RECHTZAKEN UÏT DE RIJNSTREEK ZATERDAG 23 MEI 1931 DE LEIDSCHE COURANT VIERDE BLAD PAG. 14 NOORDWIJKERHOUT. GEMEENTERAADSVERKIEZING. Nummering der lijsten. De loting voor de volgorde van de oan- didatenliislen heeft de volgende uitslag gehad: No. 1: de lijst van de R.-K. Kiesver. in het dorp. No. 2: de lijst van de R.-K. Kiesver. te Do Zilk. No. 3: de lijst ingele verd door de Chr. Iiist. en de A.-R. Aanbesteding. Aanbesteed is de ver bouwing van de Ned. Herv. School met den Bijbel, alhier. De uitslag der aanbeste ding was als volgt: P. La-ros, alhier voor f 9242, Gebrs. v. Breda, Sassenheim 9100, J. P. Bakker, Katwijk, voor 89Ó0, H. Bouwmeester, alhier 8855. D egunning is aangehouden. Aanrijding. Op den Heerenweg heeft een auto van S. uit Haarlemmermeer den heer v. d. M., alhier, aangereden. Van een en anders is door de politie proces-verbaal opgemaakt. Bij het uitgaan der school Vrijdagmid dag liep het kind van den heer D. alhier dwars over den weg. Een auto welke juist passeerde reed het kind aan, dat kwam te vallen. Het ongeval liep echter goed af, het meisje bekwam alleen een wflnde aan de knie. UITHOORN. GEMEENTERAADSVERKIEZING. Nummering der lijsten. De nummering der Candida ten 1 ij s te n voor de a.s. gemeenteraadsverkiezing heeft het volgend resultaat gehad: 1. Chr.-Hist. 2. R. K. Staatspartij. 3. S. D. A. P. 4. Anti-Rev. Partij. 5. Vrijzinnigen. WOUBRUGGE. GEMEENTERAADSVERKIEZING. Nummering der lijsten. De loting voor de nummering van de in geleverde candidate.nl ij sten had tot uitslag: Lijst 1 Chr.-Hist.; Lijst 2 R.-K. Staatspartij; Lijst 3. Lib. partij en Lijst 4 Anti-Rev. KATWIJK. Naar zee. Het loggerschip „Java" Katwijk 159 dat dezen winter naar Kat wijk is gebracht ter reparatie is heden weer zeewaardig naar IJmuiden gesleept. Aardappelziekte. Door het bestuur der Tuiïibouwver. Katwijk en Omstr. zal de circulaire, waarin aangemaand wordt om mee te helpen de aardappelziekte t-e hel pen bestrijden en die uitgegeven, wordt door het Centraal bureau van de Tuinbouw veilingen in Nederland binnenkort in ma«- sa worden verspreid. Verwacht wordt dat deze circulaire met aandacht zal worden gelezen en alle wenken daarin genoemd, tor harte zullen worden genomen. Zorg vooral tijdig alle materiaal, noodig voor de bestrijding, gereed te hebben, om zoo noo dig, snel te kunnen handelen. Bastaard satijnvlinder. Als een bijzon derheid zij vermeld dat, waar vorig jaar de nesten van de bastaard satijnvlinder langs de duinenrij bij duizenden, zelfs bij tien duizenden voorkawmen, het thans een bij zonderheid is als men een nest ontdekt. Het hout kan dan weer wat op verhaal ko men. Diefstal. S. uit de Nieuwsteeg alhier wordt verdacht van diefstal van een lamp ten nadeele van W. v. W. te Katwijk aan Zee. RIJNSBURG. Bloemenhandel. De tulpenaanvoer be paalt zich op heden tot enkele Darwin- soorten van den kouden grond, waarvan de prijzen in verband met de minder goede kwaliteit niet best zijn. Betaald werd tul pen per dozijn: Bartigon 0.30—0.33, Madame Krelage 0.30—0.36, Elisabeth 0.20—0.25, Prof. Rauwenhoff 0.34—0.38, Baron de la Fon- naye 0.20—0.30, Clara But 0.20—0.24. Narcissen Poeticus 0.250.30 per 100. Ro zen per bos van 20 stuks: Butterfly 0.90 1.10, Columbia 11.20, Hadley 1.60 1.80, Landia ƒ0.80—1. Miss Edith Helen 2.10—2.30. Anjers p. 100 0.60—1.20, Ra nonkels 0.60—0.80Pyrethrum 3.—3.20, Anemonen 1.401.50, athyrus Ö.500.60, papavertjes 0.300.45, Trolium J .0.90 1.