22ste Jaargang
ZATERDAG 13 JUNI 1931
No. 6921
DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN
Bureaux: PAPENGRACHT 32, LEIDEN
Rede van den voorzitter van het
Partijbestuur der R.K. Staats
partij, mr. C. Goseling.
BUITENLAND
BERICHT
^e£cldócli^(Boii^ant
DE ABONNEMENTSPRIJS bedraagt bij voornitbetafing
Voor Leiden 19 cent per week f2.50 per kwartaal
Bij onze Agenten 20 oent per week f 2.60 per kwartaal
Franco per post f2.95 per kwartaal
Het Geïllustreerd Zondagsblad is voor de Abonné's ver
krijgbaar tegen betaling van 50 oent per kwartaal, bij
vooruitbetaling. Afzonderlijke nummers 5 oent, met
Geïllustreerd Zondagsblad 9 oent.
TEL. INT. ADMINISTRATIE 935, REDACTIE 15 II
GIRONUMMER 103003, POSTBUS No. 11
DE ADVERTENTIEPRIJS BEDRAAGT:
Gewone Advertentiën 30 cent per regeL
Yoor Ingezonden Mededeelingen wordt
bet dubbele van het tarief berekend.
Kleine advertentiën, van ten hoogste 30 woorden, waarin
betrekkingen worden aangeboden of gevraagd, huur en
verhuur, koop en verkoop f 0.50.
„Bij niemand mag het besef ontbreken van de medeverantwoordelijk
heid voor ons politieke werk en hechte eenheid en van den
goeden geest."
Een verwijzing naar Spanje „Vooral om het ontzettende zelfverwijt,
dat daarin gelegen moet zijn voor hen, die anders
hadden moeten leven en anders hadden
moeten leiden".
De vergadering van den Partijraad van
den R.-K. Staatspartij is gisteren door den
voorzitter van het Partij bestuur, mr. C. Go
seling, met de volgende rede geopend:
met de volgende rede:
Aan het aantrekkelijke meer van Ge
neve heeft Mgr. Nolens in deze maand een
uiterlijk weinig aantrekkelijke, moeilijke,
gewichtige taak te vervullen. Daarom kan
hij heden en morgen onze besprekingen
niet leiden. U zult het dus nog eens met
mij moeten doen.
De verkiezingen.
Wij staan weer in den tijd van verkie
zingen. Nog wel in zoo'n jaar, waarin
wij het als het ware nog eens over mogen
doen. Natuurlijk niet voor hetzelfde col
lege; maar toch wel als meting van de
krachten der partijen.
In onze Mededeeling No. 2 heeft ons D.
B. uitvoerige beschouwingen gewijd aan
den uitslag van de verkiezingen voor de
Provinciale Staten. Mij dunkt zoo, dit
overzicht zal stellig ook U, die door Uw
lidmaatschap van den Partijraad een vooi-
aanstaande plaats bekleedt in ons actieve
politieke leven, niet onwelkom zijn ge
weest. Wat reden geeft tot dankbare vol
doening is in de Mededeeling als zoo
danig erkend.
Een juichtoon konden en mochten wij
niet aanheffen. Wij hebben het ronduit
gezegd: geheel bevredigend is de uitslag
niet. Er moet komen nog meer activiteit,
meer intense voorlichting, steeds betere
organisatie en dit alles in den geest van
breed overleg en onderlinge waardeering,
en in het diepe besef van de groote betee-
kenis ook van ons politieke werk, niet het
minst in dezen tijd.
Ik wil weer heel openlijk spreken. Ik
kan mij volkomen indenken in dit gevoe
len vooral van geloovigen, van Katholie
ken, dat zij veel voornamer en veel aan
trekkelijker terreinen van werkzaamheid,
van apostolaat zien dan de politiek. Ik
eerbiedig die meening. Ik heb ook nooit
beweerd, dat het politieke werk het eenige
is en ook niet, dat het steeds de voor
naamste plaats behoort in te nemen. Maar
ik bewe,er wel ,dat ons politiek werk de
voorwaarde is en moet zijn voor velerlei
werkzaamheid op ander terrein, en voor
een steeds betere ordening van de samen
leving van ons Nederlandsche volk. Daar
om mag niemand dit werk van den kleinen
kant bekijken, nog minder aldus hande
len. Niet ieder kan, zooals men dat noemt,
actief deelnemen. Dat behoeft ook niet.
