ZENDBRIEF „QUADRAGESIMO ANNO" Lichtzinnige Jeugd WOENSDAG 3 JUNI 1931 DE LEIDSCHE COURANT DERDE BLAD PAG. 9 zinnen der boeren en veelal ook in die van handwerkslieden en kleine handelaars; men make hier evenwel geen misbruik van den kinderlijken leeftijd, noch van de zwak te der vrouw. De huisvrouwen moeten voor alles haar werk leveren in haar huis of in de omgeving daarvan en toezien op de hui selijke aangelegenheden. Dat zij door het ontoereikende loon harer echtgenooten ge dwongen worden om buiten de huiselijke muren loonarbeid te verrichten en daar door haar taak en haar bizondere plichten en vooral de zorg voor en de opvoeding van haar kinderen moeten verwaarloozen, is een groote wantoestand, waaraan met alle kracht een einde moet worden gemaakt. Het streven zal er dus op gericht moe ten zijn dat de huisvaders een loon ont vangen hetwelk voldoende is om op pas sende wijze in de gemeenschappelijke be hoeften van hun gezin te voorzien, en wanneer zulks in de huidige maatschap pelijke omstandigheden nog niet mogelijk is, dan vereischt de sociale rechtvaardig heid dat zoo spoedig mogelijk de nood zakelijke veranderingen worden aange bracht welke zulk een loon waarborgen voor eiken volwassen arbeider. Intusschen verdienen zij de hoogste lof die verschil lende wegen hebben gezocht en beproefd om het loon van den arbeider zoodanig in overeenstemming te brengen met de las ten van het gezin, dat, wanneer het laat ste grooter wordt, ook het eerste in ruimere mate wordt toegekend, en dat waar noodig ook aan buitengewone behoeften kan worden voldaan. B. de onderneming. Bij het vaststellen van het loon moet ook rekening gehouden worden met den staat der onderneming en haar leider, want het is onrechtvaardig te hooge loonen te vra gen, wanneer de onderneming die niet dra gen kan zonder haar ondergang en de daar uit voortvloeiende broodeloosheid der ar beiders tegemoet te gaan. Daar staat even wel tegenover dat, wanneer de mindere in komsten welke de onderneming boekt, te wijten zijn aan onachtzaamheid en aan ver- waarloozing van den technischen en econo- mischen vooruitgang, dit geen afdoende reden geacht kan worden om over te gaan tot vermindering van het loon der arbei ders. Maar wanneer dezelfde onderneming niet de inkomsten heeft welke voldoende zijn om een billijk loon aan de arbeiders uit te betalen, door dat zij ofwel door zware lasten gedrukt wordt, ofwel wordt gedwon gen om haar producten voor een te lagen prijs te verkoopen, dan'maken degenen die haar in dien toestand brengen, zich schul dig aan een groot vergrijp; want zij ontroo- ven het juiste loon aan de arbeiders die door den nood gedwongen worden zich te vreden te stellen met een mindere beloo ning dan zij verdienen. Allen dus, patroons en arbeiders, moe ten er ,in vereeniging van krachten en van geest, naar streven, alle hinderpalen en moeilijkheden te overwinnen, en in dit heil zame werk moeten zij gesteund wordeu door de wijze voorzienigheid der burgerlij ke macht. En wanneer het dan tot het uiterste komt, zal men moeten overwegen of de onderneming het werk kan voort zetten, dan wel, dat er op een andere ma nier voor de arbeiders gezorgd moet wor- den. En op dit zeer zeker alleszwaarste j punt moeten christelijke saamhoorigheid en eendracht tusschen patroon en arbeider gevormd worden en aangewend. c. Het algemeen welzijn. Ten laatste