VRIJDAG 19 JUNI 1931 DE LEIDSCHE COURANT TWEEDE BLAD PAG. 5 DE UITVOERING VAN DE TARWEWET. Belangrijke mededeelingen van den minister-president in de Tweede Kamer. Er is in de Tweede Kamer naar aanlei ding van de interpellatie-Oud over de uit voering van de Tarwewet heel veel gespro ken. Veel daarvan vindt men terug in de re devoeringen van Minister Ruys, die wij hier laten volgen. In eerste instantie hield de minister de volgende rede: Het stelsel Boon-Oud. De minister deelde allereerst mede, dat het in de bedoeling der Regeering ligt, den algemeenen maatregel van bestuur strekkende tot uitvoering van de Tarwe wet 1931 te doen in werking treden in het begin van de volgende maand. Daarna zeide de minister, dat hij over eenkomstig zijn toezegging van Decem ber de commissie van advies, ingesteld ingevolge artikel 4 van de wet, heeft verzocht de beide naar voren gebrachte stelsels, het z.g. stelsel-Boon-Oud en het z.g. maal- en menggebod te bestudeeren. Het vraagstuk is in die commissie waarin alle groepen zijn vertegenwoor digd, wier belangen door de uitvoering van de wet zullen worden beïnvloed, van alle zijden belicht. Na onderzoek in een sub-commissie zijn beide stelsels in de voltallige ver gadering waarin ook de adviseerende leden aanwezig waren, aan een ernstige bespreking onderworpen, nadat tevoren aan alle leden en adviseerende leden een schriftelijke uiteenzetting van beide stel sels ter bestudeering was toegezonden. In die vergadering heeft slechts één lid geen meelimporteur zich vóór het stelsel Boon-Oud verklaard. Zelfs dat eene lid moest erkennen, dat aan dat stelsel onmiskenbare bezwaren kleven. Enkele van die bezwaren heeft de Commissie in haar aan den bewindsman uitgebracht advies, uiteengezet. Het hoofdbezwaar is wel, dat het stelsel Boon-Oud een uitgebreide, dien tengevolge zeer kostbare en toch niet doeltreffende controle noodig zal maken. Een ander bezwaar is gelegen in de groote waarschijnlijkheid, dat vele bak kers de hun verstrekte inheemsche tarwe bloem zullen vermalen voor andere pro ducten dan brood, bijv. voor speculaas, snijkoek, enz. Zij zouden den duurderen prijs van die bloem dan kunnen compenseeren door den prijs van hun brood met een gering bedrag te verhoogen. Zij leveren dan trouwens brood, waarin geen inheemsche tarwe is verwerkt. Hierdoor zal een zeer onge- wenschte concurrentie ontstaan, speciaal ten nadeele van de kleine bakkers wat tot vele klachten aanleiding zal geven. Ook is te vreezen, dat een handel zal ontstaan in bloem van inheemsche tarwe, welke het den molens, die alleen inlandsche tarwe voor bloem vermalen, voor dit deel van hun bedrijf zoo goed als onmogelijk zal maken door te werken. En wat 'n ernstig bezwaar is het feit, dat waar hier te lande ongeveer 16.000 broodbakkerijen zijn, die wekelijks onge veer 240.000 balen bloem van 50 kg. ge bruiken; bij een percentage van 20 pet. in heemsche tarwe, te vermalen met buiten landsche tarwe, een hoeveelheid van 48.000 balen bloem wekelijks afzonderlijk uit in heemsche tarwe zal moeten worden ver malen. Dit zou, nog afgezien van de groote kosten, aan deze aparte verwerking en verzending verbonden, tot groote tech nische moeilijkheden leiden. Elk dezer bezwaren op zichzelf reeds moet leiden tot de conclusie, dat het stelsel-Boon-Oud niet moet worden toe gepast. Doorslaggevend is het bezwaar, dat het onmogelijk is een controle in te voeren- welke zekerheid geeft dat de bloem van inheemsche tarwe in het brood wordt verwerkt. De Commissie was dan ook in haar grootste mogelijke meerderheid van oor deel, dat tot de toepassing- van het stelsel Boon-Oud, niet moet worden overgegaan, omdat met een uitvoering van de Tarwe wet 1931 volgens dat stelsel, het doel met die wet beoogd, niet zal worden be reikt. Dienovereenkomstig heeft de minister dan ook beslist. Het verstrekken van onver mengde bloem. Het ligt in de bedoeling de bedrijven, voor welke het voor de bereiding van hun product gewenseht