IDSMHEERCTrBAAI
VRAGENBUS
ZATERDAG 18 JULI 1931
DE LEIDSCHE COURANT
TWEEDE BLAD PAG. 5
EEN TWEEDE HAAGSCHE
BADPLAATS OP KOMST.
De snelle ontwikkelingsgeschiedenis van
Kijkduin.
Door den
onlangs besloten het Koningin Wilhelmina-
Badhotel te Kijkduin met bijbehoorende
terrassen aan te koopen. Door dezen aan
koop zal o.m. kunnen worden overgegaan
tot de ontworpen verbreeding van de Kijk-
duinschestraat en den aanleg van den 22
meter breeden strandweg. Reeds verleden
jaar was de aanleg van de strandboulevard
ter sprake gekomen, welke besluit op 3
Maart 1930 door den Raad van Den Haag
was goedgekeurd. De eigenaresse van het
badhotel, de te Den Haag gevestigde N.V.
„Koningin Wilhelmina Zeebad", maakte
hiertegen bezwaar, daar de geprojecteer
de strandweg over de tegenwoordige ter
rassen van het badhotel Kijkduin loopt.
Door den aankoop van het hotel zijn deze
bezwaren aldus komen te vervallen. Dit
feit zal een nieuwe belangrijke ommekeer
geven in de verdere ontwikkelingsgeschie
denis van Den Haag's tweede badplaats.
Kijkduin is gelegen in een omgeving, die
er toe drong om een eldorado te worden
voor de stedeling. Het ligt te midden der
golvende duinen bij de zee; men geniet
daar van het onvergetelijke panorama van
den Segbroekpolder met zijn weilanden met
vee. Aan den eenen kant is het gezicht
einder begrensd door de huizenrijen onzer
Residentie met daar boven uitstekend de
verschillende torentypen en fabrieksschoor-
steenen, en aan de andere zijde aan de ho
rizon de Westlandsche dorpssilhouetten,
met de torens van Loosduinen en Monster.
In de naaste omgeving bevinden zich de
bosschen van „Pex", „Meer en Bosch" en
„Ockeoiburch". Op het strand ziet men links
het drukke scheepvaartverkeer, dat koers
zet naar Rotterdam's voorstad, Hoek van
Holland, terwijl rechts in de verte de Sche-
r
„Plan-West" eenmaal voltooid zal zijn, zal
zien van de bewoonbaarheid der huizen.
Hun voorspellingen, dat de bouwmaat
schappij hiermede een fiasco zou lijden, ble
ken echter niet uit te komen. Nauwelijks
waren de huizen gereed, of de eerste huur
ders vertoonden zich, en reeds enkele we
ken nadat de huizen waren opgeleverd,
stond er nog maar een gering aantal te
huur.
Daar de afstand van de stad, vooral
voor de kleinere kinderen het schoolgaan
zeer bemoeilijkte, trachtte men zoo spoe
dig mogelijk te Kijkduin en eigen school
te bouwen. Immers, de aanwezigheid van
een school zou het villadorp zeer ten goe
de komen, hetgeen ook gebleken is. Toen
de menschen zagen, dat hun kinderen niet
gedwongen zouden zijn dagelijks den nogal
verren afstand naar de stad af te leggen,
gingen zij er veel spoediger toe over, een
villa te Kijkduin te betrekken. Toen het
villadorp nog maar kort bestond., werd de
school gehouden in een particulier huis.
