22ste Jaargang
DINSDAG 9 JUNI 1931
No. 6917
DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN
Bureaux: PAPENGRACHT 32, LEIDEN
BUITENLAND
BINNENLAND
DE ABONNEMENTSPRIJS bedraagt bij vooruitbetaling
Voor Leiden 19 cent per week f2.50 per kwartaal
Bij onze Agenten 20 cent per week f 2.60 per kwartaal
Franco per post f 2.95 per kwartaal
Het Geïllustreerd Zondagsblad is voor de Abonné's ver
krijgbaar tegen betaling van 50 cent per kwartaal, bij
vooruitbetaling. Afzonderlijke nummers 5 ©ent, met
Geïllustreerd Zondagsblad 9 oenfc.
TEL. INT. ADMINISTRATIE 935, REDACTIE 15 II
GIRONUMMER 103003, POSTBUS No. 11
DE ADVERTENTIEPRIJS BEDRAAGT:
Gewone Advertentiën 30 cent per regeL
Voor Ingezonden Mededeelingen wordt
bet dubbele van het tarief
Kleine advertentiën, van ten hoogste 30 woorden, waarin
betrekkingen worden aangeboden of gevraagd, huur en
verhuur, koop en verkoop f 0.50.
Dit nummer bestaat uit twee
bladen.
DE WEGENBELASTING
WET
Wegens heb steeds toenemende verkeer
over de openbare wegen, voornamelijk toe
te schrijven aan de vermeerdering van het
aantal motorrijtuigen van allerlei soort, is
het noodig gebleken om van Rijkswege een
belasting te heffen ter verzekering van den
aanleg, de verbetering en het onderhoud
van openbare verkeerswegen te land.
Op 30 December 1926 is tot stand geko
men de wet tot het heffen van een belas
ting en het treffen van verdere voorzienin
gen ten behoeve van openbare verkeerswe
gen, de z.g. wegenbelastingwet.
Er wordt veel gekabbeld over de vraag
of deze belasting hiilijk is en of de gelden
aan wegenbelasting betaald op doelmatige
wijze worden besteed. Aangezien alle hou
ders van een motorrijtuig belang zullen
stellen in deze aangelegenheid, willen wij
trachten eenig inzicht in doel en werking
van de wegenbelastingwet te geven, waar
bij wij tevens gelegenheid zullen hebben te
wijzen op die bepalingen, welke speciaal
voor houders van motorrijtuigen de be
lastingschuldigen dus van belang zijn.
De even snelle als sterke ontwikkeling
van het verkeer over de openbare wegen
heeft tot gevolg, dat die wegen, over 't al
gemeen genomen, niet voldoen aan de
eischen van het verkeer.
Vele van die wegen eischen belangrijke
verbetering. Noch het Rijk, noch de Pro
vinciën, noch de gemeenten en waterschap
pen zouden zonder belastingverhooging die
uitgaven kunnen bekostigen. Toch mocht de
overheid zich aan hare roeping ten deze
niet onttrekken. Zij was zich bewust dat
in deze behoefte snel en afdoende moest
worden voorzien.
Daartoe is het noodig gebleken, dat in
de kosten van de verbetering van het we
gennet wordt bijgedragen door hen, die
hoofdzakelijk de behoefte aan aanleg en
verbetering in bet leven geroepen, de ver
meerderde uitgaven voor onderhoud ver
oorzaakt hebben, voor wie tevens de nieu
we, verbeterde en beter onderhouden wegen
zoo goed als onmisbaar zijn, en die boven
dien hun exploitatiekosten belangrijk zul
len zien dalen tengevolge van de weg-ver
beteringen, te weten de houders van mo
torrijtuigen.
De Regeering zag zich geplaatst voor de
keuze welke soort van belasting geheven
zou worden: een benzine-belasting, een
bandenbelasting of een belasting met het
motorrijtuig zelf als object. Bij nauwkeu
rige beschouwing van deze zaak meende de
Regeering de voorkeur te moeten geven aan
een belasting op motorrijtuigen.