—, Mimi Ö.40—0.46, Convalaria's 0.80— 1.30, Irissen per dozijn ƒ0.160.21. Groote papavers 4.305.50 per 100. WASSENAAR. Verpachting. De gisteren door het ge meentebestuur gehouden verpachting voor den tijd van 5 jaar van 9 perceelen visch- water heeft opgebracht 395.50 per jaar. Geboren: Pieter z. v. J. H. Kiewiet de Jonge en G. E. Waalkens. Cornelis z. .v. C. J. Treurniet en A. W. de Zoete. Adrianus Petrus z. v. A. E. Overdevest en H. van der Kleij. Ondertrouwd: G. L. van dei Ham en J. Huijgens. J. H. H. Ie Roux en S. ter Haar. P. L. Hooijmans en C. C. Knijnenburg. L. Noort en H. van Eg- mond. Overleden: Christina Cornelia Arts 52 j. ongehuwd. John Peter Marie van der Ploeg lj. Willemijntje van Turen- hout 24 j. gehuw met A. van Egmond. Polonia Catharina Sonne 48 j. gehuwd met NicoLaas Anthonius van Rijn. HET DRAMA OP DEN TOREN TE AMSTERDAM. Voortgezet getuigenverhoor. De huishoudster in de pastorie verklaar de verdachte n a het ongeluk in de pasto rie te hebben gezien. Of ze vóór het onge luk hem gezien heeft weet ze niet. Wessendorp was na het ongeluk weer naar boven gegaan, hij had tegen get. ge zegd: „Ik ga weer naar boven, want ik kan m'n kameraad niet alleen laten." Officier: Als verd. vóór het ongeluk op den pastoor zat te wachten in de wachtka mer, zou u dan den pastoor hebben kunnen waarschuwen Was deze in de nabijheid 1 Getuige kon hierop geen afdoend ant woord geven. Mr. Kokosky: Hoe waren M. en Wessen dorp gekleed 'i De verklaringen van getuige waren ook in dit opzicht zeer vaag en weinig beslist. Wessendorp had tegen get. gezegd: „M'n baas is in de wachtkamer". Get. wist dit echter op dat oogenblik niet. Vervolgens werd als getuige gehoord de koster van de Majcllakerk, W. J. Meij- baum. Gel. had verd. voor het ongeluk niet ge zien. Hij was in de kerk bezig en werd daar gewaarschuwd, dat er een ongelukew&s ge beurd, daarna had get. verdachte in de pastorie gezien. De koster wist zich te herinneren, dat verd. den dag van het ongeluk een korte jas met bontkraag droeg, terwijl get. Wes sendorp een blauw pak droeg. Het O.M. „Waar was de pastoor J" Koster: „In de kerk". Het O.M.: „Was er dienst V' Get.: „Neen". Het O.M.: „Dus als iemand den pastoor wilde spreken, was dit mogelijk V' Mr. Kokosky: „Had u den indruk, dat M. niet boven was goweest?" Get.: „Ja, dien indruk had ik". Mr. Kokosky: Van deze verklaring wensoh ik acte Rechter mr. Hulsman: „Had verd. dan altijd zijn werkkleeren aan als hij naar bo- v^n ging." Get.: „Ja". Voor zoover get. wist, ging verd. altijd door het klimgat naar boven. Mr. Hulsman: „Vroeger ging hij, bij den bouw van de kerk, 6 jaar terug, natuurlijk in werkkleeren naar boven." Incident. Mr. Kokosky: „Als ik in mijn verdedi ging zoo belemmerd word, door een derge lijke ondervraging, verzoek ik letterlijke acte van iedere verklaring. Dan leg ik mijn verdediging liever neer. Alles wat ten voor- deele van den verd. wordt gezegd, wordt zoolang besproken en uitgevraagd, tot de verklaring van tint veranderd." Pres.: „Alles zal genotuleerd worden." Mr. Kokosky: „U, mijnheer de president, verwijt ik niets, maar ik vraag niets meer." Tenslotte wordt de verklaring van den koster opgesteld, waarbij deze dus ver klaart, dat hij den indruk had gekregen, dat M. niet naar boven in den koepel was geweest. De bouwkundige de heer F. A. Hovius, gaf een beschrijving van den koepel. Een brandwacht gaf een beschrijving van de plaats waar het drama zich had afge speeld en waar hij Arkenhout had gevon den. Uitvoerig beschreef get. de wijze waarop het zwaargewonde lichaam naar beneden werd getransporteerd. Get. deelde