STRIJD TEGEN DEN KANKER IN DEN Madame Curie, die het radium ontdekte. Dit geheimzinnige en kostbare metaal is een machtig wapen gebleken in den strijd tegen de kanker. Groote belangstelling. Het vraagstuk van den kanker en de kankerbestrijding staat de laatste weken vooral in het middelpunt der belangstel ling. Die belangstelling bestond natuurlijk reeds te voren want het publiek weet heel 'goed, dat de kanker een ziekte is die ieder jaar weer een buitengewoon getal slacht offers eischt, een ziekte die haar slachtof fers veelal tot ware lijders maakt en waar van men de oorzaak nog niet kent. Men moet dit goed begrijpen, men kent wel aanleidende prikkels waardoor de ziekte kan ontstaan, men kent ook het ver loop zeer goed en weet dit verloop dikwijls te stuiten, maar de eigenlijke oorzaken van de vreeselijke ziekte kent men nog niet, wat het natuurlijk ook onmogelijk maakt di" oorzaak weg te nemen. Men behoeft echter hieraan niet te twij- ïe' n, dat op den een of anderen goeden dag de mannen der wetenschap wel zoo ver zullen komen dat zij ontdekken waar door de kanker wordt veroorzaakt "en dat izeker dit weer ten gevolge zal- hebben, dat men de middelen leert kennen, waarmede deze vreeselijke ziekte bestreden en nog beter voorkomen kan worden. Voorhands echter is men zoo ver nog iniet. Dit heeft tengevolge, dat juist voor Ideze vreeselijke ziekte dikwijls nog naar kwakzalversmiddelen gegrepen wordt eti ook dat, als er weer eens geruchten gaan. dat eindelijk de oorzaak der ziekte ont dekt is, of het middel er tegen gevonden, dat dan atlijd opnieuw de belangstelling groot is. Dit was ook den laatsten tijd weer het geval, toen bekend werd, dat dr. Bendien ie Hilversum, den strijd tegen de gevreesde Iziekte weer een eind verder gebracht zou ihebben. Wat daarvan waar is, zal nader nog wel blijken in elk geval is de quaes- tie Bendien de aanleiding geweest, voor 'n hernieuwe belangstelling, in alles, wat op het kankeronderzoek en de kankerbestrij ding betrekking heeft. Daarom willen wij er hier ook eens onze 'aandacht aan wijden. Wat is kanker Ieder levend wezen is samengesteld uit Iclnne eenheden, die we cellen noemen. Er z' mikroskopisch kleine diertjes, die maar in één cel bestaan. Die enkele cel ver in 'it dan alles wat voor haar voortbestaan ino >dig is. Ze weet voedsel naar zich toe ite trekken, daaruit te halen wat voor haar y< ding noodig is en het onbruikbare weer !u *te stooten. En de cel vermenigvuldigt Z i door het in tweeën snoeren van het Bit aam, zoodat er twee afzonderlijke cel- Ben ontstaan, die elk' weer voortgaan zich ie roeden, te splitsen, enz. Dit is de eenvoudigste vorm van een Be\end wezen. Er zijn vervolgens hoogere Soorten van levende wezens, die uit meer cellen bestaan en iedere cel krijgt dan een ispeciale eigen functie. En hoe hooger het aantal cellen van die eenvoudige levende iwezens is, hoe meer de taak van iedere ;cel wordt gespecialiseerd. Ons menschelijk lichaam bestaat uit vele tmi harden cellen. Gelijksoortige aan elkaar g; zende cellen vereenigen zich tot weef- Se s van een bepaalde soort, die weefsels weer tot organen en ieder orgaan heeft een (eigen taak te vervullen bij het opbouwen t Pr Dr. Tandler uit Weenen, organiseert in stenrijk de kankerbestrijding. Hij heeft Seen groote hoeveelheid (5 gram) radium tot zijn beschikking gekregen. en instandhouden van het levende wezen. Ieder orgaan, ieder deel van het lichaam is hiertoe noodig en nuttig. Maar nu kan zich het verschijnsel voor doen, dat er zich in het lichaam een vol komen overbodige, voor het individu nutte- looze cellenkolonie gaat vormen, met meer of minder eeliikenis op normale organen wat inwendieen bouw en groei betreft Zulk een kolonie noemt men een gezwel. Het kan worden wat men een goedaardig gezwel noemt, r--* klein blijvend, maar ook wel zeer +e afmetingen aanne mend het ont+ voedingsstoffen aan het lichaam en gebruikt die tot eigen op bouw en groeit