is onvermengde bloem, hetzij uit buitenlandsche, hetzij uit inheemsche tarwe gemalen, te gebrui ken, in de gelegenheid te stellen deze te betrekken. Dit zal kunnen geschieden onder con trole, zoonoodig met directe medewerking, van een daartoe door belanghebbenden te stichten organisatie, welke den naam „Meelcentrale" zal dragen en zal worden gevormd uit de organisaties van de bloem- verwerkende industrieën, van de meelim- porteurs, van de bakkers en de meelfa brikanten. De meelcentrale zal in de eerste plaats de bevoegdheid verkrijgen, om bloem welke niet voldoet aan de door den minister voor te schrijven samenstelling te doen vervoeren en afleveren. Voor die bedrijven echter, voor welke het uit technisch of financieel oogpunt niet zoo zeer noodig is, alleen bloem van buitenlandsche tarwe te betrekken, zullen maatregelen worden getroffen, dat het prijsverschil tusschen bloem uit inheem sche tarwe en die uit buitenlandsche tarwe bereid niet al te zeer drukt. Tot deze bedrijven zijn oa. te rekenen, die, welke banket, beschuit en zelfrijzend- bakmeel bereiden, alsmede de bakkers bedrijven, voor zoover hun voor bijzon dere doeleinden geringe hoeveelheden onvermengde bloem zullen zijn te ver strekken. De Meelcentrale zal de buitenlandsche bloem beschikbaar doen stellen tegen een prijs, waarin een bepaalde toeslag is begrepen. Een distributieorgaan als in den oorlogstijd wordt, de Meelcentrale niet. Praotisch zal haar bemoeiing zich beperken tot uitoefening van controle en beschikbaarstelling van de toeslagen voor de verbruikers vain uit inheemsche tarwe bereide bloem. Het is niet de bedoeling, dat de Meel centrale zelf een handel in bloem zal drijven. Zij zal dezen handel onder haar oontrole over laten aan den bestaanden handel. De toeslag zal niet gelden voor indus trieën, waarvan moet worden aangenomen dat zij, technisch of economisch tot het dragen daarvan niet in staat zijn. Even min zal deze toeslag gelden voor produc ten voor uitvoer bestemd. Het gemiddeld bedrag van den toeslag zal afhangen van het prijsverschil tusschen bloem van in heemsche- en van buitenlandsche tarwe. Daarin zal ook begrepen zijn een be drag ter bestrijding van de administratie kosten der meelcentrale, tot welke administratiekosten de vergoeding be hoort aan hen, die bij den meelimport betrokken zijn. De hoegrootheid van het bedrag zal maandelijks worden vastgesteld. Het zal thans, wat het prijsverschil tusschen de beide bloemsoorten betreft, ongeveer 1.60 per 100 kg. zijn. Het totaal bedrag der genoemde kosten zal vermoedelijk lig gen tusschen 2 en 2.40 (met inbegrip van de 1.60.). Meel importeurs en handelaars. De meelimporteurs zullen in de gelegen heid zijn, althans ten deele hun bedrijf in stand te houden. Vermoedelijk zal onge veer 70.000 ton onvermengde bloem voor de bloemverwerkende industrieën en de bakkerijen noodig zijn. Hoeveel hiervan door de inheemsche maalindustrie zal worden geleverd, is nog niet met zeker heid te schatten; het overige zal door de meelimporteurs kunnen worden ingevoerd De meelhandel zal, voor zoover hij zich bezig hield met den handel in hier te lande bereide bloem op de gewone wijze geheel onbelemmerd kunnen worden voortgezet. Voor den handel in buitenlandsche bloem geldt hetzelfde als voor de meel importeurs, met dat verschil, dat deze handel in het algemeen in gunstiger conditie is, dan de import, omdat lang niet alle handelaren voor hun bedrijf uitsluitend zijn aangewezen op buiten landsche bloem. Op voorstel van de commissie van ad vies heeft de bewindsman besloten aan de meelcentrale toe te staan, aan de bij den import van bloem betrokkenen een vergoeding te geven ter tegemoetkoming in de door hen te lijden schade als ge volg van de uitvoering van de Tarwewet, welke hen tevens in staat zal stellen zoveel mogelijk hun personeel aan te houden. Controle op verbouw en aflevering. Teneinde den tarweverbouwer en den tarweverbouw zoo goedkoop mogelijk te kunnen