mede, dat zijn aandacht was gevestigd op de bloedsporen op den koe pel. Get. schreef die toe aan voetstappen van brandweerpersoneel, een der brand weerlieden, zoo wist get. te vertellen, was in het bloed gestapt, bij het transportee ren. Ook de andere bloedsporen schreef hij aan een andere oorzaak toe. Getuige schreef het gebeurde nog steeds aan een ongeluk toe, de verongelukte was zeer zwaar gebouwd de ruimte waar hij zich moest bewegen, nauw. Hij is waarschijnlijk gestruikeld en met zijn hoofd op de spanten terechtgekomen, toen hij probeerde om op te staan, is hij, naar get.'s meening, wéér gestruikeld van daar de vier verwondingen. Pres: „Dus u stelt u voor, dat de man gestruikeld is." Get.: (die tamelijk lang van stof is): „Edelachtbare, mag ik u eens een kleine de monstratie geven1?" Pres.: „Alstublieft niet!" (gelach). Get.: „Als men struikelt, kan er veel kracht achter den val zitten, temeer daar A. zwaar was." Teen het verhoor van dezen getuige was afgeloopen, vroeg de President aan den verdediger, of hij nog iets te vragen had. Een tweede incident. Met nadruk antwoordde mr. Kokosky: „Dank u" Verdachte: „Ik zou willen vragen waarom mr. Kokosky nog kwaad is, ik heb nu geen verdediger meer. (De verdediger had zijn papieren reeds ingepakt). President: (tot vord).: „Meneer Kokosky is niet boos meer Mr. Kokosky: „Ja, meneer de president, dat ben ik wel, en ik zou voor willen stel len even in raadkamer te gaan". De Rechtbank ging hierop met den ver dediger in raadkamer. (Beroering in de rechtzaal). Terugkeerende uit de raadkamer (na. on geveer 10 minuten) hervat mr. Kokosky de verdedigng. De brandwacht-s die het lichaam had den getransporteerd, worden nogmaals voorgeroepen. Zij verklaren op de vragen van den verdediger dat A. een zwaar pei- soon was. (Het voorafgaande is reeds geplaatst in een gedeelte van ons vorig nummer). De deskundigen. Dr. Hulst, arts te Leiden, werd, nadat de zit ting een oogenblik was geschorst, gehoord. Desk. had het lijk geschouwd na opgraving; hij had vier wonden aangetroffen. De schedel vertoonde een uitgebreidheid complex van breuken. Er was bloeding onder het harde hersenvlies en onder het schedeldak. Iedere andere verwonding van organen ontbrak. De kleeren vertoonden ook geen scheuren, de brilleglazen van den bril waren nog heel. Onze opinie is, aldus desk., mede in verband met de bloedsporen, dat een val practisch is uitgesloten. Er moeten meerdere slagen op het hoofd zijn toegebracht. Met de genomen foto's lichtte desk. zijn meening toe. De slagen zijn naar de meening van desk. op de linker helft van het hoofd toegebracht met een voorwerp van vrij grooten omvang. Rechter mr. Smits (tot desk.): „Dus u bent er zeker van, dat het slachtoffer niet door den va) om het leven is gekomen?" Desk.: „Er is geen enkel element, dat daar op wijst; de inwendige organen zouden dan beschadigd zijn". Mr. Kokosky: „De ruimte is daar zoo klein, kan iemand dan dergelijke krachtige slagen geven, boven op het hoofd". Desk., kon daar geen pertinent antwoord op geven. Mr. Kokosky: „Moesten er zich geen bloed- spatten bevinden op de kleeren van den even- tueelen dader". Desk.: „Dat is wel waarschijnlijk". Hierop werd als desk. gehoord dr. Jak; deze had oorspronkelijk de verklaring van de doodsoorzaak afgegeven. Pres.: „Hebt u deze verklaring niet wat licht vaardig afgegeven?" De dood was veroorzaakt, volgens desk., dcor schedelbasisfractuur. Desk. had het voorloopig verband niet ver wijderd. Pres.: „Na den dood had u het verband er toch wel