ZENDBRIEF „QUADRAGESIMO ANNO"
Lichtzinnige Jeugd
WOENSDAG 3 JUNI 1931
DE LEIDSCHE COURANT
DERDE BLAD PAG. 9
zinnen der boeren en veelal ook in die van
handwerkslieden en kleine handelaars;
men make hier evenwel geen misbruik van
den kinderlijken leeftijd, noch van de zwak
te der vrouw. De huisvrouwen moeten voor
alles haar werk leveren in haar huis of in
de omgeving daarvan en toezien op de hui
selijke aangelegenheden. Dat zij door het
ontoereikende loon harer echtgenooten ge
dwongen worden om buiten de huiselijke
muren loonarbeid te verrichten en daar
door haar taak en haar bizondere plichten
en vooral de zorg voor en de opvoeding van
haar kinderen moeten verwaarloozen, is een
groote wantoestand, waaraan met alle
kracht een einde moet worden gemaakt.
Het streven zal er dus op gericht moe
ten zijn dat de huisvaders een loon ont
vangen hetwelk voldoende is om op pas
sende wijze in de gemeenschappelijke be
hoeften van hun gezin te voorzien, en
wanneer zulks in de huidige maatschap
pelijke omstandigheden nog niet mogelijk
is, dan vereischt de sociale rechtvaardig
heid dat zoo spoedig mogelijk de nood
zakelijke veranderingen worden aange
bracht welke zulk een loon waarborgen
voor eiken volwassen arbeider. Intusschen
verdienen zij de hoogste lof die verschil
lende wegen hebben gezocht en beproefd
om het loon van den arbeider zoodanig in
overeenstemming te brengen met de las
ten van het gezin, dat, wanneer het laat
ste grooter wordt, ook het eerste in
ruimere mate wordt toegekend, en dat waar
noodig ook aan buitengewone behoeften
kan worden voldaan.
B. de onderneming.
Bij het vaststellen van het loon moet ook
rekening gehouden worden met den staat
der onderneming en haar leider, want het
is onrechtvaardig te hooge loonen te vra
gen, wanneer de onderneming die niet dra
gen kan zonder haar ondergang en de daar
uit voortvloeiende broodeloosheid der ar
beiders tegemoet te gaan. Daar staat even
wel tegenover dat, wanneer de mindere in
komsten welke de onderneming boekt, te
wijten zijn aan onachtzaamheid en aan ver-
waarloozing van den technischen en econo-
mischen vooruitgang, dit geen afdoende
reden geacht kan worden om over te gaan
tot vermindering van het loon der arbei
ders. Maar wanneer dezelfde onderneming
niet de inkomsten heeft welke voldoende
zijn om een billijk loon aan de arbeiders uit
te betalen, door dat zij ofwel door zware
lasten gedrukt wordt, ofwel wordt gedwon
gen om haar producten voor een te lagen
prijs te verkoopen, dan'maken degenen die
haar in dien toestand brengen, zich schul
dig aan een groot vergrijp; want zij ontroo-
ven het juiste loon aan de arbeiders die
door den nood gedwongen worden zich te
vreden te stellen met een mindere beloo
ning dan zij verdienen.
Allen dus, patroons en arbeiders, moe
ten er ,in vereeniging van krachten en van
geest, naar streven, alle hinderpalen en
moeilijkheden te overwinnen, en in dit heil
zame werk moeten zij gesteund wordeu
door de wijze voorzienigheid der burgerlij
ke macht. En wanneer het dan tot het
uiterste komt, zal men moeten overwegen
of de onderneming het werk kan voort
zetten, dan wel, dat er op een andere ma
nier voor de arbeiders gezorgd moet wor-
den. En op dit zeer zeker alleszwaarste
j punt moeten christelijke saamhoorigheid
en eendracht tusschen patroon en arbeider
gevormd worden en aangewend.
c. Het algemeen welzijn.
