i
MAANDAG 18 MEI 1931
No. 6899
DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN
Bureaux: PAPENGRACHT 32, LEIDEN
De encycliek-herdenking te Rome.
IN DE STAD VAN ST. FRANCISCUS.
16 22ste Jaargang
^e£eldicli^0oii^ant
DE ABONNEMENTSPRIJS bedraagt bij vooruitbetaling
Voor Leiden 19 cent per week 12.50 per kwartaal
Bij onze Agenten 20 cent per week f 2.60 per kwartaal
Fraaco per poet f 2.95 per kwartaal
Hot Geïllustreerd' Zondagsblad is voor de Abonné'ê ver
krijgbaar tegen betaling van 50 cent per kwartaal, bij
vooruitbetaling. Afzonderlijke nummers 5 cent, met
Geïllustreerd Zondagsblad 9 cent.
TEL. INT. ADMINISTRATIE 935, REDACTIE 15 I
GIRONUMMER 103003, POSTBUS No. 11
DE ADVERTENTIEPRIJS BEDRAAGT:
Gewone Advertentiën 30 cent per regel
Voor Ingezonden Mededeelingen wordt
het dubbele van het tarief berekend.
Kleine advertentiën, van ten hoogste 30 woorden, waarin
betrekkingen worden aangeboden of gevraagd, huur en
verhuur, koop en verkoop f 0.50.
Dit nummer bestaat uit drie bladen
V Waarom een leger in Neder
land? - Volkenbond en vrede.
Waarom houdt Nederland in stand een
strijdmacht, of liever: een defensieve
maóht, een ver weermacht waarom le
ger en vloot?
De oude Romeinen hebben eens op
zulk een soort vraag, wat hun rijk be
treft, geantwoord: Si vis pacem, para
bellum, wat wil zeggen: Als ge vrede
wilt, dan moet ge u ten oorlog voorbe
reiden.
En over heel de wereld is eeuwen-lang
dit kernachtige gezegde rondgevlogen:
'n gevleugeld woord is 't geworden.
Men zag en waardeerde in de kern
van dat woord groote wijsheid.
Maar 't is wel gebleken, hoe wat men-
schelijke wijsheid schijnt in werkelijkheid
menschelij'ke dwaasheid kan zijn, en hoe
mensöhelijk inzicht in een dwaling kan
verstarren. Nu is men vrijwel algemeen
overtuigd vanhet tegenovergestelde:
Als de wereld vrede wil, dan moeten
alle oorlogs-toebereidselen worden uitge
bannen!
Maar waarom zijn wij dan voorstan
ders' van het voortbestaan van leger en
vloot in Nederland?
Het antwoord op deze vraag kan kort
zijn.
Omdat Nederland zóó kan voldoen aan
verplichtingen, door den Vol'kenlbond op
gelegd; omdat Nederland zóó, zoolang
du eenmaal de oorlog een werkelijk
dreigend gevaar blijft, het zekerst buiten
een eenmaal uitgebroken oorlog kan blij
ven, de opgelegde en aanvaarde neutra-
liteits-plichten kan vervullen, zijn neu
traliteit kan bewaren.
Intusscihen moeten alle krachten er op
gespannen zijn, om internationaal de
oorlogs-toebereidselen te doen verdwij
nen om de machthebbers der wereld
er van te doordringen, dat zij den oor
logsgruwel niet over de volkeren mógexi
laten komen om de volkeren zelf, in
ternationaal, zich te doen keeren tegen
den modernen oorlog, als tegen een aller-
afschuwelijkste barbaarschheidEn om
dat te bereiken is en blijft onze hoop
gevestigd op den Volkenbond!
We willen niet aan het werk 'van den
Volkenbond in zijn vollen omvang her
inneren, dit zou boekwerken vullen, maar
slechts enkele feiten aanstippen, die
slechts mogelijk zijn geworden door het
bestaan van het groote lichaam in Ge
neve.
Vooreerst is daar de reorganisatie van
den finantieelen toestand, die door den
oorlog zoo geheel ontredderd was. Hier
mede werd een begin gemaakt op de
Financieele Conferentie te Brussel in
1920. Intrnationale leeningen werden ver
strekt aan Oostenrijk, Griekenland, Bul
garije enz. en hierdoor kon men het bank
roet van deze staten voorkomen, waar
door millioenen menschen van den ón
dergaTLg werden gered.
We noemen verder het hygiënische
werk, de bestrijding der besmettelijke
ziekten in Oost-Europa, het werk van
Nansen, de terugkeer van duizenden
krijgsgevangenen naar hunne landen.
