IDSMHEERCTrBAAI VRAGENBUS ZATERDAG 18 JULI 1931 DE LEIDSCHE COURANT TWEEDE BLAD PAG. 5 EEN TWEEDE HAAGSCHE BADPLAATS OP KOMST. De snelle ontwikkelingsgeschiedenis van Kijkduin. Door den onlangs besloten het Koningin Wilhelmina- Badhotel te Kijkduin met bijbehoorende terrassen aan te koopen. Door dezen aan koop zal o.m. kunnen worden overgegaan tot de ontworpen verbreeding van de Kijk- duinschestraat en den aanleg van den 22 meter breeden strandweg. Reeds verleden jaar was de aanleg van de strandboulevard ter sprake gekomen, welke besluit op 3 Maart 1930 door den Raad van Den Haag was goedgekeurd. De eigenaresse van het badhotel, de te Den Haag gevestigde N.V. „Koningin Wilhelmina Zeebad", maakte hiertegen bezwaar, daar de geprojecteer de strandweg over de tegenwoordige ter rassen van het badhotel Kijkduin loopt. Door den aankoop van het hotel zijn deze bezwaren aldus komen te vervallen. Dit feit zal een nieuwe belangrijke ommekeer geven in de verdere ontwikkelingsgeschie denis van Den Haag's tweede badplaats. Kijkduin is gelegen in een omgeving, die er toe drong om een eldorado te worden voor de stedeling. Het ligt te midden der golvende duinen bij de zee; men geniet daar van het onvergetelijke panorama van den Segbroekpolder met zijn weilanden met vee. Aan den eenen kant is het gezicht einder begrensd door de huizenrijen onzer Residentie met daar boven uitstekend de verschillende torentypen en fabrieksschoor- steenen, en aan de andere zijde aan de ho rizon de Westlandsche dorpssilhouetten, met de torens van Loosduinen en Monster. In de naaste omgeving bevinden zich de bosschen van „Pex", „Meer en Bosch" en „Ockeoiburch". Op het strand ziet men links het drukke scheepvaartverkeer, dat koers zet naar Rotterdam's voorstad, Hoek van Holland, terwijl rechts in de verte de Sche- r „Plan-West" eenmaal voltooid zal zijn, zal zien van de bewoonbaarheid der huizen. Hun voorspellingen, dat de bouwmaat schappij hiermede een fiasco zou lijden, ble ken echter niet uit te komen. Nauwelijks waren de huizen gereed, of de eerste huur ders vertoonden zich, en reeds enkele we ken nadat de huizen waren opgeleverd, stond er nog maar een gering aantal te huur. Daar de afstand van de stad, vooral voor de kleinere kinderen het schoolgaan zeer bemoeilijkte, trachtte men zoo spoe dig mogelijk te Kijkduin en eigen school te bouwen. Immers, de aanwezigheid van een school zou het villadorp zeer ten goe de komen, hetgeen ook gebleken is. Toen de menschen zagen, dat hun kinderen niet gedwongen zouden zijn dagelijks den nogal verren afstand naar de stad af te leggen, gingen zij er veel spoediger toe over, een villa te Kijkduin te betrekken. Toen het villadorp nog maar kort bestond., werd de school gehouden in een particulier huis. Eenige jaren geleden echter is er een aar dig schoolgebouw verrezen. Door de ge meente werd hiertoe van dè eigenaars, het bouwbureau v. d. Houwen, 8000 M2. grond aangekocht, waarop de fa. Jansen uit Rijs wijk een school bouwde. Het gebouw heeft geen verdieping; de acht lokalen zijn ge- lijkvloersch gelegen; bij de school behoo- ren ook een gymnastiek- en een teeken zaal. Behalve een school zijn er te Kijkduin ook verschillende winkelhuizen, waar de bewoners de dagelijksche levensmiddelen kunnen verkrijgen. Deze winkelhuizen wer den in 1925 en '26 door de heer Mutters en Kuypers gebouwd; voordien waren de Kijkduiners genoodzaakt hun inkoopen te Loosduinen of Den Haag te doen. De men schen, die Kijkduin op zonnige, zomersche dagen bezoeken, komen uit het onmiddel lijke achterland; uit Loosduinen en uit het Westen van Den Haag, die dichter bij Kijkduin zijn dan bij Scheveningen. Wan neer de bebouwing van het Haagsehe HET BADHOTEL TE KIJKDUIN. HET FRANSCHE NATIONALE FEEST. Het is elk jaar hetzelfde en elk jaar weer anders. Telkens zeg je bij je zelf: van het jaar blijf ik lekker thuis en elk jaar ga je weer opnieuw