DE HUIDIGE CRISIS SpeciaaS-Kwaliteifen Het Geheimzinnige Document VRIJDAG 28 AUGUSTUS 1931 DE LEIDSCHE COURANT DERDE BLAD PAG. 9 door drs. J. A. COLTOF. UIT DE RADIO-WERELD Programma's voor Zaterdag 29 Augustus. Huizen, 298 M. Uiibsl. KR O-Uitzending. 8.009.15 Gramofoonpi 10.0011.30 Gramofoonpi. 11.3012.00 Godsdienstig halfuurtje. 12.01—12.15 Politieber. 12.151.45 Concert KRO-Sexte-t. 1.451.50 Postduivenfoeriohten. I.503.00 Gramofoonpi. 3.004.30 Kinder uurtje. 4.455.00 Graan of oonpJ. 5.006.00 Concert. KfKfO-Kunst EnsemibJe. 6.016.15 Niieuwaber in Esperanto. 8.156.35 Journal, weekoverzicht door P. de Waart. 6.357.00 KRO-Kunst Ensemble. 7.007.25 Father L. Burgman: Alledaag- sche zaken in het Missieland. 7.257.45 Politieber. 7.458.00 Sportpraatje. 8.0 Concert KRO Salon Orkest. 8.45 Humor. Solokwa-rtet „De Hooge Q". 9.00 Nieuwsber. 9.15 Vervolg Orkestooncert. 10.00 „De Hooge Q." 10.30 Vervolg Orkestconcert. II.0012.00 Gramofoonpi. Hilversum, 1875 M. Uitsl. VAR A-Uitzending 6.457.00 Gymnastiek. 7.307.45 Gymnastiek. 8.01 Gramofoonpi. 10.00 VPRO-Mor.genwijd.ing. 10.15 Concert. VAR A-Septet, Wladimir Pique Trio. Spreker: C. Lammers. 12.01 Concert. VAR A-Septet. Gramofoon- platen. 2.01 P. K. Polderman: „De filmdienst van het instituut". 2.15 Doneert VARA-MandoLine Ensemble. Elize de Haas (zang). Joh. Jong (piano). 3.00 Onthulling van het Domela Nieuwen- huis-monument op het Nassauplein, Am sterdam. Toespraak, orkest en koor. 4.00 Vervolg Mandoline Ensemble o.l.v. Joh. B. Kok. 4.30 Zang en piano resp. Elize de Haas en Joh. Jong. 4.45 S.D.A.P.-Kwasrtiertje. 5.00 Gramofoonpi. 5.05 O. v. Tussenbroek: Reizen en trekken. 5.35 Concert. VAR A-Septet. 6.30 Literair halfuur door A. M. de Jong. 7.15 Vervolg concert. 7.45 VARA-Varia. 7.50 Bestuursmededeelingen. 8.00 Concert. VAR A-Orkest Vocaal kwartet. 9.00 Teun de Klepperman. 9.15 Vervolg concert. 9.45 Vervolg zang door vocaal kwartet. 10.05 Persber. en voetbalmededeelingen. 10.15 Vervolg Orkestconcert. 11.00 Gramofoonpi. 12.00 Sluiting. Daventry, 1554,4 M. 10.35 Morgenwijding. 1.202.20 Orkestooncert. 3.50 Orkestconcert. F. Lake (tenor). 5.05 Orgelspel door R. Foort. 5.35 Kinderuurtje. 6.20 Dansmuziek. 6.35 Berichten. 7.05 Zang door Eleanor Toye en Dale Smith. 7.20 Lezing. 7.35 Lezing. 7.50 Zang door F. Grisewood (bariton), S. Riley (bas) en Radio-Mannenkoor. 8.20 Concert-Orkest, I. Baillie (sopraan), H. Williams (barit-on), L. Kennedy (cello). 10.00 Berichten. 10.15 Berichten. 10.20 Lezing. 10.5012.20 Dansmuziek. ..Radio Pari s", 1725 M. 8.05 Gramofoonpi. 12.50 Gramofoonpi. 6.50 Gramofoonpi. 7.30 Gramofoonpi. 9.05 Gramofoonpi. 9.50 Gramofoonpi. Langenberg, 473 M. 7.258.20 Gramofoonpi. 10.3512.10 Gramofoonpi. 12.30 Gramofoonpi. I.252.50 Orkestconcert. 2.553.45 Gramofoopl. 5.20—6.20 Solistenconcert. 8.20 Vroolijke avond. 10.20 Berichten. Daarna: Dansmuziek. 12.201.20 Gramofoonpi. (Dansmuziek). Kalundborg, 1153 M. 12.252.20 Orkestconcert, 2.504.50 Orkestooncert en zang. 4.505.50 Orkestooncert. 8.208.45 Viool-recital. 8.459.00 Liederen-voordracht. 9.0010.00 Orkestconcert. 10.0010.20 Gramofoonpi. 10.3511.20 Orkestooncert. II.2012.35 Dansmuziek. Brussel, 338,2 M. 508,5 M.. 5.20 Dansmuziek. 6.35 Gramofoonpi. 8.20 Trio-ooncert. 9.20 Orkest en zang. 338,2 M.: 5.20 Orkestconcert. 6.35 Gramofoonpi. 8.20 Orkestooncert. 9.20 Vroolijke avond. Z e e s e n. 1635 M. C.a. 7.007.50 Gramofoonpi. 9.35 S portpropaganda-oauseirie. 10.55 Berichten. 12.20—2.20 Lezingen. 2.203.20 Gramofoopl. 3.204.20 Lezingen. 4.205.20 Concert.. 5.20&.20 Lezingen. 8.20 Vroolijke avond. 