af kunnen nemen". Des.: „Ik kon met zekerheid zeggen, dat het een contusio cerebri was, dat was uit het ziek tebeeld te zien". Pres.: „Maar de schedelbasisfractuur? Er waren toch ook huidwonden, daarover wordt niet gesproken in uw attest". Desk. had er niet over gedacht, waaraan het geweld was toe te schrijven. Desk. Jak verklaarde, dat kort na het over lijden zich iemand bij hem had vervoegd, die zeide de belangen der familie te behartigen. Deze had gevraagd naar een attest van doods oorzaak voor de verzekering. Desk. kon niet verklaren, dat dit attest door verdachte was aangevraagd. Dr. E. Hammer had samen met dr. Hulst de schouwing verricht; hij bevestigde de verkla ringen van zijn collega. Desk. was van meening dat een schedelbasisfractuur niet onmogelijk was door de toegebrachte slagen. Ook deze desk. was van meening, dat een val hier uit gesloten was; er zouden dan verwondingen op het lichaam te zien zijn geweest en niet slechts op den schedel; de breuklijnen hierop gaan van verschillende punten uit. Pres.: Zou struikelen en ergens tegenaan vallen niet dezelfde gevolgen kunnen hebben? Desk. noemde dit niet waarschijnlijk. Officier: Acht u het waarschijnlijk, dat de wonden zijn toegebracht met een der werktui gen van de leidekkers? Desk. achtte dit niet mogelijk; wel echter met de zware stukken hout en ijzer, die desk. zijn getoond. (De voorwerpen, een zware houten paal van pl.m. 80 cM. lengte, buizen, benevens leidekkers werktuigen, werden ter tafel gebracht). Aan get. Wessepdorp werden verschillende werktuigen getoond, waarbij o.m. een hamer, die toebehoord had aan den verslagene. Pres. tot W.: „Had A. gereedschap bij zich?" Get.: „Neen, Arkenbout niet, maar ik wel". Pres.: „O, u wel?" De deskundige leidde uit de gevonden bloed- i spatten af, dat nadat een bloedende wonde was geslagen een tweede maal op dezelfde plaats was geslagen. Ongeveer was uit den vorm van de spatten af te leiden, waar het hoofd zich had bevonden, n.l. 90 c.M. van den grond. Mr. Kokosky: „Is het niet mogelijk, dat A. gestruikeld is en, zich weer oprichtend, op nieuw is gevallen?" Uit de uitsluitende verwonding van het hoofd leek dit desk. niet waarschijnlijk, mede ook al in verband met de bijzondere construc tie van den koepel. Mr. Kokosky (tot desk.): „Was het een zwa re man?" Desk.: „Jal" Desk. kon zich voorstellen, dat er op de kleeren van den dader bloedspatten waren, doch ook op den koepel was het aantal gering, zoodat dit ook wel het geval zou zijn met de kleeren. Hierna werd gepauzeerd. Na de pauze werd het getuigenverhoor voortgezet. Get. H. E. was gedetineerd geweest in het Huis van Bewaring van November 1930 tot Februari 1931. Hij had daar kennis gemaakt met M. Deze had hem op een zekeren dag een briefje in de handen gesmokkeld, tusschen bo terhammen, waarin hij get. vroeg te verklaren, dat zij samen op den dag van het ongeluk vóór de kerk hadden gestaan tusschen 11 uur en half twaalf. Verd. schreef in het briefje voorts, dat zij toen A. in gezelschap van een ander bij het* luik hadden gezien. M, was op straat bezig met zijn veldkijker het werk te conlroleeren. m In de twee briefjes verzocht M. aan Henk (get. H. B.) deze verklaring voor den rechter commissaris af te leggen, maar, zoo had verd. er bij geschrevn: verscheur alles goed! in heel kleine snippers. Verd. heeft bij de briefjes een teekening van den toren gevoegd en duidelijke aanwijzingen betreffende de kleeding, die „Henk" dien morgen op den toren zou hebben gezien. De getuige verklaarde in het