Maar bij niemand mag het besef ontbre
ken van.de medeverantwoordelijkheid voor
ons politieke werk in hechte eenheid en in
den goeden geestEn in dien zin moet er
misschien nog een sterker besef komen
onder ons Katholieken als leden onzer
Partij in de eerste plaats en als stem
mers op onze lijsten in dubbelen getale
daarboven, dat onze Partij niet is een
Katholieke vereeniging op politiek gebied,
maar de sterkste politieke partij in N e-
derland, met alle consequenties en ver
antwoordelijkheden van dien.
Nu begrijp ik volkomen, dat juist bij
verkiezingen voor Staten en Eaad, die par
tijband minder wordt gevoeld, partijdisci
pline akelig woord minder noodza
kelijk wordt geacht dan bij de samenstel
ling der Volksvertegenwoordiging van het
land. Ook is het duidelijk, dat juist in
sterk overwegend Katholieke gemeenten,
vooral in kleinere, bij raadsverkiezingen
wel meerdere lijsten va-n Katholieken zul
len moeten worden toegelaten, al was het
alleen maar om den Raad werkelijk door
de kiezers te laten verkiezen. Maar als
een orgaan, een afdeeling der Partij „als
zoodanig" zich inlaat met- de voorbereiding
van verkiezingen, ook voor Staten en
Raad, dan moeten er behoorlijke waarbor
gen zijn, dat de goede geest, welke de
Centrale leiding het zich tot duren plicht
rekent te kweeken en op te voeren, ook bij
en door dit werk geen schade lijdt. Want
dat zou niet straffeloos kunnen geschie
den voor de kracht en de hechtheid der
Partij. Uit dit besef van verantwoordelijk
heid bij de leiding komt vanzelf de over
weging op,-of niet wellicht in een algemeen
reglement op de voorbereiding van ver
kiezingen voor Staten en Raad regelen
moeien worden gesteld, welke organen
der Partij bij dit werk hebben in acht te
nemen. Natuurlijk zou een dergelijk regle
ment niet in het minst tekort mogen doen
aan de volkomen autonomie der onder
deden om candidaten aan te wijzen. Het
zou niet minder dan dwaasheid zijn, wan
neer eenige centrale leiding zich daarmede
ging bemoeien. Ook zou gelijk gezegd
vrijheid van sommige onderdeden om zich
niet „als zoodanig" met dit werk in te la
ten niet kunnen worden ontbeerd. Maar
omdat het plicht van de leiding is, niet al
leen lessen uit te deelen, maar niet minder
die zelf te trekken, heb ik die les uitge
sproken, thans, dadelijk na de eerste er
varing, nu er nog ruimte van tijd is voor
rustige en gezette overweging door allen,
die met mij voelen de misschien zware,
maar in ieder geval mooie en groote taak
van onze R. K. S. P.
Gezinspolitiek. Goede wo
ning en gezinsloon.
Morgen zullen wij behandelen enkele
onderdeelen van de taak van de Over
heid met betrekking tot het
Gezin. Ik wil uiteraard op onze be
sprekingen niet vooruitloopen. Maar zon
der daartegen te zondigen, en zonder ook
aan de andere praeadviezen iets te kort
te doen, zeg ik toch niet te veel, wanneer
ik als twee hoogst belangrijke onderdee
len noem: de Woningpolitiek en het Ge
zinsloon. Ik weet langzamerhand wel uit
eenige ervaring, dat ook hier een eenigs-
zinsafdoende oplossing verre van eenvou
dig is. Maar juist dit moet er toe aanzet
ten om ons zooveel mogelijk in de vraag
stukken te verdiepen en onze kennis van
de juiste feiten en verhoudingen te ver
ruimen. Alleen dit weerhoudt van holle
leuzen en van gemelijke berusting al
leen dit bevordert betere toestanden en
verhoudingen.