oontroleeren en daarnaast te bereiken, dat de voordeelen van de Tar wewet bij de tarweverbouwers zullen terechtkomen, zijn, in overleg met de Algemeene Landbouworganisaties gewes telijke tarweorganisaties opgericht. Elke organisatie heeft in haar arbeidsgebied te zorgen voor inventarisatie. Controle op verbouw en geregelde aflevering van de tarwe. Waren deze organisaties niet opgericht, dan zou, waar het binnen komen van buitenlandsche tarwe, niet door hooge vervoerreohten wordt belet, het groote gevaar bestaan, dat buiten landsche tarwe als inheemsche zou wor den verkocht. Ook is deze oprichting van belang, omdat zoodoende alleen zonder nader ingrijpen, een rustige en voor de landbouwers bevredigende prijsvorming onder de werking van de Tarwewet kan worden verzekerd. Het betreft hier het eigenlijke doel van do wet. De tarweorganisaties treden daartoe als verkoopsters voor de landbouwers op door middel van haar Centrale, de „Cen trale Tarweorganisatie". Door een dergelijke concentratie van den verkoop worden de koopers ook be- hoed voor voortdurende niet te voorziene prijsfluctuaties van de inheemsche tarwe, geheel afwijkend van de wereldmarkt. Wel iswaar zal de bestaande binnonlandsohe tarwehandel hierdoor eenige moeilijkhe den ondervinden, maar van den aanvang af is gestreefd naar het rekening houden met de belangen van dien handel. De re geling dienaangaande is overgelaten aan de gewestelijke tarwe-organisaties en de organisaties van de handelaren. Vrijwel in alle streken van ons land is men tot- een goede overeenstemming gekomen. De prijs en de voorwaarde van leve ring komen tot stand door onderhandelin gen tusschen organisaties van verkoo- pers en koopers. Ter bevordering van hét soepel verloo- pen van die onderhandelingen heeft de mi nister op voorstel van de commissie van advies aan partijen medegedeeld, dat hij zich met een richtprijs van 12.50 per 100 K.G. tarwe kan vereenigen. Het is de bedoeling dat deze prijs vol ledig aan de tarweverbouwers zal worden uitbetaald voor tarwe, welke aan gemid delde eischen voldoet. Natuurlijk zullen leveringstijd en kwaliteit hierop invloed kunnen uitoefenen. De bedoelng is, dat deze prijs zal worden betaald voor leve ring op de gebruikelijke plaatsen. Het ligt in het voornemen van de organisaties, om bij levering van de tarwe niet direct den vollen prijs uit te betalen, maar in ge deelten in te houden ter nadere verreke ning, met de uitdrukkelijke bedoeling dit ingehouden bedrag later uit te keeren, zoo- dat aan het eind van het seizoen gemid deld 12.50 zal zijn uitbetaald. Ten aanzien van de oogst 1930, die èn door den tijd van levering èn door de kwaliteit voor de tarweorganisaties een grooter risico kan meebrengen dan nor maal was te verwachten, heeft de minis ter in overweging gegeven een zeker be drag van den prijs af te houden. Trou wens slechts een deel der verbouwers zal van de Tarwewet voor den oogst 1930 profiteeren. Wordt dus door de tarweorganisaties op deze wijze een zekere reserve gevormd, dan gal dit haar positie versterken, het geen ten goede komt aan alle tarweverbou wers. De organisatie van de tarwelevering en de wijze van prijsbepaling geven de zekerheid, dat niet van den richtprijs zal worden afgeweken. De binnenlandsche maal industrie. De vrees voor het ontstaan van een min of meer monopolistische positie der binnenlandsche maalindustrie deelt de minister niet. Immers,vooreerst blijft ieder vrij een maalinrichting te stichten en onder dezelfde voorwaarden als de bestaande inrichtingen tarwe te betrek ken; ten tweede zijn de meelfabrieken tot dusver elkanders felle concurrenten ge weest. De minister acht het niet waar schijnlijk. dat zij in de toekomst tot prijs afspraken zullen komen, reeds met het oog op het verschillend karakter der fa- brieken. Naast particuliere ondernemingen staat toch de coöperatief werkende fa briek der bakkerijen. De fabrieken zijn wel gezamenlijk over eengekomen in hun voorkoop