f iet Zevende Eeuwfeest van Antonius van Padua Franciscus. Het mag misschien een troost heeten Voor hen, die mismoedig worden bij het aanschouwen van de geestelijke en sociale nooden van dezen tijd, dat vaker al in de wereldgeschiedenis de toestand een zoo- I «danige geweest is, dat men voor algeheele I instorting zou vreezen. De crisis, die Kerk en Maatschappij bij- i voorbeeld in de twaalfde eeuw doorleefden was geweldig. Een hevige sociale strijd j werd er gestreden, die de gemoederen niet i (minder heftig deed beroeren en bezighield, 'dan de sociale strijd van onze dagen. Er j openbaarde zich een machtig streven naar zelfstandigheid. De nieuwe burgermaat schappij, die zich ontwikkelt, schept zich I een nieuwe beschaving. In dien tijd ont staan ook een groot getal kloosterorden, waar velen afzondering van de wereld zoe ken en eigen volmaking door overpeinzing, studie, harden arbeid, ook in onderworpen- heid en verloochening van zich zelve. Het is als het ware een tegenstrooming ïn de bedrijvige maatschappij der burgers, die naar vrijheid en onafhankelijkheid streefden, die het van gehoorzaamheid en onderwerping niet moesten hebben. Zij .gingen elk hun eigen weg. Maar juist het 'feit, dat twee zulke beteekenende bewe gingen naast elkaar gingen in den zelfden 'tijd, daarin schuilde een gevaar, dat spoe- ''dig groote verhoudingen zou aannemen en 'de nieuwe maatschappij met algeheele on dergang bedreigde. Een stormvloed van ketterijen ontstond en de Kerk scheen deze niet te kunnen (weerstaan, de Kerk was te veel aan de ■wereld gehecht, het mangelde aan Aposte len er was gemis aan bekwaam en zich toewijdend onderricht. De ontwikkelde bur gerij stelde geheel andere eischen aan de herderlijke bediening als onder het feo dale stelsel het geval was geweest. Er was een vreeselijk tekort aan geestelijke strijd krachten het scheen alsof in den strijd op leven en dood de Kerk in haar taak tekort Zou schieten. Toen liet God een man verschijnen, die dc weg naar de redding van Kerk en Maat schappij aangaf en op waarlijk wonderlijke wijze de wereld herschiep. Deze man was de Heilige Franciscus van Assisië aan wien, naa; het woord van Leo XIII, Europa het behoud van zijn heilige goederen dankt. Men zou een boekwerk noodig hebben or.i ook maar in zeer vluchtige trekken" te schetsen, den invloed, die Franciscus en Zijn orde op Kerk, Staat en Maatschappij hebben uitgeoefend. Wij willen nu slechts ook maar heel in 't kort het leven bespreken van een der groo ts. volgelingen van Franciscus, die in het voetspoor van zijn heiligen vader meege werkt heeft tot het heerlijke resultaat, die zelf een der meest geliefde heiligen ge worden is, een volksheilige bij uitnemend heid Antonius. van Padua. De volksheilige. Er is alle aanleiding toe den heiligen Antonius van Padua te herdenken thans, nu het zevende eeuwfeest gevierd wordt va.i zijn dood, gevierd over geheel de wereld ,maar wel met bijzonderen luister te Lissabon, waar deze internationale heilige geboren werd en te Padua, waar hij over leed en werd begraven. Niet dat dit herdenken noodig zoude zijn om Antonius leven weer in de herinnering terug te roepen. De Kerk Gods heeft zeker vele heiligen, die maar betrekkelijk weinig bekend zijn en wier vereering voor nieuwe devoties heeft moeten wijken. Wel worden zij dan door de Kerk zelve nog herdacht maar bijzonder talrijk zijn hun vereerders niet meer, en die heiligen zijn nog maar in een bepaald land of een bepaalde streek bekend. Ook heiligen raken wel in vergetel heid. Met den heilige van Padua nochtans is dit volstrekt niet het geval. Hij is nu nog, n- zeven eeuwen,, de populaire volksheilige 'gebleven, en niet alleen in het land van zijn geboorte, niet alleen in de stad waar hij stierf, neen, over