DE LEIDSCHE COURANT ROND DE CONCORDE. Enge'and is het land, waar de humor bloeit in de weekbladen als- Punch en dergelijken, Frankrijk is het land, waar de humor onwetend bloeit in de da-gelijk- sche dingen, die om ons heen gebeuren. Een Fransohe krant en dan nog liefst één van do kleinere blaadjes, die zich in de belangstelling van hot wakkere gilde der concierges mogen verheugen is som tijds één lange aaneenschakeling van komisch en tragi-komische verhaaltjes. Wat bij voorbeeld te zeggen van het volgende gezellige bruiloftje, dat eenige dagen geleden in. hetzelfde arrondisse ment plaats vond. Mijnheer Aldubert (tot de naam toe is onwaarschijnlijk) was in het huwelijksbootje gestapt en vierde dat heuglijk feit, omringd door allen, die hem lief waren, met een lunch, die gezien het feit, dat men 's avonds om zeven uur nog rond den disch zat, moet hebben geklon ken als een klok. Praten geeft dorst, dorst geeft meer dorst en om zeven uur vond de bruigom, dat het tijd werd om zijn ietwat verhit hoofd even te luchten. Het was onverstandig van den braven Aldubert zich henkele stappen van het gastvrij huis te verwijderen, want, wel licht door de ietwat zig-zagge richting van zijn stappen, raakte hij den koers kwijt en verloor het feesthuis zich in het nachtelijk duister en de vergetelheid van zijn brein. Aldubert zwaaide enkele stra ten door en was reddeloos verloren voor de achterblijvenden. De bruigom, in een helder moment, riep een taxi aan en liet zich naar een adres rijden, waar naar hij althans meende zijn schoonbroer woonde. Helaas echter kende het huis noch de schoonbroer, noch de schoonbroer het huis en Aldubert, elegant in zijn ge huurde feestkleedij, wilde ten einde raad de taxi betalen, doch, ofschoon de wak kere kleermaker wel een rekening in de vestzak had verborgen, was hii niet zoo ver gegaan bij de ietwat glimmende smo king taxigeld te voegen. Het duurde niet lang of de bruigom zat in de weinig feestelijke omgeving van een politiepost, waar tot zijn. groote vreugde zijn in tra nen badende bruid juist aangifte kwam doen van een verloren bruigom. Waar moet in vredesnaam de 12)^-jarige brui loft van die menschen eindigen? De Fransche klucht is over geheel Euro pa beroemd en geen wonder. We behoeven maar een krant op te slaan om stof te vin den voor tien kluchten. Men noemt Ame rika het Land der onbegrensde mogelijk heden, maar ik zou Frankrijk l^et land wil len noemen van de anarchronistische mo-' gelijkheden. Ik geloof niet, dat er éép an der land in West-Europa is, dat zoo heer lijk achteraf kan zijn als Frankrijk en Sie- burg de schrijver van „Dieu est il Fran cais'?" heeft nooit een meer waar woord gesproken dan in het voorwoord van zijn boek waar hij Frankrijk „un paradis démo- dé et négligé" noemt. Korter is dit heerlij ke land niet te beschrijven, korter noch juister. De „inefficiency" bloeit als klap rozen in een korenveld en het gaat volko men langs ons. We nemen het eenvoudig niet. meer ernstig op en vinden het ten eenenmale niet erg, wanneer de beambte van het postkantoor, waar we een paar postzegels willen koopen, ons een heftig standje schopt, dat we Zijne Hoogheid de- ra ngeeren voor een paar postzegels, die in eiken „tabac" te krijgen zijn. Soms lachen we eens; meewarig kijken we toe, wan neer we in een stad van enkele millioenen inwoners in het jaar 1931 een lantarenop- stcker met behulp van een langen stok, een pitje en een doosje lucifers de lanta rens zien aansteken, gaslantarens, die wellicht ten tijde van de laatste Wereld tentoonstelling 'n nieuwtje waren. Slechts even buiben Parijs brengt de brievenbe steller de post rond in een vierkante zwartgelakte doos, die om zijn nek hangt als het handeltje van een garen en ba-nd- verkooper en waarin listig een flesehje inkt en een penhouder verborgen zijn voor de geadresseerden van de aangetee- kende stukken, die zijn boekje moeten af- teekenen. Alsof er geen vulpenhouders waren uitgevonden! Dat er nog heele com plexen huizen in Parijs ztijn, waar geen sa nitaire inrichtingen zijn, Waar de bewo ners van een zestigtal apparteme .ten het gezamenlijk gebruik hebben van een. twee of drietal W. C.""s, dat baart ons ten eenen male geen verwondering. Dat hygiëne iets is, dat in dat land een fabeltje nabij komt, we weten het en accepteeren het in koe len bloede. We worden verdrongen van de trottoirs door de straatuitstallingen en de straat- \erkoop van de groote magazijnen, de eet waren worden verkocht op mark:en, die midden op straat worden gehouden gedu rende de ochtenduren, onbeschermd tegen de drommen vilegen, die er 's zomers op neer strijken, onbeschermd tegen