moet het loon ook in over eenstemming zijn met het algemeen econo misch welzijn. Reeds zeiden Wij, van hoe groot belang het is voor den openbaren welstand of het gemeenschappelijk goede, dat de arbeiders het gedeelte van hun loon, dat zij overhouden op de noodzakelijke uit gaven, besparen, om langzaam-aan tot een bescheiden bezit te komen, maar ook een i ander punt van misschien even groot be- lang, en dat vooral in onzen tijd op de eer- ste plaats komt, moet men niet vergeten, en wel dit: dat aan hen, die kunnen en willen werken, de mogelijkheid van den ar- i beid gegeven wordt. En dit is in niet ge- 1 ringe mate afhankelijk van de bepaling i UIT DE RADIO-WERELD Programma's voor Donderdag 4 Juni. Huizen, 1875 M. 8.009.15 Gramofoonpl. 10.00 Zang Dameskoor (NCRV). 10.30 Ziekenidiienist (NCRV). 11.00 Giraanofoonpl. 11.30 Gods. Halfuurtje Pastoor Perquin. 12.00 Bo'lriitieber. 12.151.45 Concert KRO Trio. I.452.15 Gramofooaiipl. 2.153.15 Haaidlweróurisius. 3.153.45 Vroaiwenhalifuurtje. 4.005.00 Ziekeniuurtje. 5.005.45 Ounstus Handenarbeid voor de Jeugd door H. J. Stein voort. 5.456.45 Orgelconcert dioor A. Schelle- vis. 6.457.00 Knipcursus. 7.00 Vrageruhatfuurtje. 7.307.45 Pol'itieber. 7.45 Gramofoonpl. 8.008.30 Dr. W. v. d. Eist: „Het werk der kkxkkegieiters Heaniony". 8.30—10.04 Concert (N.C.R.V.) 10.05 Vaiz Dias. 10.4511.30 Graaniofoonpl. Hilversum, 298 M. Uitsl. AVRO-Uitzendling. 8.009.50 GraaniofooinipL 10.00 Morgenwijding. 10.3011.00 Gramofoonpl. II.0012.00 Concert. M. Dijxihoorn (zang), Ft. Hiltlen (piano) C. de Wilde (oelllo). 12.002.00 Concert AVIRfO-kwartet oJ.v. D. Groenevedidw 2.002.30 Lezing door Mevr. Konlaar van Dam. 3.004.00 Naaicursus. 4.00 Gramofoonpl. 4.305.30 Zieikem.uuint.je. 5.306.30 Concert Omroeporkest o.l.v. N. Treeip. 6.307.00 Prof. Dr. A. de Sop,per spreekt over „Irrationalisme". 7.00 Vervolg concert. 7.308.00 Siport praat je door H. Hol lander. 8.00 Max Tak: „De vrfihning van het Concertgebouw-orkest te Parijs". 8.1510.15 Aansluiting Concertgebouw te Amsterdam. In de pauze: Radiio-tooneefl. 10.15 Vaiz Dias. 10.3011.00 Dansmuziek door Kovacs Lajos en zijn orkest. RefreinzangRob Soholte. 10.1012.00 Gramofoonpl. Da ventry, 1554 M. 10.35 Morgenwijding. 12.20 Orgelconcert. van het loon, dat, zooals het van het groot ste nut kan zijn, wanneer het binnen de juiste grenzen gehouden wordt, eveneens ernstige schade kan toebrengen, wanneer het die grenzen te buiten gaat. Wie toch weet niet, dat het al te lage en overdreven hooge loon de oorzaak geworden is, waar om de arbeiders geen werk konden vinden. Dit misverstand deed zich .tot schade van velen, vooral voor in de jaren van Ons Pontificaat en het heeft de arbeiders in de ellende en in de verleiding gestort, den bloei der steden ondergraven en den vrede en de rust der geneele wereld in gevaar gebracht. Daarom is het in strijd met de recht vaardigheid, dat., met alleen het eigen voor deel voor oogen en met voorbijzien van het algemeen welzijn, het loon der arbeiders te veel wordt verlaagd of verhoogd, en de zelfde rechtvaardigheid vraagt, dat in de eenheid van geest en van wil zooveel mo gelijk het loon worde gematigd, opdat aan zoovelen als maar eenigszins mogelijk is, de kans gegeven kan worden om werk te verrichten en met de vruchten, daarvan in hun levensonderhoud te voorzien. Hiertoe werkt ook do juist verhouding tusschen de loonen mee, waarmee weer de juiste verhouding der prijzen nauw ver bonden is, waarvoor men de voortbreng selen verkoopt der verschillende takken van nijverheid, als industrie, landbouw en an deer. Met de juiste inachtneming dezer re gelen zullen de verschillende takken van 1.202.20 Concert dioor het Remnand Rus sell Harp kwintet. 