Daar is dan nog als Volkenbondsuit-
vloeisel het Permanente Hof van Inter
nationale Justitie te 's-Gravenhage, het
aanvaarden van de verplichte recht
spraak door meer dan twee derden van
de leden, 'het Keilogg- ver drag en nog
veel en veel meer. De Volkenbond Ï6 een
bestanddeel van de internationale staat
kunde geworden, een factor waarmede
men rekening houdt, een factor waarop
men vertrouwt.
Genève is het middelpunt waar gere
geld alle nationaliteiten samen komen,
waar door het persoonlijk contact het
onderling vertrouwen vorm krijgt, waar
geschillen onmiddellijk in de kiem wor
den gesmoord voordat zij gevaarlijke af
metingen hebben aangenomen.
Is de Volkenbond voor Nederland ech
ter noodig, Nederland het eenige land in
Europa, behalve Noorwegen en Zweden,
dat weldra den dag zal herdenken, dat
de wapens gedurende een eeuw gerust
hebben
Als antwoord hierop willen we ons de
woorden herinneren door prof. dr. G. de
Langen Wendels O. P. gesproken ter
viering van de Dies Natalis der R. K.
Universiteit:
Een vrede lievend volk wordt vre
de brengend. Het weet, dat het 'n roeping
heeft, niet alleen onder de volken, maar
ook voor de volken. Het heeft de eer
zucht, met zijn geestelijke wapenen men-
sohengroepen op het barbarendom te
veroveren, geweldenarij door de macht
van zijn recht te dwingen tot onmacht".
Ziedaar in korte kernachtige woorden
de taak voor Nederland, voor het Ne-
derlandsöhe volk omschreven.
In 1932 zal de internationale ontwape
ningsconferentie bijeen komen. Veel zal
afhangen van den wil der regeeringen,
doch, wanneer deze zich gesteund en ge
stuwd weten door het geheele volk, wan
neer hun wil de uiting zal zijn van den
integralen volkswil, dan zal het weder-
zijdsch vertrouwen de overhand verkrij
gen.
Daarom ook dient het werk van den
Volkenbond gesteund te worden, een
steun die zich groepeert in de Vereeni-
ging vc«br Volkenbond en Vrede, die voor
hedenavond in „den Burcht" te Leiden
een 18-Mei-herdenking heeft georgani
seerd. 18 Mei 1899 een eerste schuchtere
stap, 18 Mei 1931 ziet een reeds krachtig
uitgegroeide Volkenbond.
HET RERUM NOVARUM-MONUMENT TE ROME. Een rede van Mgr. Pizzardo.
DE INTERNATIONALE HULDE IN DE ST. JAN VAN LATERANEN TE ROME,
waar Leo XIII zijn graftombe heeft. Namens Nederland legde de heer A. O. de
Bruyn een krans bij het grafmonument, waarbij hij een korte redevoering hield. De
Nederlandse he Bisschoppen Mgr. Aengenent en Mgr. Diepen onder de toehoorders.
Bovenstaande photo's zijn door onzen te Rome vertoevenden reda-cteur genomen bij
de Rerum-Novarum-herdenking. De correspondentie, welke tegelijkertijd is afgezon
den, schijnt eenige vertraging te hebben ondervonden. Intusschen zullen de vereer
ders van St. Framciscus onder onze lezers en niet alleen zij met belangstelling
kennis nemen van de beschrijving van Assisië, waar, op zijn reis naar Rome,
onze redacteur eenigen tijd heeft vertoefd.
Bezoek aan verschillende heiligdommen en
kostbare relikwieën.
(Van onzen eigen Redacteur).
ASSISI, 12 Mei.
Aan de gelukkige omstandigheid, dat
St. Franciscus reeds twee jaar na zijn dood
heilig verklaard werd, is het te danken,
dat alles wat hem toebehoorde (maar dat
was niet veel) tot op den dag van heden is
bewaard gebleven. Onder de relieken van
de kloosterkerk zagen we de uit lappen
aan-elkaar-geflanste pij, grijs van kleur
met bruine draad doorweven, en de eigen
handig door Vader Franciscus geschreven
zegebede aan F rate Leo.
A-ssisi zou men één groote reliek kunnen
noemen, zoo kostelijk heeft de stad zijn
middeleeuwsch aanzien bewaard. Waarneer
men de vrouwen met kleurige doeken om
het hoofd, koperen waterkannen dragend,
door de straatjes ziet klimmen, of een oud
wijfje voorbijgaat, dat op den drempel aan
het spinnewiel vlas spint, vraagt men zich
af of door een zonderling wonder na St.
Franciscus' dood tijd en eeuwigheid voor
Assisi één zijn geworden.