in alle heidensche vroegte naar de revue van de troepen- Twee dagen voor den 14den Juli maak je het vaste besluit alle volksbals met gil lende gramofonen, hartverscheurende strijkjes en transpireerende menschen j angstvallig te mijden en op den dag zelf, wanneer van alle kanten de volksjolijt in breede golven over je heen stort, dan ga j je van zelf met de beentjes van de vloer, drink je potten bier en glaasjes „pinard" met totaal-onbekende boezemvrienden en I zweef je walsen en tango-end met sckatti- I ge Parijsche meiskes over de hobbelige straatkeien. Dit jaar stond natuurlijk de viering van I den nationalen feestdag in het teeken der i koloniale tentoonstelling. Dat is trouwens I dit jaar met heel Parijs het geval. De mode wordt er door geïnspireerd, tooneelschrij- vers exploiteeren het en de examen-opga ven druipen van koloniale stof. Is het won der, dat zelfs de troepen-revue geheel „ko loniaal" was? Verleden jaar waren de oude regimenten, die in 1830 Algiers veroverd hadden, de helden van den 14den Juli. Deze keer is men nog verder in de geschiedenis terug gegaan en alle oude keurcorpsen, die Frankrijks macht en roem in de overzee- sche gewesten verspreid hebben, defileer den door de straten van Parijs. Voorop marcheerden de troepen van het Parijsche garnizoen, gevolgd door de koloniale regi menten, die te Parijs in garnizoen liggen. Het waren de jongens van den grooten oor log in de sombere, groen-grijze uniform, de stormhelm op het hoofd. Je had er bij uit alle streken der wereld met alle denk bare huidskleuren: de kleine, gele, spleet- oogige Annamieten, pik-zwarte Senegalnc- gers, een vuurroode checia op de kaal ge- i schoren koppen, Malgachen uit Madagas kar, de kleine spitse hoofden op lange, magere halzen. En dan die heerlijke Arabi sche ruiterij, die je telkens tegenkomt en waarvoor je toch altijd bewonderend blijft stilstaan, prachtkerels, die Algerijn-spahis en turcos in hun fladderende witte bour- nous met rood gevoerd op paarden, die één bonk vurige zenuwen zijn. Dan een lange open ruimte. Voorafge gaan door een militair muziekcorps van negersoldaten met een reusachtigen tam- bour-majoor, die zijn staf meters hoog de lucht inslingerde en zonder falen hem voortmarcheerende weer opving, kwamen daar de troepen van Frankrijks eerste kolo niale periode tot 1914 aangemarcheerd. Drie eeuwen van roem en vernedering, van voorspoed en tegenslag trok daar tusschen de tien-rijen dikke menigte voorbij. Een militair schouwspel? Neen, een sprookje, uit lang-ver vlogen tijden, brokstukken uit de geschiedenis, die slechts weinigen zich ber inneren. Of leken, die koloniale infanterie, in blauw uniform, die artilleristen in zwar te tunieken, die Senegaleezen in wijde pof broeken in witte slobkousen, niet op figu ren uit de historie? En toch waren hun makkers,, die in 1914 naar het front trok ken, in dezelfde uniform gestoken. Daar marcheeren de Tonkineesche tirail leurs van 1900, een grappige platte strooien hoed in den vorm van een pannekoek op het hoofd voorbij. Ze worden gevolgd door de marine-infanterie in bleek-blauwe uni form en koloniale helm, die de vreemde le gaties in China verdedigde, door de „linhs" van Annam, onder wie later de berouwvolle Chineesche opstandige „zwart vlaggen" werden opgenomen. Daar zijn de tirailleurs va-n Generaal Galliéni en die van generaal Gouraud in korte gegalon- i neerde, openhangende tuniekjes, ginds de I matrozen met hun geweldige strooien hoe den, zooals nu nog de kinderen alleen maar dragen. Het zijn de helden van 1870 geweest, de kerels van de beroemde epi sode der „laatste patronen", die zich lie ver door de Pruisische ruiterij over hoop lieten steken dan zich over te geven. Doch wie denkt daar nu eigenlijk aan? Een mooie uniform, wapperende pluimen, schitteren de fanfares, genot voor oog en oor, en de geschiedenis, de historie, die met bloed en tranen is