-Cifeft.
turnt
Bedrukte Velours
Nieuwe tweeds ontvangen.
VRIJDAG 11 SEPTEMBER 1931
DE LEIDSCHE COURANT
TWEEDE BLAD PAG. 6
WIELRENNEN
DE REVANCHE DER WERELDKAM
PIOENSCHAPPEN.
Michard en Paillard nemen revanche.
(Van onzen sportredacteur).
De door den regen uitgestelde wieler
wedstrijden zijn gisteravond in het Stadion
voor een record aantal bezoekers en bij zeer
gunstig weer gehouden.
Deze wedstrijden golden als de revanche
der wereldkampioenschappen te Kopenha
gen. Van de profs sprint en van de stayers
reden resp. de drie en vier eersten uit de
wereldkampioenschappen, de eersten gecom
pleteerd door Moeskops, de laatsten door
Paillard, Blekemolen en Sohlebaum.
Slechts de eerste wedstrijd over 6 K.M.
■voor nieuwelingen was op 2 Sept verreden.
Deze wedstrijd werd nu opnieuw verreden,
de drie prijswinnaars echter van den von-
gen keer reden nu nieit mee, voor hen vie
len drie aoideren in.
Gereden werd over 6 K.M. met drie klas
sementen.
De uitslag wend 1. J. de Rijk.
2. de Beer.
3. J. van Nassau.
Hierna wend de le rit voor de Profs
«print gereden, we ke ging tusschen de we
reldkampioen Falck Hansen en den Belg
Scheerens.
Na een eindelooze balanceerpa-rtij nam de
Belg de kop. Hansen volgde op 10 M. Vóór
het ingaan van de laatste bocht, ging Falck
Hansen in een® weg. Soheerens was even
te Laat., maar wist toch goed te volgen. Op
Let rechte einde gaf de Be'g alles en won
schitterend met een half wiel onder luid ap
plaus vam het publiek. In de tweede rit
MichardMoeskops moest Moeskops de kop
nemen, maar vut de eerste bocht raakte hij
dien listig kwijt Op 200 M. volgde de
sprint. Moesikop volgde en wist naast Mi
chard te komen, doch verloor met wiel-
lengte.
Hierna volgde een wedstrijd voor ama
teurs over 15 K.M.
Het werd een levendige rit, waarbij ver
schillende uitlooppogingen werden onder
nomen, welke echter steeds in de kiem
werden gesmoord.
De uitslag werd: 1. J. EngeLmoer, 2. K.
v. Nek, 3. F van Wijk. 4. B. vam Dijk. Tijd
21 m. 15 3/5 seconden.
De derde rit bracht Michard en Schee
rens aan den start-.
Wederom volgde een eindeloos gebalan-
ceer, totdat Scheerens ten einde raad maar-
de kop nam. Langzaam werd de eerste ron
de gereden. Michard volgde op 10 M. In de
tweede ronde versnede de Belg iets. Uit
de voorlaatste bocht volgde de aan
val. Michard ging den Belg im de booht
voorbij en hoewel Scheerens goed volgde
kon hij Michard niet meer voorbij en ver
loor met een half wiel.
Michard reed deze rit zeer tactisch. In
de vierde rit tusschen Moeskops en Falck
Hansen, nam Moeskop na de tweede plaats
genomen te hebben uit de bocht de kopom
in de tweede ronde te versnellen en Falok
Hansen op te houden.
Bij het ingaan der laatste bocht ging
Piet er vandoor en de Deen had de groot
ste moeite hem voorbij te komen. Met hand
breedte werd Moeskops geslagen. Na de
pauze reden eerst Scheerens en Moeskops.
Moeskops nam de kop om dien im de tweede
bocht aam Soheerens af te staan. Moeskops
bleef van dichtbij volgen. In de laatste
bocht kwam de sprint. Moeskops kwa-m
naast den Belg, maar deze versnelde prach
tig en worn nog met een halve lengte.
De laatste rit ging tusschen de rivalen
Michard en Falok Hansen. Michard werd
gedwongen den kop te nemen. Na een lang
zaam begin waarin de Deen op 10 M. volg
de, ging hij de laatste dichter achter Mi
chard om in de 2e ronde verrassingen
te voortkomen.
Toch pkfngeerde Michard uit de voor
laatste bocht. Falok Hansen volgde prach
tig en kwam in de laatste bocht naast den
Franschman en schouder aan schouder vlo
gen zij op de streep af. Toen kregen we een
getrouwe copie van de finale in de wereld
kampioenschappen.