2.25 Sdhooluitzenddng. 3.20 Kerkdienst. 4.05 Concert. 4.35 Licht orkestooncert. 5.35 Kinderuurtje/ 7.00 Bach-pianoconcert. 8.05 Orkest-concert. 9.55 Concert. 10.5012.20 Dansmuziek. „Radio-Paris", 1725M 8.05 Gramofoonpl. 12.50 Gramofoonpl. I.25 Gramofoonpl. 4.05 Dansmuziek. 6.20 Gramofoonpl. 8.20 Radio-tooneel. 9.50 Orkee'tooaicert. Kalundborg, 1153M. 12.202.20 Orkesfooncert. 3.205.20 Orkesfooncert m.m.v. solisten. 8.209.50 Uiltz. van .0Preeoo6a" van C. M. v. Weibec. 9.50 Saxofoon-soli door Henry Oasse. 10.3511.05 Luiiboomcert dioor Hans Nee- II.0512.50 Dansmuziek. Langenberg, 437 M. 7.208.20 Gramofoonpl. 11.50 Gramofoonpl. 1.202.50 Orkestconcert. 4.506.20 Orke©toomcert. 8.20 Gramofoonpl. 9.05 Symphomie-orkesibooncert. Hierna tot 12.20 Avondconcert. Brussel, 508 en 338 M. 508 M.: 5.20 Orkest,concert. 6.50 Gramofoonpl. 8.20 Orkestoonceut. 338 M.5.20 Onkes'tooncert. 6.50 Gramofoonpl. 8.20 Sofebeneonoert. 9.20 Concert dioor E. Decker (zang). 9.35 Orkes'tooncext. Z e e s e n, 1635 M. C.a-, 7.007.50 Gramofoonpl. 10.3012.20 Lezingen. 12.201.15 Gramofoonpl. 1.15 Berichten. 2.203.20 Gramofoonpl. 3.204.50 Lezingen. 4.505.50 Concert. 5.508.20 Lezingen. 8.20 Militair orkest-concert. 10.20 Belichten. 10.50 Vervolg Militair concent. Daarna populair orkestconcert. nijverheid zioh samenvoegen en zich ver eenigen als in één enkel lichaam, en als ledematen zullen zij elkaar wederkeerig helpen en aanvulen. Want eerst dan zal de sociale economie wezenlijk haar doelein den nastreven en bereiken kunnen, wanneer aan alle leden afzonderlijk alle goederen zullen worden toebedeeld, die men kan verkrijgen met de middelen en ie hulpbron nen der natuur, met de techniek, met den socialen opbouw der economie, welke goe deren zoo moeten zijn, als noodig is, zoo wel om te voldoen aan de behoeften, als om de menschen op te voeren tot die geluk kige levensvoorwaarden, welke, wanneer wijselijk gehandeld wordt, niet alleen geen beletsel vormen voor de deugd, maar deze zelfs sterk begunstigen. VIJFDE HOOFDSTUK. Het Herstel der Sociale Orde. De tot nu toe gegeven aanwijzingen om trent de billijke verdeeling der goederen en omtrent de rechtvaardigheid van het loon, hebben uitsluitend betrekking op de individuen en zaken si echts zijdelings de sociale orde, aan wier herstel, volgens de beginselen der gezonde wijsbegeerte en volgens de voorschriften der Evangelische Wet, welke die orde vervolmaken, Onze Voorganger Leo XIII vooral alle zorg en aandacht wijdde. Door Hem werd de weg geopend; maar IV TWEEDE DEEL. 1 DERDE HOOFDSTUK. 