10.20 Berichten en daarna tot 12.20 Dans muziek. III Diverse oorzaken. Wij hadden bij onze vorige beschou wing reeds de gelegenheid, aan te too- nen, dat er een onverbrekelijk verband bestaat tusschen alle perioden en gebeur tenissen, die tezamen den conjunctuur kring vormen. Moge de welvaartsperiode nu eens een hoogere bloei ten toon sprei den of vertoont het tijdvak der depres sie dan weer een uiterst diepe inzinking, steeds zien wij het geschetste verloop weer terugkeeren, naar zijn aard en we zen onveranderd. Wel verschilt de mate, waarin zij zich in diverse tijdvakken op verschillende gebieden van het economisch leven manifesteert, maar het beeld van het geheel is als het ware steeds op het zelfde grondpatroon geweven. Dit patroon gaven wij in ons vorige artikel en de oor zaken, die hiervoor waren aan te geven, lagen in de moeilijke aanpasbaarheid van het productieapparaat, dat zich in het stel sel van individueel vrije voortbrenging met daaraan verbonden individueel risico zich steeds richt naar de oogenblikkelijke vraag, die er naar bepaalde artikelen be staat. Vroegere crises. Maar nooit in zuiveren vorm zien wij dit patroon van gebeurlijkheden voor ons. Telkenmale vertoonen zich daarin afwij-, kingen en deze zijn toe te schrijven aan zeer bepaalde omstandigheden, die nu een maal in het karakter van den tijd liggen en die dus bij een overzicht van histori- sohen aard blijken te zijn. Het beeld van den cyclus is hierdoor dikwijls gewijzigd. Zou men dit beeld heden kunnen teekenen als een golvende lijn, voor 1870 was het aan te geven als een scherpe zig-zag lijn, het crisisverschijnsel was toentertijd scherper en meer abrupt. In dien tijd had de depressie n.l. steeds het karakter van een warencrisis en zij bestond in hoofd zaak in een sterk geprononceerde daling der goederenprijzen. Een bekend voorbeeld levert ons de crisis van het jaar 1825 toen men in Europa zat met ontzaggelijke wa- renvoorraden, die moesten dienen voor den opbouw van de Zuidelijke vereenig-de sta ten en waarvoor tot dien tijd op de markt hooge prijzen waren verkregen. Toen daar ginds echter symptomen optraden, die van verzadiging der nieuwe markten blijk ga ven, ontstond een algemeene angst voor de onmogelijkheid van voortgaanden ver koop, een paniek onstond en de prijzen daalden op ongekende wijze. En hiermede ging dan veelal gepaard een credietcrisis, wijl velen zich immers productiemiddelen op crediet hadden aangeschaft, dat zij uit de opbrengst der eindproducten dachten af te lossen. Bij de gedaalde prijzen bleek de opbrengst hiervan onvoldoende, zoodat velen niet aan hun verplichtingen konden voldoen. Moderne crisisverschijnselen. Ha 1870 spelen de crisisverschijnselen zich in veel mindere mate op de goederen markt af. Want door het overal toepassen der belangrijke uitvindingen van dien tijd werd het verkeer beter geregeld, het werk te sneller en goedkooper. De afzet der pro ducten is in veel mindere mate dan voor heen aan een bepaalden afstand gebonden en dit alles heeft vanzelfsprekend het ge volg, dat de warenmarkt zich ontzettend heeft uitgebreid en verbreed. In plaats van de goederencrisis treedt nu de industrieele crisis, die in hoofdzaak bestaat uit de zich voordoende moeilijkheden ten gevolge van de noodige aanpassing aan de vraagveran- deringen op de markt, die door het tegen woordige productie-apparaat niet gemak kelijk zijn te verrichten. Deze verschijnse len zijn nu bij de huidige crisis in versterkte mate aan het voetlicht getreden. Actueele oorzaken. De eerste belangrijke oorzaak wordt nog steeds gevormd door de uiteraard, tijdelijk gestegen vraag der na-oorlogsjaren, die in vele richtingen een vergrooting van het productieapparaat in het Teven riep, dat veel te groot bleek te zijn nadat de vraag- vergrooting zich