Met een laatste coup de pédale wierp
Michard zioh het eerst over de eindstreep.
De uitspraak der jury luidde echter dat
Falok Hansen één was. Daar door dezen
Tt felag FaiLok Hansen, Miohard en Schee
rens allen 4 punten hadden, werd bekend
gemaakt, dat na de 100 K.M. voor stayers,
tusschen deze drie de beslissing zou wor
den verreden.
Reoht voor de finish zittend hadden wij
eohter duidelijk de overwinning van Mi
ohard geconstateerd, zoodat deze voor de
tweede maal, nu in ieder geval ten onreoh-
te door een uitspraak van de jury werd ge
handicapt. De start voor de wedstrijd op
100 K.M. achter motoren was: 1. Laoque-
ibay, 2. Linart, 3 Möller, 4. Blekemolen, 5.
Paillard, 6. Schlebauim, 7. Sawail.
Soh'ebaum werkt zich spoedig op de 4e
plaats.
Lacquehaye gaat na 6 ronden reeds op
Ba wall af, die den aanival gemakkelijk
afslaat.
Schlebaum neemt in 1 ronde Möller en
Linart en komt zoodoende op de 2e plaats
achter Lacquehaye om dien even later eoh
ter weer aan Möl'ler af te staan. Ook La-
quehaye wordt door Möller van de eerste
plaats verdrongen. Ineens komt Blekemolen
geweldig opzetten om in één stuk de kop te
De volgorde verandert onophoudelijk. Ble
kemolen, Lacquehaye, Möller en Sohlebamm
vechten onderling geweldig. Ale>en Sawail
en Paillard die de laatste plaatsen bezetten
draaien rustig rond en wachten schijnbaar
hun tijd af. Na 50 ronden gaan Blekemolen
en Soh ebaum aan de kop.
Sawail geeft Blekemolen echter geen
kans tot een aanva-, totdat Linart de kams
waarneemt om Blekemolen van de eerste
plaats te verdringen.
Paillard heeft infcusschen zijn achter
stand ingeloopcn en lapt allen in twee ron
den, waarin hij im een prachtige rush tevens
Sawalt een lap bezorgt door hem los te
trappen. Paillard zet sohitterend door en
lapt achtereenvolgens Möller en Sohlebaum
ook. Möller raakt ze.fs los. Sawail komt
echter weer achter Paillard, maar deze
loopt weg en geeft den Duitscher geen
kans. Toch weet Sawail weer achter Pail
lard te komen.
Na 100 ronden is de stand 1. Paillard,
2. Lacquehaye, 3. Sawail (op 1 ronde), 4.
Sohlebaum (op 1 ronde), 5. Linart (op 1
ronde), 6. Blekemolen (op 1 ronde), 7. Möl
ler (op 1 ronde).
Telkens loopt Paillard van Sawail
weg. Inmiddels probeert Lacquehay een
aanval op Sawail, die nu op Paillard wordt
afgestuurd, maar alles zonder resultaat. On
ophoudelijk voert Sawail het tempo op om
een duel met Paillard uit- te lokken, maar
nimmer laat deze het tot een aanval komen-
Dan komt Lacquehay opzetten en passeert
na hevigen strijd Sawal, die bovendien nog
door Schlebaum en Blekemolen wordt ge
passeerd. Sawail is op van het voortdu
rend gevecht met Paillard en komt nu op
de zesde plaats. Nu is het met Sawail ge
daan. Lacquehay dae nog geen lap heeft,
blijft dichter aohter Paillard.
De laatste ronden leveren nog een hef-
tigen strijd. Möller raakt weer los. Sawail
die nu bijna 2 ronden achter is, gaat er in
eens op los en loopt in de laatste 7 ronden
nog 1 ronde in, waarmede hij zich van de
laatste tot de 3e plaats opwerkt. Hiervoor
viel Sawail een geweldige ovatie ten deel.
Paillard liet zich met meer benaderen en
werd overwinnaar. Hierna had tenslotte de
beslissing in de sprint plaats tusschen Mi-
chard, Falok Hansen en Soheerens. Miohard
nam na eenig gebalanceer de kop gevolgd
door Falok Hansen en Scheerens De eerste
ronde bleef die volgorde en reeds bij het
uitkomen uct de eerste bocht in de tweede
ronde begon de sprint Falok Hansen liep
weg, maar Michard volgde prachtig bin
nendoor om met een halve lengte te win
nen!