De leidende gedachte, welke bij deze be
lastingheffing voorzit is, dat van Rijkswege
een belasting geheven wordt op motorrij
tuigen, teneinde de opbrengst er van te
kunnen aanwenden ter verbetering van ons
wegennet. Sinds de totstandkoming der we
genbelastingwet is dan ook reeds menige
Rijksweg verbeterd, terwijl ook reeds werd
overgegaan tot den aanleg van nieuwe
Rijkswegen.
Wij willen nu op de belangrijkste bepa
lingen, waarbij de houders van motorrijtui
gen zijn betrokken, de aandacht vestigen.
De belasting is alleen verschuldigd
door hem, die het motorrijtuig houdt, waar
mede op den openbaren weg wordt gereden.
Belastingplichtig is niet hij die rijdt,
d.w.z. de bestuurder als zoodanig, maar de
houder van het motorrijtuig, d.i. hij, die bet
rijtuig houdt en er mede op den openbaren
weg rijdt of doet rijden.
Als houder van een motorrijtuig is te be
schouwen hij, die feitelijk, en niet geheel
voorbijgaand, de beschikking over een mo
torrijtuig heeft. Iemand, die zich b.v. bij een
huur overeenkomst gedurende ©enige maan
den de beschikking over een motorrijtuig
verzekert, zal dus gedurende den huurtijd
als houder van het rijtuig moeten worden
aangemerkt en mitsdien wegenbelasting
schuldig zijn.
De wetgever heeft wel gevoeld, dat aan
een belasting op motorrijtuigen een groot
bezwaar kleeft, het bezwaar namelijk, dat
daarbij geen rekening wordt gehouden met
de door de motorrijtuigen afgelegde afstan
den, zoodat de automobilist, die weinig van
den weg gebruik maakt, evenveel zal beta
len als degene, die dat dagelijks doet, doch
hieraan is zooveel mogelijk tegemoet geko
men. Zoo geeft de wet gelegenheid tot het
verkrijgen va-n belastingkaarten, geldende
voor een kwartaal en stelt zij de mogelijk
heid open om zij het in bijzondere geval
len zich het recht tot rijden te verschaf
fen gedurende 60, niet noodzakelijk achter
eenvolgende, dagen.
De houder van een motorrijtuig is, voor
dat hij met het rijtuig op den openbaren
[weg rijdt of doet rijden, verplicht dienaan
gaande aangifte te doen ten kantore van
den ontvanger der directe belastingen zij
ner woonplaats.
Wordt echter van het motorrijtuig in het
geheel geen gebruik gemaakt, of wordt or
niet mede op een openbaren weg gereden,
dan is er geen verplichting tot aangifte,
noch tot betaling van wegenbelasting.
De aangifte moet voor ieder motorrijtuig
afzonderlijk geschieden, terwijl de ver
schuldigde belasting bij het doen dier aan
gifte moet worden voldaan.
Wat geschiedt er nu met deze belas
tinggelden 1
De wegenbelastingwet schrijft voor de
instelling van een „wegenfonds" ten be
hoeve van den aanleg, - de verbetering en
het onderhoud van de, krachtens de wegen-
wet, aan te wijzèn wegen.
De inkomsten van dit wegenfonds be
staan voor een groot deel uit de opbrengst
van de wegenbelasting.
Voorts bepaalt de wegenbelastingwet dat
er za-1 zijn een Rijkswegenplan en voor elke
provincie een Provinciaal wegenplan.
Het Rijkswegenplan bevat de bestaande
en aan te leggen wegen, welke hoofdver
bindingen zullen vormen voor doorgaand
verkeer, hetgeen dus in de practijk betee-
kent, het provinciaal wegennet, zooals men
dat voor de toekomst denkt. Dit z;ijn dus
de primaire wegen.
De provinciale wegenplan® bevatten de
bestaande en aan te leggen wegen, welke
naast die van het Rijkswegenplan in de
Provincie noodig zijn als verbindingen voor
doorgaand verkeer met motorrijtuigen, het
geen dus bij de meeste provinciën befcee-
kent, het provinciaal weegmiet, zooals men
zich dat voor de toekomst denkt. Dit zijn
dus de secundaire wegen. De gelden uit het
wegenfonds worden alleen besteed voor
aanleg en verbetering van bedoelde pri
maire en secundaire wegen.