langzaam weer terugtrok en zoo tot stilstand was gedwongen. Dit heele proces werd hevig verscherpt toen twee groote en belangrijke afzetgebieden, Rusland en China, beiden staten met een zielental van ettelijke millioenen, zich door locale daar heerschende oorlogs- en revo lutietoestanden zich van de markt moesten terugtrekken. Het tweede teeken waarin deze malaise staat is dat der techniekver betering die op vele gebieden heeft geleid tot een grootere rationalisatie, waardoor weer meerdere arbeiders zonder werk kwa men. De meer economische benutting der steenkool evenals het gebruik van den motor, die b.v. op het gebied van den scheepsbouw een steeds sterkeren concur rent van de stoommachine vormt, betee- kenen even zoovele krachten, die de vraag naar het zwarte goud doen verminderen. Deze techniekverbetering, die zich op vele gebieden doorzet, is voor een groot deel nog steeds een oorlogsgevolg. Een oorlog eischt immers een zoo hoog mogelijke op voering van de-voortbrenging van bepaalde goederen, die in massa voor het oorlog voeren benoodigd zijn. En wat bij deze sti mulans voor de ontwikkeling der techniek wel bijzonder van belang is, ligt in het feit, dat zij ontstaat bij de productie van goede ren, d-ie in hun bewerking een groote ver wantschap vertoonen met wat aan machi nes en instrumenten ook in fabriek en in dustrie benoodigd is. Juist dus in bedrijfs groepen wa-ar de conjunctuurschommeling het sterkst voelbaar is, was deze ontwikke ling ook het meest uitgesproken. De groote vernietiging van vaartuigen in den oorlogs tijd leidde tot een expansie in de periode daarna, die eenigen tijd later door de ster- kevermindering der vrachtvaart voor het grootste deel niet gerechtvaardigd bleek. Hierbij komt dan nog de verandering in de positie der Vereenigde Staten van Ame rika ten opzichte van het continent. In plaats van haar voor-oorlogsche stelling als schuldenaar en afnemer, zijn zij gewor den tot de bijna overmachtige leveranciers en kapitaalverschaffers van het door den oorlog sterk verarmde Europa. De produc tiemethoden werden verbeterd en het door gevoerde systeem van massa-voortbrenging werd tot in alle details uitgewerkt, waar van wel het meest bekende voorbeeld de auto-industrie is. In de na-oorlogsjaren werd deze telkens weer uitgebreid en de ver grooting van het afzetgebied werd verkre gen door een tot bijkans alle kringen door gevoerde toepassing van het afbetalings stelsel. Niet alleen dat hierdoor wissels op de toekomst werden getrokken, maar deze toekomst zelve werd daardoor meer onzeker gemaakt. De reeds vergroote fabrieken konden aan de toenemende vraag niet meer voldoen en opnieuw volgden reusachtige uitbreidingen, die het aantal auto's ter markt steeds meer aanvulden. Een wagen is echter geen goed, dat men na eenige weken reeds heeft verbruikt en de bevre diging der behoefte beteekent dus, dat de vraag langen tijd achterwege blijft. En zoo moest dus met bijna wiskundige zekerheid het oogenblik komen, dat aan deze vraag een eind kwam, terwijl bovendien tengevol ge van het ruilsysteem van nieuwe tegen oude wagens de voorraad onverkoopbare tweedehandswagens zeer groot was. Hiermede zijn geweldige complexen van fabrieken voor een groot deel zonder werk. Voor sommigen beteekent dit een groot na deel maar waarschijnlijk heeft Ford hier van wel het meest te lijden, daar de aard der bij hem doorgevoerde leiding het niet mogelijk maakt bepaalde fabrieksdeeleu geheel buiten werking te stellen. De groote vlucht der autobranche betee- kende tevens de toenemende vraag naar rubberproducten. Het gevolg was een stij gende prijs en bleek al spoedig, dat op den duur de plantages te klein in