RECHTZAKEN
UÏT DE RIJNSTREEK
ZATERDAG 23 MEI 1931
DE LEIDSCHE COURANT
VIERDE BLAD PAG. 14
NOORDWIJKERHOUT.
GEMEENTERAADSVERKIEZING.
Nummering der lijsten.
De loting voor de volgorde van de oan-
didatenliislen heeft de volgende uitslag
gehad: No. 1: de lijst van de R.-K. Kiesver.
in het dorp. No. 2: de lijst van de R.-K.
Kiesver. te Do Zilk. No. 3: de lijst ingele
verd door de Chr. Iiist. en de A.-R.
Aanbesteding. Aanbesteed is de ver
bouwing van de Ned. Herv. School met
den Bijbel, alhier. De uitslag der aanbeste
ding was als volgt: P. La-ros, alhier voor
f 9242, Gebrs. v. Breda, Sassenheim 9100,
J. P. Bakker, Katwijk, voor 89Ó0, H.
Bouwmeester, alhier 8855. D egunning is
aangehouden.
Aanrijding. Op den Heerenweg heeft
een auto van S. uit Haarlemmermeer den
heer v. d. M., alhier, aangereden. Van een
en anders is door de politie proces-verbaal
opgemaakt.
Bij het uitgaan der school Vrijdagmid
dag liep het kind van den heer D. alhier
dwars over den weg. Een auto welke juist
passeerde reed het kind aan, dat kwam te
vallen. Het ongeval liep echter goed af,
het meisje bekwam alleen een wflnde aan
de knie.
UITHOORN.
GEMEENTERAADSVERKIEZING.
Nummering der lijsten.
De nummering der Candida ten 1 ij s te n voor
de a.s. gemeenteraadsverkiezing heeft het
volgend resultaat gehad:
1. Chr.-Hist. 2. R. K. Staatspartij. 3. S. D.
A. P. 4. Anti-Rev. Partij. 5. Vrijzinnigen.
WOUBRUGGE.
GEMEENTERAADSVERKIEZING.
Nummering der lijsten.
De loting voor de nummering van de in
geleverde candidate.nl ij sten had tot uitslag:
Lijst 1 Chr.-Hist.; Lijst 2 R.-K. Staatspartij;
Lijst 3. Lib. partij en Lijst 4 Anti-Rev.
KATWIJK.
Naar zee. Het loggerschip „Java"
Katwijk 159 dat dezen winter naar Kat
wijk is gebracht ter reparatie is heden
weer zeewaardig naar IJmuiden gesleept.
Aardappelziekte. Door het bestuur der
Tuiïibouwver. Katwijk en Omstr. zal de
circulaire, waarin aangemaand wordt om
mee te helpen de aardappelziekte t-e hel
pen bestrijden en die uitgegeven, wordt
door het Centraal bureau van de Tuinbouw
veilingen in Nederland binnenkort in ma«-
sa worden verspreid. Verwacht wordt dat
deze circulaire met aandacht zal worden
gelezen en alle wenken daarin genoemd,
tor harte zullen worden genomen. Zorg
vooral tijdig alle materiaal, noodig voor de
bestrijding, gereed te hebben, om zoo noo
dig, snel te kunnen handelen.
Bastaard satijnvlinder. Als een bijzon
derheid zij vermeld dat, waar vorig jaar de
nesten van de bastaard satijnvlinder langs
de duinenrij bij duizenden, zelfs bij tien
duizenden voorkawmen, het thans een bij
zonderheid is als men een nest ontdekt.
Het hout kan dan weer wat op verhaal ko
men.
Diefstal. S. uit de Nieuwsteeg alhier
wordt verdacht van diefstal van een lamp
ten nadeele van W. v. W. te Katwijk aan
Zee.
RIJNSBURG.