Pas echter bij al dat droomen goed op,
dat auto's en motoren u niet van de sok
ken rijden!
Een eoht Franciscaansch reliekschrijn
mag niet weelderig en kostbaar zijn, maa-r
moet getuigen van de ideale dooh bittere
armoede, waarin de groote heilige heeft
geleefd.
Eenig denkbeeld daarvan geeft het kerk
je en kloostertje van San Damiano, dat
buiten de stadspoort dalwaarts is gelegen.
Het was reeds middag, toen ik, bij de
steile afdaling mijzelf bijna voorbijloopend,
op heb pleintje voor het nederig gebouwtje
aankwam. De tijd tusschen 12 en 2, de
siesta, is in Italië iets heiligs en onschend
baars, omdat in de hitte van den dag
iedereen, van kardinaal bot bedelaar, dan
zijn tukje doet. In Rome gaat zelfs het
spreekwoord, dat in den middag zich al
leen honden en Duitschers op straat ver-
toonen.
Maar, het speet me voor de paters, on
verrichter zake de berg weer opklauteren
en nog eens terugkomen, was met het oog
op den beperkten tijd, niet mogelijk. En
daarom heb ik, met een bescheiden hart,
het klokje geluid ten teeken dat een arme
pelgrim om onderstand vroeg.
Na het verhaal hierboven over honden
en Duitschers, zal het u niet verwonderen,
dat ik ontvangen werd met een hartelijk
„Grüsz Gott" nog voor de pater wiet of
ik een Duitseher was ja dan neen!
Pater Wendelino Schwoll, want hij was
het die de poort opende, ben' ik zeer dank
baar voor zijn interessante uitleg van San
Damiano's heiligdom.
Franciscus besteelde zijn vader en bedel
de steenen om dit kerkje op te bouwen. Nog
wordt het venster aangewezen, „il finestro
del danaro", waardoor St. Franciscus het
geld bij den armen priester in huis wierp
en daarnevens is zijn vader geschilderd, met
een stok in de hand! Franciscus wiet zich
evenwel voor zij-n woedenden vader achter
het kerkje in veiligheid te stellen. De plek
waar hij zich verschuilde is nog te zien en
in de muur is een holte uitgekapt, die de
lengte vain St. Frans' lichaam aangeeft:
1.54 M. Een klein ventje maar! „En daar
om", diepte Pater Schwoll uit de oude kro
niekschrijvers op, „en ook al omdat hij zoo
zielig en armelijk eruit zag en niet pra
ten kon, verzamelde h ij het minste, wan
neer de monnikken gingen bedelen".
San Damiano is niet zoozeer het heilig
dom van Franciscus dan wel van Clara," de
eerste der Clarissen. Zij heeft hier haar ge-
'heele leven achter de tralies gesleten. Ont
roerend is het te loopen door dat kapelletje
met de houten koorbanken, dat geheel in
tact is gebleven; door de slaapzaal, waar
bloemen staan op de plaats, waar zij ge
storven ie; door het kleine daktuintje, waar
zij drie soorten bloemen kweekte: lelies,
viooltjes en rozen. Doch het innigst leeft
men met St. Kla-ra mede in de eetzaal der
zusters, waar nu de broeders hun sober
maal gebruiken.
Onder het awart-berookt gewelf staan
langs de kille muren nog dezelfde tafels en
banken, waar eens St. Klara en haar zus
tere (waaronder vele familieleden) heeft
gezeten. Pater Schwoll noodigde mij uit op
St. Clara's bank aan tafel plaats te nemen,
hetgeen ik deed. Er zat wel weer iemand
aan tafel, maar een heilige was het niet!
En hij wil het niet worden ook! Sommigen
dunkt die uitdrukking ongepast en bijna
„kettersch", maar Pater Schwoll kon het
zich best indenken
In een strooien hut voor het kloostertje
heeft St. Franciscus veel gewoond, nadat
hij de vijf H. Wondeteekenen ontvangen
had. Eens na een rustelooze nacht, toen
Franciscus de slaap niet vatten kon door
de pijn in zijn wonden en door de
die telkens over zijn gezicht draafden, zag
de heilige boven het dal de zon opgaan.
En uit zijn mond steeg het wonderschoone
loflied op, dat later is genoemd „il Cantico
di Frate Sole", het Zonnelied:
„Altissimu, onnipotente, bon Signore
tue so' le laude, 1a gloria e l'honore et
onne benediotione.
„Allerhoogste, almachtige, goede Heere,
Aan U zijn lof, glorie en eere
En alle zegening."