naast de normale organen voort, maar zonder daar in door te drin gen. Zii brengt het levpn dus niet direct in gevaar maar daarbij houdt hunne „goedaardigheid" op. Het gezwel kan ech ter ook kwaadaardig zijn. Het onderscheidt zich van de andere door het feit dat zij de aangrenzende organen overwoekeren er in doordringen, door druk hunne func ties verstoren en hevige oiinen verwekken om ten slotte den lijder de levenskracht te onttrekken. Wat inwendigen bouw betreft gelijkt het kankergezwel veel minder op dien der normale organen dat het goedaar dige. Het kan geheel of gedeeltelijk uiteen vallen in losse cellen of cellengroepen. die door het bloed of de lvmphe meegevoerd worden, zich ergens vastzetten, en nieuwe gezwellen veroorzaken. Dat is de echte kankergezwel. De doodelijke eigenschap van de kankercellen is dus, dat deze kankercellen zich onbegrensd kunnen voortplanten en dat daardoor het kankergezwel alles over woekert. De gewone cellen van ons lichaam hebben niet dit vermogen zich al maar door verder te deelen. „Slechts in één geval, schrijft Athur Koestier, krijgt de normale cel het vermo gen om zich verder te deelen, terug; wan neer het weefsel een prikkel van buiten ontvangt, als er een wond ontstaat. Op de verwonde plaats werden cêllen vernietigd; het gevolg is, dat de cellen aan den rand van de wond zich levendig gaan deelen. om de verloren gegane cellen te vervangen en zij gaan daarmede door tot het verloren n gegane weefsel vervangen is; de wond groeit dicht en de verdere deeling der cel len houdt automatisch op. Wanneer men dit proces vergelijkt met de kankercellen, dan komt men tot een verbluffend resul taat. De onderzoekingen in het laboratorium hebben geleerd, dat in het kankerweefsel een voortdurend en spontaan versterf der cellen wordt gezien. De kankercel is, om het kort uit te drukken, een zieke cel van korten levensduur. Ze heeft inzichzelf een chronischen prikkel, die het vroeg sterven bewerkt. Volgens Fischer, „is het niet on waarschijnlijk. dat de korte levensduur der kankercellen het wezenlijke geheim is van den groei." Door het voortdurend sterven der cellen ontstaan in het kankergezwel als het ware telkens en zonder ophouden nieuwe wonden, die, zooals wij zagen, den prikkel geven tot celvermeerdering en de overlevende kan kercellen aanzetten tot vorming van nieu we celgroepen, zooals bij het gezonde weefsel. Met dit verschil echter, dat de nieuw-gevormde gezonde cellen een lang leven voor zich hebben, terwijl het proces van sterven en nieuwen groei bij de kan kercellen in een koortsachtig tempo zich voortzet; het kankergezwel is een wond, die nooit heelt. Het is, alsof het kanker gezwel voortdurend en niet onderbroken zichzelf afbreekt, om zich aan te zetten tot onstuimige en niet te stuiten vermenigvul diging. Hoe ontstaat kanker? Langen tijd heeft men gemeend, dat kan ker evenals zoovele andere ziekten als bij voorbeeld tuberculose en diphteritis ver oorzaakt zou worden door een ziektekiem en men heeft ijverig naar de kanker-bacte rie gezocht. Eerst in den laatsten tijd is men het er vrijwel over eens, dat kanker een woekering is van' de celweefsels, maar men weet nog niet waardoor deze woeke ring veroorzaakt wordt. Wel kent men uit wendige prikkels, die den stoot kunnen geven tot het optreden van kanker, ze zijn zoovele aanleidingen maar daarom nog niet de oorzaak. Men mag die twee begrippen niet met elkander verwarren. Zulke aanleidingen zijn bijv. misbruik van tabak, van alcohol en dergelijken. Maar velen gaan zich aan die dingen te buiten, zonder daarom kanker lijders te worden. Er is dus nog iets anders daartoe noodig." Men kan kanker ook kunstmatig opwek ken door teer> aniline en andere distillatie producten van zeer samengestelden bouw, en nog vele andere stoffen, herhaaldelijk op de huid of andere organen te brengen. Ook die behandeling is dan aanleiding tot het ontstaan der ziekte; maar men weet niet waarom dit zoo