BUITENLAND
De zeven Raadsels
WOENSDAG 16 SEPTEMBER 1931
DE LEIDSCHE COURANT
TWEEDE BLAD PAG. 5
ONDERSCHEIDING. In het gebouw van het Koninklijk Insti
tuut voor Ingenieurs te Den Haag is Dinsdagmiddag de „Conra-
dis Premie" in den vorm van een gouden medaille uitgereikt aan
prof. ir. dr. F. K. Th. Van Iterson. Ir. J. M. H. Damme, directeur-
generaal der P. T. T. verrichtte de uitreiking.
BELGIE
ONDERHANDELINGEN
NEDERLAND—BELGIE.
Binnenkort hervatting.
Hymans, de Belgische minister van Bua-
tenlandsohe Zaken, is Maandagavond uit
Genève te Brassed teruggekeerd.
Giste rna mid dag woonde hij den minister
raad bij, waarin hij zijn ambtgenooten me-
dedeelmg deed van de besprekingen, die hij
te Genève heeft gehad met minister Beel-
aerts van Blokland over de hangende vraag
stukken tusschen Nederland en België, n.l.
over het Sekelderegiem en de Wielingen.
Minister Hyman heeft hieruit afgeleid
diait onderhandelingen tusschen de beide
landen over het geheele vraagstuk binnen
kort hervat kunnen worden.
De Brasselsohe „Soir" schrijft daarom
trent:
Wij gelooven niet te ver te gaan als wij
schrijven, dat er een belangrijke vooruit
gang is bereikt in de toenadering van de
wederzijdsohe standpunten, ja zelfs zulk een
vooruitgang, dat, naar men ons verzekert,
weldra de offieieele onderhandelinngen
tusschen beide regeeringen zu'len kunnen
worden hei-vat.
De heer Hymans, die Maandag uit Ge
nève naar Brussel terugkeerde, is gisteren
weer naar Genève vertrokken en het is
■waarschijnlijk, dat hij daar opnieuw een
onderhoud met minister Beelaerts van Blok
land zal hebben.
ENGELAND
GERUCHTEN OVER EEN
ENGELSCH VLOOTVOORSTEL.
Tot afschaffing van groote slagschepen*
Volgens een berioht van de Exchange
Telegraph Cy" uit Mashington doen aldaar
geruchten de rooide, dat de Engelsohe re
geering opnieuw voorstellen heeft gedaan
tot afschaffing van de dreadnoughts van
ongeveer 30.000 ton. Dit voorstel wordt ge
baseerd op de groote kosten die door een
beperkte gebruiksmogelijkheid van dit
scheepstype niet meer worden gerechtvaar
digd.
De Amerikaansche regeering, die vroeger
van dergelijke voorstellen niets heeft willen
weten, zou volgens deze geruchten bereid
zijn, dit voorstel in overweging te nemen,
daa-r ook de Amerikaansche deskundigen
zich thans hebben uitgesproken voor een
practisoher scheepstype.
ONRUST OP BRITSCHE VLOOT.
Manoeuvres moeten worden gestaakt.
De Britsche admiraliteit maakt het vol
gende bekend:
Volgens een bericht van den commandant
der Atlantische vloot heeft het bekend wor
den der traktementsvermindering voor de
marine bij een deel der bemanning opwin
ding verwekt. Dientengevolge heeft men
gewensoht gea-oht de verdere uitvoering van
het manoeuvrep'rogram te staken en de
schepen weder na-ar de havens terug te
zenden. Intusechen zullen de bezwaren,
welke tegen zekere vermindering der trak
tementen zijn ingebracht, worden onder
zocht en aan de admiraliteit ter verdere
afdoening worden voorgelegd.