Bloemenhandel. De tulpenaanvoer be
paalt zich op heden tot enkele Darwin-
soorten van den kouden grond, waarvan de
prijzen in verband met de minder goede
kwaliteit niet best zijn. Betaald werd tul
pen per dozijn:
Bartigon 0.30—0.33, Madame Krelage
0.30—0.36, Elisabeth 0.20—0.25, Prof.
Rauwenhoff 0.34—0.38, Baron de la Fon-
naye 0.20—0.30, Clara But 0.20—0.24.
Narcissen Poeticus 0.250.30 per 100. Ro
zen per bos van 20 stuks: Butterfly 0.90
1.10, Columbia 11.20, Hadley 1.60
1.80, Landia ƒ0.80—1. Miss Edith Helen
2.10—2.30. Anjers p. 100 0.60—1.20, Ra
nonkels 0.60—0.80Pyrethrum 3.—3.20,
Anemonen 1.401.50, athyrus Ö.500.60,
papavertjes 0.300.45, Trolium J .0.90
1.—, Mimi Ö.40—0.46, Convalaria's 0.80—
1.30, Irissen per dozijn ƒ0.160.21. Groote
papavers 4.305.50 per 100.
WASSENAAR.
Verpachting. De gisteren door het ge
meentebestuur gehouden verpachting voor
den tijd van 5 jaar van 9 perceelen visch-
water heeft opgebracht 395.50 per jaar.
Geboren: Pieter z. v. J. H. Kiewiet
de Jonge en G. E. Waalkens. Cornelis
z. .v. C. J. Treurniet en A. W. de Zoete.
Adrianus Petrus z. v. A. E. Overdevest en
H. van der Kleij.
Ondertrouwd: G. L. van dei
Ham en J. Huijgens. J. H. H. Ie Roux
en S. ter Haar. P. L. Hooijmans en C. C.
Knijnenburg. L. Noort en H. van Eg-
mond.
Overleden: Christina Cornelia Arts
52 j. ongehuwd. John Peter Marie van
der Ploeg lj. Willemijntje van Turen-
hout 24 j. gehuw met A. van Egmond.
Polonia Catharina Sonne 48 j. gehuwd met
NicoLaas Anthonius van Rijn.
HET DRAMA OP DEN TOREN
TE AMSTERDAM.
Voortgezet getuigenverhoor.
De huishoudster in de pastorie verklaar
de verdachte n a het ongeluk in de pasto
rie te hebben gezien. Of ze vóór het onge
luk hem gezien heeft weet ze niet.
Wessendorp was na het ongeluk weer
naar boven gegaan, hij had tegen get. ge
zegd: „Ik ga weer naar boven, want ik
kan m'n kameraad niet alleen laten."
Officier: Als verd. vóór het ongeluk op
den pastoor zat te wachten in de wachtka
mer, zou u dan den pastoor hebben kunnen
waarschuwen Was deze in de nabijheid 1
Getuige kon hierop geen afdoend ant
woord geven.
Mr. Kokosky: Hoe waren M. en Wessen
dorp gekleed 'i
De verklaringen van getuige waren ook
in dit opzicht zeer vaag en weinig beslist.
Wessendorp had tegen get. gezegd: „M'n
baas is in de wachtkamer".
Get. wist dit echter op dat oogenblik
niet.
Vervolgens werd als getuige gehoord de
koster van de Majcllakerk, W. J. Meij-
baum.
Gel. had verd. voor het ongeluk niet ge
zien. Hij was in de kerk bezig en werd daar
gewaarschuwd, dat er een ongelukew&s ge
beurd, daarna had get. verdachte in de
pastorie gezien.
De koster wist zich te herinneren, dat
verd. den dag van het ongeluk een korte
jas met bontkraag droeg, terwijl get. Wes
sendorp een blauw pak droeg.
Het O.M. „Waar was de pastoor J"
Koster: „In de kerk".
Het O.M.: „Was er dienst V'
Get.: „Neen".
Het O.M.: „Dus als iemand den pastoor
wilde spreken, was dit mogelijk V'
Mr. Kokosky: „Had u den indruk, dat
M. niet boven was goweest?"
Get.: „Ja, dien indruk had ik".