Eenige jaren geleden echter is er een aar
dig schoolgebouw verrezen. Door de ge
meente werd hiertoe van dè eigenaars, het
bouwbureau v. d. Houwen, 8000 M2. grond
aangekocht, waarop de fa. Jansen uit Rijs
wijk een school bouwde. Het gebouw heeft
geen verdieping; de acht lokalen zijn ge-
lijkvloersch gelegen; bij de school behoo-
ren ook een gymnastiek- en een teeken
zaal. Behalve een school zijn er te Kijkduin
ook verschillende winkelhuizen, waar de
bewoners de dagelijksche levensmiddelen
kunnen verkrijgen. Deze winkelhuizen wer
den in 1925 en '26 door de heer Mutters en
Kuypers gebouwd; voordien waren de
Kijkduiners genoodzaakt hun inkoopen te
Loosduinen of Den Haag te doen. De men
schen, die Kijkduin op zonnige, zomersche
dagen bezoeken, komen uit het onmiddel
lijke achterland; uit Loosduinen en uit het
Westen van Den Haag, die dichter bij
Kijkduin zijn dan bij Scheveningen. Wan
neer de bebouwing van het Haagsehe
HET BADHOTEL TE KIJKDUIN.
HET FRANSCHE
NATIONALE FEEST.
Het is elk jaar hetzelfde en elk jaar
weer anders. Telkens zeg je bij je zelf: van
het jaar blijf ik lekker thuis en elk jaar
ga je weer opnieuw in alle heidensche
vroegte naar de revue van de troepen-
Twee dagen voor den 14den Juli maak je
het vaste besluit alle volksbals met gil
lende gramofonen, hartverscheurende
strijkjes en transpireerende menschen
j angstvallig te mijden en op den dag zelf,
wanneer van alle kanten de volksjolijt in
breede golven over je heen stort, dan ga
j je van zelf met de beentjes van de vloer,
drink je potten bier en glaasjes „pinard"
met totaal-onbekende boezemvrienden en
I zweef je walsen en tango-end met sckatti-
I ge Parijsche meiskes over de hobbelige
straatkeien.
Dit jaar stond natuurlijk de viering van
I den nationalen feestdag in het teeken der
i koloniale tentoonstelling. Dat is trouwens
I dit jaar met heel Parijs het geval. De mode
wordt er door geïnspireerd, tooneelschrij-
vers exploiteeren het en de examen-opga
ven druipen van koloniale stof. Is het won
der, dat zelfs de troepen-revue geheel „ko
loniaal" was?
Verleden jaar waren de oude regimenten,
die in 1830 Algiers veroverd hadden, de
helden van den 14den Juli. Deze keer is
men nog verder in de geschiedenis terug
gegaan en alle oude keurcorpsen, die
Frankrijks macht en roem in de overzee-
sche gewesten verspreid hebben, defileer
den door de straten van Parijs. Voorop
marcheerden de troepen van het Parijsche
garnizoen, gevolgd door de koloniale regi
menten, die te Parijs in garnizoen liggen.
Het waren de jongens van den grooten oor
log in de sombere, groen-grijze uniform,
de stormhelm op het hoofd. Je had er bij
uit alle streken der wereld met alle denk
bare huidskleuren: de kleine, gele, spleet-
oogige Annamieten, pik-zwarte Senegalnc-
gers, een vuurroode checia op de kaal ge-
i schoren koppen, Malgachen uit Madagas
kar, de kleine spitse hoofden op lange,
magere halzen. En dan die heerlijke Arabi
sche ruiterij, die je telkens tegenkomt en
waarvoor je toch altijd bewonderend blijft
stilstaan, prachtkerels, die Algerijn-spahis
en turcos in hun fladderende witte bour-
nous met rood gevoerd op paarden, die
één bonk vurige zenuwen zijn.
Dan een lange open ruimte. Voorafge
gaan door een militair muziekcorps van
negersoldaten met een reusachtigen tam-
bour-majoor, die zijn staf meters hoog de
lucht inslingerde en zonder falen hem
voortmarcheerende weer opving, kwamen
daar de troepen van Frankrijks eerste kolo
niale periode tot 1914 aangemarcheerd.