contracten, indien deze mochten worden uitgevoerd na de inwerking treding van de tarwewet. een zekere prijsverhooging op te nemen. De minister heeft toen geen streven naar monopolie gezien en hij ziet het nog niet. Ten einde in deze zooveel mogelijk zekerheid te vorkrijgen heeft de minister besloten om voorlooupig voor den tijd van een half jaar dit systeem toe te passen. Mocht dan werkelijk van onnoodige prijs opdrijving zijn gebleken, dan zou de aan drang tot menging van buitenlandsche bloem daaraan spoedig een einde kunnen maken. De broodprijs. De minister is tot de overtuiging ge komen op grond van door hem ingewon nen inlichtingen, dat een stijging van den bloemprijs met 1.50 k 1.75 per 100 K.G. een stijging van den broodprijs met één cent per brood van 8 ons tot gevolg mag hebben. De stijging van den bloemprijs zal ten gevolge van de toevoeging van 20 pot. bloem uit inheemsche tarwe, tenminste 1.60 per 100 K.G. bedragen. De kosten der uitvoering. Voor de uitvoering van de Tarwetwet komen als bijzondere kosten in aanmer king de kosten van de tarwe-organisatie, de kosten van de controle, voor zoover uitgeoefend door den Regeeringscommis- saris en de kosten, als gevolg van de wer king der meelcentrale. Al deze kosten zijn zeer ruim gebaseerd te stellen op 25 cent per 100 K.G. geleverde tarwe. Vermoedelijk zal evenwel een bedrag van 16 a 17 cent voldoende zijn. Dit bedrag wordt door de tarwekoo- pers aan de tarwe-oentrale uitbetaald. Deze stelt het ter beschikking van de ver schillende instanties. Voor het eerste jaar is dit bedrag bepaald op 25 cent. Lasten op de bevolking. De meening is gehoord dat elk procent inheemsche iarwe, dat in buitenlandsche tarwe moet worden vermengd, een verhoo ging van den bloemprijs met 10 cent ten gevolge zou hebben, zoodat, indien 20 pet. inheemsche tarwe moet worden ver malen, die verhooging ƒ2.00 zou bedragefu Deze 10 cent heeft echter alleen betrek king op de verkoopcontracten en kan dan ook in de berekening van de toekomstige bloemprij'Sverhooging geen basis zijn. De minister ducht geen onredelijke prijsver hooging in den vorm van door de fabrikan ten te maken extra-winst als gevolg van de uitvoering van de Tarwewet. Het eenige wat vast staat is, dat de landbouwers, voor de, ingevolge de Tar wewet geleverde tarwe, omstreeks 12.50 per 100 K.G. zullen uitgekeerd krijgen. Men mag aannemen, dat een gemiddelde prijs verhooging tusschen 6 7 per 100 K.G. tot stand is gekomen. De minister koestert geen vrees voor het leggen van abnormale en onnoodige lasten op de bevolking. Met de meeste nauwgezetheid zal hij de ontwikkeling ten dezen aanzien volgen en er met de hem ten dienste staande middelen voor waken, dat hetgeen wordt gevreesd, niet zal wor den verwezenlijkt. De directe kosten aan de uitvoering van de wet verbonden, bedragen, wat de tar we-organisaties en de Centrale betreft, 16 h, 25 cent per 100 K.G. geleverde tarwe of ongeveer 3 pet. van het bedrag, dat de landbouwer meer zal ontvangen. Deze kosten zijn wel het gevolg van de Tarwetwet, maar niet van het gevolgde systeem. Hierop volgden replieken. DE MINISTER OPNIEUW AAN HET WOORD. De Minister van Binnenl. Zaken en Landbouw heeft een woord van dank te richten tot twee groepen van sprekers; in de eerste plaats tot hen die uitgesproken hebben dat zij vertrouwen hadden iu de regeering voorgelicht door de commissie van advies. De tweede groep bestaat slechts uit één lid, n.l. de heer Vliegen, die zeide: „ik stel eenige vragen, maar ik beantwoord ze zelf." Komende tot eenige gedane vragen, zegt spr., dat in de eerste plaats is gevraagd: hoeveel millioenen van de op te brengen 20 millioen komt ten bate van de tarwe verbouwers 7 Daarop is thans geen af doend antwoord te geven. Dat zal afhan gen van den prijs, dien straks het gemeng de meel zal kosten. De Meelcontrole heeft dit niet te bepalenzij is slechts een or gaan van uitvoering. Dat do inlandsche tarwe voor on gebuild meel zal worden vermalen, is