Huis van Be waring op een_celdeur te hebben zien staan „moord subs, doodslag". Toen had get. zich de berichten in de couranten herinnerd, later op de binnenplaats had hij tegen M. gezegd: ben jij die leidekkerspatroon? Toen M bevestigend antwoorddg, dat Henk hem om werk gevraagd als beiden weer in vrijheid waren. In het briefje, dat get. later had gekregen, binnenge smokkeld in z'n cel, had M. hem gouden bergen beloofd, als hij maar wilde verklaren.... des te vlugger, had M. gesohreven, kan ik aan je wensch voldoen ora je vrouw en kinderen te helpen. Pre3:. Waarom hebt u dat geschreven? VerdachTfe: Ik was overtuigd, dat Henk één van de beide werkloozen was, waarmee hij had staan praten, toen het gevecht op den toren plaats had. De getuige was ten slotte, na eenige corres pondentie, niet op het voorstel van M. inge gaan, hij had de briefjes, toen hij naar de straf gevangenis te Haarlem werd overgebracht, aan de administratie van het Huis van Bewaring afgegeven. Ook had verdachte nog een brief aan den verdediger gestuurd, met de copie van een te plaatsen advertentie waarin de tweede werklooze werd opgeroepen, waarmee-M. zou hebben staan praten vóór de kerk. Aan den ge tuige werd 100 belooning uitgeloofd. Om deze reden had de verdediger de advertentie niet geplaatst. Getuige H. J. F. Hampe was in dienst van verdachte geweest. Hij had daar samengewerkt met Wessendorp. Toen getuige eens tegen Wes sendorp zei: „Schiet wat op, anders zet M. een grooten mond op", antwoordde Wessen dorp: „Ik heb met M. niets te maken, als hij een groote mond opzet, zal ik zorgen, dat hij verder voor zijn geheele leven alleen is. Wes sendorp had toen de geschiedenis van den Ma- jellatoren verteld. Wessendorp had er nog bij gevoegd: dan is M. „erledigt". Getuige had het verhaal over M. niet willen gelooven, wel deed W. ongeveer wat hij wilde, soms kwam hij den geheelen middag niet.. Na een oneenigheid had M. Wessendorp ontslagen, doch tenslotte was W. bij getuige gekomen en had gezegd: „ik blijf toch". Later werd hij echter toch ontslagen Pres. (tot get.): Heeft M. u wel eens voor gesteld zijn compagnon te worden? Getuige: Ja, verd. kwam op een dag bij me met het verhaal, dat hij hartlijder was en niet veel meer mocht werken. Hij had Hampe toen gevraagd als compagnon op te treden. M. had toen ook gevraagd of hij het goed vond, dat er een compagnonsverzekering zou worden ge sloten. Getuige moest zich toen laten keuren. Aldus gebeurde, doch een paar weken later had hij M. weer gesproken en deze had hem gezegd, dat de verzekering niet doorging. M. had gezegd: „Ze willen me te veel laten be talen". Eenigen tijd later had M. connecties met een andere maatschappij aangeknoopt. Ze warén toen samen naar een dokter gegaan. M. was toen zenuwachtig. Weer ging echter de zaak niet door: „Ze vroegen me te veel". Bij een derde onderzoek moest Hampe tegen den dokter zeggen, dat hij nooit naar het dak ging. M. was in den tijd van de verzekeringspogingen buitengewoon vriendelijk voor getuige geweest. Toen echter deze pogingen mislukten, was al les veranderd. Van de politie in den Haag had hij gehoord, dat M. hem voor acht ton had wil len verzekeren, terwijl Arkenbout voer 50 mille was verzekerd en den dood in den toren had gevonden. In Oosterhout, waar Hampe ten slotte nog werkte voor M-, begon het conflict tusschen get. en M. zich nog te verscherpen. M. had o.a. tegen get. gezegd: „Je kunt nog wat van me leeren". Getuige had toen geantwoord: „Zeker hoe je ƒ50.000 of acht ton kan verdienen". Dit