Ten laatste moet het loon ook in over
eenstemming zijn met het algemeen econo
misch welzijn. Reeds zeiden Wij, van hoe
groot belang het is voor den openbaren
welstand of het gemeenschappelijk goede,
dat de arbeiders het gedeelte van hun loon,
dat zij overhouden op de noodzakelijke uit
gaven, besparen, om langzaam-aan tot een
bescheiden bezit te komen, maar ook een
i ander punt van misschien even groot be-
lang, en dat vooral in onzen tijd op de eer-
ste plaats komt, moet men niet vergeten,
en wel dit: dat aan hen, die kunnen en
willen werken, de mogelijkheid van den ar-
i beid gegeven wordt. En dit is in niet ge-
1 ringe mate afhankelijk van de bepaling
i
UIT DE RADIO-WERELD
Programma's voor Donderdag 4 Juni.
Huizen, 1875 M.
8.009.15 Gramofoonpl.
10.00 Zang Dameskoor (NCRV).
10.30 Ziekenidiienist (NCRV).
11.00 Giraanofoonpl.
11.30 Gods. Halfuurtje Pastoor Perquin.
12.00 Bo'lriitieber.
12.151.45 Concert KRO Trio.
I.452.15 Gramofooaiipl.
2.153.15 Haaidlweróurisius.
3.153.45 Vroaiwenhalifuurtje.
4.005.00 Ziekeniuurtje.
5.005.45 Ounstus Handenarbeid voor de
Jeugd door H. J. Stein voort.
5.456.45 Orgelconcert dioor A. Schelle-
vis.
6.457.00 Knipcursus.
7.00 Vrageruhatfuurtje.
7.307.45 Pol'itieber.
7.45 Gramofoonpl.
8.008.30 Dr. W. v. d. Eist: „Het werk
der kkxkkegieiters Heaniony".
8.30—10.04 Concert (N.C.R.V.)
10.05 Vaiz Dias.
10.4511.30 Graaniofoonpl.
Hilversum, 298 M.
Uitsl. AVRO-Uitzendling.
8.009.50 GraaniofooinipL
10.00 Morgenwijding.
10.3011.00 Gramofoonpl.
II.0012.00 Concert. M. Dijxihoorn (zang),
Ft. Hiltlen (piano) C. de Wilde (oelllo).
12.002.00 Concert AVIRfO-kwartet oJ.v.
D. Groenevedidw
2.002.30 Lezing door Mevr. Konlaar van
Dam.
3.004.00 Naaicursus.
4.00 Gramofoonpl.
4.305.30 Zieikem.uuint.je.
5.306.30 Concert Omroeporkest o.l.v. N.
Treeip.
6.307.00 Prof. Dr. A. de Sop,per spreekt
over „Irrationalisme".
7.00 Vervolg concert.
7.308.00 Siport praat je door H. Hol
lander.
8.00 Max Tak: „De vrfihning van het
Concertgebouw-orkest te Parijs".
8.1510.15 Aansluiting Concertgebouw te
Amsterdam. In de pauze: Radiio-tooneefl.
10.15 Vaiz Dias.
10.3011.00 Dansmuziek door Kovacs
Lajos en zijn orkest. RefreinzangRob
Soholte.
10.1012.00 Gramofoonpl.
Da ventry, 1554 M.
10.35 Morgenwijding.
12.20 Orgelconcert.
van het loon, dat, zooals het van het groot
ste nut kan zijn, wanneer het binnen de
juiste grenzen gehouden wordt, eveneens
ernstige schade kan toebrengen, wanneer
het die grenzen te buiten gaat. Wie toch
weet niet, dat het al te lage en overdreven
hooge loon de oorzaak geworden is, waar
om de arbeiders geen werk konden vinden.
Dit misverstand deed zich .tot schade van
velen, vooral voor in de jaren van Ons
Pontificaat en het heeft de arbeiders in de
ellende en in de verleiding gestort, den
bloei der steden ondergraven en den vrede
en de rust der geneele wereld in gevaar
gebracht.
Daarom is het in strijd met de recht
vaardigheid, dat., met alleen het eigen voor
deel voor oogen en met voorbijzien van het
algemeen welzijn, het loon der arbeiders
te veel wordt verlaagd of verhoogd, en de
zelfde rechtvaardigheid vraagt, dat in de
eenheid van geest en van wil zooveel mo
gelijk het loon worde gematigd, opdat aan
zoovelen als maar eenigszins mogelijk is,
de kans gegeven kan worden om werk te
verrichten en met de vruchten, daarvan in
hun levensonderhoud te voorzien.