Mr. Kokosky: Van deze verklaring
wensoh ik acte
Rechter mr. Hulsman: „Had verd. dan
altijd zijn werkkleeren aan als hij naar bo-
v^n ging."
Get.: „Ja".
Voor zoover get. wist, ging verd. altijd
door het klimgat naar boven.
Mr. Hulsman: „Vroeger ging hij, bij den
bouw van de kerk, 6 jaar terug, natuurlijk
in werkkleeren naar boven."
Incident.
Mr. Kokosky: „Als ik in mijn verdedi
ging zoo belemmerd word, door een derge
lijke ondervraging, verzoek ik letterlijke
acte van iedere verklaring. Dan leg ik mijn
verdediging liever neer. Alles wat ten voor-
deele van den verd. wordt gezegd, wordt
zoolang besproken en uitgevraagd, tot de
verklaring van tint veranderd."
Pres.: „Alles zal genotuleerd worden."
Mr. Kokosky: „U, mijnheer de president,
verwijt ik niets, maar ik vraag niets meer."
Tenslotte wordt de verklaring van den
koster opgesteld, waarbij deze dus ver
klaart, dat hij den indruk had gekregen,
dat M. niet naar boven in den koepel was
geweest.
De bouwkundige de heer F. A. Hovius,
gaf een beschrijving van den koepel.
Een brandwacht gaf een beschrijving van
de plaats waar het drama zich had afge
speeld en waar hij Arkenhout had gevon
den. Uitvoerig beschreef get. de wijze
waarop het zwaargewonde lichaam naar
beneden werd getransporteerd.
Get. deelde mede, dat zijn aandacht was
gevestigd op de bloedsporen op den koe
pel. Get. schreef die toe aan voetstappen
van brandweerpersoneel, een der brand
weerlieden, zoo wist get. te vertellen, was
in het bloed gestapt, bij het transportee
ren. Ook de andere bloedsporen schreef
hij aan een andere oorzaak toe.
Getuige schreef het gebeurde nog steeds
aan een ongeluk toe, de verongelukte was
zeer zwaar gebouwd de ruimte waar hij
zich moest bewegen, nauw.
Hij is waarschijnlijk gestruikeld en met
zijn hoofd op de spanten terechtgekomen,
toen hij probeerde om op te staan, is hij,
naar get.'s meening, wéér gestruikeld van
daar de vier verwondingen.
Pres: „Dus u stelt u voor, dat de man
gestruikeld is."
Get.: (die tamelijk lang van stof is):
„Edelachtbare, mag ik u eens een kleine de
monstratie geven1?"
Pres.: „Alstublieft niet!" (gelach).
Get.: „Als men struikelt, kan er veel
kracht achter den val zitten, temeer daar
A. zwaar was."
Teen het verhoor van dezen getuige was
afgeloopen, vroeg de President aan den
verdediger, of hij nog iets te vragen had.
Een tweede incident.
Met nadruk antwoordde mr. Kokosky:
„Dank u"
Verdachte: „Ik zou willen vragen waarom
mr. Kokosky nog kwaad is, ik heb nu geen
verdediger meer. (De verdediger had zijn
papieren reeds ingepakt).
President: (tot vord).: „Meneer Kokosky
is niet boos meer
Mr. Kokosky: „Ja, meneer de president,
dat ben ik wel, en ik zou voor willen stel
len even in raadkamer te gaan".
De Rechtbank ging hierop met den ver
dediger in raadkamer. (Beroering in de
rechtzaal).
Terugkeerende uit de raadkamer (na. on
geveer 10 minuten) hervat mr. Kokosky de
verdedigng.
De brandwacht-s die het lichaam had
den getransporteerd, worden nogmaals
voorgeroepen. Zij verklaren op de vragen
van den verdediger dat A. een zwaar pei-
soon was.
