fcMÖRUBRIEKfW
DE ZIEKTE VAN ONZEN TIJD.
De sociale vragen zijn in onzen
huidigen tijd zoo vele en van zoo ver
schillenden aard en zij roepen zoo
luide en zoo dringend om oplossing,
dat zij de stille stemmen van ons
innerlijk dreigen te overstemmen.
Maar nooit ook heeft zich de stem
van ons innerlijk zoo luide doen hoo-
ren als nu in onze dagen. Er wordt
gesmacht en gehunkerd naar levens
verdieping en levensvolheid.
Wie onzer kent niet die vreeselijke
leegheid in de ziel als we getroffen
door de slagen van het leven ons
overgaven aan moedeloosheid? Een
vreeselijke neerslachtigheid grijpt
velen van ons aan, zelfs diegenen, die
toch hun godsdienst hebben om zich
aan vast te klampen. Zij hebben hun
geloof, maar hun geloof is niet groot
en diep genoeg. Alle lagen der maat
schappij zijn doordrongen van verlan
gen naar den waren godsdienst. Al
le n velen noemen dat verlangen
anders erkennen het als zoodanig
hebben er alle fraaie benamingen
voor uitgedacht en kunnen er uren
achteréén zwaarwichtig over rede
neeren, zonder er voor uit te durven
komen, waar eigenlijk hun heele
wezen naar hunkert. Lafhartig be
vreesd als zij zijn, zullen ze nooit
boven hun enge vooroordeelen uit
komen en blijven zij liever uren rede
neeren over God dan Hem waarach
tig te zoeken.
Het internationale leven is ge
schokt, het sociale leven is ontwricht
en men tracht met alle mogelijke ge
leerde formulen de zaak weer in het
reine te brengen, maar het handen-
vouwen voor een gebed heeft men
verleerd. De ware genezing moet b::
ieder organisme van binnen uit
komen; door inwendige levenskracht
en levenswil, gesteund door een rots
vast geloof en vertrouwen op de toe
komst.
Moedeloosheid, pessimisme, daar
van is de lucht in onze dagen bezwan
gerd; maar wie daarvan bevrijd wil
blijven, moet eerst de brug weer terug
vinden die hun verloren geloof met
hun levensomstandigheden verbindt.
DE MUILTJES.
De vorige keer beloofde ik U
eenige modellen te laten zien van de
allernieuwste muiltjes, die bij een
moderne pyama of kimono gedragen
worden.
Het materiaal der muiltjes is veelal
van zijde of fluweel en gekozen in de
kleur van ons toilet of daarbij zeer
goed harmonieerend.
Ons prentje no. 1 geeft U zoo'n
zijden muiltje versierd met een rand
struisveeren in dezelfde kleur. No. 2
is een leeren muiltje, waarvan het
teenstuk open is. Het wreefstuk be
staat uit twee k'euren leer en als ver
siering is een gesp van „stras" ge
bruikt.
Het derde exemplaar is van licht
gekleurd glacéleer van bijzonder
sierlijken pasvorm en kan daardoor
elke verdere versiering missen. Ons
vierde en laatste model is het thans
zooveel geziene muiltje met den hiel-
band waardoor deze bij het loopen
gemakkelijker blijft zitten. Het mate
riaal is zwarte zijde, van binnen met
wit glacéleer gevoerd.
Er is een groote keuze in de muil
tjes, waarvan de fabrikanten tegen
woordig ware juweeltjes maken, het
geen trouwens ook van ons onder
goed en nachtgoed gezegd kan wor
den. Alleen moeten wij er zeer op let
ten, dat alles „in stijl" bij elkaar
hoort en dat we niet een allegaartje
dragen al is het dan ook in onze
slaapkamer.
EEN WARME JUMPER.
De jumper is voor den winter een
onontbeerlijk kleedingstuk geworden
ter vervanging van de wollen dassen
en sjaals en vesten van eenige jaren
terug.
Men kan de jumper zeer goed als
blouse dragen, daar èn wat kleur-
schakeeringen èn wat patronen be
treft, deze zoo af zijn, dat zij voor een
mooie blouse niet onderdoen en veel
warmer zijn. Niet alleen dames die
aan sport doen, maar iedere werkende
vrouw, die b.v. fietsende naar haat
werk gaat, zal veel genot van dit
warme kleedingstuk hebben.
Onze afbeelding toont U een zeer
eenvoudig model jumper met een
V-vormige hals, lange aansluitende
manchetten en een flinke breede tail
leband, waardoor de jumper zelf
eenigszins kan overblousen en door
den aansluitenden band toch goed
over den rok blijft zitten.
Dit blouse-model is in het dragen
heel prettig omdat het bovenste ge
deelte vrij wijd is en dus niet al te
strak om het lichaam sluit, maar sier
lijk valt, terwijl het tweede voordeel
is, dat eenigszins gezette dames, die
eigenlijk moeilijk een jumper kunnen
dragen, in dit model niet dik wor
den, doch integendeel door het over
blousen slanker schijnen.
MCDE-VARIA.
De uitgesproken avond-robe is van
zeer gecompliceerd maaksel, vooral
wat de rok betreft.