Hiertoe werkt ook do juist verhouding
tusschen de loonen mee, waarmee weer
de juiste verhouding der prijzen nauw ver
bonden is, waarvoor men de voortbreng
selen verkoopt der verschillende takken van
nijverheid, als industrie, landbouw en an
deer. Met de juiste inachtneming dezer re
gelen zullen de verschillende takken van
1.202.20 Concert dioor het Remnand Rus
sell Harp kwintet.
2.25 Sdhooluitzenddng.
3.20 Kerkdienst.
4.05 Concert.
4.35 Licht orkestooncert.
5.35 Kinderuurtje/
7.00 Bach-pianoconcert.
8.05 Orkest-concert.
9.55 Concert.
10.5012.20 Dansmuziek.
„Radio-Paris", 1725M
8.05 Gramofoonpl.
12.50 Gramofoonpl.
I.25 Gramofoonpl.
4.05 Dansmuziek.
6.20 Gramofoonpl.
8.20 Radio-tooneel.
9.50 Orkee'tooaicert.
Kalundborg, 1153M.
12.202.20 Orkesfooncert.
3.205.20 Orkesfooncert m.m.v. solisten.
8.209.50 Uiltz. van .0Preeoo6a" van C. M.
v. Weibec.
9.50 Saxofoon-soli door Henry Oasse.
10.3511.05 Luiiboomcert dioor Hans Nee-
II.0512.50 Dansmuziek.
Langenberg, 437 M.
7.208.20 Gramofoonpl.
11.50 Gramofoonpl.
1.202.50 Orkestconcert.
4.506.20 Orke©toomcert.
8.20 Gramofoonpl.
9.05 Symphomie-orkesibooncert. Hierna
tot 12.20 Avondconcert.
Brussel, 508 en 338 M.
508 M.: 5.20 Orkest,concert.
6.50 Gramofoonpl.
8.20 Orkestoonceut.
338 M.5.20 Onkes'tooncert.
6.50 Gramofoonpl.
8.20 Sofebeneonoert.
9.20 Concert dioor E. Decker (zang).
9.35 Orkes'tooncext.
Z e e s e n, 1635 M.
C.a-, 7.007.50 Gramofoonpl.
10.3012.20 Lezingen.
12.201.15 Gramofoonpl.
1.15 Berichten.
2.203.20 Gramofoonpl.
3.204.50 Lezingen.
4.505.50 Concert.
5.508.20 Lezingen.
8.20 Militair orkest-concert.
10.20 Belichten.
10.50 Vervolg Militair concent. Daarna
populair orkestconcert.
nijverheid zioh samenvoegen en zich ver
eenigen als in één enkel lichaam, en als
ledematen zullen zij elkaar wederkeerig
helpen en aanvulen. Want eerst dan zal
de sociale economie wezenlijk haar doelein
den nastreven en bereiken kunnen, wanneer
aan alle leden afzonderlijk alle goederen
zullen worden toebedeeld, die men kan
verkrijgen met de middelen en ie hulpbron
nen der natuur, met de techniek, met den
socialen opbouw der economie, welke goe
deren zoo moeten zijn, als noodig is, zoo
wel om te voldoen aan de behoeften, als
om de menschen op te voeren tot die geluk
kige levensvoorwaarden, welke, wanneer
wijselijk gehandeld wordt, niet alleen geen
beletsel vormen voor de deugd, maar deze
zelfs sterk begunstigen.
VIJFDE HOOFDSTUK.
Het Herstel der Sociale Orde.
De tot nu toe gegeven aanwijzingen om
trent de billijke verdeeling der goederen
en omtrent de rechtvaardigheid van het
loon, hebben uitsluitend betrekking op de
individuen en zaken si echts zijdelings de
sociale orde, aan wier herstel, volgens de
beginselen der gezonde wijsbegeerte en
volgens de voorschriften der Evangelische
Wet, welke die orde vervolmaken, Onze
Voorganger Leo XIII vooral alle zorg en
aandacht wijdde.
Door Hem werd de weg geopend; maar
IV
TWEEDE DEEL.