Drie eeuwen van roem en vernedering, van
voorspoed en tegenslag trok daar tusschen
de tien-rijen dikke menigte voorbij. Een
militair schouwspel? Neen, een sprookje, uit
lang-ver vlogen tijden, brokstukken uit de
geschiedenis, die slechts weinigen zich ber
inneren. Of leken, die koloniale infanterie,
in blauw uniform, die artilleristen in zwar
te tunieken, die Senegaleezen in wijde pof
broeken in witte slobkousen, niet op figu
ren uit de historie? En toch waren hun
makkers,, die in 1914 naar het front trok
ken, in dezelfde uniform gestoken.
Daar marcheeren de Tonkineesche tirail
leurs van 1900, een grappige platte strooien
hoed in den vorm van een pannekoek op
het hoofd voorbij. Ze worden gevolgd door
de marine-infanterie in bleek-blauwe uni
form en koloniale helm, die de vreemde le
gaties in China verdedigde, door de
„linhs" van Annam, onder wie later de
berouwvolle Chineesche opstandige „zwart
vlaggen" werden opgenomen. Daar zijn de
tirailleurs va-n Generaal Galliéni en die
van generaal Gouraud in korte gegalon-
i neerde, openhangende tuniekjes, ginds de
I matrozen met hun geweldige strooien hoe
den, zooals nu nog de kinderen alleen
maar dragen. Het zijn de helden van 1870
geweest, de kerels van de beroemde epi
sode der „laatste patronen", die zich lie
ver door de Pruisische ruiterij over hoop
lieten steken dan zich over te geven. Doch
wie denkt daar nu eigenlijk aan? Een mooie
uniform, wapperende pluimen, schitteren
de fanfares, genot voor oog en oor, en de
geschiedenis, de historie, die met bloed en
tranen is geschreven, wordt vergeten.
Weer een tusschenruimte. Een nieuw mu
ziekcorps speelt eigenaardige, langzame
muziek: het zijn de oude marschen uit
den tijd van het eerste Fransche keizer
rijk: de „Marche franijaise" van Lulli en
de „Marche de M. Ie Maréchal de Saxe".
Voor ons klinken ze als een begrafen:s-
marsch, dat Langzame, sleepende tempo,
doch indertijd schijnen ze opwekkend voor
de jonge soldaten te hebben geklonken. En
in langzame pas komen ze daar aan, de
knapen uit den keizertijd. De eerste Sene-
galeesche troepen, lichte infanterie ge-
I noemd, maar in werkelijkheid boomen van
kerels, met een monsterachtig-grooten
shako op het hoofd en in hemelsblauwe tu
nieken en broeken met gele passementen,
gaan de artilleristen van Lützen vooraf,
die eigenlijk heelemaal geen artilleristen
waren en absoluut niet uit Lützen kwa-
men. Marine-infanterie onder keizer Na
poleon trokken ze met hem ten oorlog te
gen Duibschland en lieten zich te Lützen
liever in de pan hakken op de stukken ge-
fTWnftk ECHTE ftlElCHE
20-5va.plrons
schut, die zij verdedigden, dan de Duitsche
ruiterij eenig voordeel te gunnen. Steeds
verder gaat de geschiedenis terug: daar
zijn de verdedigers van San-Dominico on
der den Franschen revolutietijd, de kolo
niale afdeelingen van het oude Fransche
koninkrijk. Witte en roode tunieken, grij
ze staartpruikjes, slobkousen of bloote voe
ten, slechts met sandalen geschoeid voor
de inlandsche troepen, steken en shakos en
geweldige beerenmutsen, hellebaarden en
voor-historische geweren, alles is tot in de
kléinste bijzonderheden nagebootst. En
daar in de bonte mengeling van kleuren de
vaandels en standaarden der oude kolo
niale troepen, zijden doeken, bezaaid met
leliebloemen en keizerlijke adelaars, en op
de ouderwetsche wijze op den schouders
gedragen door een afdeeling van de Royal
Marine in wit en roode uniform.