(Het voorafgaande is reeds geplaatst in
een gedeelte van ons vorig nummer).
De deskundigen.
Dr. Hulst, arts te Leiden, werd, nadat de zit
ting een oogenblik was geschorst, gehoord.
Desk. had het lijk geschouwd na opgraving;
hij had vier wonden aangetroffen. De schedel
vertoonde een uitgebreidheid complex van
breuken. Er was bloeding onder het harde
hersenvlies en onder het schedeldak. Iedere
andere verwonding van organen ontbrak. De
kleeren vertoonden ook geen scheuren, de
brilleglazen van den bril waren nog heel.
Onze opinie is, aldus desk., mede in verband
met de bloedsporen, dat een val practisch is
uitgesloten. Er moeten meerdere slagen op het
hoofd zijn toegebracht.
Met de genomen foto's lichtte desk. zijn
meening toe.
De slagen zijn naar de meening van desk. op
de linker helft van het hoofd toegebracht met
een voorwerp van vrij grooten omvang.
Rechter mr. Smits (tot desk.): „Dus u bent
er zeker van, dat het slachtoffer niet door den
va) om het leven is gekomen?"
Desk.: „Er is geen enkel element, dat daar
op wijst; de inwendige organen zouden dan
beschadigd zijn".
Mr. Kokosky: „De ruimte is daar zoo klein,
kan iemand dan dergelijke krachtige slagen
geven, boven op het hoofd".
Desk., kon daar geen pertinent antwoord op
geven.
Mr. Kokosky: „Moesten er zich geen bloed-
spatten bevinden op de kleeren van den even-
tueelen dader".
Desk.: „Dat is wel waarschijnlijk".
Hierop werd als desk. gehoord dr. Jak; deze
had oorspronkelijk de verklaring van de
doodsoorzaak afgegeven.
Pres.: „Hebt u deze verklaring niet wat licht
vaardig afgegeven?"
De dood was veroorzaakt, volgens desk.,
dcor schedelbasisfractuur.
Desk. had het voorloopig verband niet ver
wijderd.
Pres.: „Na den dood had u het verband er
toch wel af kunnen nemen".
Des.: „Ik kon met zekerheid zeggen, dat het
een contusio cerebri was, dat was uit het ziek
tebeeld te zien".
Pres.: „Maar de schedelbasisfractuur? Er
waren toch ook huidwonden, daarover wordt
niet gesproken in uw attest".
Desk. had er niet over gedacht, waaraan het
geweld was toe te schrijven.
Desk. Jak verklaarde, dat kort na het over
lijden zich iemand bij hem had vervoegd, die
zeide de belangen der familie te behartigen.
Deze had gevraagd naar een attest van doods
oorzaak voor de verzekering.
Desk. kon niet verklaren, dat dit attest
door verdachte was aangevraagd.
Dr. E. Hammer had samen met dr. Hulst de
schouwing verricht; hij bevestigde de verkla
ringen van zijn collega. Desk. was van meening
dat een schedelbasisfractuur niet onmogelijk
was door de toegebrachte slagen. Ook deze
desk. was van meening, dat een val hier uit
gesloten was; er zouden dan verwondingen op
het lichaam te zien zijn geweest en niet slechts
op den schedel; de breuklijnen hierop gaan
van verschillende punten uit.
Pres.: Zou struikelen en ergens tegenaan
vallen niet dezelfde gevolgen kunnen hebben?
Desk. noemde dit niet waarschijnlijk.
Officier: Acht u het waarschijnlijk, dat de
wonden zijn toegebracht met een der werktui
gen van de leidekkers?
Desk. achtte dit niet mogelijk; wel echter
met de zware stukken hout en ijzer, die desk.
zijn getoond.
(De voorwerpen, een zware houten paal van
pl.m. 80 cM. lengte, buizen, benevens leidekkers
werktuigen, werden ter tafel gebracht).