1
DERDE HOOFDSTUK. 1
i
De verheffing van het
Proletariaat.
-
Dit is het doel dat Onze Voorganger zich
.oorstelde te bereiken: de verheffing van
het proletariaat. En hierop moet des te i
sterker de nadruk worden gelegd "en dit
moet met des te meer aandrang worden i
herhaald, naarmate niet zelden deze heil
zame voorschriften in vergetelheid raak
ten, ofwel met moedwil werden doodge
zwegen; ofwel niet uitvoerbaar werden
geacht, terwijl ze toch nageleefd kunnen
en moeten worden. Ook zijn ze in onze
dagen niet mindeir wijs en noodig gewor
den, omdat thans minder dat afschuwe
lijk „pauperisme" heersebt waarop Leo
XIII wees. Zeker, de toestand der arbei
ders is beter en draaglijker geworden,
vooral in de meer vooruitstrevende staten
en in de groote landen, waar men niet
meer zeggen kan dat alle arbeiders gebukt
gaan onder de ellende en noodlijdend zijn.
Maar nadat de mechanische werkwijze in
de industrieën van den mensch zijn door
gedrongen en zich met zoo groote snel
heid in ballooze streken verspreid hebben,
zoowel in de wereld welke men nieuw
noemt, als in de verste rijken van het
Oosten, eenmaal zoo beroemd om hun
oude beschaving, is de massa der nood
druftige arbeiders ontzaglijk gegroeid en
hun klagen stijgt van de aarde op tot God.
Daaraan voege men het groote leger toe
van landbouwarbeiders die op 'n zoo lagen
levensstandaard staan, die beroofd zijn van
elke hoop om eens „eenig stukje grondsJ'
te bezitten en daardoor ten eeuwige dage
tot den stand der proletariërs veroordeeld
zijn, wanneer geen passende en doeltreffen
de geneesmiddelen worden aangewend.
Al is het waar dat de stand van prole
tariërs onderscheiden dient te worden van
het pauperisme, toch levert de onmetelijke
menigte der proletariërs het sprekend be
wijs, dat de rijkdommen welke in onze
eeuw, die de eeuw van het industrialisme
genoemd wordt, zoo overvloedig zijn ge
groeid, niet op de juiste wijze verdeeld
zijn onder en toegekend aan de verschil
lende klassen van menschen.
Een betere verdeeling.
Het is dus noodzakelijk alle krachten in
te spannen om in de toekomst te bewer
ken dat de verdiende kapitalen niet dan'op
rechtvaardige wijze verkregen worden door
de rijken en dat men ze met een zekere
vrijgevigheid ook verdeelt onder de werk
nemers, niet opdat deze verslappen in hun
werk, want de mensch is geboren om te
werken zoo-als een vogel om te vliegen,
maar opdat zij hun bezit door spaarzaam
heid vermeerderen kunnen en door een wijs.
beheer van hun vermeerderd bezit makke
lijker de lasten kunnen dragen van hun fa
milie, en opdat zij, uitgegaan uit dat on
zekere levenslot waarin het proletariaat
momenteel worstelt, niet alleen in staat zijn
om alle wederwaardigheden des levens te
dragen, maar ook zichze'lvan kunnen belo
ven dat bij hun dood in het onderhoud zal
worden voorzien van hen, die ze achter
laten.
Dat alles werd door Onzen Voorganger
niet alleen te verstaan gegeven, maar ook
openlijk verklaard, en me-t Onze Encycliek
komen Wij er op terug om het nog eens
nadrukkelijk in herinnering tebrengen.
Want wanneer men er niet toe overgaat
om het eindelijk zonder uitstel en met al
len ijver ten uitvoer te brengen, dan kan
niemand meer de doeltreffende verdedi
ging van de openbare orde en van de so
ciale rust als mogelijk waar-borgen tegen de
zaaiers van opstandige nieuwigheden.
VIERDE HOOFDSTUK.
Het rechtvaardige loon.
Zooals wij met verwijzing naar de leer
van Onzen Voorganger Leo XIII reeds
FEUILLETON
door
ARTHUR APPLIN.