W7ant waar is het, dat de geestelijke en
stoffelijke belangen van het gezin voor
een groot deel aan de wo n i n g verbon
den zijn. Heel wat ander werk, heel wat
leering en opwekking is van te voren
tot onvruchtbaarheid gedoemd, wanneer
niet een aan redelijke eischen beantwoor
dende woning beschikbaar .is voor een
huurprijs, welke in juiste verhouding staat
tot de normale inkomsten van het gezin,
voor hetwelk de woning moet dienen. En
ik moet mij al heel erg vergissen in de fei
telijke toestanden, als dit reeds alom be
reikt zou zijn. Maar dan is er ook op dit
gebied nog groot werk te doen van den
eersten rang.
Waar is ook, dat met betrekking tot het
gezinsloon een oplossing bijzonder
moeilijk is, in verband met een nog altijd
te sterken individualistischen inslag in
onze maatschappelijke verhoudingen, in
verband met hetgeen in leer en leven van
het gezin is gemaakt, en misschien ook in
verband met meer goed bedoelde, dan diep
doordachte beschouwingen welke onzer
zijds wel eens aan het gezinsloon zijn ge
wijd. Niet te ontkennen valt ook, dat hier
en daar de neiging aanwezig is, om van de
Katholieke moraal op het gebied van hu
welijk en vruchtbaarheid een afbeelding
te geven, die veel op een caricatuur lijkt.
Deze enkele moeilijkheden, bijzonder aan
dit vraagstuk eigen, kan ik slechts aan
stippen. Ongetwijfeld zou een diepere be
studeering van de encycliek „Casti Con-
nubiï" zeer verhelderend kunnen werken.
Verheldering lijkt mij ook te beloven de
behandeling van morgen, wanneer men
met den tweeden praeadviseur het vraag
stuk wil zien in het kader der collectieve
rechtsvorming.
Als vrucht van gezette bestudeering kan
en mag ik het nog niet_ uitspreken, maar
ik meen toch niet mis te tasten, wanneer
ik zeg, dat mede langs den weg der collec
tieve reohtsvorming de verwezenlijking
loopt van meerdere groote richtlijnen, wel
ke de Paus ons heeft gewezen in Zijn jong
ste encycliek.
Ik vind het te eerder aanleiding dit uit
te spreken, omdat ik U hieromtrent ook de
meening kan doen hooren van den eigen
lijken voorzitter van den Partijraad, al
hebben wij zijn stem dan niet gehoord
door de radio, maar door de pers, die
naar ik vertrouw hem niet zal hebben
misverstaan. In de rede, welke hij op 8
Juni j.l. te Genève hield, besprak Mgr. No-
lens 's Pausen jongste encycliek. Hij wees
er op, hoe in die encycliek de wenschelijk-
heid naar voren is gebracht dat de toe
stand der arbeidersklasse niet slechts ver
beterd wordt met betrekking tot arbeids
loon en arbeidstijd enz. doch ook door
een georganiseerde samenwerking tus-
schen werkgever en arbeider, met de daar
aan verbonden verantwoordelijkheid van
den arbeider, die op de een of andere
wijze behoort deel te nemen aan het bezit
en het beheer der onderneming, of aan de
winsten die zij oplevert. En hij deed ver
schillende aanhalingen van plaatsen uit
de encycliek, die betrekking hebben op het
nut van het scheppen van corporatieve
groepen voor allen, die in eenzelfde vak
werkzaam zijn.
De encycliek „Quadragesimo
anno" en de politiek.