De volledige uitslagen linden:
Wedstrijd voor nieuwelingen over 6 K.M.:
1 J. de Rijk, 2. N. de Beer, 3. J. van Nassau.
Wedstrijd voor amateurs over 15 K.M.:
1. J. Engelsmoer. 2. Kl. van Nek, 3. F. van
Wijk. 4. B. van Dijk. Tijd 21 m. 15 3/5 se
conden.
Sprintwedstrijden voor Prof.:
le rit: 1 Scheerens, 2 Falck Hansen (half
wiel). Laatste 200 M. 13 s
2e rit: 1 Michard, 2 Moeskops (wie'dengte)
Laatste 200 M. 12 4/5 s.
3e rit: 1 Michard. 2 Soheerens (hallfwiel).
Laatste 200 M. 12 4/5 8.
4e rit: Falck Hansen, 2 Moeskops. (Hand
breedte). Laatste 200 M. 13 1/5 s.
5e rrt: 1 Soheerens, 2 Moeskops (halve
lengte). Laatste 200 M. 13 2/5 s.
6e rit: 1 Falck Hansen, 2 Michard (band-
diikte).
BesLifisiingsrit tusschen Falok Hansen,'
Miohard en Soheerens: 1 Miohard. Laatste
200 M. 12 2/5 s. 2 Falck Hansen (halve leng
te), 3 Scheerens (1 lengte). De totaal uit
slag werd daardoor 1 Michard (4 1
punt), 2 Falck Hansen (4 2 punten), 3
Soheerens (4 -{- 3 punten), 4 Moeskops
punten).
Wedstrijd over 100 K M. voor stayers:
1. Paillard in 1 uur 20 m. 33 1/5 s.
2 Lacquehaye op 150 M.
3. Sawail op 560 M.
4. Linart op 570 M.
5. B okernoten op 600 M.
6. Möller op 900 M.
7. Schlebaum op 1030 M.
KOMT DE BAARD WEER
IN DE MODE?
De eeuwige strijdvraag in de heerenmode
in den loop der tijden.
In onzen geëmancipeerden tijd van hoog-
opgegeven feminisme, nu nog meer dan
ooit te voren wordt de aandacht gevestigd
op die mannelijke eigenschappen, welke de
vrouw nu eenmaal niet gegeven zijn om
van den man na te apen. Op de allereerste
plaats behoort hier wel toe de baardgroei.
Nu hebben de dames wel al sinds verschil
lende jaren kennis gemaakt met het scheer
mesje, doch dat zijn dingen, waarover zij
liever het zwijgen leggen. Maar toch zijn
er in den loop der eeuwen ook vrouwen
geweest, die zich in een weelderige baard
groei mochten „verheugen", doch in dit
geval staat hij in verband van een afwij
king, die betrekking houdt met de min of
meer sterke ontwikkeling van mannelijke
karaktereigenschappen. Hippocrates reeds
noemde hiervan eenige voorbeelden, doch
ook latere schrijvers verhalen b.v., dat er
zich in het leger van Karei XII een vrouw
bevond, dae zich niet alleen door haar dap
perheid, maar nog meer door een langen
baard wist te onderscheiden! In een ge
vecht bij Pultawa werd zij gevangen geno
men naar Petersburg gevoerd, waar zij aan
den Czaar werd voorgesteld. Historische
voorbeelden zijn voort® Margaretha Maui-
tasch, gravin van Tyrol en Margaretha van
Parma, de dochter van keizer Karei V. Dit
verschijnsel doet zich vooral sterk gelden
in enkele streken van Abessinië en Zuid
Amerika, waar de vrouwen, evenals de
mannen een weelderigen baardgroei heb
ben. Een eeuw geleden ging hier te lande
een vrouw de kermissen af, waar zij zich
voor eenige muntstukken liet bemonsteren,
want ook zij behoorde tot de „uitverkoren"
baard vrouwen. In München woont thans
nog een 78-jarige schoonheid, mej. Maria
Baier, die sedert haar 18de jaar een baard
draagt, en vroeger een sensatie was in de
wereldvariété's. Maar ondanks die uitzon
deringen kunnen wij als regel aannemen,
dat do baard-misère nu eenmaal alleen den
man „beschoren" is. En dat de baardgroei
bij mannen ook „en gros" geschiedde, moge
blijken uit de geschiedenis van 'n Duitsoh
edelman uit de 16e eeuw, Rauber genaamd,
die behalve om zijn lichaamskracht nog
meer beroemd, was om zijn ellenlangen
baard, welke hem tot de voeten afhing en
vervolgens weder tot zijn middel was opge
bonden, zoodat hij dien om een stok moest
rollen. Hij was er zoo trotsch op, dat hij
zelden in een koets reed, doch meestal te
voet ging ten einde des te beter de aan
dacht op zijn onbehoorlijken langen baard
te kunnen vestigen, welke hij soms ook ach
ter hem aan in den wind liet waaien. Aan
het einde der vorige eeuw leefde te Mont
LuQon in Frankrijk een zekere Louis Cou-
lon, een werkman uit een ijzergieterij.