24)
Er heerschte een lange stilte voor de ad-
covaat sprak. Wilt u ons dan Miss
Strode's huidig adres geven? Dit is wer
kelijk van het allergrootste belang, daar
deze dame plotseling verdwenen is zonder
haar adres achter te laten, ofschoon de
politie haar de vorige week op het spoor
was.
Rupert voelde z'n hart bonzen. Dus Ru
by was nog in veiligheid
Die vraag kan ik tenminste beant
woorden. Ik weet niet waar Miss Strode
is, want ik heb van haar niets gehoord-,
sinds ik gearresteerd werd. Hij aarzelde
even, doch vervolgde: Ik veronderstel,
dat ze over m'n daad zeer ontevreden is
en er niet op gesteld is, dat haar naam,
in welk opzicht ook, nog met den mijnen
genoemd wordt.
Mr. Redwa.y stond op en luidde met de
schel die op tafel stond. Het spijt me
dat u ons weinig medewerking verleent.
Vóór de rechtszitting kom ik u nog even
spreken; ik hoop, dat u dan wat meer ver
trouwen in ons zult stellen dan op dit
oogenblikzoo niet, dan zal uw verdedi
ging, er zeer ernstig onder lijden.
De deur werd geopend. Een cipier ge
leidde Rupert terug naar zijn cel. Voor de
celdeur overhandigde hij hem een brief. De
zeiden, zal de verwezenlijking van dit al
les onmogelijk zijn, zoo lang niet de prole
tariërs er toe komen kunnen om zich met
ijver en spaarzaamheid een bescheiden be
zit te verschaffen. En hoe zou nu iemand
die voor zijn onderhoud en voor alles wat
om te leven noodzakelijk is, niets heeft dan
zijn arbeid, ook al leefde hij nog zoo zuinig,
iets anders ter zijde kunnen leggen dan het
loon dat hij voor zijn werk ontvangt? Be
ginnen wjj daarom een beschouwing over
de loonkwestie welke door Leo XIII hoogst
„belangrijk" is genoemd, en verklaren en
bespreken wij, waar noodig, de leer en de
beginselen daaromtrent.
Loon en deelname in de winst.
In de huidige sociale omstandigheden
achten Wij het zeer verstandig dat, waar
mogelijk, collectieve arbeidsovereenkom
sten worden gesloten zooals men reeds op
verschillende manieren is begonnen te doen
tot niet gering voordeel van arbeiders en
werkgevers. Zoo worden de werknemers me
de geïnteresseerd in het eigendom of het
beheer daarvan en nemen zij tot zekere
hoogte deel in de gemaakte winsten.
De juiste maat van het loon moet met
berekend worden op een enkeel overwe
ging, maar op verschillende, zooals reeds
Leo XIII wijselijk verklaard had toen hij
schreef: „Het volgens rechtvaardigheid
bepalen van het salaris hangt af van vele
overwegingen". Met welke woorden de
lichtzinnigheid gebrandmerkt werd van hen
die meenen, dat een zoq moeilijk vraagstuk
makkelijk op te lossen is door rekening te
houden met slechts een enkele factor welke
dan gewoonlijk nog verre van de werkelijk
heid verwijderd is.
Ook. degenen dwalen, die niet aarzelen
tot beginsel te verklaren dat de arbeid zoo
veel waard is en met zooveel betaald moet
worden, als de vruchten welke er door wor
den voortgebracht, waard zijn: dat dus de
werknemer recht heeft om alles op te
eischen wat door zijn arbeid verkregen is,
een beginsel waarvan de verderfelijkheid
duidelijk blijkt, ook uit hetgeen Wij uiteen
zetten toen Wij spraken van den eigen
dom.
De sociale beteekeriis van
den arbeid.