De onrust op de Britsche vloot is vooral
onder de minderen merkbaar. Naar hun
meening zijn de bezuinigingen niet gelijde-
lij'k over de hoogere en lagere rangen ver
deeld. Een vice-admiraal b.v. krijgt slechts
10 pOt. in mindering, of wel 11/- per dag
op een bezoldiging van vijf pond en tien
shiling. Een gewoon ;zeeman daartentegen
moet per dag een shilling missen, hetgeen
op zijn dagelijksche soldij van vijf shilling
20 pOt. uitmaakt. E.r zijn ook andere ran
gen, waar men een shilling per dag moet
offeren, namelijk voor luitenant-oomman-
dants, doch hier bedraagt de dagelijksche
gage een pond en zeven shilling, zoodat dat
niet meer dan c.a. 3 2/3 pCt. bedraagt.
GANDHI SPREEKT TE LONDEN.
Gistermorgen heeft Gandhi voor de fede
ral stractuur-oommissie van de Ronde Ta
fel-conferentie zijn met spanning verwach
te rede gehouden.
Hij begon met te zeggen, dat hij naar
Londen was gekomen om de zittingen der
commissie in een a-bsoluten geest van sa
menwerking bij te wonen en zooveel moge
lijk te streven naar het vinden van punten
van overeenstemming. Hij verzekerde de
regeering, dat het geenszins zijn wensch is
haar moeilijkheden te berokkenen, terwijl
hij zijn medeleden verzekerde, niet te wil
len tegenwerken. Indien ik op een gegeven
oogenbldk zou zien, aldus de ma'hatma, dat
ik voor de conferentie niet meer van nut
'ben, dan aal ik niet aarzelen mij terug te
trekken. Hij zeide deze opmerkingen te
maken, omdat hij weet, dat er principieele
verschillen bestaan tusschen de Britsche
regeering en de Gongrespartij.
Vervolgens stelde Gandhi op den voor
grond, dat hij slechts de nederige dienaar
is van het Indische vol'k en de Gongrespar
tij. Hij gaf een historisch overzicht van den
groei der nationalistische beweging en van
haar beteekenis, er den nadruk op leggend,
dat het Congres nationaal is in den vollen
zin des woords en dat alle lagen en klassen
en kasten der bevolking er him vertegen
woordiging in vinden. Doch bovenal verte
genwoordigt het Congres de zwijgende half-
verhongerde millioenen van Indië. Aan hun
belang zal het Congres alle andere belan
gen opofferen.
Daarna las Gand'hi het mandaat voor, dat
het Congres hem heeft gegeven en dat hij
op zachtaardige, doch tegelijk energieke
wijze naar voren moet brengen. Indien gij
mij kunt aantoonen, aldus spreker, dat het
geen door het Congres wordt verlangd, niet
in het belang is van die milioenen, dan zal
ik die eischen herzienik ben open voor elk
eerlijk argument, doch moet natuurlijk
overleg plegen met de Congres-partij.
In het mandaat wordt gezegd, dat het
doel der Congres-partij volledige onafhan
kelijkheid blijft. De Indische natie moet de
controle hebben over leger, buitenlandsche
zaken, financiën en fiscale politiek. Bij een
samengaan van Engeland en Indië moeten
beide partijen het recht hebben de over
eenkomst te beëindigen. Indien een harer
dat wensoht. De mogelijkheid van scheiding
blijft open, als het Congres, dat in het ab
solute belang van Inddë acht.
OOSTENRIJK
DE HEIMWEHR-PUTSCH.
Tot dusverre dertig leiders gearresteerd.
Van de leiders en chefs der Heimwehren
zijn tot dusverre ongeveer dertig gearre
steerd.
Verschillende beambten, die op een of
andere wijze in de gebeurtenissen verwik
keld waren, zijn uit hun functies ontheven.
Vorst Starhemberg en zijn gastheer graaf
Coreth zijn naar Linz overgebracht, waar
zij te beschikking werden gesteld.
Het schijnt, dat tegen Starhemberg tij
dens huiszoekingen in zijn kasteel te Efer-
ding en de kanselarijen van den „Heimat'
sohutzbund" te Weenen en Graz, het bewijs
materiaal bijeengebracht is dat hij betrok
ken is geweest bij de voorbereiding van
een dergelijken putsch als Zondag is uit
gevoerd.