is. Men spreekt in zulke gevallen, naar het voorbeeld van Virchow, van prikkels, die de oorzaak zou den zijn van het kankerverschijnsel. Natuurlijk zijn er wel verschillende ver moedens of theorieën over de oorzaak waardoor de woekering zou ontstaan, maar de geleerden zijn het daarover niet-eens, men weet hierover niets met eenige zeker heid. Het ligt heusch niet daaraan, dat men niet moeite gedaan zou hebben om er ach ter te komen. Integendeel in vele labora toria en instituten houden een groot aan tal geleerden zich dag in dag uit bezig met kanker-onderzoek'en trachten zoowel door proefnemingen als anderszins langs ver schillende wegen het geheim te benaderen. Dat hen dit tenslotte zal gelukken, daaraan behoeft geen twijfel te bestaan. Maar het is begrijpelijk, dat de lijdende menschheid ongeduldig wordt en dat men toch zoo gaarne een geneesmiddel, het geneesmiddel tegen den kanker zou vinden. Is er dan niets aan tedoen? Is er dan niets tegen de kanker te doen? Is iemand in wiens lichaam een kankerge zwel ontstaat daardoor onverbiddellijk ten doode opgeschreven? Neen, neen, dat is volstrekt niet het ge val. Het meest toegepaste bestrijdingsmiddel van de kanker is het mes van den chirurg en een ander machtig wapen is de bestra- lings-geneeswijze; bestraling met X-stralen maar vooral met radium wordt zeer veel vuldig toegepast. Uitwendig kankergezwellen en ook in wendige, die gemakkelijk te bereiken zijn, kunnen op die wijze worden vernietigd, zonder gevaar voor verspreiding. Maar hei is daarvoor noodig, dat spoedige hulp wordt ingeroepen. De beste kansen op ge nezing heeft men in het beginstadium van de ziekte, daarom is het noodig, dat men zich spoedig tot den geneesheer wendt. En Dr. Bendien, de Nederlandsche geneesheer te Zeist, wiens naam thans veel genoemd wordt door zijn nieuwe methode voor konker-diagnose. men vergete vooral dit niet; het gevaar, dat men zich eerst tot een kwakzalver wendt of met kwakzalversmiddeltjes zich genezen wil, is daarom zoo noodlottig, wijl op die manier de werkelijke hulp te laat wordt ingeroepen. Het radium. Een zeer machtig wapen in den strijd tegen den kanker is tegenwoordig het radium. Radiumbestraling wordt op het gebied der directe kankerbestrijding wel niet altijd, maar dan toch zeer dikwijls met groot succes toegepast en de ontdekster van het radium moet dus in dit verband zeker genoemd worden. Mevrouw Curie. Den zevenden November 1867 werd te Warschau in Polen een meisje geboren, dat den naam ontving van Sklodowska. Het kind bleek bijzonder begaafd te zijn en ont ving dan ook een wetenschappelijke oplei ding aan de Hoogeschool in haar vader stad. Van Warschau trok ze naar de Hoogeschool van Parijs, waar zij eerst goed op streek kwam. In drie jaar tijds be haalde zij het diploma voor mathematica Prof Billroth, de beroemde chirurg, die in dertijd met het mes vele kankerlijders redde. en physia. Ze bleef in Parijs in het Univer- siteits-laboratorium werken en vestigde al spoedig de aandacht op zich door belang rijke onderzoekingen, welke zij geheel zelf standig doed. Ze ging zich verloven met den jongen Pierre Curie, een al even harts tochtelijk natuurkundige als zij zelf. Becquerel ontdekte in dien tijd als bij toeval de radio-activiteit d.i. de eigen schap van sommige elementen om stralen uit te zenden en daarbij over te gaan in elementen van lager atoomgewicht van het metaal Uran. Het echtpaar Curie zette het onderzoek voort en het gelukte me vrouw Curie vast te stellen, dat niet Uran, maar een ander metaal in deze stof de oor zaak van deze radio-activiteit moet zijn. Het gelukte>haar twee nieuwe lichamen te ontdekken, het Polonium en het Radium. Een eeheel nieuw veld van onderzoek opende zich voor de geleerden, maar het was een veld. waarop vele gevaren dreig den. Het lichaam van den mensch bleek zeer gevoelig voor de stralen van het ra dium en zij. die zich met het experiment teel onderzoek bezie hielden, liepen