oppervlakte waren om aan een dergelijke vraag te vol doen. Overal werden dus nieuwe plantages aangelegd, telkens nieuwe terreinen in be slag genomen. En niet alleen de westerling in de tropische gewesten legde zich op dit bedrijf toe, ook de Inlander ontpopte zich als een rubberproducent. Zoo ontstond de volksrubbercultuur, die de grootte harer voortbrenging, gelijk de anderen dat deden, ook basseerde op dezelfde toenemende vraag aan het elastische product. Een cri sisvormend element is bij dit product nog bovendien gelegen in het feit, dat eerst opbrengst wordt verkregen eenige jaren na den tijd, dat men met den aanleg der plan tages een aanvang maakte en juist toen de vraag weer afnam kon het aanbod aller- wege toenemen. Toestand in Nederlandsch- Indië. Dit leidt ons vanzelf tot de positie der Nederdandsche koloniën, waar de malaise hoewel later, toch in sterke mate is door gedrongen. Naast de rubber staat vooral de suiker in het teeken van overproduc tie. Behalve de mindere winsten met de daaropvolgende salaris- en tantième-ver mindering der Westersche employé's heeft dit ook voor de Nederlandsche industrie zijn gevolgen. De machines en fabrieken die voor een groot deel onbenut zijn, eischen geenerlei vernieuwing of uitbrei ding en de orders dezer fabrieken blijven voorloopig uit met de daarop volgende werkloosheid. Ook de afzet der textielgoe- deren in den Oost-Indischen archipel gaat achteruit, terwijl door de Swa-deshi-bewe- ging onder Gandhi steeds meeer aan in Britsch-Indië geweven goederen de voor keur wordt gegeven. De algemeene oor zaak is de politieke opkomst van het onverwoestbaar .sterk met voiledio^garantie kosten thank slechtedr 8076 Kwaliteit „L^ik|9rproof 68 „Queen" 85 eg's Special" 1.17 EXTRA FIJN ZIJDEN i n-j i -jc WEEFSEL 1.01,1.10 eveneens gegarandeerd laddervrij ALLE MODEKLEUREN Bij 3 paar steeds 5% KORTING Haarl.straat h. Donkersteeg 2-4-6 Zaterdag Ballons voor de Kinderen Oosten en vooral Japan is, gebruik ma kende van de technische ervaring van het avondland en de gelegenheid benuttend van de in oorlogstijd onmogelijken afzet van Hollandsche goederen in OosHndië, een geweldige concurrent op de textiel markt geworden. Een groot deel van zijn concurrentiecapaciteit is gelegen in de voorbeeldige in- en exportorganisatie en tevens in de speciale tarieven, die de scheepvaartmaatschappijen voor textiel- goederen daar toestaan. Landbouwcrisis. Ten slotte dient te worden gewezen op de landbouwcrisis. Het is bekend, dat sinds 1920 de agrarische toestand minder rooskleurig kan worden geacht, waarbij o.m. de ontwikkeling der techniek een be langrijke rol speelt. Steeds meer maai- en dorschmachines vinden toepassing, mest stoffen worden aangewend en de tendenz tot toename van het aantal tractoren bij afname der paarden is zichtbaar. Tegen over de zeer ruime tarwe, mais en haver oogsten van 1928 en 1929 staat de vermin dering van de vraag naar brood in de belangrijke staten. Volgens sommigen bedraagt deze in de Vereenigde Staten van Amerika wel 15 pet. maar ook in Engeland, Duitschland en Frankrijk verbruiken minder, zulks in verband met de toenemende consumptie v. eiwit- en vitaminehoudende stoffen in de na-oorlogsche periode. Nederland is het ernstigste getroffen de akkerbouw, waar bij het vooral concurrentie moet ondervin den van landen, waar de mechanisatie ver der dan hier is doorgevoerd. Daarbij ont stond een stijging van de prijzen van kunst meststoffen. De moeilijke toest&nd van de aardappelmeelindustrie, die ontstond door de groote voorraad fabrieksaardappelen, werd nog ernstiger door de groote oogst in 1930. Ofschoon niet strevende naar volledig heid, hebben wij deze crisis van verschil lende zijden belicht, en daarmede de aan dacht gevestigd op gemakkelijk waarneem bare verschijnselen, alsook op een complex van krachten, die meer achter de scher men van het uiterlijk zichtbare hun onver biddelijke werking uitoefenen. FEUILLETON. door CHISTIAN HAUGEN. 