heel de wereld kent men hem en vereert den grooten weldoener. Nu zit daar een beetje egoïsme bij. Antonius is een krachtige ovoorspreker gebleken in den hemel, door zijn hulp hoopt het geloo- v&ge volk altijd weer verhoord te worden en vooral ook in tijdelijke zaken. En een heilige van wien het dit gedaan krijgt wordt niet licht vergeten. Antonius is een volksheilige, hij was de volksminnaar tijdens zijn leven hij is hij het gebleven na zijn zaligen dood. En dan moet men niet vergeten, dat hij ook mach tig tot dat volk is blijven spreken, dat Antonius een groot wonderdoener was. Het ifeit van het wonder spreekt tot het een voudige volk duizend maal duidelijker dan de meest duidelijke redeneering. Zijn leven. Deze groote heilige was de zoon van een iFortröeeseh edelman, hij werd in 1195 te flWosaèoii geboren. Hij werd Fernando ge- Boopt. Fofnandp genoot een godsdienstfge opvoeding en ai jon? trad hii in bij de regu- -"n vsn den Heiligen Aurpis- •tinus in zijn vaderstad. Later vertrok hij naar het klooster van de zelfde kanunniken jèe Coimbra, waar hij zich op de studie van |de H. Schrift toelegde en zich voorbereidde k>p de priesterwijding welke hij op ongeveer zes en twintigjarigen leeftijd ontving. Daar in Coimbra maakte hij kennis met 'de volgelingen van den H. Franciscus. Deze •had vijf van zijn zonen naar Marokko ge zonden om de Mahomedanen voor Christus te winnen en op hun doortocht vertoefden de Minderbroeders eenige dagen in het klooster, waar Fernando verbleef. Hoe be nijdde hij hen. Christus te gaan prediken fean de ongeloovigen dat was een heerlijke domkerk te zijner eere gebouwd en het lichaam van den heilige werd opgegraven om naar die kerk te worden overgebracht. En als men het graf opent, ziet dan is het lichaam van den heilige vergaan, maar de tong van Antoius is geheel ongeschonden gebleven. „Gelukzalige tong" riep de H. Bonaven- tura, die zich onder de aanwezigen bevond, in vervoering uit, „nu blijkt, hoe kostbaar gij voor God zijt, die u geschapen heeft om tot zoo edele en verhevene bediening gebe zigd te worden." Zeven eeuwen is het geleden dat Anto nius van Padua stierf. Van de omstandigheden toen, van de groote gevaren, die Kerk en Staat bedreig den, wat weten wij er van? De grooten en ■machtigen, die toen de wereld beheerschten, wie kent nog zelfs hun namen, Hun glorie, hun roem, het is al vergaan. Maar An tonius, hij leeft nog in de harten van mil- lioenen in vele landen, een internationale figuur, een volksheilige. Vurige ijver en brandende liefde bezielde Antonius van Padua evenzeer als zijn hei ligen vader Franciscus, die dan ook in An tonius den meest volmaakten Minderbroe der-missionaris zag. Door den geest van Franciscu-s en Anto nius geleid zijn legioenen van minderbroe ders de wereld ingegaan om de leidslieden te worden van hoog en laag, de raadgevers van vorsten en volkeren. Zij bezetten de bedreigde punten en wisten die te behou den, zij brachten den Paus weer in onmid- delijk verband met de volkeren. En.de hei lige Antonius van Padua heeft wel op zeer bijzondere wijze geijverd voor de eer van Christus en Zijn Kerk, voor het heil der zielen. En God, die de nederigen verheft heeft hem ook op zeer bijzondere wijze door vele wonderen doen uitschitteren, die altijd de bijzondere aandacht op hem gevestigd heb ben. Zoo werd hij niet vergeten, zijn vereering groeide en zoo leven millioenen katholieken in alle landen thans op bijzondere wijzej ook dit eeuwfeest van Antonius sterfdag mede. De kerk van den Heilige. En vandaag wenden zich onze gedachten naar Padua. Op 13 Juni wordt daar telken jjaren de sterfdag van den heilige „del Santo" gevierd. En dat feest vindt zijn middelpunt in het heiligdom, dat men te zijner eer gesticht heeft. Als men