naar aanleiding van de woorden van H., die M. voor schoft had uitgemaakt. Ook Wes sendorp was weer op het werk te Oosterhout geweest. Toen get. Hampe bij Wessendorp op het werk kwam, had hij hem een hand gege ven, waar M. bij was. Get. was direct daarop weggegaan, maar get. had zich verdekt opge steld om te zien wat er tusschen Wessendorp en M. voorviel. Get. had den indruk gekregen, dat M. boos was en Wessendorp schrikte. Rechter mr. Hulsman (tot get.): Werdt u als werkman betaald? Get.: Ja, gewoon als werkman, 35 per Mr. Hulsman: Heeft hij wel eens over bij zonderheden over het kapitaal der N.V. ge sproken? Get.: Nooit. Ik werd als werkman overal buiten gehouden. Get. had den indruk gekregen, dat het aan bod, om mededirecteur en hoofdvertegenwoor diger te worden, serieus gemeend was. Hij zou dan voor de zaak reizen, zelfs zou get. met M. samen naar Engeland reizen voor aankoop van leien. Het O.M.: Wist u wat een compagnonsver zekering was? Get. wist dit niet precies; hij dacht, dat het geld in de. zaak zou komen bij overlijden van één der compagnons. Mr. Kokosky (tot get.): Toen u de aandui dingen van Wessendorp hoorde, hebt u toen niet precies gevraagd wat hij bedoelde? Get.: „Ik heb gezegd, dat zijn maar praatjes" Mr. Kokosky: Wanneer hoorde u het ver haal nauwkeurig? Get.: Van de politie in Den Haag. Get. Wessendorp zal u zoo direct vertel len, dat u fantaseert, aldus mr. Kokosky. Get.: „Er fantaseeren misschien wel meer menschen". Een incident dreigt te ontstaan, daar get. meent, dat mr. Kokosky hem van fantasie be schuldigt. Mr. Kokosky (tot get.): „Wat was dat voor een auto waarmee Wessendorp op het werk te Oosterhout kwam?" Get. Hampe: „Een spiksplinternieuwe auto! Had 750 gekost". Mr. Kokosky: „In de stukken staat 7500". Pres.: „Hij schijnt maar 450 te hebben ge kost". Get.: „Neen, ƒ7500". Mr. Kokosky: „U verklaarde eerst 750". Get. (tot mr. Kokosky): „U maakt me hee- lcmaal in de war". Get. Wessendorp zeide, dat hij nooit te gen Hampe toespelingen had gemaakt, dat hij meer wist dan goed voor hem was. De auto was een oude auto, die Wessendorp 425 ge kost had. Mr. Kokosky: „Dus get. Hampe fantaseerde een beetje". Get. Wessendorp: „Inderdaad". Mr. Kokosky: „Hampe is „erledigt"! Naar aanleiding van de vele doklersonder- zoeken had getuige Hampe nog tegen M. ge zegd: „Kunnen we niet 'ns een avond uit gaan? Al die dokters vervelen me...." (Ge lach). Uit de debatten tusschen getuige H. en ver dachte bleek, dat er nog vele verschilpunten tusschen hen bestaan; enkele geldkwesties blij ken nog niet te zijn opgelost. Pres.: „Dat moet maar in een civiele proce dure worden uitgezocht". De Duitsche leidekker Koch had ook in Augustus 1930 in Oosterhout gewerkt; hij be vestigde in groote trekken de verklaringen van get. Hampe. Hampe had hem later een twee tal brieven geschreven. Deze had verd. M. te ruggevraagd. Officier (tot get.): „Werd er in die brieven over verzekering gesproken?' Get.: „Dat weet ik niet meer". Officier: „Welke voorstelling gaf M. u van het gebeurde met A. in Amsterdam?" Get.: „Hij heeft gezegd, dat Arkenbout van de ladder was gevallen, doch dat hij daar niet bij was". Hampe had aan get. gezegd, dat de Haagsche politie hem gewaarschuwd had tegen verd. M. Pres.: „Waarvoor moest er een compagnons verzekering worden gesloten?" Verd.: „Om geld op te kunnen nemen en als geldbelegging". Pres.: „Uw zaak had toch geen 50.000 schade als hij stierf, of was hij zoo'n bekwame compagnon? Verd.: Natuurlijk, 50.000 is niet zoo veel! Pres.: Oh, niet veel!? U was op 23 Maart wel heel wat maanden premie achter, Verd.: Ik wist niet beter, of de betaling was per half jaar. Pres.: U wist wel beter! Er stond in de polis, dat de verzekerde geroyeerd zou worden als er een maand niet betaald werd. Maar plotse ling betaalt u vier maanden. Verd.: Ja, de directeur van de Verzekering stond den vorigen dag op de tram en hij groette me niet! Pres.: Was u daar zoo boos over, dat u plot seling betaalde op 2ó Maart? Hebt u 26 Maart kleeren en een horloge laten beleenen voor 126 gulden? Verd.: Neen, dat is niet voor mezelf geweest. Ik wilde Wessendorp waarschuwen. Pres.: Op 26 Maart hadt u dan toch niet veel contanten! Verd.: Ik had nog' ruim negen mille. Maar voor goeddoen word ik voor schandaal gezet: als je zwijnen goed doet, krijg je spek, bij menschen drek! Pres.: Een jaar na het gebeurde met Arken bout wilt u een compagnonsverzekering af sluiten. Verd.: Dat deed ik om hem vast te houden. Pres.: Maar toen Hampe hoorde wat er ge beurd was met A., wilde hij van u afJ Verd.: Neen, ik wilde van Hampe af, hij werd me te brutaal. Pres.: Maar u staat onder zware verdenking! Verdachte: Ik ben totaal onschuldig, ik heb niets gedaan, ik zit al zeven maanden in de gevangenis. Verdachte verklaart nog aan Wessendorp geld te hebben gegeven om hem aan zich te binden. Rechter mr. Hulsman: Waarom hebt u niet gezegd: Ik weet een misdaad van je, dus je blijft bij mij aan het werk, je gaat niet weg! Verd.: Ik heb geen aangifte bij de politie gedaan, omdat ik dacht dat alles wel uit zou komen. Mr, Hulsman: U kwam toch wel erg laat met uw lezing van het geval. U hebt Wessen dorp, volgens uw verklaring, door den verrekij ker zien staan, beneden zag u W. zijn hamer afvegen en toch.... u geeft hem 1000! Verd.: Bij beschuldiging zou ik toch de dupe zijn geworden, ik had een verzekering gesloten en Wessendorp niet! O zoo! Officier: Op 27 Maart betaelde u weer pre mie, terwijl u 23 Maart pas betaald had, en u spreekt steeds over half jaarliksche hande lingen! Verd. trachtte dit met veel woorden te ver klaren. Hierop werden op verzoek van den officier de verklaringen voorgelezen van M., afgelegd voor de politie en den rechter. Te kwart voor zes werd de zitting geschorst, om heden te worden voortgezet. De officier zal dan requisitoir nemen. KOUDEKERK. Mond- en klauwzeer. Door dien veehou der G. d. H. alhier is aangifte gedaan dat onder zijn vee mand- en klauwzeer is uitge broken. Inenting. Donderdag 28 Mei a.s. des namiddags 2 uur, zal aaai de debtor®woning aihier de gelegenheid opengesteld worden bet kc&tel'ooze inenting en herinemting. Men veirgete vooral niet cm trouwboekje of geboortebewijzen der kinderen mede te brengen. Ingekomen: win Waddinxveen, Dirk Pleiter van Leeuwen en gezin. Van Lei derdorp, Gerardnis Johannes Goats. Van A'lphen aan den Rijn, Emma Sandrina Mul der. Van Haze rsw oude Aatje van dei- Have en Willenipjo van der Ha ve. Van Leiderdorp Maria de Groob Van Leiden Maria Se'.ierBaars. Van Waididinxvoen Maria Zwanenburg. V ertrobke nnaar ALpben aan den Rijm, Gijs'bertus Oorneiis van der Ylist. Naar ITaze.rswoude Johannes Anibomius Bos en gezin. Naar Leknuiden Jacobus van Ommering en gezin. Naar Aflipben aan dien Rijn Dirk vain der Haan.Naar Hazers- wouide Wilheimina Klazina Groen. Naar Alphen aan den Rijn Gijsje Vergruist. Geboren: "Wrhelunina Adrianue. z. van J. P. van der Velde en van C. A. Pijoi- aker. Ibe, z. van A. de Lange en van A.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1931 | | pagina 14