Dr. Pfriemer, de organisator van de
Heimwehr-putsch is met zijn vrouw, een
zoon en verscheiden andere uitgewekenen
te Marburg aangekomen. De Joegoslavische
autoriteiten hebben hem gelast naar Lai-
bach (Ljoebljana) door te reizen. Vermoe
delijk is hij bij Radkersburg over de grens
gekomen.
SPANJE
KERK EN STAAT IN SPANJE.
Voorloopig nog geen nieuw concordaat?
Naar „El Mati" uit Madrid verneemt,
verklaarde minister Martinez Barrios dezer
dagen na afloop van een zitting van den
ministerraad in antwoord op een vraag van
de vertegenwoordigers van de pers, dat de
onderhandelingen tusschen de Spaansche
regeering en het Vaticaan een gunstig ver
loop hebben en dat zij nog voordat de ka
mer met de eigenlijke behandeling van de
godsdienstkwestie zalbeginnen, zullen zijn
afgesloten.
Minister Martinez Barrios gaf te kennen,
dat waarschijnlijk nog deze maand een
overeenkomst tusschen Spanje en het Va
ticaan zal tot stand komen.
Anderzijds publiceert het persagentschap
Fabra een telegram uit Rome, waarin ge
zegd wordt, dat het voorbarig is te spreken
over een nieuw concordaat tuschen Spanje
en den H. Stoel, zoolang Spanje geen con
stitutie en definitieve regeering heeft.
Volgens dit persagentschap is er zelfs
geen sprake van offieieele onderhandelin
gen. Wel hebben er voortdurend vertrouwe
lijke besprekingen tusschen het Spaansche
kabinet en den pauselijken nuntius plaats,
men kan hier echter volgens dit Fabra-
telegram niet spreken van diplomatieke
onderhandelingen, die het sluiten van een
nieuw concordaat ten doel hebben.
o
CHINA
DE TOESTAND IN CHINA.
Stad door rooversbende overvallen.
Uit Shanghai wordt gemeld, dat een ben
de roovers Vrijdag j.l. de stad Soeiningkoe
in liet noorden van Kiangsoe heeft aange
vallen.
De bewoners werden uitgeplunderd.
Voorts werden 100 jongens, van een school
ontvoerd en met hun onderwijzers naar de
bergen gebracht, waar zij gevangen wor
den gehouden, totdat een losprijs zal zijn
betaald.
AMERIKA
VERLENGING VAN HOOVER-
MORATORIUM?
Volgens den correspondent van de „Ti
mes" te Washington zijn "er aanwijzingen,
dat in de komende weken, misschien zelfs
in de komende dagen, een gewichtige ge
beurtenis in de Amerikaansche politiek
zal plaats vinden, welke leiden kan tot een
verlenging van het Hoover-moratorium.
Leidende bankiers in de Vereenigde Sta
ten hebben met klem op de noodzakelijk
heid gewezen, een moratorium van vier of
vijf jaar voor alle_ .oorlogsschulden af te
kondigen. Eenstemmig zijn zij van meening,
dat de onzekerheid van den huidigen toe
stand onberekenbare schade aan handel,
industrie en geldwezen berokkent, en zij
staan er op, dat de noodige stappen zullen
worden ondernomen,vóórdat het Congres
weer bijeenkomt.
De correspondent zegt verder, dat er
ongetwijfeld mannen _in de regeering zijn,
die het geheel met dë bankiers eens zijn,
doch het staat nog in gèenen.deele -vast;
HOFWEG 6
DEN HAAG ROTTERDAM
Alléén Hofweg 6 Hoogstraat hoek Spui
i 8529
of president Hoover tot hun meening is
bekeerd. Alles wat men van zijn standpunt
weet, is, dat hij niet van plan is, een stap
in de voorgestelde richting te doen, zoo
lang niet het Congres zijn oordeel over het
huidige moratorium heeft uitgesproken.
Intusschen wordt de druk, die op hem wordt
uitgeoefend^ steeds sterker en de finan
cieel© argumenten worden nog door een
politiek argument versterkt. Men is name
lijk van meening, dat een moratorium voor
den tijd van 4 of 5 jaar zou kunnen leiden
totde gewenschte Duiitsch-Fransche toe
nadering.