15) „Bent u een moordenaar of alleen maar een inbreker?", vroeg hij. Hij hoorde zooiets als zachtjes lachen. „Het doet me genoegen, dat u de zaak zoo kalm opneemt", antwoordde een stem uit de duisternis, die Algy direct herken de het was Walter Hunter. Enkele oogenblikken later brandde het electrisch licht en Algy zag den jongeman voor zijn bed staan, in de rechterhand een eigenaardig wapen. „Laten we 't ons wat gezellig maken", meende Hunter en zette zich op den rand van 't bed. „Maar eerst moet u mij uw eerewoord geven, dat u zich nu, laten we zeggen tien minuten stil zult hou den." „Goed, dat hebt u", atnwoordde Algy. „Mag ik misschien vernemen, wat mij de eer van dit ietwat late bezoek verschaft?" Hunter liet z'n wapen zakken. „Ja, ik heb opdracht gekregen, 'n kleine huiszoeking hij u te doen. Eerst was ik van plan u 'n kleine dosis cloroform toe te tienen. Ik hoop eohter, dat ik u dit kan besparen, 'n mensch voelt zich na zulk een toestand niet zoo erg lekker." Algy herinnerde zich nu het ontwaken in de auto, op weg naar "Watford. „Ja, u hebt gelijk", antwoordde hij lachend. „Maar als ik nu eens getracht had om u te beletten hier rond te snuffelen, zoudt u mij dan, getrouw aan uw opdracht, neer geschoten hebben?" Hunter richtte het wapen weer op Algy. „Neerschieten Hiermee vroeg hij. „Hee- lemaal nietDit is maar 'n luchtbuks. Ik zou u hoogstens bewusteloos kunnen ma ken. Als ik u dan bovendien nog wat chlo roform toediende, zoudt u morgen zeker ziek zijn. Het zal nu wel voldoende zijn, als ik u handboeien aanleg, als u daar tenminste niets tegen hebt." Algy lachte sarcastisch. „Och, ik geloof, dat ik niet veel in te brengen heb. U bent de baas". Hij was een weinig geprikkeld door Hun ter's meer dan hoffelijken toon, welke hem zijn machteloosheid nog duidelijker deed voelen. Maar toen viel hem in, dat Hunter hem eigenlijk slechts met gelijke munt betaalde. Ook hij had vriendelijke woorden tot Hunter gesproken, toen hij hem in de auto z'n revolver onder den neus hield. En onder eenigen wrevel voegde hij er aan toe: „Welnu, ik zal 't u niet lastig maken. Maar, waar wilt u eigenlijk naar zoeken „Naar 't document natuurlijk", antwoord de Hunter schouderophalend. „Ik hoop, dat ik 't vinden zal. Eigelijk kondt u mij nu evengoed direct zeggen waar 't ergens ligt." Algy vertrok geen spier. Hunter had hem niet geloofd, toen hij hem oprecht verzekerde, dat hij niets van het docu ment afwist, wat inderdaad het geval was. Hij zou dus zeker niet diens vertrouwen hebben, als hij hem iets trachte voor te liegen. „Ik wist vooruit, dat ik die vraag ach terwege had kunnen laten", zei Hunter. „U bent onhandelbaar. Maar drijf 't niet te ver, anders kon uw halstarrigheid wel een zwaar op de proef gesteld worden. Stenton is er voorloopig nog van overtuigd dat wij zullen vinden wat wij zoeken, ook zonder 'n pijnlijk experiment te herhalen, dat indertijd helaas mislukt isMaar excuseer me, dat ik zoo spraakzaam ben. Ik kwam enkel om te werken. U wilt zoo vriendelijk zijn Hij haalde een dun zijden koord te voorschijn en binnen enkele seconden kon Algy zich niet meer bewegen. „Ik vind 't werkelijk heel onaange naam, maar 't is m'n opdracht. En Sten- ton is altijd uiterst voorzichtig. Als er iets van beteekenis op 't spel staat mag er niemand en niets ontzien worden. Er zijn menschen, die meenen, dat in tijden van oorlog alles geoorloofd is. En