Reeds op twaalfjarigen leeftijd moest hij
zich scheren en op 60-jarigen leeftijd, toen
hij zelf 1.50 Meter lang was, droeg hij een
baard van 2.32 Meter lengte, zoodat hij
hem in zijn hand moest houden of om zijn
arm heenslaan. In Edam ziet men nog
een olieverf-schilderij van een filantropisch
burgemeester dier plaats, die zich al even
zeer over een dergelijken monsterlijken
baardgroei verheugde. Hij maakte een lief-
dadigheidstournée en liet zich hier te lande
in verschillende steden bewonderen, waar
voor hij gelden inzamelde, welke hij aan
het weeshuis zijner woonplaats ten ge
schenke bood. Maar ook weer niet alle
mannen kunnen op een dergelijk eerbied
waardig bezit bogen. De Amerikaanscho
wilden trekken hun baard, uit, zoodra deze
begint te verschijnen. De baard der neger&
is kroes en wollig als hun haar. De Groen-
landers, Samojeden en overige bewoners
der Poollanden hebben ternauwernood
eenige haren aan him kin. De oude Egyp-
tenaren droegen ook haar onder hun kia,
zooals men op oude penningen en beeld
houwwerk kan zien. De Hebreeërs lieten
hun baard groeien, dooh scheerden zioh 't
haar onder hun neus weg. Volgens Strabo
beschouwde een zekere sekte in Indië een
langen baard als een onfeilbaar teeken der
wijsheid. Ook de oude Assyriërs en Perzen
waren trotsch op hun weelderigen baard
groei, zelfs zoo, dat langen tijd de vorsten
der Oostersche landen zich hun baard met
gouddraad lieten opmaken, welk gebruik
volgen® sommige geschiedschrijvers ook
nog onder de eerste Frankische koningen
in eere werd gehouden. De Chineezen be
kend om hun lang hoofdhaar, benijden de
Europeanen ten zeerste, omdat zij (de Chi
neezen) geen baard hebben, en kunnen dan
ook niet begrijpen, dat deze hun baard af
scheren. De Tartaren, die een langdurigen
godsdienstoorlog met de Perzen voerden,
beschuldigden deze laatsten van ongeloo-
vigheid, omdat zij er toe waren overge
gaan, zioh in navolging der Turken hun
baard te verkorten. De Arabier maakt er
zich een gewetenszaak van om nimmer een
baardhaar uit te trekken, daar ook Mo
hammed zich nimmer geschoren heeft. De
Turken gingen nog verder dan de Arabie
ren, want bij hen is de zorg voor hun baard
bijna een punt van godsdienst. Zij punten
en zalven hem met de grootste zorgvuldig
heid, en het grootste blijk van eerbied, dat
zij iemand kunnen geven, is, dat zij hem bij
een bezoek eenige druppels welriekend wa
ter op zijn baard sprenkelen. Wanneer zij
hun baard kammen, spreiden zij een doek
op hun schoot, zoeken al de daarop geval
len haartjes op, en offeren deze met den
meesten eerbied op de graftomben hunner
bloedverwanten. Bij hen geldt het kussen
van iemands baard als een teeken van hoo-
ge onderscheiding. Van dezen grooten eer
bied voor den baard vindt men ook voor
beelden in de gewoonten van het oude
Griekenland en Rome. Homerus spreekt
met nadruk van de schoone witte baarden
van Nestor en van Koning Priamus. Virgi-
lius noemt dien van Mezentius lang en dik
genoeg om zijn geheele borst mee te bedek
ken. Plinius de Jongere verhaalt van den
schoonen baard van 'n Syrischen wijsgeer
waarmede het volk eerbied en ontzag werd
ingeboezemd En tenslotte verteld Plutar-
chus van e en ouden grijsaard, die met trots
zijn langen baard droeg en op een vraag,
waarom hij daar zoo groot op ging, ant
woordde, dat, wanneer hij den helderen
glans van zijn baard zag, hij eraan herin
nerd werd, om niets te doen, waardoor deze
zou worden bezoedeld. De Romeinen heb
ben lang vastgehouden aan de gewoonte
om hun baard te laten groeien. Titus Li-
vius, Cicero en Plutarchus stemmen hier
in overeen en bovendien wordt dit door de
oude beeldhouwwerken nog eens bevestigd.