geschreven, wordt vergeten. Weer een tusschenruimte. Een nieuw mu ziekcorps speelt eigenaardige, langzame muziek: het zijn de oude marschen uit den tijd van het eerste Fransche keizer rijk: de „Marche franijaise" van Lulli en de „Marche de M. Ie Maréchal de Saxe". Voor ons klinken ze als een begrafen:s- marsch, dat Langzame, sleepende tempo, doch indertijd schijnen ze opwekkend voor de jonge soldaten te hebben geklonken. En in langzame pas komen ze daar aan, de knapen uit den keizertijd. De eerste Sene- galeesche troepen, lichte infanterie ge- I noemd, maar in werkelijkheid boomen van kerels, met een monsterachtig-grooten shako op het hoofd en in hemelsblauwe tu nieken en broeken met gele passementen, gaan de artilleristen van Lützen vooraf, die eigenlijk heelemaal geen artilleristen waren en absoluut niet uit Lützen kwa- men. Marine-infanterie onder keizer Na poleon trokken ze met hem ten oorlog te gen Duibschland en lieten zich te Lützen liever in de pan hakken op de stukken ge- fTWnftk ECHTE ftlElCHE 20-5va.plrons schut, die zij verdedigden, dan de Duitsche ruiterij eenig voordeel te gunnen. Steeds verder gaat de geschiedenis terug: daar zijn de verdedigers van San-Dominico on der den Franschen revolutietijd, de kolo niale afdeelingen van het oude Fransche koninkrijk. Witte en roode tunieken, grij ze staartpruikjes, slobkousen of bloote voe ten, slechts met sandalen geschoeid voor de inlandsche troepen, steken en shakos en geweldige beerenmutsen, hellebaarden en voor-historische geweren, alles is tot in de kléinste bijzonderheden nagebootst. En daar in de bonte mengeling van kleuren de vaandels en standaarden der oude kolo niale troepen, zijden doeken, bezaaid met leliebloemen en keizerlijke adelaars, en op de ouderwetsche wijze op den schouders gedragen door een afdeeling van de Royal Marine in wit en roode uniform. Het waren als figuren uit een sprookjes wereld, die de Champs-Elysées afdaalden en over de place de la Concorde de groote boulevards optrokken. En al verloren zij wel eens de pas, wanneer tegelijkertijd honderd meter voor hen een muziekcorps een moderne marsch inzette en honderd meter achter hen de Marche Francaise van Lulli werd gespeeld, de honderddui zenden enthousiaste Parijzenaars letten er niet op en even geestdriftig juichten zij de koninklijke en de keizerlijke troepen als die uit den revolutietijd toe. Na de traditioneele revue de niet min der traditioneele bals. Waar je ook komt, in welke straat van welke wijk ook, als er een bistro staat, is er bal. De een beeft het georganiseerd met een gramofoon, de ander met een harmonicaspeler of een me chanische piano, maar muziek is er! En gedanst wordt er ook! Asfalt of straat keien of planken vloer, wat doet het er toe, als je maar een meisje in je armen hebt of een „beau gosse". En zooals 's morgens alles wijken moet voor de mar tiale parade, zoo moet overdag alles opzij voor de vreedzame dans. Trams en auto bussen worden omgelegd of stop gezet, de café's hebben hun terrassen tot in het on eindige verlengd en geen oogenblik wordt den hijgenden musici een oogenblik rust gegund. Jammer, dat regenbuien de feest vreugde herhaaldelijk kwamen verstoren. In alle richtingen, onder afdakjes, portie ken en balkons stoof de danslustige menig te dan uiteen, maar nauwelijks was dan de kletsende regenbui opgehouden, of drin gend werd geëischt: „Le musique" en op de kletsnatte straatkeien en door plassen werd lustig door gestept tot opnieuw de regen allen tot een goed heenkomen dwong. De 14de Juli is ook de ramp voor alle concierges. Enkele dagen in het jaar im mers heeft ieder recht in zijn huis of ap partement zooveel lawaai te maken als hij maar wil. Onder die gezegende dagen valt ook de nationale feestdag. En in tallooze appartementen worden nachtelijke baccha- naliën georganiseerd, die voortduren tot in het vroege morgenuur. En de arme concier