Aan get. Wessepdorp werden verschillende
werktuigen getoond, waarbij o.m. een hamer,
die toebehoord had aan den verslagene.
Pres. tot W.: „Had A. gereedschap bij zich?"
Get.: „Neen, Arkenbout niet, maar ik wel".
Pres.: „O, u wel?"
De deskundige leidde uit de gevonden bloed- i
spatten af, dat nadat een bloedende wonde
was geslagen een tweede maal op dezelfde
plaats was geslagen. Ongeveer was uit den
vorm van de spatten af te leiden, waar het
hoofd zich had bevonden, n.l. 90 c.M. van den
grond.
Mr. Kokosky: „Is het niet mogelijk, dat A.
gestruikeld is en, zich weer oprichtend, op
nieuw is gevallen?"
Uit de uitsluitende verwonding van het
hoofd leek dit desk. niet waarschijnlijk, mede
ook al in verband met de bijzondere construc
tie van den koepel.
Mr. Kokosky (tot desk.): „Was het een zwa
re man?"
Desk.: „Jal"
Desk. kon zich voorstellen, dat er op de
kleeren van den dader bloedspatten waren,
doch ook op den koepel was het aantal gering,
zoodat dit ook wel het geval zou zijn met de
kleeren.
Hierna werd gepauzeerd.
Na de pauze werd het getuigenverhoor
voortgezet.
Get. H. E. was gedetineerd geweest in het
Huis van Bewaring van November 1930 tot
Februari 1931. Hij had daar kennis gemaakt
met M. Deze had hem op een zekeren dag een
briefje in de handen gesmokkeld, tusschen bo
terhammen, waarin hij get. vroeg te verklaren,
dat zij samen op den dag van het ongeluk
vóór de kerk hadden gestaan tusschen 11 uur
en half twaalf. Verd. schreef in het briefje
voorts, dat zij toen A. in gezelschap van een
ander bij het* luik hadden gezien. M, was op
straat bezig met zijn veldkijker het werk te
conlroleeren. m
In de twee briefjes verzocht M. aan Henk
(get. H. B.) deze verklaring voor den rechter
commissaris af te leggen, maar, zoo had verd.
er bij geschrevn: verscheur alles goed! in heel
kleine snippers. Verd. heeft bij de briefjes een
teekening van den toren gevoegd en duidelijke
aanwijzingen betreffende de kleeding, die
„Henk" dien morgen op den toren zou hebben
gezien.
De getuige verklaarde in het Huis van Be
waring op een_celdeur te hebben zien staan
„moord subs, doodslag". Toen had get. zich de
berichten in de couranten herinnerd, later op
de binnenplaats had hij tegen M. gezegd: ben
jij die leidekkerspatroon? Toen M bevestigend
antwoorddg, dat Henk hem om werk gevraagd
als beiden weer in vrijheid waren. In het
briefje, dat get. later had gekregen, binnenge
smokkeld in z'n cel, had M. hem gouden bergen
beloofd, als hij maar wilde verklaren.... des
te vlugger, had M. gesohreven, kan ik aan je
wensch voldoen ora je vrouw en kinderen te
helpen.
Pre3:. Waarom hebt u dat geschreven?
VerdachTfe: Ik was overtuigd, dat Henk één
van de beide werkloozen was, waarmee hij had
staan praten, toen het gevecht op den toren
plaats had.
De getuige was ten slotte, na eenige corres
pondentie, niet op het voorstel van M. inge
gaan, hij had de briefjes, toen hij naar de straf
gevangenis te Haarlem werd overgebracht, aan
de administratie van het Huis van Bewaring
afgegeven. Ook had verdachte nog een brief
aan den verdediger gestuurd, met de copie van
een te plaatsen advertentie waarin de tweede
werklooze werd opgeroepen, waarmee-M. zou
hebben staan praten vóór de kerk. Aan den ge
tuige werd 100 belooning uitgeloofd. Om deze
reden had de verdediger de advertentie niet
geplaatst.