Ten slotte willen wij er nog op wijzen,
dat door de wegenbelastingwet de ophef
fing van tollep sterk bevorderd wordt door
de bepaling, dat geen uitkeering wordt ge
noten voor wegen, waarop tol wordt gelie
ven.
Door de totstandkoming van de wegen
belastingwet is het mogelijk geworden om
ons uitgebreide wegennet op te bouwen
naar de eischen, die het steeds groeiende
verkeer met motorrijtuigen nu eenmaal
stelt.
ITALIË
FASCISME EN KERK.
„!n een atmosfeer van oprechtheid".
Een particulier telegram uit Rome in het
Zondagsoohtendblad van de „Msb.", consta
teerde een iets mildere stemming in de
spaarzame mededeelingen, welke te Rome
gedaan worden, inzake het conflict tyis-
schen het Yaticaan en het fascistische be
wind.
Een B.T.A.-telegram maakt, in dit ver
band, nog melding van een artikel van des
duce's broer Amaldo Mussolini, dat even
eens gematigd van toon is en zeer de aan
dacht trekt.
Er komt o.a. de volgende piassus in voor:
De betreurenswaardige excessen, welke
hebben plaats gegrepen, zijn geen vervol
ging van de kerk. Het optreden der fascis
tische autoriteiten geldt eigenlijk slechts
eenige secretarissen der Katholieke Actie
welke men gemakkelijk eruit verwijderen
kan.
Door ons optreden te matigen en alle
excessen te vermijden in een atmosfeer
van oprechtheid kunnen wij er toe bijdra
gen, dat de zon des vredes weer strale over
Italië's leven....
Volgens de „Daily Telegraph" worden
op het oogenblik geen officieele onderhan
delingen meer gevoerd tusschen de gezan
ten, doch slechts onofficieele besprekingen
tusschen signor Federzoni namens Italië
en markies Francesco Pacelli namens het
Vaticaan.
Met de voortzetting van althans infor-
meele besprekingen en de benoeming van
Federzoni zou Mussolini gevolg hebben ge
geven aan een verzoek van koning Victor
Emmanuel, die een defitieve breuk tusschen
de I'taliaansche regeering en den H. Stoel
wil vermijden.
Het blad weet verder te melden, dat een
definitieve opheffing der diplomatieke be
trekkingen zeer wel tot de mogelijkheden
behoort, tenzij Italië zioh eindelijk gewaar-
digt, de Pauselijke nota's te beantwoorden.
Een dergelijke stap zou natuurlijk niet
ipso facto de opzegging van het concordaat
en het verdrag van Lateranen ten gevolge
hebben.
Heb uitblijven, in strijd met alle politieke
usances, vam Italië's officieele verontschul
digingen, na de openlijke beleedigingen
den Paussouverein aangedaan, wordt even
eens als een somber teeken in dezen strijd
beschouwd.
Van gezaghebbende zijde wordt verno
men, dat de Poolsche regeering informeel
bij het Vaticaan en de Italiaansche regee
ring heeft pogen vast te stellen of haar be
middeling r* het geschil welkom zou zijn.
De houding van beide partijen is niet be
kend, doch algemeen gelooft men, dat een
bemiddelingsaanbod zou worden afgewezen.
Kinderen bij" den Paus.
De Paus ontving Zondag een groep kin
deren, die hun eerste H. Communie hadden
gedaan en hield tot hen een toespraak,
waarin hij zijn vreugde over dit bezoek
uitsprak en den kinderen zeide, dat indien
de ouders mochten vragen, hoe het den
Paus gaat, zij moeten antwoorden, dat hes
hem goed gaat en hij blij was, de kinderen
te zien.
Echter heeft hij ook reden om treurig te
zijn. De kinderen moesten dat goed onthou
den en zullen dit later beter begrijpen.