Het waren als figuren uit een sprookjes
wereld, die de Champs-Elysées afdaalden
en over de place de la Concorde de groote
boulevards optrokken. En al verloren zij
wel eens de pas, wanneer tegelijkertijd
honderd meter voor hen een muziekcorps
een moderne marsch inzette en honderd
meter achter hen de Marche Francaise
van Lulli werd gespeeld, de honderddui
zenden enthousiaste Parijzenaars letten er
niet op en even geestdriftig juichten zij de
koninklijke en de keizerlijke troepen als
die uit den revolutietijd toe.
Na de traditioneele revue de niet min
der traditioneele bals. Waar je ook komt,
in welke straat van welke wijk ook, als
er een bistro staat, is er bal. De een beeft
het georganiseerd met een gramofoon, de
ander met een harmonicaspeler of een me
chanische piano, maar muziek is er! En
gedanst wordt er ook! Asfalt of straat
keien of planken vloer, wat doet het er
toe, als je maar een meisje in je armen
hebt of een „beau gosse". En zooals
's morgens alles wijken moet voor de mar
tiale parade, zoo moet overdag alles opzij
voor de vreedzame dans. Trams en auto
bussen worden omgelegd of stop gezet, de
café's hebben hun terrassen tot in het on
eindige verlengd en geen oogenblik wordt
den hijgenden musici een oogenblik rust
gegund. Jammer, dat regenbuien de feest
vreugde herhaaldelijk kwamen verstoren.
In alle richtingen, onder afdakjes, portie
ken en balkons stoof de danslustige menig
te dan uiteen, maar nauwelijks was dan
de kletsende regenbui opgehouden, of drin
gend werd geëischt: „Le musique" en op
de kletsnatte straatkeien en door plassen
werd lustig door gestept tot opnieuw de
regen allen tot een goed heenkomen dwong.
De 14de Juli is ook de ramp voor alle
concierges. Enkele dagen in het jaar im
mers heeft ieder recht in zijn huis of ap
partement zooveel lawaai te maken als hij
maar wil. Onder die gezegende dagen valt
ook de nationale feestdag. En in tallooze
appartementen worden nachtelijke baccha-
naliën georganiseerd, die voortduren tot in
het vroege morgenuur. En de arme concier
ge is dan genoodzaakt telkens, opgeschrikt
uit zijn slaap, de feestgangers binnen te
laten of ze weer naar binnen te loodsen.
Wat het moeilijkste is? Met de kwantums
alcohol, die dien dag door het keelgat glij
den, zijn zoowel de thuiskomers als de uit
gaanders even lastig te behandelen en of
het nu moeilijker is menschen de trap af te
gooien of ze met een lift naar hun kamer
te vervoeren, dat is een kwestie, die deze
feestdagen herhaaldelijk door de concierges
kan worden opgelost.
Op het oogenblik blèrt tegenover de
journalistenkamer op het postkantoor van
de beurs een loud-speaker de eene deun
na de andere uit. Een orchest, dat op de
trappen van het beursgebouw is opgesteld,
schettert daveren^ Marseillaises of ouder
wetsche moppen. In de verte knallen en
donderen de stukken van het vuurwerk op
de Seine en daartusschen door moet je
trachten je kop bij elkaar te houden! Grap
pige meisjessnuiten komen zoo nu en dan
door de ramen gluren en kijken verbaasd,
dat er nog menschen op den 14den Juli zijn,
die 's avonds laat werken. Het is te erg, de
vereliding is te sterk: ik zet er een punt
achter en tegen al mijn goede voornemens
in zie aanvang ga ik even een beentje
van den vloer zetten. Door de plassen en de
regenbuien, wat geeft het, als het meiske
maar aardig is en de jolijt gezond en groot.
J. W. KOLKMAN.
Vraag: Waar moet ik mij vervoegen
om collofix photopapier 6x9 alsook Rol-
films bijv. ga, Plavie, enz. direct van den
groothandel te krijgen?
Antwoord Tot onzen spijt kunnen
wij u geen adressen geven.
veningsche wandelpier haar koepelkop fan
tastisch de zee uitsteekt. Oudtijds was een
wandeling naar Kijkduin voor vele Hage
naars een verre reis. Kijkduin was toen nog
niet veel meer dan één paviljoen rijk, „Het
Hotel Koningin Wilhelmina". In vroeger
jaren heeft dit hotel nooit erg gefloreerd.