De verwezenlijkng van de groote richt
lijnen der encycliek willen wij toch, zeker
wij Katholieke Nederlanders, wien de
Paus bij de 40-jarige herdenking van de
encycliek „Rerum Novanim" zijn vader
lijke tevredenheid niet wilde onthouden
voor ons werk op den grondslag van Re-
rum Nova rum, natuurlijk niet om ons te
doen zwelgen in zelfgenoegzaamheid, maar
tot onze aansporing en opwekking om
voort te gaan met meer heiligen ijver in
den nieuwen tijd.
Daarvoor werd ons gegeven de nieuwe
encyclie „Quadragesimo Anno expleto".
In onze eerste Partijraad vergadering na
de verschijning leek het mij passend deze
gedachten uit te spreken, in groote dank
baarheid en vurigen vervullingsdrang.
Die vervulling zal evenals bij „Rerum
Novarum" voor een niet gering deel
liggen op het terrein van ons politieke
werk. En daarom moet de encycliek ook
daar in het middelpunt komen. Het P. B.
heeft dit gevoeld. Daarom overweegt het
als een der middelen daartoe in de na
jaarsvergadering van den Partij raad de
encycliek te doen behandelen door een bij
uitstek beyoegden spreker. Ons gewone
werk zal dan in afwijking van den aan-
vankelijken opzet, moeten worden beperkt
tot de bespreking van één onderwerp
„Toezicht op het bankwezen". Hoe nuttig
ook de concretiseering is op het gebied
der practisohe politiek, mij dunkt een
eenigszins ruimer vergezicht kan, al was
het maar bij wijze van afwisseling, stellig
geen kwaad. Want zeker in de politiek is
richting, doelstelling, ideaal, van machtige
beteekenis, ook en juist voor het practische
werk.
De taak op internatonaal
gebied.
Wanneer men het ruimere vergezicht
ook gaat zoeken buiten de grenzen, lijkt
het wel, of er van een ideaal niet veel
meer over is. Men behoeft geen pessimist
te zijn, wanneer men zegt, da-t het er in
Europa donker uitziet. En toch ligt er ze
ken voor een partij als de on ze een taak
ook op internationaal terr/fein
Ongetwijfeld, met de noodige bedacht
zaamheid en kennis van de verhoudingen.
Ik zal mij dan ook wel wachten U straks
bij agendapunt 8 te gaan vertellen, dat wij
er met onze internationale samenwerking
al zijn, of zelfs dat wij reeds een aardig
eind op weg zijn. Niet beter dan in de
werkelijkheid kan men de moeilijkheden
leeren kennen, die overwonnen moeten
worden. Maar daarnaar moet dan ook wor
den gestreefd met bedachtzaamheid ze
ker, maar niet minder met volharding en
heiligen ijver, om het groote doel, waarom
het gaat.
Op dien weg zien wij de z.g. Ontwa
peningsconferentie-I 9 3 2 als
een mijlpaal, ik durf helaas nog niet te
zeggen als een lichtende baken. Maar
evenmin vind ik vrijheid de bedachtzaam
heid zoover te drijven, dat ik begin met
U voor te houden, dat wij onze verwach
tingen maar niet al te hoog moeten stel
len. Met „het bereikare" zal men waarlijk
in Genève wel rekening houden. Maar de
volken hebben het recht, ja den plicht
uiting te geven aan een overzettelijke vre
deswil, aan de stellige verwachting, dat de
Conferentie tot daden zal voeren. Zij kun
nen zich daarbij beroepen op hetgeen
staatslieden, in het volle bewustzijn hun
ner verantwoordelijkheid bij herhaling heb
ben uitgesproken, en wij Katholieken in
het bijzonder, op het vredesprogram van
Benedictus XV.