meer malen ernstige ontstekingen op. De eerst»- ondervinding met het radium wees uit. dat die geheimzinnige stralen een neweldir constructieve werking moest worden toe wekend. Maar dan was het noodig. dat do kracht van het radium werd beteuneld er geregeld. Dat is gelukt, al vielen er eerst martelaren voor de wetenschap. Maar he' radium wordt nu dan ook gebezigd als ee- heelmiddel tegen de vreeseliike ziekte, di' men kanker noemt. Ziin feheimzinnip stralen moeten dienen om de woekerend' weefsels der kwaadaardige gezwellen tf vernietigen. Het is een kostbaar hulpmid dpi geworden. Kostbaar in dubbelen zin, want ra d?um is ontzaglijk duur. Het proces om he' uit radium-houdend erts te winnen is bij zonder ingewikkeld en men wint maar vreeselijk weinig. Zoo is thans de geheele wereldvoorraad aan radium nog geen 300 gram en één gram radium kan men schat ten op de waarde van 190.000 gulden. Zooals reeds gezegd men kent de oor zaak van den kanker niet en zonder kennis van die oorzaak zal men ook moeiliik een medicijn voor de ziekte vinden. Dat zou slechts op toeval kunnen berusten. Men moet dan ook allerlei middelen, die tegen kanker aangeprezen worden van harte mistrouwen. Natuurlijk een geneesmiddel kèn door toeval gevonden worden, maar het is nog niet gevonden. En allerlei mid delen probeeren, onder de leuze als het al niet baat dan schaadt het toch evenmin is zeer verkeerd als men daardoor de hulp van den geneesheer te laat zou inroepen. Spoedige hulp noodig. Want daar moet nog eens op gewezen worden, dat bij kanker spoedige hulp ge boden is. Het kan niet genoeg gezegd en herhaal»' worden, dat men zoo spoedig mogelijk hulp moet zoeken. Laat men toch den angst opzii zetten om uit den mond van den dok ter het gevreesde woord te hooren en daarom de domheid te begaan van het be zoek aan hem zoo lang mogelijk uit te stel len. De beste kansen op genezing heeft men in het beginstadium der ziekte. Dui zenden menschenlevens zouden gered en duizenden menschen zouden van duldeloos liiden bevrijd kunnen worden, als maar tijdig hulp werd gezocht. Laat hen toch medische hulp inroepen zoodra men ergens een knobbeltje ontdekt, dat er niet behoort te zijn of inwendige pijnen gevoelt, die niet uit eenvoudige oorzaken zijn te verklaren. Misschien bestaat inderdaad een gezwel, maar van goedaardige soort. En he.t kan inderdaad ook echte kanker zijn, maar heel in 't begin, zoodat er nog baat te vinden is. Of, nog beter, het kan „niets", iets abso luut onbeteekenends zijn. Dan is er wat tijd en moeite, misschien wat geld verlo ren. maar meer ooo niet" „Terwijl de behandelende artsen met steeds toenemend succes hun taak vervul len, zijn in inrichtingen van de soort als het Nederlandsch Kankerinstituut tal van onderzoekers ijverig bezig te zoeken naar nieuwe middelen ter bestrijding, om ze hun in handen te geven. En tegelijkertijd gaat onverdroten het onderzoek in allerlei rich tingen voort naar de oorzaak der ziekte. Als die eerst ontdekt is, dan mag men ho pen en verwachten, dat ook het doeltref fende algemeene geneesmiddel spoedig zal zijn gevonden." Al vaak is beweerd dat dit geneesmiddel gevonden zou zijn. Nog maar heel kort ge leden was er een Zwitser, die beweerde het geneesmiddel gevonden te hebben, er is niets van gekomen. Nu is er veel te doen over de resultaten welke dr. Bendien zou hebben bereikt. Dr. Bendien. In Engeland meer dan hier is men er zeer hoopvol over gestemd, ook hier zijn velen die er groote verwachtingen van koesteren. Anderen echter staan er meer sceptisch te genover. Van zelf kunnen wij hierover geen vaststaand oordeel hebben, maar in ieder geval is dr. Bendien thans wel de kans ge boden te bewijzen dat hij inderdaad iets bereikt heeft. Het gaat hierbij eigenlijk om twee dingen. Dr. Bendien heeft een middel gevonden om kanker in het beginstadium te diagnoti- seeren. Daarvan heeft men wel groote ver wachtingen. Uit hetgeen vooraf ging heeft de