Scipio Africanus schijnt de eerste te zijn ge
weest, die zich dagelijks scheerde, terwijl
ook de veertien eerste keizers zich lieten
scheren. Keizer Adrianus echter droeg een
baard om zijn lidteeken te verbergen, en
keizer Aurelius ïim zich het air te geven
van een wijsgeer. De soldaten droegen hun
baard kort en gekruld, zooals vele oude
penningen nog te zien geven. Merkwaardig
was het onderscheid tusschen de Grieken
en Romeinen, hetgeen hierin bestond, dat j
de eersten zich evenals de Egyptenaren,
Assysiërs en Perzen ben teeken van droef-
heid hun hoofd en kin gladschoren, terwijl
de Romeinen daarentegen als teeken van
De volle baardtooi van Zeus, welk borst
beeld van Otricolli zich bevindt in het
Vaticaan.
rouw hun baard lieten groeien. Het vroege
Christendom verklaarde zich pro-baard.
Bisschop Clemens van Alexandrië bijv. be
schouwde het als onwaardig voor een Chris
ten om zich te scheren. Daarom heeft tot
op heden de volle baard van den pries
ter in de Oostelijke kerk stand gehouden,
terwijl de Romeinsche kerk het tegenover
gesteld principe handhaafde, waarvan al
leen enkele pausen (o.a. paus Julius) en
monnikorden (o.a. de Capucijner-paters)
zijn afgeweken. In de Grieksche en Ooster
sche kerken moest men van het scheren
niets hebben. Van Photius of heeft men
den Westerschen geestelijken dan ook
steeds verweten, dat zij een dwaasheid be
gingen door hun baarden af te snijden. Dat
aan de wet, die dit voorschrijft, niet altijd
even stipt gehouden werd, blijkt wel hier
uit, dat het op het concilie van Toulouse
in 1119 noodig werd geacht, dien geeste
lijke, die gelijk een leek haren en baard
liet groeien, met den ban te bedreigen. En
Paus Alexander III beval, dat de geeste
lijken, die tóch aan hun haar en baard den
vrijen loop lieten, door hun deken gescho
ren zouden worden. Paus Gregorius VII,
die de kerk van 1073 tot 1085 bestuurde en
vermaard is om zijn vele maatregelen van
kerkelijke tucht, richtte strenge bevelen
tot den bisschop van Gagliari om hem den
baardgroei zijner geestelijkheid te doen
verbieden. Met een boekje, getiteld: „Pro
sacerdotum barbis defensio" (pleidooi voor
het dragen van baarden van priesters) heeft
een zekere Jean Pierru® Kalerianus tegen
de kerkelijke bepalingen gestreden, niet
grof docb in heusche bewoordingen.. Het
pamflet verscheen zelfs van paus Clemens
VII. Het blijkt, dat deze paus ook zelf een
baard heeft gedragen; men vertelt name
lijk van hem, dat hij zich zelf tijdens zijn
gevangenschap van vijf maanden niet had
kunnen scheren, en, eenmaal vrij, de baard
maar heeft, laten staan. Vele zijner opvol
gers o.a. Paulus III zouden een baard, even
eens tot een flinke lengte hebben laten
groeien. In 1576 schreef de H. Carolus Bor-
romeus, aartsbisschop van Milaan, aan zijD
geestelijkheid, dat deze zich aan het canon,
dat den baard verbood, moest onderwerpen.