Ten slotte merkt de correspondent op,
dat Hoover er waarschijnlijk meer voor
voelt, nog een maand of zes te wachten. In
ieder geval zal binnenkort worden bekend
gemaakt, of de president een dergelijk uit
stel al dan niet mogelijk, acht.
BUITENL. BERICHTEN.
ONGELUKKEN.
DE CATASTROPHE
IN HONDURAS.
AFGRIJSELIJKE ELLENDE IN BELIZE.
Reeds 3000 dooden.
De stad Belize is gedeeltelijk in het duis
ter gehuld door de dichte rookwolken, die
opstijgen van reusachtige brandstapels,
waarop de lijken van de slachtoffers van
den cycloon worden verbrand.
Een walgelijke stank stijgt op uit de rio
len, waar enorme hoeveelheden visch, die
door den stortvloed op het land geworpen
werden, te rotten liggen.
Tal van inboorlingen vluchten in het ge
bergte uit vrees, dat zij door de pest zul
len worden aangetast.
In lichte bootjes, waarin zij haastig de
huishoudelijke artikelen, die niet verloren
gingen, en eenige levensmiddelen hebben
opgestapeld, varen zij de rivier op. Een
schroeiende zon brandt op de daklooze ge
bouwen, waar de gewonden in rijen naast
elkaar liggen. De ontzaglijke hitte vergroot
hunne pijnen.
Amerikaansche marine-soldaten hebben
thans de plaatselijke troepen, die volkomen
waren uitgeput, afgelost. Zij zorgen thans
voor de handhaving van den staat van be-
leg.
Steeds nog worden voedingsmiddellen en
medicamenten aangevoerd.
Volgens een bericht uit Colon, wordt het
aantal slachtoffers van de catastrophe
thans geschat op 3000. Er is namelijk be
kend geworden, dat verscheidene plaatsen
in het binnenland, ook zwaar getecisterd
zijn.
Een nieuwe cycloon.
Naar uit Londen gemeld wordt, wordt
Belize, die in de afgeloopem week geteis
terd is door een hevigen cycloon, thans be
dreigd door twee nieuwe gevaren.
In een der voorsteden, Mesopotamië ge
naamd, is een hevige brand uitgebroken,
die nog niet bedwongen kan worden. Het
vuur breidt zich uit in de richting van een
opslagplaats van groote hoeveelheden al
cohol en men vreest, dat deze voorraad,
wanneer het vuur niet tijdig gestuuit kan
worden, tot ontploffing zal komen.
Het tweede gevaa-r bestaat in de nade
ring van een nieuwen hevigen cycloon, die
door het meteorologisch station te Tacy-
baya wordt aangekondigd. De stad Quin-
tama Reo zou door dezen cycloon geteisterd
zijn. De orkaan zou een snelheid hebben
van honderd kilometer per uur.
FEUILLETON.
door
CHRISTIAN HAUGEN.
1)
I
DE ZAKDOEK.
Sir Richard Kenton, de negentiende ba
ron uit het geslacht Kenton, stond van zijn
stoel aan de speeltafel op en trad naar
het venster. Hij schoof de zware overgor
dijnen opzij, zoodat het zonlicht binnenviel
in de groote kamer, waar dikke rookslin-
gers zweefden. Het was vijf uur geworden;
de bridgepartij had dezen nacht langer ge
duurd dan gewoonlijk. Doch nu wachtte
hij op zijn auto, om naar huis te rijden.
De beide andere medespelers waren juist
vertrokken en Kenton bevond zich nu al
leen met zijn vriend en vroegeren supe
rieur Majoor Perring, in diens woning in
Chesterbury Avenue.
Midden in de kamer stond de groote,
met groen laken bekleedde speeltafel, be
dekt met kaarten, fiches en geld, daar
naast een paar flesschen met nog half ge
vulde glazen, een kist sigaren en doozen
sigaretten. Op het tapijt lagen sigaretten
eindjes, asch en afgebrande lucifers.