lezer al begrepen, dat het van groot be lang is de ziekte zoo vroeg en zoo spoedig mogelijk te herkennen. Als dr. Bendien's methode werkelijk goed en bruikbaar blijkt en men kan uit het bloed van een patient vaststellen, dat hij aan kanker lijdt, dan is dit natuurlijk van veel belang. In drie of vier groote Engelsche ziekenhuizen zal men gedurende eenige maanden uitgebreide proeven nemen, waarbij er vooral ook de nadruk op zal worden gelegd te onderzoe ken of op deze wijze kanker in een vroeger stadium te diagnotiseeren dan door mid del van een der andere thans bekende me thoden mogelijk is. Leveren deze uitgebreide proefnemin gen het resultaat op, dat ervan verwacht wordt, dan openen zich voor de kankerbe strijding geheel nieuwe perspectieven. Im mers, dan is het meer dan thans mogeiijk de gevreesde ziekte in het beginstadium te bestrijden. Maar, zegt ge misschien, de oorzaak van de kanker, is daarmede nog niet gevonden Professor Robert Koch, de ontdekker van de tubercel-bacil. Zooals men naar de tu- bercel-bacil zocht, heeft men ook naar de bacil gezocht, die kanker zou veroorzaken, maar men is tot de overtuiging gekomen, dan van een kanker-bacil geen sprake kan zijn. en evenmin het geneesmiddel. Inderdaad dat is ook zoo, maar dr. Ben dien meent ook nog een serum gevonden te hebben, dat genezing zou brengen. Daaromtrent echter moet men nog zeer twijfelachtig gestemd zijn, trouwens dr. Bendien laat zich hierover niet in bijzon derheden uit, daar hij zelf eerst ten volle van de juistheid van zijn geneeswijze over tuigd wil zijn. Echter ook als zou blijken dat dr. Ben dien nog geen geneesmethode heeft gevon den, kan hetgeen hij vond toch van groot belang zijn. Want ook als hij er alleen >n geslaagd is een methode te vinden om net kankerproces vroeg bij den lijder vast te stellen, is dit reeds van beteekenis Als dr. Bendien er in geslaagd is, want ef zijn nog twijfelaars, wat niet zoo verwon derlijk is als velen wel meenen. Er zijn m den strijd tegen de vreeselijke ziekte al va ker groote verwachtingen opgewekt, d'e later op nog grooter teleurstelling uitliepen en onwillekeurig vreest men dit ook nu weer het geval zou kunnen zijn. Het kanker probleem geleek vele jaren een absoluut onoplosbaar vraagstuk, van welken kant men het ook aanvatte, steeds bleef het weerstand bieden aan de pogingen der on derzoekers om er In door te dringen. In het bulletin, dat in 1926 in Amerika gehouden kankerconferentie heeft uitgege ven ter verspreiding onder leeken en prak- tiseerende artsen, komt tot uiting, dat ei} tot op dit oogenbük maar twee metho den zijn, die bij de behandeling van kanker succes hebben opgeleverd, dat zijn chirurgi sche maatregelen en bestraling met radium en Röntgenstralen. Men zal het vinden. De uiting van de beste kankcrspecialis- ten beteekent geenszins, dat niet op andere wijze genezing van den kanker zou kunnen worden verkregen. Zij wil alleen maar zeg gen, dat de pogingen, die hiertoe zijn ge daan, tot nog toe voor de praktijk geen zekere resultaten hebben opgeleverd en dat men dus bij de behandeling van kankerge vallen bij menschen pas tot die andere me thoden mag overgaan, als de chirurgie en de stralentherapie niet meer kunnen toege past worden. In vele laboratoria van de geheele be schaafde wereld is men bezig andere be- strijdings- en geneeswijzen van den kan ker te vinden. Daar de eigenlijke oorzaak van de kan ker onbekend is, heeft bijna iedere onder zoeker 'n eigen theorie waarvan hij uitgaat en daardoor hebben de vele methoden, die men beproefde weinig met elkaar gemeen. Maar we mogen aannemen dat een zoo volhardend streven ten bate der lijdende menschheid tenslotte met succes be kroond worden zal. En wie de gelukkige vinding dan ook zal doen, eere de weten schappelijke werkers, die dit nastreven. (Nadruk verboden). Prof. CALMETTE van het instituut Pasteur te Parijs.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1931 | | pagina 5