerking van de S. D. A. P.. maar wil even constateeren, dat deze verlaging toch geheel is ingegaan tegen hun eigen belas tingprincipe. Spr. is niet voor oen rijks

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1931 | | pagina 9