Vele dezer rokken bestaan uit zeer
smalle boven elkaar aangebrachte
strookjes, die somtijds rondom, maar
veelvuldiger alleen op zij worden aan
gebracht. De voor- en achterbaan van
den rok is dan glad. Ook worden er
rokken gezien die van voren eenigs
zins gedrapeerd zijn. De valling is dan
dikwijls heel origineel en er worden
zeer mooie effecten bereikt met een
joed-toegepaste drapeering.
Heel aardig zijn ook de avond
toiletten met bolero-effect. Deze zijn
zeer geschikt om op tweeërlei wijze
te worden gedragen, n.l. mèt en zon
der het jasje. Wie geen toilet zonder
mouwen dragen wil, kan zulk een
bolero met mouwen op de robe dra
gen, wat een zeer gekleed en comfor
tabel geheel vormt.
Ook zijn er de lange handschoenen
weer, die tot aan of zelfs tot boven
den elleboog reiken.
De mouwen van het avondtoilet
vragen de volle aandacht; ze zijn zeer
verschillend van model, echter veelal
vanaf den elleboog wijder wordend en
geheel open-vallend bij den pols. An
deren worden bij den pols door een
reuzen-manchet afgewerkt. Deze man
chet bestaat dikwijls uit kleine, boven
elkaar aangebrachte kantjes of zijden
strookjes in overeenstemming met de
japon-stof of van hetzelfde materiaal.
Eigenaardig, dat de korte bontjas-
jes nu ook wel 's avonds zullen ge
dragen worden op het avond-toilet.
De heel korte, die tot even over de
taille reiken, blijven meer bestemd
voor den namiddag, maar die in
jaquet-model, welke over de heupen
vallen en van achteren eenigszins
afgerond zijn, diene voor 's avonds.
Welk een variatie in handschoenen!
Voor den dag zijn die van wildleer
nog zeer gezocht. De omgeslagen kap
pen zijn vervallen, doch er zijn zeer
lange manchetten voor in de plaats
gekomen, welke boven op de mantel
mouw gedragen worden. Die hand
schoenmanchetten zijn zeer dikwijls
voorzien van kleine knoopen en vari
omboorde knoopsgaten.
De meest in trek zijnde bontsoort
is in dit seizoen wel het mooie Peij"
sianer, wat in zwart, bruin en grijs
domineert en vooral voor mantel
kraag en manchetten zeer „en vogue is.
De lijn van de mantels en japonnen
blijft eenvoudig.
De taille op normale hoogte, een
weinig geaccentueerd, al of niet
voorzien van een ceintuur, ziehier, de
voornaamste kenmerken der laatste
mantels en japonnen.
De garneering brengt de gevraagde
variatie; veel bont-revers en mouw
bewerking van bont voor de mantels,
de japonnen hebben het karakteris
tieke in de halsafwerking. De hals
sluiting is veelal niet midden-voor,
maar aan den rechter-zijkant; scarfs
worden weer veel gedragen; ze staan
aardig, vooral als ze met een contras
teerenden, kleur zijde tegengevoerd
zijn. De rokken zijn geplooid of klok
kend, hebben soms ook wel apart-in-
gezette godets. Zeer origineele rok
ken worden gemaakt met ruime
zij-paneelen of in gebogen lijn aan
gezette voor- en achterbanen, die de
noodige ruimte aanbrengen. Losse
jasjes van het bolero-type, gemaakt
van de stof der japon, worden over
het blouselijfje gedragen; de meeste
hebben in het geheel geen knoop-
sluiting, doch hangen los.
Zonder bolero kunnen deze robes
als avondtoilet dienst doen.
Een enkele maal zien we ook weer
eens een jabot, dikwijls van georgette,
met kant afgebiesd.
Ninon en crêpe georgette zijn aan
gewezen materialen voor elegante
avondjaponnen; daarnaast wordt ef
fen en bedrukte crêpe de chine, sat^n
en chiffon, opgewerkt met een of
ander fijn motief, veel gedragen.
Voor mantels is tweed „de zeer
gewilde stof; zwart-en-wit patronen,
alsmede bruin-en-wit doen het bui
tengewoon goed. Bont-kragen en
bont-revers, alsmede zeer origineele
bontgarneering op den ondermouw,
behooren tot de laatste nieuwtjes.
Suède-ceintuurs zijn weer „en vogue";
ze worden vrij breed, in de kleur van
den mantel gedragen.
TILLY.
LIEFDE.
De liefde heeft, evenals elk ander
gevoel, haar ebbe en vloed. Zelfs in
de grootste zielen heeft zij niet altijd
haar zelfde hoogte. Wel kan de liefde
evenals de gezondheid, verwaarloosd
worden, maar gevoelige liefde is niet
altijd een bewijs van grootere liefde
De gevoeligheid onzer liefde kan af
gangen van onze stemmingen en veler
lei omstandigheden kunnen daartoe
bijdragen, maar de echtheid onzer
liefde kunnen we bevestigen en too-
nen door onze offervaardige daden
DE WINTERMANTEL.
De mantel van dikke wollen stof,
tweed stof, laken of fluweel, heeft
zichzelf, naast den bontmantel, nog
altijd weten te handhaven.