Getuige H. J. F. Hampe was in dienst van
verdachte geweest. Hij had daar samengewerkt
met Wessendorp. Toen getuige eens tegen Wes
sendorp zei: „Schiet wat op, anders zet M.
een grooten mond op", antwoordde Wessen
dorp: „Ik heb met M. niets te maken, als hij
een groote mond opzet, zal ik zorgen, dat hij
verder voor zijn geheele leven alleen is. Wes
sendorp had toen de geschiedenis van den Ma-
jellatoren verteld. Wessendorp had er nog bij
gevoegd: dan is M. „erledigt". Getuige had het
verhaal over M. niet willen gelooven, wel deed
W. ongeveer wat hij wilde, soms kwam hij den
geheelen middag niet.. Na een oneenigheid had
M. Wessendorp ontslagen, doch tenslotte was
W. bij getuige gekomen en had gezegd: „ik
blijf toch". Later werd hij echter toch ontslagen
Pres. (tot get.): Heeft M. u wel eens voor
gesteld zijn compagnon te worden?
Getuige: Ja, verd. kwam op een dag bij me
met het verhaal, dat hij hartlijder was en niet
veel meer mocht werken. Hij had Hampe toen
gevraagd als compagnon op te treden. M. had
toen ook gevraagd of hij het goed vond, dat
er een compagnonsverzekering zou worden ge
sloten. Getuige moest zich toen laten keuren.
Aldus gebeurde, doch een paar weken later
had hij M. weer gesproken en deze had hem
gezegd, dat de verzekering niet doorging. M.
had gezegd: „Ze willen me te veel laten be
talen". Eenigen tijd later had M. connecties
met een andere maatschappij aangeknoopt. Ze
warén toen samen naar een dokter gegaan. M.
was toen zenuwachtig. Weer ging echter de
zaak niet door: „Ze vroegen me te veel". Bij
een derde onderzoek moest Hampe tegen den
dokter zeggen, dat hij nooit naar het dak ging.
M. was in den tijd van de verzekeringspogingen
buitengewoon vriendelijk voor getuige geweest.
Toen echter deze pogingen mislukten, was al
les veranderd. Van de politie in den Haag had
hij gehoord, dat M. hem voor acht ton had wil
len verzekeren, terwijl Arkenbout voer 50
mille was verzekerd en den dood in den toren
had gevonden.
In Oosterhout, waar Hampe ten slotte nog
werkte voor M-, begon het conflict tusschen
get. en M. zich nog te verscherpen. M. had o.a.
tegen get. gezegd: „Je kunt nog wat van me
leeren". Getuige had toen geantwoord: „Zeker
hoe je ƒ50.000 of acht ton kan verdienen".
Dit naar aanleiding van de woorden van H.,
die M. voor schoft had uitgemaakt. Ook Wes
sendorp was weer op het werk te Oosterhout
geweest. Toen get. Hampe bij Wessendorp op
het werk kwam, had hij hem een hand gege
ven, waar M. bij was. Get. was direct daarop
weggegaan, maar get. had zich verdekt opge
steld om te zien wat er tusschen Wessendorp
en M. voorviel.
Get. had den indruk gekregen, dat M. boos
was en Wessendorp schrikte.
Rechter mr. Hulsman (tot get.): Werdt u als
werkman betaald?
Get.: Ja, gewoon als werkman, 35 per
Mr. Hulsman: Heeft hij wel eens over bij
zonderheden over het kapitaal der N.V. ge
sproken?
Get.: Nooit. Ik werd als werkman overal
buiten gehouden.
Get. had den indruk gekregen, dat het aan
bod, om mededirecteur en hoofdvertegenwoor
diger te worden, serieus gemeend was. Hij zou
dan voor de zaak reizen, zelfs zou get. met
M. samen naar Engeland reizen voor aankoop
van leien.
Het O.M.: Wist u wat een compagnonsver
zekering was?