De dag zal komen, waarop de geschiede
nis zal uitmaken, waar de waarheid en het
goede zioh bevonden.
BELGIE
BELGISCHE REGEER INGS-
VERKLARING.
Oplossing der Taalkwestie.
De nieuwe Belgische ministers hebben
gisteren onder voorzitterschap van Renkin
hun eerste bijeenkomst gehouden. De mi-
nisterieele verklaring werd vastgesteld,
welke Donderdag in het parlement zal wor
den voorgelezen.
De regeering zal het parlement verzoe
ken zich in de eerste plaats bezig te houden
met de nieuwe belastingen, en met de
machtiging tot uitgifié van een binnen-
landsche leening van een milliard francs.
Wat de kwestie der nationale defensie
aangaat zal de regeering een crediet van
220 milioen francs vragen d.w.z. 80 millioen
francs minder dan hetgeen het kabinet-
Jaspar aanvankelijk had gevraagd.
In zake de taalkwestie zal de regeering
uiting geven aan haar wil om het probleem
binnen het kader der nationale eenheid
op te lossen.
Premier Renkin zal de regeeringsver-
klaring eerst in het Fransch en vervolgens
in het Vlaamsch voorlezen.
ENGELAND
HET BEZOEK DER DUITSCHE
MINISTERS.
Brüning en Curtius door koning George
ontvangen.
Dr Brüning en dr. Curtius hebben zich
gistermorgen per auto van Carl ton-hotel
naar Buckingham Palace begeven voor hun
audiëntie bij den koning. De Duitsche ge
zant stelde de staatslieden aan den koning
voor, waarna een vriendschappelijk onder
houd plaats had.
Om 1.15 bood de Anglo-German Associa
tion den ministers een lunch aan. Gister
middag om 4.30 had een receptie plaats
door het instituut voor Internationale Aan
gelegenheden en gisteravond om 8.30 een
banket op het Duitsche gezantschap.
Heden zijn de Duitsche ministers weer
naar Duitschland vertrokken.
SPANJE
SPANJE'S NIEUWE KOERS.
Vervolging van Quinones de Leon.
Volgens een Havas-telegram uit Madrid
is tegen den voormaligen Spaansohen am
bassadeur te Parijs Quinones de Leon, den
bekenden vertegenwoordiger van Spanje bij
den volkenbond vóór de republiek uitbrak,
een vervolging ingesteld, wegens het ver
duisteren van documenten.
Bij decreet is de maatregel van de dicta
tuur, waarbij Juan March het tabaksmono
polie te Ceuta en Melilla kreeg, opgeheven.
Verantwoordelijk gesteld worden hiervoor
Amado, Jose Calvo, Sotello, ex-minister van
Financiën en Juan March zelf; tegen hen
zal een vervolging worden ingesteld.
De regeering heeft alle nisters van de
dictatuur, die naar het 'and zijn ge
vlucht-, uitgenoodigd n beschikking
van de Spaausohe regeen te stellen, om
inlichtingen te geven over de overschrijdin
gen van de machtsbevoegdheden van de
politie.
CHINA
DE STRIJD TEGEN DE ROODE
LEGERS IN CHINA.
Tsjang Kai Sjek maant tot eenheid.
Tsjang Kai Sjek, de leider der Nanking-
regeering, heeft een oproep tot de Ohinee-
sohe bevolking gericht, waarin hij tot een
heid maant en verklaart, dat China niet
zoozeer onder armoede en gebrek aan geld
lijdt als wel onder den burgeroorlog en de
oneenigheid.
Het is dwaasheid, op het oogenblik het
ontslag van grootere troepenafdeelingen te
verlangen, want het bestaande leger is in
verhouding tot de uitgestrektheid van het
land en de dichtheid der bevolking niet te
groot.
Verder verklaart Tsjang Kai Sjek, dat hij
bereid is, zijn militairen post neer te leg
gen, zoodra het gelukt zal zijn aan het roo-
verswezen een einde te maken.