Maar niet voordat het Fransche hof den
toon had aangegeven en ook kardinaal Or-
sini, aartsbisschop van Beneventum, zijn
invloed had laten gelden, was de baard ge
heel verdwenen. Zoo duurde de toestand
voort. In het jaar 1865 hebben de wereld
geestelijken van Beieren nog wel propa-
ganda voor den baard gemaakt, maar toen
de paus daartegen zijn stem verhief, werd
ook deze actie gestaakt. Bij de latere Euro-
peesche volken is de baarddracht al zeer
verschillend geweest. De oude Franken
hechtten een groote waarde aan hun baard,
zoo zelfs dat hij lang als een bewijs van
adeldom geld en de Merovingers (de eerste
Fransche koningen) Lange golvende haren
en een langen baard als een kenteeken van
hun koninklijke waardigheid beschouwden.
De Koning der Westgothen, die vreesde,
door Clovis te worden aangevallen, liet
dezen om een onderhoud verzoeken om
„zijn baard aan te raken", daarmede oe
kennen gevende, dat hij vredelievende be
doelingen had. Doch na Clovis verdwenen
de baarden weer. In de tiende eeuw stond
de baard weer in hoog aanzien. Koning
Robert van Frankrijk, de tegenstander van
Karei den Eenvoudige, was niet minder
vermaard om zijn heldendaden dan om zijn
langen witten baard, welke hij sjeeds bui
ten zijn wapenten zijn wapenuitrusting liet
hangen, om daardoor des te beter door zijn
soldaten herkend te worden. Frans I droeg
echter om een geheel andere reden een
baard. Op het Driekoningenfeest werd deze
vorst in 1521 bij ongeluk door een bran
dend stuk hout getroffen, dat men uit een
venster wierp. Zijn haren moesten wor
den afgeknipt. Omdat hij vreesde met het
hoofddeksel, dat men toentertijd droeg en
dat veel op een monnikskap geleek, te veel
het voorkomen van een monnik te hebben,
besloot hij een hoed te gaan dragen en
zijn baard te laten groeien. Aanstonds volg
de het hof zijn voorbeeld en droeg korte
haren en lange baarden. De leden van hst
parlement echter bleven zich scheren. En
dit werd een voorschrift, waarvan niet werd
afgeweken. In het jaar 1536 werd Fran
cois Oliver kanselier van Frankrijk, doch
men wilde hem niet in het parlement toe
laten, tenzij hij zich den baard afschoor
Hendrik IV had een grooten, waaiervor-
migen baard, eyeneens een paar lange kne
vels, en bijgevolg werd door iedereen zoo'n
baard gedragen. Men hield hem in goeden
vorm door middel van was. Des avonds
bracht men zijn baard in orde, en opdat hij
des nachts niet in de war zou geraken,
deed men er een zakje om, dat den naam
van „bikotelle" droeg. Onder Lodewijk
XIII raakte in Frankrijk den baard- in on
bruik, en de jonge hovelingen spotten met,
den ouden Sully, die er maar niet toe kon
besluiten de zijne te laten afsche-ren. On
der de boeren der Cevenne® was de baard
langen tijd een teeken van waardigheid. Zij
kodden de «gewoonte den naam van den
persoon, dien zij eeren wilden, te laten
voorafgaan door het woord „baard". Zij
spraken dus van baard-Piet, baard-Paul,
enz. De oude Britben droegen slechts
snorrebaarden, doch de Angel-Saksers
droegen een baard. De Engelschen volgden
deze gewoonte, totdat Willem de Verove
raar dit gebruik verbood. Wil men de kro
nieken gelooven, dan verkozen vele bur
gers liever hun vaderland te verlaten dan
dit bevel te gehoorzamen, daar zij liever
de eer dan de schande verkozen en de ge
hechtheid aan hun baard sterker was dan
die aan hun vaderland. In 18-10 werd de
snorbaard als wettelijk verplicht in het
Engelsche leger ingevoerd en ook de Duit-
sche marine werd verplicht zich een baard
aan te meten. Het revolutie-jaar 1848 gaf
de menschheid de mode van den wilden
„barricadebaard". Wat de Russen betreft,
verhaalt de historie, welk een moeite het
kostte aan Peter den Groote om hen te
dwingen hun baard te scheren, en hoe ve
len, zelfs onder de armsten klasse, liever
verkozen geldboeten te betalen of den ge
stelden straf van stokslagen te ondergaan,
dan zich gewillig aan de bevelen van den
Czaar te onderwerpen. De hovelingen,
De weelderige baardgroei van Rauber, een
Duitsch edelman uit de 16e eeuw.