ge is dan genoodzaakt telkens, opgeschrikt uit zijn slaap, de feestgangers binnen te laten of ze weer naar binnen te loodsen. Wat het moeilijkste is? Met de kwantums alcohol, die dien dag door het keelgat glij den, zijn zoowel de thuiskomers als de uit gaanders even lastig te behandelen en of het nu moeilijker is menschen de trap af te gooien of ze met een lift naar hun kamer te vervoeren, dat is een kwestie, die deze feestdagen herhaaldelijk door de concierges kan worden opgelost. Op het oogenblik blèrt tegenover de journalistenkamer op het postkantoor van de beurs een loud-speaker de eene deun na de andere uit. Een orchest, dat op de trappen van het beursgebouw is opgesteld, schettert daveren^ Marseillaises of ouder wetsche moppen. In de verte knallen en donderen de stukken van het vuurwerk op de Seine en daartusschen door moet je trachten je kop bij elkaar te houden! Grap pige meisjessnuiten komen zoo nu en dan door de ramen gluren en kijken verbaasd, dat er nog menschen op den 14den Juli zijn, die 's avonds laat werken. Het is te erg, de vereliding is te sterk: ik zet er een punt achter en tegen al mijn goede voornemens in zie aanvang ga ik even een beentje van den vloer zetten. Door de plassen en de regenbuien, wat geeft het, als het meiske maar aardig is en de jolijt gezond en groot. J. W. KOLKMAN. Vraag: Waar moet ik mij vervoegen om collofix photopapier 6x9 alsook Rol- films bijv. ga, Plavie, enz. direct van den groothandel te krijgen? Antwoord Tot onzen spijt kunnen wij u geen adressen geven. veningsche wandelpier haar koepelkop fan tastisch de zee uitsteekt. Oudtijds was een wandeling naar Kijkduin voor vele Hage naars een verre reis. Kijkduin was toen nog niet veel meer dan één paviljoen rijk, „Het Hotel Koningin Wilhelmina". In vroeger jaren heeft dit hotel nooit erg gefloreerd. Toen echter een jaar of zes geleden de ge broeders van der Meer de exploitatie over namen, ging het beter. Zij lieten het ter ras aanleggen, waardoor het hotel al aan stonds veel meer bezoekers trok. Zij hebben het hotel, dat hoewel groot niet aan de moderne eischen voldeed, geheel en gron dig gerestaureerd. Nog verleden jaar werd o.a. de geheel tweede verdieping afgebro ken en geheel modern verbouwd, waarbij tevens de inrichting van de meeste ka mers werd vernieuwd. Tevens werd een personenlift irn het hotel aangebracht, ter wijl de kamers werden voorzien van warm en koudstroomend water. Ook werden con versatie-, lees- en schrijfzalen aangebouwd, alsmede nog enkele badkamers. Het hotel telt ongeveer zesti gkamers, welke alle zeer groot zijn en van balcon voorzien. Aan den voet van het duin, waarop het badhotel is gelegen, is in den loop der jaren een aar dig villadorp verrezen, met breed'e lanen en straten, waarlangs gegazonneex-de trot toirs. Hier wonen de Hagenaars, die van het buitenleven houden en niet tegen storm en winterkou opzien. Het bouwbureau v. d. Houwen maakte in begin 1922 een aanvang met den bouw van dit villadorp; voorloopig werden toen 17 H.A. grond in exploitatie genomen. De ontwerpen voor de huizen leverden de ar chitecten J. Duiker en B. Bijvoet, de win naars van de prijsvraag van de Amsterdain- sche Academie. Deze architecten hebben zeven verschillende typen van woningen ontworpen, en deze zijn zoodanig neerge zet, dat men geen gelijkheid ziet. Aanvan kelijk, toen de huisjes nog in aanbouw wa ren, toonden de bezoekers van Kijkduin zich nogal pessimistisch gestemd ten aan een groote stadswijk met naar globale schatting 100.000 bewoners op veel gerin- geern afstand van Kijkduin zijn gelegen dan van Scheveningen. Doch niet alleen de Hagenaars, ook zeer veel Rotterdammers vereeren Kijkduin met een bezoek. Vele Rotterdammers komen in den zomer reeds 's morgens om vijf uur per fiets te Kijk duin aan, waar zij op het strand hun tenten opslaan. In het drukke badseizoen zijn da gen van 20 a 30 duizend