1 i De verheffing van het Proletariaat. - Dit is het doel dat Onze Voorganger zich .oorstelde te bereiken: de verheffing van het proletariaat. En hierop moet des te i sterker de nadruk worden gelegd "en dit moet met des te meer aandrang worden i herhaald, naarmate niet zelden deze heil zame voorschriften in vergetelheid raak ten, ofwel met moedwil werden doodge zwegen; ofwel niet uitvoerbaar werden geacht, terwijl ze toch nageleefd kunnen en moeten worden. Ook zijn ze in onze dagen niet mindeir wijs en noodig gewor den, omdat thans minder dat afschuwe lijk „pauperisme" heersebt waarop Leo XIII wees. Zeker, de toestand der arbei ders is beter en draaglijker geworden, vooral in de meer vooruitstrevende staten en in de groote landen, waar men niet meer zeggen kan dat alle arbeiders gebukt gaan onder de ellende en noodlijdend zijn. Maar nadat de mechanische werkwijze in de industrieën van den mensch zijn door gedrongen en zich met zoo groote snel heid in ballooze streken verspreid hebben, zoowel in de wereld welke men nieuw noemt, als in de verste rijken van het Oosten, eenmaal zoo beroemd om hun oude beschaving, is de massa der nood druftige arbeiders ontzaglijk gegroeid en hun klagen stijgt van de aarde op tot God. Daaraan voege men het groote leger toe van landbouwarbeiders die op 'n zoo lagen levensstandaard staan, die beroofd zijn van elke hoop om eens „eenig stukje grondsJ' te bezitten en daardoor ten eeuwige dage tot den stand der proletariërs veroordeeld zijn, wanneer geen passende en doeltreffen de geneesmiddelen worden aangewend. Al is het waar dat de stand van prole tariërs onderscheiden dient te worden van het pauperisme, toch levert de onmetelijke menigte der proletariërs het sprekend be wijs, dat de rijkdommen welke in onze eeuw, die de eeuw van het industrialisme genoemd wordt, zoo overvloedig zijn ge groeid, niet op de juiste wijze verdeeld zijn onder en toegekend aan de verschil lende klassen van menschen. Een betere verdeeling. Het is dus noodzakelijk alle krachten in te spannen om in de toekomst te bewer ken dat de verdiende kapitalen niet dan'op rechtvaardige wijze verkregen worden door de rijken en dat men ze met een zekere vrijgevigheid ook verdeelt onder de werk nemers, niet opdat deze verslappen in hun werk, want de mensch is geboren om te werken zoo-als een vogel om te vliegen, maar opdat zij hun bezit door spaarzaam heid vermeerderen kunnen en door een wijs. beheer van hun vermeerderd bezit makke lijker de lasten kunnen dragen van hun fa milie, en opdat zij, uitgegaan uit dat on zekere levenslot waarin het proletariaat momenteel worstelt, niet alleen in staat zijn om alle wederwaardigheden des levens te dragen, maar ook zichze'lvan kunnen belo ven dat bij hun dood in het onderhoud zal worden voorzien van hen, die ze achter laten. Dat alles werd door Onzen Voorganger niet alleen te verstaan gegeven, maar ook openlijk verklaard, en me-t Onze Encycliek komen Wij er op terug om het nog eens nadrukkelijk in herinnering tebrengen. Want wanneer men er niet toe overgaat om het eindelijk zonder uitstel en met al len ijver ten uitvoer te brengen, dan kan niemand meer de doeltreffende verdedi ging van de openbare orde en van de so ciale rust als mogelijk waar-borgen tegen de zaaiers van opstandige nieuwigheden. VIERDE HOOFDSTUK. Het rechtvaardige loon. Zooals wij met verwijzing naar de leer van Onzen Voorganger Leo XIII reeds FEUILLETON door ARTHUR APPLIN. 