Men gelooft in China, dat de beslissende
slag tusschen de regeeringstroepen en de
strijdkrachten der communistische ma-cht-
hebbers te Canton spoedig zal plaats heb
ben. Tsjang Kai Sjek is uit Nanking ver
trokken, om persoonlijk de operaties tegen
de troepen der Ca-ntonregeering te leiden.
LETTEREN EN KUNST
JOSEPH CUYPERS
OP 10 JUNI 1931.
Wat Eugene Violet-Le Due voor Frank
rijk is geweest, was dr. Petrus Josephus
Hubertus Cuypers voor Nederland.
Met de vroomheid en het enthousiasme
van den ware geloovinge en den kunste
naar openbaarde hij ons, opnieuw, de
schoonheid van de romantiek der middel
eeuwen, van de gobhiek der dertiende
eeuw, maar ook de schoonheid van Ge
Hollandsche renaissance.
Was hij de ontwerper van menig grootsch
gebouw, waardoor zijn schoone kunst tot
uiting kwam, evenals zijn Fransche colle
ga was hij de hersteller van vele oude ge
bouwen, die de vaardige hand van den
kunstenaar noodig hadden om opnieuw in
al hun schoonheid te schitteren. Hij ver
plaatste zic-h volkomen in de gedachten-
gang van de oudere bouwers en met de
zelfde devotie, met denzejfden kunstzin en
met dezelfde liefde als zij, herbouwde en
herstelde hij, wat door den tand des tijds
was vernietigd, wat was vergaan of door
ruwe menschenhanden was verbrijzeld.
Dr. Cuypers is, in menig opzicht, voor
velen een voorbeeld geweest, niet het
minst voor zijn zoon Joseph Th. J. Cuy
pers, die heden, den lOden Juni, zijn ze
ventigsten verjaardag herdenkt.
Bon sang nu peut mentir. Hij heeft de
tradities van zijn vader voortgezet, maar
niet in slaafsche navolging. Hij ging den
weg door den vader aangewezen, zonder
bepaald hetzelfde pad van den ouden
kunstenaar te betreden.
Ook bij hem de liefde voor het groot-
sche en overweldigendeook bij hem,bij
het herstellen van een oud kunstwerk, de
begeerte om den aard en de bedoeling van
den eigenlijke ontwerper te begrijpen.
In zijn „Notre Dame de Paris" zet Vic
tor Hugo de beteeke-nis van de bouw-
kunstuiten. Hij doet daarin uitkomen, dat
de bouwkunst het grootste boek der
menschheid is geweest. Het voornaamste
middel, eeuwen lang, om zich'uit te druk
ken, in de verschillende tijdperken van
haar ontwikkeling.
„De bouwkunst is van de oeroude pago
den in Hindoestan af, eigenlijk de schrijf
kunst van het mensohelijk geslacht ge
weest."
De bouwkunst werd een wereldgeschie
denis in steen. Door haar hebben de
eeuwen gesproken. Door haar zagen wij de
ontwikkeling, den vooruitgang, de bescha
ving, de opvattingen der tijden, waarin de
kunstwerken werden gesohapen.
Nu nog, moet het bouwwerk doordron
gen zijn van den geest van den tijd, moet
het in zijn stijl, in zijn opbouw vertellen
van het doel, waarom het is opgericht,
moet van zijn steenen gelaat het karakter
zijn te lezen.
Dit alles verraadt den kunstenaar; dit
is de kunst van den bouwer.
En die kunst vindt men terug bij den
thans zeventigjarige, die zoo menig ge
bouw heeft gewrocht, dat in schoonheid
van lijn, in fraaiheid van vorm, in forsch-
heid van opbouw en het grootsche van
den opzet, niet onderdoet voor het werk
van de bouwkunstenaars uit het verleden
en van het heden.
Zijn nieuwe St. Bavo te Haarlem is een
gebed in steen, vol verheven schoonheid.
Maar ook de kerken te Oegstgeest, Zoe-
terwoude, Steenbergen, Ginneken, Breda,
VOORNAAMSTE NIEUWS
BUITENLAND.
De onderhandelingen tusschen Mussolini
en den Paus.
De Duitsche ministers Brüning en Cur
tius door den Engelschen koning ontvangen.