Toen echter een jaar of zes geleden de ge
broeders van der Meer de exploitatie over
namen, ging het beter. Zij lieten het ter
ras aanleggen, waardoor het hotel al aan
stonds veel meer bezoekers trok. Zij hebben
het hotel, dat hoewel groot niet aan de
moderne eischen voldeed, geheel en gron
dig gerestaureerd. Nog verleden jaar werd
o.a. de geheel tweede verdieping afgebro
ken en geheel modern verbouwd, waarbij
tevens de inrichting van de meeste ka
mers werd vernieuwd. Tevens werd een
personenlift irn het hotel aangebracht, ter
wijl de kamers werden voorzien van warm
en koudstroomend water. Ook werden con
versatie-, lees- en schrijfzalen aangebouwd,
alsmede nog enkele badkamers. Het hotel
telt ongeveer zesti gkamers, welke alle zeer
groot zijn en van balcon voorzien. Aan den
voet van het duin, waarop het badhotel is
gelegen, is in den loop der jaren een aar
dig villadorp verrezen, met breed'e lanen
en straten, waarlangs gegazonneex-de trot
toirs. Hier wonen de Hagenaars, die van
het buitenleven houden en niet tegen
storm en winterkou opzien.
Het bouwbureau v. d. Houwen maakte
in begin 1922 een aanvang met den bouw
van dit villadorp; voorloopig werden toen
17 H.A. grond in exploitatie genomen. De
ontwerpen voor de huizen leverden de ar
chitecten J. Duiker en B. Bijvoet, de win
naars van de prijsvraag van de Amsterdain-
sche Academie. Deze architecten hebben
zeven verschillende typen van woningen
ontworpen, en deze zijn zoodanig neerge
zet, dat men geen gelijkheid ziet. Aanvan
kelijk, toen de huisjes nog in aanbouw wa
ren, toonden de bezoekers van Kijkduin
zich nogal pessimistisch gestemd ten aan
een groote stadswijk met naar globale
schatting 100.000 bewoners op veel gerin-
geern afstand van Kijkduin zijn gelegen
dan van Scheveningen. Doch niet alleen de
Hagenaars, ook zeer veel Rotterdammers
vereeren Kijkduin met een bezoek. Vele
Rotterdammers komen in den zomer reeds
's morgens om vijf uur per fiets te Kijk
duin aan, waar zij op het strand hun tenten
opslaan. In het drukke badseizoen zijn da
gen van 20 a 30 duizend bezoekers voor
Kijkduin in het geheel geen zeldzaamheid
meer. Het behoeft dan ook geen verwonde
ring te wekken, dat met een voortvarende
snelheid gewerkt werd aan de toegangswe
gen en verbindingsmiddelen met Kijkduin.
In vroeger jaren liep de eenige verbinding
van Den Haag met Kijkduin via Loosdui
nen over een smallen, vrij onbegaanbaren
weg. Het oude stoomtrammetje bracht des
zomers de weinige strand'bezoekers tot bij
het badhotel. Toen met den bouw van bet
villadorp begonnen werd, kwam ook de eer
ste wegaanleg vanuit Westelijk Den Haag
naar de nieuwe badplaats. Het stoomtram
metje, dat een zijlijn was van W. S. M.
verdween en daarvoor in de plaats kwamen
de Amovam-wagens der H. T. M. over den
nieuwen weg. Het doortrekken van den
thans 580 M. langen Laan van Meerder-
voort tot den ouden weg Loosduinen
Kijkduin was in Mei j.l. een feit. Inmiddels
is ook de Sportlaan naar den weg Haag-
Kijkduin doorgetrokken, zij het dan nog
pas gedeeltelijk, wat de breedte van den
weg betreft. Naar ons ter oore komt is het
Haagsehe gemeentebestuur nog lang niet
aan het eind zijner grootsche plannen met
Kijkduin. Zelfs wordt gesproken van een
doortrekking der Scheveningsche boule
vard tot voorbij Kijkduin. De overbrugging
van haven en ververschingskanaal zullen
hier echter wel onoverkomelijke bezwaren
blijken. Niettegenstaande gaat Kijkduin
ongetwijfeld een grooten toekomst tege
moet.