Nu is het niet moeilijk te begrijpen dat
behalve het persoonlijke en individueeie,
bok het sociale karakter van den arbeid
zoo goed als van den eigendom in oogen-
schouw genomen dient te worden, en dit
geldt bovenal voor het werk dat men bij
contract aan anderen overlaat; want wan
neer er geen waarachtig sociaal of orga-
nisoh lichaam bestaat, wanneer geen
sociale en» juridische orde de uitoefening
van den arbeid verzekerd, wanneer de
verschillende van elkaar afhankelijke par
tijen zich niet onderling verbinden en in
plaats van elkaar aan te vallen, wanneer
zij, wat nog meer is, zich niet vëreenigen
tot zij als het ware één geheel vormen, dan
kunnen het intellect, het kapitaal, de arbeid
en de menschelijke werkzaamheid hun
vruchten niet voortbrengen. En het is on
mogelijk den arbeid op de juiste waarde te
sohatten en op passende wijze te beloonen,
wanneer men geen rekening houdt zoowel
met zijn sociaal als met zijn individueel ka
rakter.
De drie voornaamste punten.
Uit het dubbele karakter dat door de
natuur aan den mensohelijken arbeid werd
gegeven, vloeien zeer ernstige konsekwen-
ties voort volgens dewelke het loon moet
geregeld en bepaald worden.
A. de arbeider en zijn gezin.
Op de. eerste plaats moet men den ar
beider een loon uitkeeren dat voldoende is
voor zijn eigen onderhoud en dat van zijn
gezin. Verder is het billijk dat ook de le
den van het gezin naar vermogen bijdra
gen tot het gemeenschappelijk onderhoud,
zooals dat reeds gebeurt vooral in de ge-
deur viel dicht. Weldra stierf het geluid
der voetstappen in de gang weg.
Rupert bekeek de enveloppe, die hij in
de hand hield. Hij kreeg 'n blij 'gevoel toen
hij het handschrift van zijn vader herken
de. Hij zette zich op z'n houten krib en
opende de evelópe, die op den grond
viel en daar bleef liggen. Het viel hem
echter op, dat blijkens de afstempeling, de
brief gepost was te Londen niet te
Princetown. Een oogenblik dacht hij aan
Dartmoor en de. groote gevangenisgebou
wen hij rilde bij de gedachte dat ook hij
daarheen kon worden gezonden. Hij las
den brief, die als voltg luidde:
M'n jongen.
Nauwelijks weet ik, wat ik je in
deze paar woorden moet schrijven. Ik
heb 'n zwaren strijd gehad, in m'n
hart geloof ik aan je onschuld....
want hoe zou mijn zoon een zoo ver
schrikkelijk misdrijf kunnen plegen 1
Sir Reginald is meer dan vriende
lijk geweest. Hij vroeg me op den man
af of ik geloofde, dat je dit gedaan
had ik keek hem daarbij recht in de
oogen en antwoordde: Neen! Dat is
onmogelijkHij is werkelijk een man
van eer
Hij schudde mij de hand en zei:
Ik geloof het evenminen wat meer
is, ik zal er voor zorgen, dat het pro
ces te zijnen gunste verloopt. Nu heeft
hij aan zijn zaakwaarnemers geschre
ven; zij zullen je helpen. Hij heeft
me ook naar Londen laten komen,
zoodoende hoop ik je morgen even te
komen bezoeken. Om 's hemels wil,
m'n jongen, zorg er voor, dat je vrij
gesproken wordt en dat onze naam
onbesmet blijft 1 Voor mijn en ook
voor je zusters geluk, help het gerecht
om dengene te vinden, door wiens
schuld al „dit leed ons heeft getroffen.
Vind hem, Rupert, en verpletter hem,
want wanneer je dit niet doet, zal
mijn hart breken en vrees ik, dat de
ondergang ons allen bedreigt. God
moge je helpen om onzen naam te
vrijwaren van elke smet.
Je vader.
De brief dwarrelde op den grond, naast
de enveloppe. Rupert liet zich op 'n hou
ten brits vallen, luid snikkend. Zijn gehee-
le lichaam schoktedit was de vuurproef.
Al zijn voornemns begonnen onder den
indruk van deze regelen, te wankelen. Hoe
kwam hij er toe zijn vader te dooden, het
levensgeluk van zijn zuster op te offeren,
verdriet en eeuwige schande aan zijn stam
te berokkenen?
Wat moest hij doen Eén woord aan mr.
Redway, en zijn onschuld werd oogenblik-
kelijk bewezen. Neen, hij behoefde slechts
een kleine aanwijzing te gevende advo
caten zouden het overige wel doen. Hij be
hoefde zelfs Ruby's naam niet te noemen.