En met recht! Want vele vrouwen
dragen liever een mantel van warme
stof met een bonl'craag en manchet
ten van „echt bont", dan een heelen
bontjas van z.g.n. ,,namaak-bont"( dat
zijn geverfde konijnenvellen of een
soort imitatie bont.
Onze teekening toont u een war
men martel van heel „donkerbruine
stof", met één knoopssluiting op den
heup glad en naar onderen toè ruimer
uitloopend, geheel zonder eenige gar
neering, opstiksels, zakken of der
gelijke, doch alleen voorzien van een
bontkraag, die van achteren hoogop-
staand tegen den hals, van voren bij
de taille sluit. Op de mouwen zijn
„siermanchetten" aangebracht, meer
voor sierlijkheid dan wel voor de
warmte. De mantel is betrekkelijk
lang en sluit ver over elkaar.
DE WONDERKOP.
Maak een hoofd van witte stof
gevuld met watten, alleen een ronde
bal met een rond knoopje in het mid
den als neus, en maak het hoofd
daarna stevig vast aan een kort stokje,
dat is de hals en tegelijk het handvat.
Schilder of teeken nu een grooten
mond, ronde oogen en roode wangen,
naai wat haar van zijde in alle richtin
gen op 't hoofd en bevestigd midden op
het hoofd een beenen ringetje. Door dit
ringetje wordt een trosje zijden draden
in zooveel mogelijke kieuren gehaald en
deze draden gevlochten tot een
vlechtje met aan het einde een strik.
Als U de pop nog mooier wilt maken,
kunt U haar een kanten kraagje om
den hals maken. Zoo is ze kl^ar om
geschenk te dienen aan een tante of
groote zus. Hebben zij nu een draadje
zijde noodig om een scheurtje in een
japon te maken of voor een knoopsgat
b.v., dan vinden ze in de vlecht van
de pop vast wel de passende kleur en
kunnen ze de draad er voorzichtig
uittrekken.
ua.xwtüJfcS.
Hoewel de kleine hoedjes zoo op
het eerste gezicht allemaal hetzelfde
lijken, valt het toch op wat een ein-
delooze verscheidenheid in vormen
en wat een variatie in garneering men
heeft bedacht om toch iedere vrouw
iets te kunnen bieden, wat zich aan
haar persoonlijkheid aanpast.
Het is soms een extra deukje, een
opgeslagen randje, een andere gar
neering, die de hoed volkomen doet
veranderen en zich dan meer eigent
voor het gezicht der dame, die hem
heeft gekocht.
Onze beide teekeningen laten U
twee zeer chique en aparte modellen
zien.
No. 1 is een hoedje van donker
groen zijden vilt, waarvan de bol uit
twee over elkaar heenslaande deelen
bestaat, versierd met 2 vleugels.
No. 2 is een hoedje van donker
bruin vilt, waarvan het aparte geheel
zit in de manier waarop de rand in
verschillende bochten is gevormd.
De garneering bestaat uit een
kleine oranje-veeren-versiering.
DRIE VOORNAME EIGEN
SCHAPPEN.
Drie der voornaamste deugden in
den omgang zijn kieschheid, beschei
denheid en fijngevoeligheid. Geen
dezer deugden zijn uiterlijk, maar
komen van binnen uit. Ze kunnen niet
aangeleerd worden, zooals men een
vreemde taal leert, maar ze kunnen
wel aangekweekt worden, zooals men
een teer plantje opkweekt.
Is er in den omgang met anderen, in
ons dagelijksch leven aan deze drie
zusters geen behoefte?
Ja, niet waar! Want iedereen weet
dat kieschheid, bescheidenheid en
fijngevoeligheid de laatste jaren deer
lijk in het gedrang zijn gekomen.
Het is vooral onze jeugd, die zich
niet bekommert om het beoefenen
dezer deugden en met de bescheiden
heid niet op al te goeden voet staat.
Het vrijere leven is lang niet in alle
opzichten verbetering brengend en
wat de jeugd betreft, deze is te veel
aangestoken door een uiterlijk aan-
wendsel, dat de plaats van „de goede
toon" moet vervangen.
Kieschheid, bescheidenheid en fijn
gevoeligheid moet een natuurlijke ge
aardheid worden, zonder dat er
sprake is van een zekere gedrildheid.
Iets, dat van jongs af is aangekweekt
en zoo langzaam aan is meegegroeid
als een goede eigenschap, wordt ten
slotte een persoonlijk bezit, een
karaktertrek.
Het is vooral aan ouders en opvoe
ders om deze goede eigenschappen
van geest en hart bij de jeugd te ont
wikkelen, ten einde de drie voornaam
ste deugden der samen-leving, de
plaats te geven die ze verdienen.
Want aan iets, dat aangeleerd is,
zonder meer hebben zij niets. Het
vernisje van beschaafdheid dat uiter
lijk is aangebracht, geeft ons een
kunstmatige vreugde.
Neen, de echte vreugde in den om
gang wordt gevonden, daar, waar de
drie Zusterkens in ons midden zijn.
ANGèLE.