DE „BAL1LLA" IN DEN STRIJD
TUSSCHEN PAUS EN
FASCISME.
Een krachtige organisatie der
Italiaansche jeugd. Geheel
op militaire leest geschoeid.
Het huidige conflict tusschen Kerk en
Fascisme vond, naar men weet, zijn aan
leiding in den strijd der beide machten om
de jeugd. Ondanks vele geschriften over
het fascisme ontbreekt in de niet-Italiaan-
sohe wereld een nauwkeurige kennis van
de fascistische jeugdorganisatie. De beide
ideologische dictatuur-systemen der we
reld, het bosjewisme en het fascisme, wer
pen al hun energie op de volkomen verove
ring der jeugd.
Het fascisme is een jeugdbeweging; het
was de geestdrift der jeugd, welke Musso
lini tegemoet kwam, toen hij de nationa
listische ageitatie begon; de „veroveraars
van Rome" in 1922 waren eveneens jonge
menschen. Ook thans is de fascistische
jeugd de ruggegraat van het Italiaansche
systeem. Het valt dus te begrijpen, dat de
fascistenhymne een verheerlijking is van
de jeugd: Giovinezza, Giovinezza, prima-
vera di bellezza. (Jeugd, jeugd, lente der
schoonheid) luidt een der verzen.
Het fascisme heeft een jeugdig aanzien.
Enthousiast stemde de jeugd, die niet meer
door het liberalisme kon worden aangetast
met de idee van den absoluten staat in.
De droom van het nieuwe Italië vindt bij
de oude generatie, welke toch altijd op de
een of andere manier het verlies der libe
rale vrijheden betreurt, niet dien sponta-
nen weerklank, welken de Duce noodig
heeft. De leiders der partij hebben de on
betrouwbaarheid der andere generatie er
kend en daarom worden sinds een jaar
geen leden meer uit de oudere generatie
in de fascistische partij opgenomen. Men
kan geen fascist meer worden, als men
niet als zoodanig geboren is. De staat
maakt zioh van de eerste kinderjaren af
meester van de jeugd.
De jongens-organisatie.
Voor het begin der fascistische vorming
zorgt de balilla, een jeugd-organisatie,
welke haar naam ontleent aan een bij de
belegering van Genua gedood kind. Op
achtjarigen leeftijd wordt het Italiaansche
kind in het balilladegioen opgenomen.
Voor de toelating is de politieke overtui
ging der ouders niet beslissend; zelfs kin
deren van communisten worden aangeno
men. De eenige voorwaarde is lichamelij
ke gezondheid van het kind; de staat
heeft gezonde leden noodig, den „geest"
giet hij er zelf wel in.
Het baLilla-kind krijgt natuurlijk ook
een uniform: een donkergroen broekje en
een zwart overhemd; daarmee toont het
te behooren tot het groote fascistische
leger.
Een balilla is naar oud-romernsche tra
ditie in legioenen en kohorten ingedeeld,
waarvan elk een eigen muziekkorps en
veldkeuken bezit. Na schooltijd begint de
balilla-dienst: sport en fascistische vor
ming. Het achtjarige kind krijgt al een mi
niatuurgeweer, waarmee het moet. «yar
ceer en.
Ieder legioen heeft z'n eigen katholieken
veldprediker. In het tegenwoordige conflict
met het Vaticaan is deze parade-geestelij
ke een belangrijk argument voor de zoo
genaamde godsdienstige betrouwbaarheid
van dit kinder-militairisme.