Get. wist dit niet precies; hij dacht, dat het
geld in de. zaak zou komen bij overlijden van
één der compagnons.
Mr. Kokosky (tot get.): Toen u de aandui
dingen van Wessendorp hoorde, hebt u toen
niet precies gevraagd wat hij bedoelde?
Get.: „Ik heb gezegd, dat zijn maar praatjes"
Mr. Kokosky: Wanneer hoorde u het ver
haal nauwkeurig?
Get.: Van de politie in Den Haag.
Get. Wessendorp zal u zoo direct vertel
len, dat u fantaseert, aldus mr. Kokosky.
Get.: „Er fantaseeren misschien wel meer
menschen".
Een incident dreigt te ontstaan, daar get.
meent, dat mr. Kokosky hem van fantasie be
schuldigt.
Mr. Kokosky (tot get.): „Wat was dat voor
een auto waarmee Wessendorp op het werk
te Oosterhout kwam?"
Get. Hampe: „Een spiksplinternieuwe auto!
Had 750 gekost".
Mr. Kokosky: „In de stukken staat 7500".
Pres.: „Hij schijnt maar 450 te hebben ge
kost".
Get.: „Neen, ƒ7500".
Mr. Kokosky: „U verklaarde eerst 750".
Get. (tot mr. Kokosky): „U maakt me hee-
lcmaal in de war".
Get. Wessendorp zeide, dat hij nooit te
gen Hampe toespelingen had gemaakt, dat hij
meer wist dan goed voor hem was. De auto
was een oude auto, die Wessendorp 425 ge
kost had.
Mr. Kokosky: „Dus get. Hampe fantaseerde
een beetje".
Get. Wessendorp: „Inderdaad".
Mr. Kokosky: „Hampe is „erledigt"!
Naar aanleiding van de vele doklersonder-
zoeken had getuige Hampe nog tegen M. ge
zegd: „Kunnen we niet 'ns een avond uit
gaan? Al die dokters vervelen me...." (Ge
lach).
Uit de debatten tusschen getuige H. en ver
dachte bleek, dat er nog vele verschilpunten
tusschen hen bestaan; enkele geldkwesties blij
ken nog niet te zijn opgelost.
Pres.: „Dat moet maar in een civiele proce
dure worden uitgezocht".
De Duitsche leidekker Koch had ook in
Augustus 1930 in Oosterhout gewerkt; hij be
vestigde in groote trekken de verklaringen van
get. Hampe. Hampe had hem later een twee
tal brieven geschreven. Deze had verd. M. te
ruggevraagd.
Officier (tot get.): „Werd er in die brieven
over verzekering gesproken?'
Get.: „Dat weet ik niet meer".
Officier: „Welke voorstelling gaf M. u van
het gebeurde met A. in Amsterdam?"
Get.: „Hij heeft gezegd, dat Arkenbout van
de ladder was gevallen, doch dat hij daar
niet bij was".
Hampe had aan get. gezegd, dat de Haagsche
politie hem gewaarschuwd had tegen verd. M.
Pres.: „Waarvoor moest er een compagnons
verzekering worden gesloten?"
Verd.: „Om geld op te kunnen nemen en als
geldbelegging".
Pres.: „Uw zaak had toch geen 50.000
schade als hij stierf, of was hij zoo'n bekwame
compagnon?
Verd.: Natuurlijk, 50.000 is niet zoo veel!
Pres.: Oh, niet veel!? U was op 23 Maart
wel heel wat maanden premie achter,
Verd.: Ik wist niet beter, of de betaling was
per half jaar.
Pres.: U wist wel beter! Er stond in de polis,
dat de verzekerde geroyeerd zou worden als
er een maand niet betaald werd. Maar plotse
ling betaalt u vier maanden.
Verd.: Ja, de directeur van de Verzekering
stond den vorigen dag op de tram en hij
groette me niet!
Pres.: Was u daar zoo boos over, dat u plot
seling betaalde op 2ó Maart? Hebt u 26 Maart
kleeren en een horloge laten beleenen voor
126 gulden?