krijgslieden en kooplieden werden in die
belasting aangeslagen van 100, de kleinere
landeigenaars en renteniers 40 roebels. De
priesters en lijfeigenen moesten een kopek
betalen, telkens als zij met een baard uit
gedost een stadspoort doorgingen. Bij wei
gering van betaling werd de overtreder in
de gevangenis geworpen. Men verhaalt van
dwepers, die toen zij hun baard af scheer
den, deze zorgvuldig bewaarden en beva
len, dat men deze na hun dood mee in het
graf zou begraven, opdat zij hem op den
jongsten dag aan St. Nicolaas, hun patroon,
zouden kunnen aanbieden. Eenige van de
ontvangbewijzen wegens betaalde baard-
belasting bestaan nog. Op een dier papie
ren, van het jaar 1699 van onze jaartelling,
vertoont de eene zijde een mond, gedekt
door een zwaren knevel en van onderen
voorzien van een baard, met het opschrift:
„Denghiu usiati" (wat evenveel beteekenb
als: belasting ontvangen), terwijl op de
keerzijde het jaartal voorkomt. Andere me
dailles dragen op de eene zijde den dub
belen Russischen adelaar met een lauwer
kroon en op de keerzijde het jaartal 1705.
Sommige stukken zijn van koper, andere
van goud. In den beginne werd de belasting
slechts in een provincie geheven, doch in
1722 werd het verbod den baard te dragen,
tenzij men er belasting voor betaalde, uit
gestrekt. tot St. Petersburg. Bij dezelfde
uklose werd de jaarlijksche cijns afgeschaft,
en vervangen door een belasting slechts
éénmaal te betalen, tegen ontvangst van
een medaille, waarop aan de eene zijde het
jaartal met de woorden: „De haardbelas
ting is betaald geworden", en aan de keer
zijde: „De baard is een nuttelooze last"
voorkwamen. Men wilde dat het laatste ge
zegde door Czaar Peter I zelf in de me
daille werd gesneden. Catharina I bekrach
tigde de bevelschriften van haar voorgan
ger. In 1728 werd bij een edikt van Peter
II aan de landbouwers en veefokkers de
licentie verleend, den baard aan te kwee
ken, maar .de belasting van 50 roebels op
den baard van oudere lieden, bleef bestaan.
In het geheel bleven deze wettelijke bepa
lingen zestig jaren lang van kracht. De
vorige eeuw bepaalde men zich bij z.g.
bakkebaa-rden, waarvan wijlen Keizer
Frans Jozef wel het standaardtype bezat.
Doch ook deze dracht was sterk aan de
modewisseling onderhevig. Wel trachtten
toentertijd de „petit maitres" vooral te Pa
rijs weer de z.g. snorrebaarden in zwang
te krijgen, doch hun pogingen mislukten
ten eenenmale. Een mogelijk bestrijder van
de baardmode blijft ook heden nog de fis
cus. Het boven aangehaalde Russische
voorbeeld wekt n.l. navolging. Zoo heeft de
vereeniging van zelfstandige friseurs in het
Regierungsbezirk Frankfort a. d. Oder uit
gerekend bij hoofde van haren penning
meester, dat een belasting op den verkoop
van veiligheid'Sscheermesjes zou oploopen
tot een rijksinkomstenvermeerdering van
ruim 30 millioen mark, wanneer voor ieder
aangekocht scheermesje de somma van 5
pfenning betaald werd. Dat wil dus zeg
gen, dat er in het Duitsche Rijk per jaar
gemiddeld 600.000.000 veiligheidsscheermes
jes worden verkocht. Wanneer we mogen
aannemen, dat een normaal individu zich
tienmaal scheren kan met één veiligheids
scheermesje en wanneer we vervolgens aan
nemen, dat de gemiddelde Duitscher een
normaal individu is, beteekent dit, dat er
jaarlijks 6000.000.000 (zegge zes milliard)
maal een Duitsch individu zich van zijn
baardhaar bevrijdt door middel van 'n vei
ligheids-apparaat. Een gewoon vol jaar
schijnt niet meer dan 31.286.000 seconden te
tellen, zoodat per seconde bijna 20 Duit-
schers zich scheren met een veiligheids
scheermesje. Terwijl gij dit leest, zijn bijna
240 Duitschers eigenhandig met een veilig
heidsscheermesje geschoren.
32 cent pea* el
Zeer mooie dessins