Het lid der balilla is zonder verdere per
soonlijke kosten tegen overlijden (met
5000 lire) en tegen ongevallen (met 30.000
lire) verzekerd. Voor het overige moet het
balilla-soldaatje een beroep leeren, om
zijn brood te kunnen verdienen. Zelfs de
kleinste dorpen hebben eigen, voorbeeldig
ingerichte tehuizen voor de balilla-kinde-
ren.
Met het veertiende levensjaar treedt de
balilla-knaap in de hoogere categorie der
avantiguardisto, d. w. z. der voorhoede.
Met groote plechtigheid heeft deze promo
tie plaats. De candidaat moet den volgen
den eed afleggen: „Ik zweer, in alles de
instructies van den Duce op te volgen en
de zaak der fascistische revolutie met al
mijn krachten en zoo noodig ook met mijn
bloed te dienen."
De veertienjarige voorhoede krijgt echte
militaire geweren. Bovendien worden deze
knapen ook in de hanteering van kanon
nen en tanks onderricht. Op 18-jarigen
leeftijd wordt de jonge soldaat lid der
partij en met z'n 21e is hij recruut der fas
cistische militie, de grondslag van het
systeem.
In de geschiedenis van het militairisme
hebben we hier wel het hoogtepunt voor
ons.
De meisjes-organisatie.
Nog wonderlijker is de vrouwelijke fas
cisten vorming. De meisjes van zeven tot
veertien jaar behooren tot het leger der
„kleine Italiaanschen" (piccolo Italiana),
van 14 tot 17 jaar tot de organisatie van
„fascistische jonkvrouwen" en van 17 tot
21 jaar tot die der „fascistische vrouwen".
Natuurlijk dragen ook de meisjes een
uniform, zelfs een echt bevallig. Deze meis
jes worden ook militair gedrild, ze krijgen
geweren en leeren den looppas.
Volgens de nieuwe oorlogswet zijn alle
niet militair opgeleide mannelijke en vrou
welijke Italianen van 16 tot 70 jaar in ge
val van oorlog verplicht, „met den opoffe
ringsgeest van strijders" de verdediging
der natie te dienen. Ook de inboorlingen
der koloniën behooren daartoe.
Aldus is het fascistisch Italië een natie
vol wapens. Het spreekt van zelf, dat de
Paus deze godsdienstig en geestelijk ge
vaarlijke kazerneering der jeugd niet stil
zwijgend kon dulden. Zoolang tenminste de
kerkelijke mannelijke en vrouwelijke
jeugdorganisaties op grond van het concor
daat bestonden en zich gunstig konden
I ontwikkelen, was er geen directe reden tot
I ingrijpen. De hoop van den Paus lag juist
in dé ontplooiing der katholieke actie,
welke het nieuw--heidendom der staatsver-
goding, het ontvreemden van de jeugd
I aan gezin en kerk kon tegengaan. Nu zijn
de mannelijke en vrouwelijke jeugdvereeni-
gingen der katholieke actie verboden.
Zooals men ziet is de strijd der Kerk te
gen de vermilitariseering der jeugd niet
alleen een kwestie van godsdienst, maar
i ook van een werkelijke cultuur, die niet
van de kazerne is uitgegaan.
Vraag: Den 7den April 1913 ben ik
geboren. Nu wilde ik u vragen, van welke
lichting ben ik, is er voor mij al geloot, en
zoo ja ben ik dan vrij?
Antwoord U is van de lichting 1933
De loting voor deze lichting heeft reeds
plaats gehad. Als eerste, die voor oproe
ping in aanmerking komt, geldt degene
wiens naam in alphabetische volgorde het
eerste volgt op J. R. M. Boele.
Of u vrij zult zijn, hangt af: lo. van het
aantal personen, dat uit uw gemeente zal
worden opgeroepen, en 2o. van het aantal
I goedgekeurde personen, dat een naam
i heeft tusschen den naam Boele en uw
naa/m in.
HET OUDE STOOMTRAMMET J E.