24) Er heerschte een lange stilte voor de ad- covaat sprak. Wilt u ons dan Miss Strode's huidig adres geven? Dit is wer kelijk van het allergrootste belang, daar deze dame plotseling verdwenen is zonder haar adres achter te laten, ofschoon de politie haar de vorige week op het spoor was. Rupert voelde z'n hart bonzen. Dus Ru by was nog in veiligheid Die vraag kan ik tenminste beant woorden. Ik weet niet waar Miss Strode is, want ik heb van haar niets gehoord-, sinds ik gearresteerd werd. Hij aarzelde even, doch vervolgde: Ik veronderstel, dat ze over m'n daad zeer ontevreden is en er niet op gesteld is, dat haar naam, in welk opzicht ook, nog met den mijnen genoemd wordt. Mr. Redwa.y stond op en luidde met de schel die op tafel stond. Het spijt me dat u ons weinig medewerking verleent. Vóór de rechtszitting kom ik u nog even spreken; ik hoop, dat u dan wat meer ver trouwen in ons zult stellen dan op dit oogenblikzoo niet, dan zal uw verdedi ging, er zeer ernstig onder lijden. De deur werd geopend. Een cipier ge leidde Rupert terug naar zijn cel. Voor de celdeur overhandigde hij hem een brief. De zeiden, zal de verwezenlijking van dit al les onmogelijk zijn, zoo lang niet de prole tariërs er toe komen kunnen om zich met ijver en spaarzaamheid een bescheiden be zit te verschaffen. En hoe zou nu iemand die voor zijn onderhoud en voor alles wat om te leven noodzakelijk is, niets heeft dan zijn arbeid, ook al leefde hij nog zoo zuinig, iets anders ter zijde kunnen leggen dan het loon dat hij voor zijn werk ontvangt? Be ginnen wjj daarom een beschouwing over de loonkwestie welke door Leo XIII hoogst „belangrijk" is genoemd, en verklaren en bespreken wij, waar noodig, de leer en de beginselen daaromtrent. Loon en deelname in de winst. In de huidige sociale omstandigheden achten Wij het zeer verstandig dat, waar mogelijk, collectieve arbeidsovereenkom sten worden gesloten zooals men reeds op verschillende manieren is begonnen te doen tot niet gering voordeel van arbeiders en werkgevers. Zoo worden de werknemers me de geïnteresseerd in het eigendom of het beheer daarvan en nemen zij tot zekere hoogte deel in de gemaakte winsten. De juiste maat van het loon moet met berekend worden op een enkeel overwe ging, maar op verschillende, zooals reeds Leo XIII wijselijk verklaard had toen hij schreef: „Het volgens rechtvaardigheid bepalen van het salaris hangt af van vele overwegingen". Met welke woorden de lichtzinnigheid gebrandmerkt werd van hen die meenen, dat een zoq moeilijk vraagstuk makkelijk op te lossen is door rekening te houden met slechts een enkele factor welke dan gewoonlijk nog verre van de werkelijk heid verwijderd is. Ook. degenen dwalen, die niet aarzelen tot beginsel te verklaren dat de arbeid zoo veel waard is en met zooveel betaald moet worden, als de vruchten welke er door wor den voortgebracht, waard zijn: dat dus de werknemer recht heeft om alles op te eischen wat door zijn arbeid verkregen is, een beginsel waarvan de verderfelijkheid duidelijk blijkt, ook uit hetgeen Wij uiteen zetten toen Wij spraken van den eigen dom. De sociale beteekeriis van den arbeid. Nu is het niet moeilijk te begrijpen dat behalve het persoonlijke en individueeie, bok het sociale karakter van den arbeid zoo goed als van den eigendom in oogen- schouw genomen dient te worden, en dit geldt bovenal voor het werk dat men bij contract aan anderen overlaat; want wan neer er geen waarachtig sociaal of orga- nisoh lichaam bestaat, wanneer geen sociale en» juridische orde de uitoefening van den arbeid verzekerd, wanneer de verschillende van elkaar afhankelijke par tijen zich niet onderling verbinden en in plaats van elkaar aan te vallen, wanneer zij, wat nog meer is, zich niet vëreenigen tot zij als het ware één geheel