BINNENLAND.
Nabij Wychen is een autobus met 23 per
sonen van den dijk gestort. Eén doode,
drie gewonden. (Gem. Ber. 2de blad).
Te Hengelo is een meisje overreden en
gedood. (Gem. Ber. 2de blad).
Te Maastricht is een man met een schot
in het hoofd en een ijzer aan den hals ge
vonden. (Gem. Ber. 2de blad).
Verscheidene inbraken (Gem. Ber. 2de
blad).
OMGEVING.
Amsterdamsche bedevaart te Noordwijk.
De Bisschop van Haarlem neemt deel
aan de bedevaart. (1ste blad).
's-Hertogenbosch, getuigen van innige de
votie, tegelijk met het kunstenaarschap
van den maker.
Zijn Effectenbeurs aan het Damrak te
Amsterdam is van een anderen stijl, maar
weer volkomen passend bij den aard van
het bedrijf daar uitgeoefend.
De liefde voor de oude kunstwerken de
monstreerde zich bij Jos. Cuypers in de
manier waarop hij ze restaureerde. Het
stadhuis te Franeker, de kerken te Olden-
zaal, te Arnhem, Gouda en vele anderen,
hebben hun oude schittering teruggekre
gen.
Jos. Cuypers werd 10 Juni 1861 te Roer
mond geboren. Hij studeerde aan de Poly
technische School te Delft en behaalde in
1883 het diploma van civiel en bouwkun
dig ingenieur. Hij werkte geruim en tijd
op het atelier van zijn vader, wiens leer
ling hij was. In 1897 volgde hij zijn vader
op als leeraar aan de Rijksnormaalschool
voor teekenonderwijzers te Amsterdam.
DE TIJD.
De „Geld." weet nog het volgende om
trent de opheffing van de „Tijd" mede te
deelen:
Op Vrijdag 29 Mei is er een vergadering
geweest van aandeelhouders in „De Tijd",
die het voorstel der direktie om de abon-
nementenlijst van „De Tijd" voor een be
langrijke som aan de „Maasbode" te ver-
koopen, heeft aangenomen. Later is twij
fel gerezen, of dit besluit wettig is geweest,
eerstens, omdat het niet formeel genoeg op
de agenda was vermeld en vervolgens, om
dat de Statuten der N.V. als doel stellen
de exploitatie van het dagblad „De Tijd" en
dus de Statuten eerst moeten worden ge
wijzigd, alvorens het blad kan worden op
geheven.
Nu de direktie van „De Tijd" bericht, dat
de geruchten over haar blad voorbarig zijn
en dat er omtrent het al of niet voortbe
staan van „De Tijd" niets is beslist, rnee-
nen wij te mogen besluiten, dat de direktie
het met deze opvatting eens is, zoodat er
nu eerst een Statutenwijziging, alsmede de
ministerieele verklaring van geen bezwaar
zal moeten komen, alvorens verder zaken
kan worden gedaan.
De Christelijke Vakbeweging en het
Internationaal Arbeidsbureau.
Het Internationaal Christelijk Vakver
bond. en de christelijke Vak-Internationales
hebben aan het Internationaal Arbeidsbu
reau een wandschildering aangeboden, die
nu in de hall van het Bureau te Genève
aangebracht is.
Het schilderij, dat 6 X 3 M. meet, stelt
Christus voor, zittend vóór de werkplaats
van Nazareth; de werktuigen van Zijn ar
beid liggen vóór Hem en Hij spreekt tot
een groep arbeiders en bedienden, die de
hedendaagsche kleeding van hun beroep
dragen.
De leidende gedachte van dit artistiek
belangrijke werk van de hand van den
Franschen kunstenaar Maurice Denis is de
„waardigheid van den arbeid" te doen blij
ken uit het verheven voorbeeld, dat Chris
tus voor alle tijden gegeven heeft.
De internationale Christelijke Vakbewe
ging wilde door deze daad toonen, hoezeer
zij door vaste banden met den grondslag
en het doel der Internationale Organisatie
van den Arbeid verbonden is.