Padua van verre nadert, ziet men reeds de koepels ervan glinsteren. De kerk is een tegelbouw, die grootendeeiis in de dertiende eeuw werd opgetrokken. De gevel is uit den eersten tijd der gothiek, hier en daar nog iets romaansch vertoonend. Het grondplan vertoond een latijnsch kruis met zeer korte armen en deze kruisvorm vindt men ook terug in de koepels. Van het binnenste der kerk zullen we alleen maar, noemen de grafkelder van den heilige, waar in het midden een marmeren trap voert tot de, een altaar vormende sarkophaag. De sarkophaag is door een porfieren plaat afgedekt, waartegen een ieder die de voorspraak van den heilige komt inroepen zijn voorhoofd drukt of als dit niet mogelijk is, minstens de hand legt. Men vindt er dan ook steeds alle soor ten kranken met zoowel lichamelijke ais geestelijke ziekten. Er hangen allerlei kruk ken, ja zelfs orthopedische instrumenten; oogen, handen, voeten van zilver en was leggen getuigenis af, dat ook thans nog tallooze genezingen aan het graf van den heilige plaats vinden. Een heerlijke gothische kapel, die tegen over het graf van den heilige ligt, is prach tig versierd met fresco's uit de 14e eeuw en bezit mooie koorstoelen. Op de achterzijde is een kruisiging geschilderd in drie deelen verdeeld. Men weet niet met zekerheid v/ie de schilder is geweest dezer fresco's, ge woonlijk schrijft men ze toe aan Jaeopo d'Avanzo. Zij vertoonen een grooten een voud in de plaatsing der figuren, de klee deren zijn sierlijk geplooid, op iedere aan schouwer maken zij een machtigen indruk. Tegenover de kruisiging boven op de gothisohe boog is een begrafenis voor ge steld, een processie. Het lijk van den hei lige wordt voorgedragen, men krijgt bij het aanschouwen van dit beeld den indruk of men door een openstaande deur in de middeleeuwen ziet. De toeschouwer vindt in deze kapel een voldoening, een bevredi ging, alsof men wandelt door een heerlijk bosch, waarin de zonnestralen spelen. Het geloof is hier door de kunst geslaagd, den mensch tot God op te heffen. Uit de groote reliekschrijn, die in een eigen prachtvollè kapel staat, wordt op den vooravond van den feestdag van den heilige, de hoofdrelikwie genomen, de m goud gevatte tong van den heilige. Een processie voert op het voor de kerk lig gende plein deze relikwie rond. Alle ven sters en balkons zijn met tapijten getooid, het volk van Padua eert zijn" heilige. Op dezen dag zal het zijn feest vieren met grooter luister nog, met inniger Jank aan God, die niet alleen aan het volk van Padua, maar aan de kinderen van heel de kerk deze groote wonderdoende he.lige schonk, van wien men zeggen kan wat de kerk zegt van zijn vader Franciscus „Deze man heeft alles verricht, wat God tot hem gesproken heeft". E.W. (Nadruk verboden). De H. Antonius met het Kind Jezus naar Murillo. (De legende verhaalt, dat, toen Antonius eens aan het lezen was en de liefde Gods overwoog het Kind Jezus zelf met hem kwam spreken). taak. De vijf Minderbroeders evenwel wer den gevangen genomen en gedood. Maar men redde hun lichamen en deze werden naar Coimbra teruggevoerd en bijgezet in het klooster van Fernando. Toen ontvlamde in zijn ziel het vurig ver langen ook naar het marte laarschap, hij wilde als zij voor Christus zijn bloed vergieten, zijn leven geven. Fernando rustte niet voor hij met toestemming van zijn oversten treden mocht in de orde van Franciscus waar zijn kloosternaam Antonius werd, en spoedig vertrok hij naar Afrika om daar het Evangelie te pre diken. xMaar ziet, God had andere plannen met Anto nius. Hij werd op den Afri- kaanschen bodem zoo ziek, dat hij terugkeeren moest. Doch het schip waarmede hij naar Spanje zou terug gaan, geraakte in zulk een hevigen storm, dat men ten slotte blij was te kunnen landen, al