bezoekers voor Kijkduin in het geheel geen zeldzaamheid meer. Het behoeft dan ook geen verwonde ring te wekken, dat met een voortvarende snelheid gewerkt werd aan de toegangswe gen en verbindingsmiddelen met Kijkduin. In vroeger jaren liep de eenige verbinding van Den Haag met Kijkduin via Loosdui nen over een smallen, vrij onbegaanbaren weg. Het oude stoomtrammetje bracht des zomers de weinige strand'bezoekers tot bij het badhotel. Toen met den bouw van bet villadorp begonnen werd, kwam ook de eer ste wegaanleg vanuit Westelijk Den Haag naar de nieuwe badplaats. Het stoomtram metje, dat een zijlijn was van W. S. M. verdween en daarvoor in de plaats kwamen de Amovam-wagens der H. T. M. over den nieuwen weg. Het doortrekken van den thans 580 M. langen Laan van Meerder- voort tot den ouden weg Loosduinen Kijkduin was in Mei j.l. een feit. Inmiddels is ook de Sportlaan naar den weg Haag- Kijkduin doorgetrokken, zij het dan nog pas gedeeltelijk, wat de breedte van den weg betreft. Naar ons ter oore komt is het Haagsehe gemeentebestuur nog lang niet aan het eind zijner grootsche plannen met Kijkduin. Zelfs wordt gesproken van een doortrekking der Scheveningsche boule vard tot voorbij Kijkduin. De overbrugging van haven en ververschingskanaal zullen hier echter wel onoverkomelijke bezwaren blijken. Niettegenstaande gaat Kijkduin ongetwijfeld een grooten toekomst tege moet. DE „BAL1LLA" IN DEN STRIJD TUSSCHEN PAUS EN FASCISME. Een krachtige organisatie der Italiaansche jeugd. Geheel op militaire leest geschoeid. Het huidige conflict tusschen Kerk en Fascisme vond, naar men weet, zijn aan leiding in den strijd der beide machten om de jeugd. Ondanks vele geschriften over het fascisme ontbreekt in de niet-Italiaan- sohe wereld een nauwkeurige kennis van de fascistische jeugdorganisatie. De beide ideologische dictatuur-systemen der we reld, het bosjewisme en het fascisme, wer pen al hun energie op de volkomen verove ring der jeugd. Het fascisme is een jeugdbeweging; het was de geestdrift der jeugd, welke Musso lini tegemoet kwam, toen hij de nationa listische ageitatie begon; de „veroveraars van Rome" in 1922 waren eveneens jonge menschen. Ook thans is de fascistische jeugd de ruggegraat van het Italiaansche systeem. Het valt dus te begrijpen, dat de fascistenhymne een verheerlijking is van de jeugd: Giovinezza, Giovinezza, prima- vera di bellezza. (Jeugd, jeugd, lente der schoonheid) luidt een der verzen. Het fascisme heeft een jeugdig aanzien. Enthousiast stemde de jeugd, die niet meer door het liberalisme kon worden aangetast met de idee van den absoluten staat in. De droom van het nieuwe Italië vindt bij de oude generatie, welke toch altijd op de een of andere manier het verlies der libe rale vrijheden betreurt, niet dien sponta- nen weerklank, welken de Duce noodig heeft. De leiders der partij hebben de on betrouwbaarheid der andere generatie er kend en daarom worden sinds een jaar geen leden meer uit de oudere generatie in de fascistische partij opgenomen. Men kan geen fascist meer worden, als men niet als zoodanig geboren is. De staat maakt zioh van de eerste kinderjaren af meester van de jeugd. De jongens-organisatie. Voor het begin der fascistische vorming zorgt de balilla, een jeugd-organisatie, welke haar naam ontleent aan een bij de belegering van Genua gedood kind. Op achtjarigen leeftijd wordt het Italiaansche kind in het balilladegioen opgenomen. Voor de toelating is de politieke overtui ging der ouders niet beslissend; zelfs kin deren van communisten worden aangeno men. De eenige voorwaarde is lichamelij ke gezondheid van het kind; de staat heeft gezonde leden noodig, den „geest" giet hij er zelf wel in. Het baLilla-kind krijgt natuurlijk ook een uniform: een donkergroen broekje en een zwart overhemd; daarmee toont het te behooren tot het groote fascistische leger. Een balilla is naar oud-romernsche tra