U weet, dat de R.-K. Vredesbond in Ne
derland doende is een actie voor te berei
den voor een massale, zoo mogelijk gelijk
gestemde uiting aan de Conferentie. Ik
hoop, van harte, dat de Bond daarin op
bijzonder gelukkige wijze zal slagen. En
wanneer dan mocht blijken, dat medewer
king van organen onzer Partij bij de ver
spreiding dier uiting dienstig en nuttig
zou kunnen zijn, twijfel ik niet, of het P. B.
zal niet tevergeefs een beroep doen op hen
wier medewerking in dit veilige kader ge
vraagd wordt. iWant al moet ik mij ook hier
vrijhouden van overschatting, ik weet,
dat de leden onzer partij verlangend zijn
om nog eens duidelijk te ondersrtepen
hoezeer hun ter harte gaat de doorvoering
van ons programpunt „gelijktijdige en we-
derzijdsche vermindering van bewapening"
daadwerkelijke
De jongste gebeurtenissen in
Spanje.
Het is niet mijn plan Europa met U te
doorkrusen, maar met een enkel woord wil
ik ten slotte nog herinneren aan de jong
ste gebeurtenissen in Spanje. Niet zoo
zeer om de gruwelijke wandaden, die daar
zijn gepleegd, ook niet om den diep be-
treurenswaardigen geest, die daaruit
spreekt;
misschien geldt in Gods oneindige lank
moedigheid voor menigeen der bedrijvers
wel het woord van Christus „dat zij niet
wisten wat ze deden" maar vooral om
het ontzettendoe zelfverwijt, dat daarin
gelegen moet zijn voor hen, die anders
hadden moeten leven en anders hadden
moeten leiden.
Dat is geen verwaten beschuldiging
mijnerzijds. Dat is de schulderkenning van
meerdere Katholieken in Spanje zelf.
Die belijdenis op zichzelf eert hen, die
haar aflegden. Maar beter is toch, als wij
ons niet schuldig maken.
Die harde les geeft Spanje ook aan
ons! Wij hebben ons werk, ook dat in de
politiek, te brengen op het hooge plan van
doelbewust gemeenschapswerk, dat wij
doortrekken van onze Katholieke levens-
en wereldbeschouwing. Dan alleen mogen
wij verwachten begrip en waardeering, ook
daar, waar samenwerking met anderen on
ontbeerlijk is, en zeker daar, waar wij die
samenwerking vooral hopen te vinden. Dan
alleen mogen wij verwachten heil van ons
werk voor Nederland. Want dan tenslotte
mogen wij vertrouwen op Gods onmisba-
ren zegen, omdat wij werken in den Geest,
dien Zijn Zoon in de wereld is komen bren
gen, den Geest van het offer en van de
liefde.
ITALIË
MUSSOLINI'S CONFLICT MET HET
VATICAAN.
Italië acht het geschil gesloten!
De Italiaansche regeering heeft gister
avond verklaard, dat zij het geschil met het
Vaticaan als gesloten beschouwt, hoewel
de mogelijkheid met is uitgesloten, dat ver
dere notawisselingen zullen plaats hebben.
Aldus meldde de Times.
De Italiaansche regeering is van mee
ning, dat zij alle noodzakelijke stappen
heeft gedaan en dat de paus de voornaam
ste eischen van de regeering heeft ingewil
ligd door het bestuur van de Katholieke
Actie over te dragen aan de verschillende
bisschoppen en aan zichzelf. Tot nu toe be
stond. het bestuur uit niet-geestelijken, die
een belangrijke rol hadden gespeeld ia de
volkspartij.
Het is eenigszins moeilijk dit officieele
optimisme te deelen. De paus heeft onom
wonden verklaard, dat hij de ontbinding
der katholieke jeugd ver eenigingen niet er
kent en dientengevolge niet kan toestemmen
in een permanente sluiting van de verschil
lende instellingen.
Amerika's Episcopaat aan den Paus.
De „Osservatore Romano" meldt, dat
het Amerikaansche episcopaat op initiatief
van kardinaal Hayes van New-York aan
den Paus in verband met den huidigen toe
stand in Italië, een telegram van hulde en
aanhankelijkheid heeft gezonden.
Volgens genoemd blad heeft zich de toe
stand in Rome de laatste dagen niet ver
scherpt.
Dit nummer bestaat uit vijf bladen
waaronder geïllustreerd Zondags
blad.