Majoor Perring stond bij een tafeltje in
een hoek en mengde whisky met soda
water. Als het felle daglicht plotseling in
de kamer viel, wendde hij het hoofd om
naar zijn vriend, een trek van misnoegd
heid op het gebruinde gelaat. Hij haatte
het zonlicht na zulk een nacht. Hij herin
nerde er hem aan, dat op dit uur veel I
menschen zich reeds den slaap uit de oogen I
wreven, om verkwikt en opgewekt hun
dagtaak te beginnen. Bovendien zag de
rommelige kamer er bij het volle daglicht
al zeer ongezellig uit.
„Ach, kom nou, Dick", sprak hij, „trek
toch die gordijnen weer dicht; we kunnen
ons dan inbeelden, dat 't nog nacht is".
Sir Richard, door zijn vroegere kame
raad en collega in Indië gewoonlijk Dick
genoemd, stond juist op het punt aan het
verlangen van zijn vriend te voldoen, toen
hij op straat iets bemerkte, dat sterk zijn
aandacht trok.
„Wel allemachtigriep hij ontzet uit.
„Daar staat hij weer!"
Majoor Perring dacht, dat zijn vriend
wat te veel gedronken had.
,„Wat heb je?" vroeg hij gemoedelijk.
Dick Kenton wenkte hem naderbij te ko
men en wees naar een man, die aan de
overzijde van de straat tegen een lan
taarnpaal geleund stond.
De man was goed gekleed en, zooals
hij daar stond geleek hij veel op een wel
gesteld burger, die laat in den nacht huis
waarts keert en 't met zich zelf niet eens
is, of hij nog langer op een toevallig pas-
seerende taxi zal wachten of maar te voet
zal gaan.
De majoor kon niets merkwaardigs aan
den man ontdekken.
„Wat moet die man?" vroeg hij enkel.
„Ik geloof, dat hij op mij staat te wach
ten".
„Waarom Ken je hem
„Neen, ik heb er zelfs geen flauw ver
moeden van, wie hij zijn kan. Ik noem hem
„de man met het litteeken" en ik geloof
Ivast, dat hij me achtervolgt. Ik heb werke
lijk medelijden met hem, want hij staat
daar waarschijnlijk al den geheelen nacht."
Op dit oogenblik keek de man naar bo
ven en ontdekte de beide vrienden voor het
raam; doch hij verroerde zich niet en be
antwoordde den ironischen groet van
Dick slechts met een schouderophalen. De
beide mannen-verlieten nu het venster, na
dat zij de gordijnen weer dichtgetrokken
hadden.
„Die kerel schijnt in Indië geweest te
zijn", meende de majoor, toen zij aan het
hoektafeltje plaats genomen hadden.
„Ja, dat is ook zoo. Daar heb ik hem
voor 't eerst gezien, nu zoowat ruim een
ja-ar geleden. Gedurende het heele sei
zoen was ik iii Simla gebleven en was juist
van plan den volgënden dag naar 't Zuiden
te trekken. Toen ontmoette ik hem voor de
eerste maal, 's avonds in 't halfdonker. Ik
had polo gespeeld en reed in gezelschap
van de familie Hakins huiswaarts. Voor
hun deur na-men wij afscheid en ik reed
alleen verder. Om mijn huis te bereiken,
moest ik het kleine boschje door, tusschen
Mrs. Achenwalla's en Kapitein Rey's wo
ningen. Daar was t, dat wij ons voor het
eerst van aangezicht tot aangezicht za
gen. Hij sprong uit 't donker te voor
schijn en nam mijn paard bij den telgel. On
danks de duisternis kon ik het bleeke ge
zicht met het litteeken vrij duidelijk on
derscheiden.
„Wat wilt u", vroeg ik.
„Is u Richard Kenton vroeg hij terug.