uitgesloten. Uitgegaan is van de gedachte dat de bloem, uit de inlandsche tarwe gemalen, in het brood zal worden verbruikt. Geschied de dat niet, dan zou een handel in die bloem ontstarfh, wat in het nadeel van de kleine bakkers zou zijn. Bovendien ver krijgt men een regelmatigen afzet, wat van belang is bij de uitbreiding van de cul tuur. Het menigpercentage moest worden vast gesteld op 20 pet. met het oog op den voor raad van den oogst van 1930 en de te ver wachten oogst over 1931. Het laat zich niet aanzien, dat dit percentage voor 1931 lager zal zijn. De verhooging van den bloemprijs met 3.20 is niet alleen afhankelijk van den tarweprijs. Bij den tegenwoordigen prijs van de tarwe zal de bloemprijs liggen tus schen 11.75 en 12.25. Wat aan de meelimporteurs zal wor den betaald, staat nog niet vast. Met de belangen van het personeel zal worden re kening gehouden voor zooveel de Regee ring daarop invloed kan oefenen. Het gevaar voor smokkelarij acht spr. gering; daarvoor is het prijsverschil te klein. Vergelijking met Duitschland gaat niet op, daar is het invoerrecht zeer hoog. Thans nog enkele algemeene opmerkin gen. Verleden jaar in Augustus werd spr. gevraagd of hij bereid zou zijn, enkele maatregelen ten behoeve van den land bouw voor te stellen en de Crisis-commis sie vroeg spr. of zij kon voortgaan met het ontwerpen van een Tarwewet. Spr. heeft zioh toen niet voorgesteld dat die zaak langs lijnen van geleidelijkheid zou gaan. Spr. zag de groote moeilijkheden, maar zag als zijn plicht den weg uit te gaan, welke door de deskundigen werd ge wezen. En spr. heeft geen oogenblik spijt gehad van zijn beslissing, ook niet om de wijze waarop spr. deze wet met de Staten- Generaal heeft behandeld. Met instem ming heeft spr. den heer Bierema ge hoord, maar op één punt heeft spr. hem niet begrepen. In het wetsontwerp lagen twee mogelijkheden opgeslotenhet maai en menggebod en het stelsel-Boon-Oud en spr. begrijpt niet dat de heer Bierema niet eertijds stond aan de zijde der Regee ring. Hij prijst zichzelf en de Commissie van Advies gelukkig, dat de heer Bierema van houding is veranderd. De beteekenis van de com missie van advies. Over de groote beteekenis van de com missie van advies heeft spr. in eersten ter mijn weinig gezegd maar als men de sa menstelling van die commissie nagaat, zoowel de gewone als de adviseerende, dan zal men moeten erkennen, dat spr. er in is geslaagd, aan één tafel te laten zitten personen die de meest uiteenloopende be langen vertegenwoordigen. Hier kan de grootste gemeene deeler worden verkregen van de belangen van stad en land. En spr. hecht aan de advie zen van deze commissie de grootste waarde. Dat maatregelen als deze ook ten goede moeten komen aan de landarbeiders, ia spr. geheel met den heer Loerakker eens en spr. zal dit zooveel mogelijk bevorde ren. Spr. stelt het zeer op prijs, dat, gelijk de heer Bierema zeide, door de landbouw organisaties zooveel arbeid gratis wordt gepresteeerd. Een van de voordeelen der Tarwewet is dat zij ook de organisaties versterkt. Dit kan een van de voornaam ste vruchten zijn van deze wet. De heer Oud tripliceert en spreekt de hoop uit, dat de toekomst zal leeren, dat de minister de juiste oplossing gekozen heeft. De interpellatie wordt gesloten. De interpellatie was hiermede geëin digd. Nauwelijks is het een week geleden, dat een aanvang werd Het Engelsche CRICKETELFTAL Mr. M. F. North's elftal heeft gemaakt met het afnemen van de oude neus van de Slamat der Woensdag zijn eersten eersten wedstrijd op Nederlandschen ROTTERDAMSCHE LLOYD, of Woensdag is men begonnen bodem gespeeld. De spelers maken eéti tournee door ons land met het plaatsen van de nieuwe neus. De bok „Titan" met de en bonden Woensdag den strijd aan tegen het Oostelijk elftal, nieuwe neus voor het dok, waarin de Slamat ligt Een jeugdig enthousiast die den spelers de kunst afkijkt

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1931 | | pagina 5