ditie in legioenen en kohorten ingedeeld, waarvan elk een eigen muziekkorps en veldkeuken bezit. Na schooltijd begint de balilla-dienst: sport en fascistische vor ming. Het achtjarige kind krijgt al een mi niatuurgeweer, waarmee het moet. «yar ceer en. Ieder legioen heeft z'n eigen katholieken veldprediker. In het tegenwoordige conflict met het Vaticaan is deze parade-geestelij ke een belangrijk argument voor de zoo genaamde godsdienstige betrouwbaarheid van dit kinder-militairisme. Het lid der balilla is zonder verdere per soonlijke kosten tegen overlijden (met 5000 lire) en tegen ongevallen (met 30.000 lire) verzekerd. Voor het overige moet het balilla-soldaatje een beroep leeren, om zijn brood te kunnen verdienen. Zelfs de kleinste dorpen hebben eigen, voorbeeldig ingerichte tehuizen voor de balilla-kinde- ren. Met het veertiende levensjaar treedt de balilla-knaap in de hoogere categorie der avantiguardisto, d. w. z. der voorhoede. Met groote plechtigheid heeft deze promo tie plaats. De candidaat moet den volgen den eed afleggen: „Ik zweer, in alles de instructies van den Duce op te volgen en de zaak der fascistische revolutie met al mijn krachten en zoo noodig ook met mijn bloed te dienen." De veertienjarige voorhoede krijgt echte militaire geweren. Bovendien worden deze knapen ook in de hanteering van kanon nen en tanks onderricht. Op 18-jarigen leeftijd wordt de jonge soldaat lid der partij en met z'n 21e is hij recruut der fas cistische militie, de grondslag van het systeem. In de geschiedenis van het militairisme hebben we hier wel het hoogtepunt voor ons. De meisjes-organisatie. Nog wonderlijker is de vrouwelijke fas cisten vorming. De meisjes van zeven tot veertien jaar behooren tot het leger der „kleine Italiaanschen" (piccolo Italiana), van 14 tot 17 jaar tot de organisatie van „fascistische jonkvrouwen" en van 17 tot 21 jaar tot die der „fascistische vrouwen". Natuurlijk dragen ook de meisjes een uniform, zelfs een echt bevallig. Deze meis jes worden ook militair gedrild, ze krijgen geweren en leeren den looppas. Volgens de nieuwe oorlogswet zijn alle niet militair opgeleide mannelijke en vrou welijke Italianen van 16 tot 70 jaar in ge val van oorlog verplicht, „met den opoffe ringsgeest van strijders" de verdediging der natie te dienen. Ook de inboorlingen der koloniën behooren daartoe. Aldus is het fascistisch Italië een natie vol wapens. Het spreekt van zelf, dat de Paus deze godsdienstig en geestelijk ge vaarlijke kazerneering der jeugd niet stil zwijgend kon dulden. Zoolang tenminste de kerkelijke mannelijke en vrouwelijke jeugdorganisaties op grond van het concor daat bestonden en zich gunstig konden I ontwikkelen, was er geen directe reden tot I ingrijpen. De hoop van den Paus lag juist in dé ontplooiing der katholieke actie, welke het nieuw--heidendom der staatsver- goding, het ontvreemden van de jeugd I aan gezin en kerk kon tegengaan. Nu zijn de mannelijke en vrouwelijke jeugdvereeni- gingen der katholieke actie verboden. Zooals men ziet is de strijd der Kerk te gen de vermilitariseering der jeugd niet alleen een kwestie van godsdienst, maar i ook van een werkelijke cultuur, die niet van de kazerne is uitgegaan. Vraag: Den 7den April 1913 ben ik geboren. Nu wilde ik u vragen, van welke lichting ben ik, is er voor mij al geloot, en zoo ja ben ik dan vrij? Antwoord U is van de lichting 1933 De loting voor deze lichting heeft reeds plaats gehad. Als eerste, die voor oproe ping in aanmerking komt, geldt degene wiens naam in alphabetische volgorde het eerste volgt op J. R. M. Boele. Of u vrij zult zijn, hangt af: lo. van het aantal personen, dat uit uw gemeente zal worden opgeroepen, en 2o. van het aantal I goedgekeurde personen, dat een naam i heeft tusschen den naam Boele en uw naa/m in. HET OUDE STOOMTRAMMET J E.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1931 | | pagina 5