vormen, dan kunnen het intellect, het kapitaal, de arbeid en de menschelijke werkzaamheid hun vruchten niet voortbrengen. En het is on mogelijk den arbeid op de juiste waarde te sohatten en op passende wijze te beloonen, wanneer men geen rekening houdt zoowel met zijn sociaal als met zijn individueel ka rakter. De drie voornaamste punten. Uit het dubbele karakter dat door de natuur aan den mensohelijken arbeid werd gegeven, vloeien zeer ernstige konsekwen- ties voort volgens dewelke het loon moet geregeld en bepaald worden. A. de arbeider en zijn gezin. Op de. eerste plaats moet men den ar beider een loon uitkeeren dat voldoende is voor zijn eigen onderhoud en dat van zijn gezin. Verder is het billijk dat ook de le den van het gezin naar vermogen bijdra gen tot het gemeenschappelijk onderhoud, zooals dat reeds gebeurt vooral in de ge- deur viel dicht. Weldra stierf het geluid der voetstappen in de gang weg. Rupert bekeek de enveloppe, die hij in de hand hield. Hij kreeg 'n blij 'gevoel toen hij het handschrift van zijn vader herken de. Hij zette zich op z'n houten krib en opende de evelópe, die op den grond viel en daar bleef liggen. Het viel hem echter op, dat blijkens de afstempeling, de brief gepost was te Londen niet te Princetown. Een oogenblik dacht hij aan Dartmoor en de. groote gevangenisgebou wen hij rilde bij de gedachte dat ook hij daarheen kon worden gezonden. Hij las den brief, die als voltg luidde: M'n jongen. Nauwelijks weet ik, wat ik je in deze paar woorden moet schrijven. Ik heb 'n zwaren strijd gehad, in m'n hart geloof ik aan je onschuld.... want hoe zou mijn zoon een zoo ver schrikkelijk misdrijf kunnen plegen 1 Sir Reginald is meer dan vriende lijk geweest. Hij vroeg me op den man af of ik geloofde, dat je dit gedaan had ik keek hem daarbij recht in de oogen en antwoordde: Neen! Dat is onmogelijkHij is werkelijk een man van eer Hij schudde mij de hand en zei: Ik geloof het evenminen wat meer is, ik zal er voor zorgen, dat het pro ces te zijnen gunste verloopt. Nu heeft hij aan zijn zaakwaarnemers geschre ven; zij zullen je helpen. Hij heeft me ook naar Londen laten komen, zoodoende hoop ik je morgen even te komen bezoeken. Om 's hemels wil, m'n jongen, zorg er voor, dat je vrij gesproken wordt en dat onze naam onbesmet blijft 1 Voor mijn en ook voor je zusters geluk, help het gerecht om dengene te vinden, door wiens schuld al „dit leed ons heeft getroffen. Vind hem, Rupert, en verpletter hem, want wanneer je dit niet doet, zal mijn hart breken en vrees ik, dat de ondergang ons allen bedreigt. God moge je helpen om onzen naam te vrijwaren van elke smet. Je vader. De brief dwarrelde op den grond, naast de enveloppe. Rupert liet zich op 'n hou ten brits vallen, luid snikkend. Zijn gehee- le lichaam schoktedit was de vuurproef. Al zijn voornemns begonnen onder den indruk van deze regelen, te wankelen. Hoe kwam hij er toe zijn vader te dooden, het levensgeluk van zijn zuster op te offeren, verdriet en eeuwige schande aan zijn stam te berokkenen? Wat moest hij doen Eén woord aan mr. Redway, en zijn onschuld werd oogenblik- kelijk bewezen. Neen, hij behoefde slechts een kleine aanwijzing te gevende advo caten zouden het overige wel doen. Hij be hoefde zelfs Ruby's naam niet te noemen. Het bloed kruipt waar het niet gaan kan. Hij had zichzelf slechts behoeven op te of feren, dan