ï.ij, die zich met 1 Juli op „De
Leidsche Courant" abonneeren,
ontvangen de voor dien datum ver
schijnende nummers gratis.
DE ADMINISTRATIE
VOORNAAMSTE NIEUWS
BUITENLAND.
Mussolini zou het geschil met het Vati
caan gesloten achten, de Paus echter niet.
De oppositie in Duitschland tegen de he-
geering-Brüning.
BINNENLAND.
Vergadering R.K. Staatspartij (l«te blad).
BELGIE
DE NIEUWE REGEERING.
Vandervelde, van Cauwelaert en Renkin
spreken.
i Bij de voortzetting van het debat over
I de regeeringsverklaring, zeide de socia-
listische leider Vandervelde oa.:
Dit is de zwakste regeering, welke Bel
gië sedert twintig jaar heeft gehad. In haar
verklaring wordt over alles gesproken,
maar op niets ingegaan.
Men zegt, ging spreker voort, dat wij
geen geld hebben en men wil dure militaire
werken Laten uitvoeren^Dnze geldelijke si
tuatie is catastrofaal, maar daar zwijgt de
regeering over.
Twee jaar geleden bevoer Jaspar een
schip vol goud en hij heeft nu een vlot na
gelaten. Er is dit jaar een milliard tekort.
Het volgend jaar zullen het twee milliard
zijn.
Op taalgebied is deze regeering nog
slapper dan de vorige en, naar wij reeds
hoorden, zal een duel Devèzev. Cauwe
laert niet lang uitblijven. Zij zijn echter
overeengekomen, elkaar niet tè hardhan
dig aan te pakken. Devèze gaf wat toe op
Vlaamsch gebied om van de Katholieke
Vlamingen concessies op militair terrein te
bekomen.
De volgende spreker was Van Cauwe
laert, die Vandervelde verweet, rond de re
geeringsverklaring te hebben gedraaid.
Wij zullen de regeering steunen, maar het
parlement moet zijn verantwoordelijkheden
nemen.
Zonder oplossing der Vlaamsche kwestie
is geen normaal politiek leven mogelijk.
Wat de veiligheid des lands betreft, op mi
litair gebied zullen wij de noodige offers
brengen, al betreuren wij, dat een leening
hiervoor noodig is.
De regeering mag de werken van het Al-
bertkanaal niet in den steek laten. Ander
zijds moet zij nagaan of er niet te veel
vreemde arbeiders in het land zijn, die de
Belgische arbeiders nadeelig beïnvloeden.
De taalkwestie moet in nationalen geest
opgelost worden. De koning heeft deze op
lossing reeds lang ingezien. In principe zijn
wij accoord met de nieuwe opvatting-De-
vèze.
Hier stelde Devèze bij interruptie enkele
nadere vragen, waar v. Cauwelaert even
wel overheen gleed, waarschijnlijk om bet
parlement niet het schouwspel te geven
van een oneenigheid, die nog steeds tus-
schen de regeeringspartijen over bepaalde
taai-aangelegenheden bestaat en die fa
taal kan worden voor de regeering.
Het separatisme in Vlaanderen noemde
spr. maar een vertrouwenscrisis.
Minister-president Renkin, vervolgens
het woord nemend, zeide het niet bij
woorden te laten, maar daden te zullen
stellen.
Hij zal trachten, de begrootingen in even
wicht te brengen. Als het waar is, dat wij
ons op een vlot bevinden, zijn de socialis
ten ook aan boord en dan zullen zij met
ons gered worden, of met ons vergaan.
Jarenlang hebben de Vlamingen een ha
telijk taairegime moeten verdragen. Wij
willen nu gelijkheid brengen voor allen
Renkin zeide vervolgens, de militaire
verdedigingsplannen van de vorige regee
ring over te nemen en sprak zijn vertrou
wen uit in de toekomst van België.
De laatste spreker was de frontist Her
mans, die een oppositie-rede hield.
Het debat wordt de volgende week
voortgezet.