was het dan ook niet in Spanje maar op Si cilië. Antonius was thans in Italië hij kon nu het voor recht genieten zijn heiligen vader Franciscus te zien, met hem in zoete samenspraken zich te on derhouden over hemelsche dingen. Anto nius begeeft zich naar Assisië, waar het generaal Kapittel gehouden wordt en hij wil trachten in een klooster in Italië plaats te vinden. Maar de oversten zijn er niet bij zonder op gesteld dien bleek en ziekelijken kloosterling op te nemen. Zij verwachten van hem niet veel voor het zware kloosterleven. Toch kreeg hij verlof te mogen leven in het klei ne klooster van Monte Paolo niet ver van Bologne. Men kent er Antonius niet. Hij spreekt niet van zijn afkomst, van zijn geleerdheid, van zijn bekwaamheden. Hij is de nederig- I ste van allen, hij helpt in de keuken, hij is een verstorven monnik zonder meer. Maar dit licht mocht niet onder de koren maat blijven. De H. Antonius predikt in de open lucht voor groote scharen. De prediker. Antonius vergezelt op last van zijn over ste eenige medebroeders naar Forli, waar j de heilige Wijdingen gegeven zullen wor- den-'-ffij^ordt in een klooster van zijn orde geherbergd, waar ook eenige Dominicanen te gast zijn. Na den maaltijd verzoeken deze dat een der zonen van Francis cus een toespraak zal houden. Allen verontschuldigen zich, maar dan geeft de Provinciaal Antonius bevel, dat hij het woord zal voeren. „Spreekt gij mijn zoon," zegt hij, en draag ons voor wat God u zal ingeven." Antonius gehoorzaamt en allen zijn ver baasd over de wijsheid die uit zijn mond vloeit en over de welspre kendheid waarmede deze onbekende monnik de ver- li evenste waarheden voor draagt. Vader Franciscus ver neemt dit en hij verheugt zich, dat zijn orde, die reeds martelaren verwierf, ook zonen zal tellen, die door geleerdheid en rede naarstalenten uitmunten. Hij geeft Antonius opdracht het Evangelie te gaan ver kondigen. En Antonius gaat hij reist door Italië, Frank rijk, Spanje. Zijn woord dringt in de harten, hij pre dikt voor armen en rijken, voor geloovigen en ketters, voor rechtvaardigen en zondaren. Voor geen mach tigen beeft hij, geen tiran nen jagen hem vrees aan, geen hoorders ook zijn hem te arm of te gering. Voor de zondaren is hij vol ontfer mende goedheid, de kette rij bestrijdt hij met vungen ijver, hij zingt den lof van Maria, hij ver dedigt de waarachtige tegenwoordigheid van Jezus in het Heilig Sacrament. En zooals zijn Meester, zoo doet hij zelf, hij bevestigt de waarheid van zijn leering door een groot aantal wonderen. In naam van den Christus geneest hij de zieken, drijft duivelen uit, reinigt melaatschen. Als Antonius komt, zijn de kerken te klein om de schare te bevatten, die hem wil hooren, spotters komen er ook en die met hem willen redetwisten, maar hij treft hen in het hart en zij bekeeren zich. Hij bewerkte een ontzaglijk groot aantal bekeeringen, zielen winnen voor Christus, dat was zijn doel. En dat heeft hij gedaan. Maar zijn leven was kort. In 1231 predikte hij tijdens de vasten in Padua. Toen het Paaschfeest aan brak, voelde hij zijn krachten vermin deren en wist dat hij spoedig zou sterven. Hij begaf zich naar een klein klooster buiten de muren der stad om daar zich op den dood voor te bereiden. Daar stierf hij, pas zes en dertig jaren oud, met een lofzang ter eere van de Moedér m aagd op de lip pen. Vandaag, 13 Juni, is dat '.evenhonderd jaar geleden. Gelukzalige tong. Padua heeft zijn heilige. Op zijn graf gebeuren een groot aantal wonderen, een ,aar later al begeeft Paus iregorius IX zich naar Padua om Antonius onder het getal der heiligen op te ne men. Ruim dertig jaren later heeft men een De Dom van den H. Antonius te Padua.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1931 | | pagina 5