Het bloed kruipt waar het niet gaan kan.
Hij had zichzelf slechts behoeven op te of
feren, dan zou hij het al te gaarne gedaan
hebben ten behoeve van Ruby. Doch had
hij wel het recht zoowel zijn vader als zijn
zuster op te offeren? Hoe meer hij na
dacht, des te vaster kwam hij tot de over
tuiging, dat hij hen ten koste van alles,
moest redden.
Zijn blik viel op het inktstel, dat op een
houten plank stond. Daar hij in voorarrest
zat, werd het hem toegestaan, brieven te
verzenden en te ontvangen.
Hij nam papier en schreef aan den ad
vocaat.
HOOFDSTUK XI.
Het proces.
Het was de tweede dag der openbare
rechtszitting.
In de gerechtszaal heerschte een gedruk
te stemming. Toen de ambtenaar van het
Openbaar Ministerie weer plaats nam,
hoorde men, na de intense stilte'tijdens de
voorlezing der akte van beschuldiging, da
delijk het gezoem van stemmen en het ge
schuifel van voeten.
De rechter verliet zijn plaats en ook de
overige aanwezigen in de zaal stonden op.
De klok wees tien minuten voor vijf. Het
voorlezen der akte had juist twintig mi
nuten geduurd.
Het publiek vocht, om weer zoo gauw
mogelijk in de buitenlucht te zijn. Men
ging een kopje thee drinken.
Arme drommelDie boft ook niet,
zeg! Hij is natuurlijk schuldig! Zag je ook
de gezichten van de juryleden Wat zou
datWe hebben de zaak nog maar van één
kant gehoord Wat 'n rechterDie zal wel
niet dikwijls een doktersrekening moeten
betalenDe gezondheid in eigen per-
De menigte drong de straat op, waar
de krantenjongens reeds schreeuwden:
„Speciale editieBelangrijk vervalschings-
geval! Volledig verslag!"
De advocaten verzamelden hun papie
ren. Mr. Marshall klopte John Dale op
schouder. Kom mee, mr. Dale, laten we
samen hier tegenover een kopje thee ge
bruiken.
De oude man had den geheelen dag
naast den verdediger van zijn zoon geze
ten. Het getuigenverhoor was afgeloopen.
De bewijzen ten laste van den verdachte
bleven maar aangroeien. De oude man
keek dan ook zeer somber, toen de amb
tenaar van het Openbaar Ministerie vaa
dit alles een samenvatting maakte.
Rupert gevoelde zich als in ketenen ge
klonken, waaraan geen schakel ontbrak
en die hem steeds meer drukten. Hij was
hierdoor reeds veroordeeld en John Dale
kreeg het gevoel, dat ook hij niet meer
geloofde in de onschulde van zijn zoon.
Mr. Marshall had den vader van den
verdachte den geheelen dag nauwkeurig
gadegeslagen en zijn goed hart was ont
roerd door diens eenzaamheid en hartzeer.
Hij voelde, dat het wreed zou zijn, John
Dale alleen te laten terugkeeren na*,r het
eenzame hotel, zonder iets te doen om den
sterken indruk, bij iemand, die niet ge
woon is aan den normalen gang van zaken
bij een rechtszitting, weg te nemen. Na^
dat hij zijn pruik en toga afgelegd had, nam
hij John Dale mee door de drukte van het
Strand naar de kleine gezellige tearoom.
Toen de smaakvol gekleede kellnerin een
potje geurige thee en warme gebakjes
had geserveerd, vroeg mr. Marshall:
En, mr. Dale, wat denkt u nu wel van
het verloop der zaak
De oude man dronk z'n kopje met klei
ne teugjes leeg, zette het daarna op tafel,
en atnwoordde: Ik ben er bang voor.
want het ziet er allesbehalve rooskleurig
uit voor m'n jongen. Ik weet nauwelijl;;-
wat ik moet denken. U kunt het misschien
niet gelooven, doch die laatste uiteenzei
ting schokte mijn vertrouwen in Rupert'.1
onschuld ten volle. Wat moet er dan wc'
omgaan in den rechter?
(Wordt vervolgd)