zou hij het al te gaarne gedaan hebben ten behoeve van Ruby. Doch had hij wel het recht zoowel zijn vader als zijn zuster op te offeren? Hoe meer hij na dacht, des te vaster kwam hij tot de over tuiging, dat hij hen ten koste van alles, moest redden. Zijn blik viel op het inktstel, dat op een houten plank stond. Daar hij in voorarrest zat, werd het hem toegestaan, brieven te verzenden en te ontvangen. Hij nam papier en schreef aan den ad vocaat. HOOFDSTUK XI. Het proces. Het was de tweede dag der openbare rechtszitting. In de gerechtszaal heerschte een gedruk te stemming. Toen de ambtenaar van het Openbaar Ministerie weer plaats nam, hoorde men, na de intense stilte'tijdens de voorlezing der akte van beschuldiging, da delijk het gezoem van stemmen en het ge schuifel van voeten. De rechter verliet zijn plaats en ook de overige aanwezigen in de zaal stonden op. De klok wees tien minuten voor vijf. Het voorlezen der akte had juist twintig mi nuten geduurd. Het publiek vocht, om weer zoo gauw mogelijk in de buitenlucht te zijn. Men ging een kopje thee drinken. Arme drommelDie boft ook niet, zeg! Hij is natuurlijk schuldig! Zag je ook de gezichten van de juryleden Wat zou datWe hebben de zaak nog maar van één kant gehoord Wat 'n rechterDie zal wel niet dikwijls een doktersrekening moeten betalenDe gezondheid in eigen per- De menigte drong de straat op, waar de krantenjongens reeds schreeuwden: „Speciale editieBelangrijk vervalschings- geval! Volledig verslag!" De advocaten verzamelden hun papie ren. Mr. Marshall klopte John Dale op schouder. Kom mee, mr. Dale, laten we samen hier tegenover een kopje thee ge bruiken. De oude man had den geheelen dag naast den verdediger van zijn zoon geze ten. Het getuigenverhoor was afgeloopen. De bewijzen ten laste van den verdachte bleven maar aangroeien. De oude man keek dan ook zeer somber, toen de amb tenaar van het Openbaar Ministerie vaa dit alles een samenvatting maakte. Rupert gevoelde zich als in ketenen ge klonken, waaraan geen schakel ontbrak en die hem steeds meer drukten. Hij was hierdoor reeds veroordeeld en John Dale kreeg het gevoel, dat ook hij niet meer geloofde in de onschulde van zijn zoon. Mr. Marshall had den vader van den verdachte den geheelen dag nauwkeurig gadegeslagen en zijn goed hart was ont roerd door diens eenzaamheid en hartzeer. Hij voelde, dat het wreed zou zijn, John Dale alleen te laten terugkeeren na*,r het eenzame hotel, zonder iets te doen om den sterken indruk, bij iemand, die niet ge woon is aan den normalen gang van zaken bij een rechtszitting, weg te nemen. Na^ dat hij zijn pruik en toga afgelegd had, nam hij John Dale mee door de drukte van het Strand naar de kleine gezellige tearoom. Toen de smaakvol gekleede kellnerin een potje geurige thee en warme gebakjes had geserveerd, vroeg mr. Marshall: En, mr. Dale, wat denkt u nu wel van het verloop der zaak De oude man dronk z'n kopje met klei ne teugjes leeg, zette het daarna op tafel, en atnwoordde: Ik ben er bang voor. want het ziet er allesbehalve rooskleurig uit voor m'n jongen. Ik weet nauwelijl;;- wat ik moet denken. U kunt het misschien niet gelooven, doch die laatste uiteenzei ting schokte mijn vertrouwen in Rupert'.1 onschuld ten volle. Wat moet er dan wc' omgaan in den rechter? (Wordt vervolgd)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1931 | | pagina 9