eigenlijk le ven ook wij op voet van oorlog; het zou voor u 'n kleine moeite zijn om mij neer te schieten of op een andere wijze on schadelijk te maken. Dat is nu onmoge lijk. En de kans bestaat, dat u zich op 't oogenblik, dat ik het zoo lang gezochte document vind, niet zoudt kunnen beheer- schen." Hunter begon nu de slaapkamer syste matisch te onderzoeken en Algy had er spijt van, dat hij het document niet op een veilige plaats opgeborgen had. Hij had dit, met de geheimzinnige bankbiljetten in zijn portefeuille gestoken. In de vaste overtuiging, dat' er dezen nacht toch niets meer zou gebeuren, had hij besloten de kostbare vondst mee te nemen op z'n va- cantiereis. Terwijl hij iedere beweging van Huntei J volgde, zat hij er over te piekeren, wat wel de gevolgen konden zijn, als Hunter het document ontdekte en hoe hij zich te genover Cynthia over deze verregaande nalatigheid zou kunnen verontschuldigen. XV Het jaartal. Rodney was blij, dat het bureau in el kaar geizet had, eer bij naar bed was gel- gaan. Hunter zou anders spoedig ingezien hebben, dat het document zich wel in zijn woning bevinden moest. „Zoo, zoo", merkte Hunter op. „U hebt dus twee bureaux. Dit zal wel het goede zijn. Nu begin ik het te begrijpen". Zonder Algy's antwoord af te wachten, trok hij een voor een de laden uit en doorsnuffelde dan den inhoud, waarna hij alles weer op z'n plaats legde. Na tien minuten kwam hij tot hetzelfde resultaat als Cynthia en Algy. „Maar er moet 'n geheime lade zijn", zeide hij. „Ik weet nu heel zeker, dat dit het goede bureau is". Eindelijk dachl ook hij aan de pooten en schroefde eerst die los, waarin de geheim zinnige bankbiljetten gezeten hadden. Hij scheen echter niet verbaasd te zijn, toen hij de holte leeg vond, doch mompelde vlak voor zich heen: „Hier heeft 't blijkbaar gezeten tot op 't oogenblik, dat wij er meer belang in be gonnen te stellen". Hij achtte het niet eens de moeite waard ook de andere pooten te onderzoeken, doch wendde zich tot Algy en zei op ver wijtenden toon: „Nu hebben we tenminste het bewijs, dat u tot nu toe altijd comedie tegen ons gespeeld hebt. Dat was' niet mooi van u I En u op de eerste plaats zult wel inzien, dat het heelemaal geen doel had". Algy achtte het 't beste, op dit, in den grond onverdiende, verwijt, niet in te gaan en zweeg. Hunter zocht verder, doch ging de kleerkast voorbij. Toen kreeg Algy nieuwe hoop. De andere hield het blijkbaar voor vanzelfsprekend, dat het document op 'n bijzonder verscholen plaats verborgen ]ag. Hij betastte de gordijnen, zocht achter schilderijen, onder tapijten en tafelklee- den, in de lampekap, op alle denkbaro plaatsen, waar ruimte was voor een stuk papier van 20 bij 30 c.M. En zonder zijn ergernis om de vergeef- sche moeite ook maar één oogenblik te la ten blijken, babbelde hij gezellig voort. „Eigenlijk had ik gehoopt, u hier niet niet aan te treffen. U hebt immers vacan- tie en wij dachten, dat ua 1 op reis waart. Zelf had u 't laatst nog .over Ramsgate" „Ja, dat is ook zoo. Maar ik heb de reis één dag verschoven. Wat zouden jullie eigenlijk doen, als ik eens trachtte te ont vluchten om mij ergens te verbergen V' Hunter was blijkbaar oen weinig ver baasd over deze vraag. „Natuurlijk blijft u onder bewaking", antwoordde hij. „U kunt geen voet op straat zetten, zonder gezien te worden. Dat zal u niet lukken". En hij zei dit met zulk een onwankelba re overtuiging, dat Algy bijna alle hoop op z'n vacantie verloor. Hunter was met de slaapkamer klaar Nu kwam het bed aan do beurt en dat was geen gemakkelijk werk te meer, wijl Algy zich niet bewegen kon. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1931 | | pagina 9