Verd.: Neen, dat is niet voor mezelf geweest.
Ik wilde Wessendorp waarschuwen.
Pres.: Op 26 Maart hadt u dan toch niet
veel contanten!
Verd.: Ik had nog' ruim negen mille. Maar
voor goeddoen word ik voor schandaal gezet:
als je zwijnen goed doet, krijg je spek, bij
menschen drek!
Pres.: Een jaar na het gebeurde met Arken
bout wilt u een compagnonsverzekering af
sluiten.
Verd.: Dat deed ik om hem vast te houden.
Pres.: Maar toen Hampe hoorde wat er ge
beurd was met A., wilde hij van u afJ
Verd.: Neen, ik wilde van Hampe af, hij
werd me te brutaal.
Pres.: Maar u staat onder zware verdenking!
Verdachte: Ik ben totaal onschuldig, ik heb
niets gedaan, ik zit al zeven maanden in de
gevangenis.
Verdachte verklaart nog aan Wessendorp
geld te hebben gegeven om hem aan zich te
binden.
Rechter mr. Hulsman: Waarom hebt u niet
gezegd: Ik weet een misdaad van je, dus je
blijft bij mij aan het werk, je gaat niet weg!
Verd.: Ik heb geen aangifte bij de politie
gedaan, omdat ik dacht dat alles wel uit zou
komen.
Mr, Hulsman: U kwam toch wel erg laat
met uw lezing van het geval. U hebt Wessen
dorp, volgens uw verklaring, door den verrekij
ker zien staan, beneden zag u W. zijn hamer
afvegen en toch.... u geeft hem 1000!
Verd.: Bij beschuldiging zou ik toch de dupe
zijn geworden, ik had een verzekering gesloten
en Wessendorp niet! O zoo!
Officier: Op 27 Maart betaelde u weer pre
mie, terwijl u 23 Maart pas betaald had, en
u spreekt steeds over half jaarliksche hande
lingen!
Verd. trachtte dit met veel woorden te ver
klaren.
Hierop werden op verzoek van den officier
de verklaringen voorgelezen van M., afgelegd
voor de politie en den rechter.
Te kwart voor zes werd de zitting geschorst,
om heden te worden voortgezet. De officier zal
dan requisitoir nemen.
KOUDEKERK.
Mond- en klauwzeer. Door dien veehou
der G. d. H. alhier is aangifte gedaan dat
onder zijn vee mand- en klauwzeer is uitge
broken.
Inenting. Donderdag 28 Mei a.s. des
namiddags 2 uur, zal aaai de debtor®woning
aihier de gelegenheid opengesteld worden
bet kc&tel'ooze inenting en herinemting.
Men veirgete vooral niet cm trouwboekje
of geboortebewijzen der kinderen mede te
brengen.
Ingekomen: win Waddinxveen, Dirk
Pleiter van Leeuwen en gezin. Van Lei
derdorp, Gerardnis Johannes Goats. Van
A'lphen aan den Rijn, Emma Sandrina Mul
der. Van Haze rsw oude Aatje van dei-
Have en Willenipjo van der Ha ve. Van
Leiderdorp Maria de Groob Van Leiden
Maria Se'.ierBaars. Van Waididinxvoen
Maria Zwanenburg.
V ertrobke nnaar ALpben aan den
Rijm, Gijs'bertus Oorneiis van der Ylist.
Naar ITaze.rswoude Johannes Anibomius Bos
en gezin. Naar Leknuiden Jacobus van
Ommering en gezin. Naar Aflipben aan
dien Rijn Dirk vain der Haan.Naar Hazers-
wouide Wilheimina Klazina Groen. Naar
Alphen aan den Rijn Gijsje Vergruist.
Geboren: "Wrhelunina Adrianue. z.
van J. P. van der Velde en van C. A. Pijoi-
aker. Ibe, z. van A. de Lange en van A.