Toen de groote Frans gestorven was te
Porziuncula onder het dal, werd zijn lijk
langs San Damiano naar de stad gebracht.
Door de tralies van de clausura heen, heeft
Clara, voor het laatst haar heiligen leids
man mogen aansohouwen en de doorboorde
voeten, door haar zoo liefderijk verzorgd,
gekust.
Ter eere van Santa Ohiara is in Assisi
reeds in de Middeleeuwen, een prachtige
kerk gebouwd, waar oa het vergane
lichaam van de heilige is te zien, bekleed
met het habijt .en de hoofddoek en een
bloemenkrans, op het hoofd. Ook toont men
daar het traliehek, dat uit San Damiano
naar hier werd overgebracht, de ciborie
waarmede zij de Saracenen van Keizer Fre-
derik II op de vlucht joeg; haar habijt en
heur blonde haar, dat St. Franciscus in het
bosch van Porziuncula afknipte.
In de Santa Chiara was Fra Eusebio
Kassei mijn leidsman, een grijze pater met
een ascetische kop en een opgeruimd hart.
Op zijn voorspraak toonde een Claris
achter de tralies ook de zilveren doos,
waarin de vilten, met bloed doordrenkte
doeken, die de H. Clara voor St. Franciscus'
doorwondde voeten vervaardigde een
kostbare relikwie, die, zooals Pater Kassei
zeide, „nur Riechöfen und auazer-
gewöhnlichen Leuten gezeigt
wird".
Pater Kassei zat vol met dergelijke goed
moedige hatelijkheden op krantenmcn-
schen: „Die Journaliste schreiben alles auf
und nacher steht es noch halb verkehrt iu
der Zeitung!" Na deze vermaning, heb ilk
er ernstig naar gestreefd geen bokken te
schieten. Of het gelukt is?
Wie in Assisi over wat meer tijd be
schikt, dan de meeste toeristen gewoonlijk
aan het stadje gunnen, mag niet verzuimen
de Monte Subasio op te klimmen tot daar,
waar in een klein bosch van eeuwig-groene
eiken de Carceri di San Francesco ver
scholen liggen. Daar eerst leert men den
geest van St. Franciscus en zijn eerste vol
gelingen kennen. Daar' leefden Franciscus
en zijn gezellen als dieren in holen, rondom
een klein, aan de H. Maagd gewijd kapel
letje. De H. Bernard us van Siena bouwde
boven de „grotto" van San Francesco een
klooster-in-miniatuur, dat thans bewoond
wordt door twee paters en een broeder.
De zon scheen fel over de bergen en het
dal van Spoleto, toen we in alle eenzaam
heid de beklimming naar de Carceri, welke
ongeveer anderhalf uur iu beslag neemt,
aanvaardden. De stadspoort uitgaande, suk
kelde een oude bedelaar op ons af, die „per
l'amore de Dio" ons een zegebede toesprak:
„dat de H. Maagd u moge beschermen en
San Francesco uw gezelschap zij". De Hei
lige zou den man zijn heele portemonnaie
gegeven hebben, maar dat was mij te bar.
De wandeling naar de Carceri is paradij
selijk mooi. Hooger, steeds hooger stijgt de
weg boven de vlakte, met prachtige verge
zichten op het stadje Assisi en op Porziun
cula. De vogels zongen hun lentelied, aller
lei bloemen, zooals wilde Cyclamen en
blauwe druifjes groeiden bij menigte in het
gras, hagedissen ritselden tusschen de stee
nen en over alles uit heb warme stralen
van „Frate Sole".
Half schuil gaande in heb bosoh tusschen
de naakte bergen, lag de grauwe kluize
naarswoning; uit de schoorsteen steeg
rook op.
Een Italiaansche pater, Fra Guilio, heeft
me de geheimen van deze vredige vesting
geopenbaard: het hol waar St. Francis
cus sliep op de rotsgrond, met- een blok
hout als hoofdkussen, het mooie in hout
gesneden kruisbeeld, dat de heilige ge
bruikte bij het preeken, zijn boetekleed van
kemelhaar, en het kruisje uit het H. Land,
dat hij stoeds bij zich droeg.
Het hol van Francesco was echter nog
luxueus vergeleken bij dat van Frate Leo,
door zijn leidsman „il peroorello di Dio",
het „schaapje Gods" genoemd. Francesco
kon in zijn hol rechtop staan, Frate Leo al
leen maar hurken.
In deze omgeving, waar niets dan het
ruischen der eiken en het gezang van de
vogels de stilte verstoort, gaat zelfs een
ongeloovige gelooven aan het poëtische
wonder van St. Frans, predikend tot de vo-