„Ja, wat hebt u
Ik meende, dat hij een boodschap voor
mij had. Op datzelfde oogenblik kwam er
echter iemand uit Kapitein Rey's woning
gestapt. De man liet mijn paard los en
verdween in de duisternis, mij toeroepend:
„Eindelijk heb ik u gevonden; u zult mij
nu niet meer ontkomen
Er lag werkelijks iets dreigends in zijn
stem. Den volgenden ochtend reisde ik in
de vroegte af en geheel toevallig werd ik
onderweg genoodzaakt mijn reisplan te
wijzigen. Dit zal wel de oorzaak geweest
zijn dat ik 'n paar maanden lang niets
meer van den man bemerkte. De tweede
keer zag ik hem slechts voor één enkel
oogenblik. Ik reed met een afdeeling naar
't fort in de bergen, waar ik gestationeerd
was. Hij stond voor de wacht en was waar
schijnlijk van plan om daar informaties
omtrent mij in te winnen. Doch weer kon
ik hem niet te pakken krijgen, want ik
werd nog denzelfden avond overgeplaatst.
Weer verliepen er een paar maanden. In
tusschen stierf mijn oom en als de eenige
en laatste van het geslacht Kenton, gin
gen zijn titel en zijn vermogen aan mij
over. Zooals u weet, ontving ik het over
lijdensbericht, toen wij samen in Rangoon
lagen. Het was eerlijk gezegd, geen on
prettige tijding voor mij. Getreurd heb ik
er eigenlijk niet om, want mijn oom had
een zeer hoogen leeftijd bereikt en was
noch met mijn vader, noch met mij ooit
bevriend geweest.
Op den avond, dat wij zouden repatriee-
ren, zag ik den man met het litteeken in
Bombay. Hij was uit het Noorden geko
men en naar het stof op zijn kleeren en
naar zijn uiterlijk te oordeelen, had hij een
rit van meerdere dagen achter den rug. Hij
bemerkte mij niet en ik vond geen aanlei
ding om hem aan te spreken. Ik wist dus
nog steeds niet, waarom hij mij zoo ijve
rig achtervolgde.
En nu, een week geleden dook hij plot
seling hier in Londen op en sindsdien zie
i ik den man bijna dagelijks".
„Hmen weet je er nu meer van?"
vroeg de majoor, blijkbaar maar matig ge
in teresseerd.
„Neen. Hij wacht waarschijnlijk nog
steeds op een geschikt oogenblik, want
telkens, als ik hem ontmoette was ik in
gezelschap van een paar vrienden."
Er ontstond nu een korte stilte en de
majoor moest moeite doen om een geeuw
te onderdrukken.
„Misschien is de heele historie slechts
een aaneenschakeling van toevallige om
standigheden", ging Kenton verder. „Het
was op dien avond te Simla zóó donker,
dat ik me misschien met dat litteeken ver
gist heb. Maar de man daar beneden heeft
eenzelfde litteeken en op dezelfde plaats
als de man dien ik toen later nog twee
maal gezien heb, en wel van boven 't lin
keroor dwars over de linkerslaap tot in het
midden van de linkerwenkbrauw.
„Nu ja, dat zegt op zichzelf nog niets,
twee menschen kunnen best ëcn litteeken
op dezelfde plaats dragen. En dat gevalle
tje in Simla is misschien slechts een grap
geweest, waar je niets meer van gehoord
hebt, omdat je reeds den volgenden och
tend op reis gingt. In ieder geval komt 't
mij al heel onwaarschijnlijk voor, dat
iemand je op al je zwerftochten door In
dië en ook hier in Londen zou achtervol
gen, zonder dat je ook maar kunt vermoe
den waarom. Als hij werkelijk een zóó be
langrijke zaak met je te regelen had, dan
had hij je toch in je huis kunnen treffen
of kunnen schrijven."
„NatuurlijkEn zooals je wel merkt, heb
ik me van de heele historie geen zier aan
getrokken, anders had ik 't al veel eerder
verteld. „Overigens", voegde Kenton er na
een korte pauze aan toe, „was ik den man
heelemaal vergeten. Ik heb wel aan wat
anders te denken."
(Wordt vervolgd).