de lie felijke hondjes, die tusschen de beenen van de marktenden doorkruipen en zich niet ontzien de spinazie, de andijvie en de aardappelen te bevochtigen. Het brood, dat bezorgd wordt, plaatst men tegen den voordeur aan, het kan vallen, het kan blijven staan, het kan besnuffeld worden door een voorbijgaand hondje of een poes, het is niet erg, want ons blijft altijd nog «Ie zalige gedachte, dat het allemaal niets is vergeleken bij het volslagen gebrek aan hygiëne, dat in de hospitalen heerscht, niettegenstaande we leven in het land van den grooten Pasteur. Als ik in een café, zooals me niet lang geleden passeerde, een kopje krijg, waar aan per ongeluk een brok lippenstift van mijn voorgangster is blijven hangen, geef ik het kalm terug aan den kellner, d:e het met een verwonderd „Tiens" accepteert en het met zijn dienservet van twijfelachtige reinheid afveegt. En toch leven we, toch is de bevolking van Parijs nog niet gede cimeerd, zoodat de overdreven hygiënische maatregelen, die het practische Amerika schiep, blijkbaar volkomen overbodig zijn. We doen maar zoo'n beetje en alles komt °p zijn pootjes terecht. Zooals het met voorgaande is, zoo gaat het eveneens in andere richtingen. Het vermakelijk geval van berusting, dat hieronder volgt, ver dient vermelding. De heer Xavier Guichard hoofd van de police Judiciaire wilde de papieren in zijn brandkast een weinig op orde brengen, een energie, die bij een Fransoh ambtenaar niet alledaagsch is. En ziet, tusschen de dik-gebundelde dos siers, waarschijnlijk voor het meerendeel vergeten, vond de wakkere ambtenaar een bundel aandeelen ter wearde van even tjes 18.0fi0.Wie, zoo was de vraag, zou dit kleine fortuintje listiglijk tusschen de vergeelde papieren hebben verborgen en waar zat de rechtmatige eigenaar Men ging aan het zoeken en speuren en kwam tot de ontdekking, dat op 9 Mei van het voorafgaande jaar een inbreke* gevat was die de brandkast van een bankiershuis van een millioen in aandeelen had ontlicht. De buit, die ongeschonden werd teruggevon den, werd opgeborgen in een brandkast van de Police Judiciaire, doch voor het pakket van J 18.000.kon men geen plaats meer vinden, zoodat men dit maar in den brandkast van den Chef een plaatsje gaf. De bestolen eigenaar had, weliswaar, bij de instructie van de zaak bemerkt, dat een bedrag van frs. 18.000 miste, doch met Fransche berusting had gemeend, dat de dief er toch in geslaagd was een deel van den buit te verzilveren en dit gedeelte weg was. Met een voor zich uit gemompeld „Tant pis" had hij hel zaakje maar verder laten loopen. Beter vette acht ton terug te krijgen, dan herrie te maken over een restant, dat wellicht teruggave van het aanwezige maar zou ophouden zonder po sitief resultaat! Het. was een man, die het klappen van de zweep kende! Nogmaals zeg ik hel. we doen maar zoo'n beetje en zijn gelukkig wanneer we ons den kop niet behoeven te breken over din gen, die toch niet te veranderen zijn. Op het Lycéee Louis Le Grand, wordt den leerlingen les gegeven in geographie. Men zou zeggen, dat een overwinnaar trotsch zou zijn op de grens wijzigingen van het oude Europa, die door diens wil zijn aangebracht, dat de her- eeniging van Elzas-Lotharingen met Frank rijk een pluim op den Franschen hoed zou zijn, doch de wand van het Lyceum ge durende de aardrijkskunde les wordt ver sierd door een: „Deutsche Schul-wand- karte 1912", waarop in reuzenformaat de woorden „Deutscbes Reich" over de helft van Europa loopen en in minderwaardige lettertjes wordt aangegeven, dat er te dien einde ook nog een land bestond, dat „Frankreich" heette. Dus de Fransche haat tegen den oveiwonnene blijkt nog geen gevaarlijke afmetingen te hebben aange nomen. Het leger zonder onderoficieren. De Enige sehman heeft een ingewortelde afkeer van den militairen dienst. Ook de oficieren van de schitterende regimenten geven er de voorkeur aan om op straat en in gezelschap in buirgerkleeding te ver schijnen. Het sociale ideaal van Engeland is en blijft het gemtleman-zijn en het zou een absurditeit zijn, wanneer men in den toon, sitetm of houding iets van de gewoon ten der kazerne in het particuliere leven over zou nemen. De ba-sis van geheel de An gelsaksische wereld is het recht en de vrij heid van het individu. Het reeruteeren van het Engelsche leger heeft daarom voortdu rend met moeilijkheden te kampen. In Januari j.l. was het 10.000 man minder sterk da-n men berekend had, ofschoon er toch millioenen mannen werkeloos waren. Om een einde te maken aan deze moeilijk heden, heeft de militaire staf van Engeland besloten, het leven in het leger zooveel mo gelijk aan te passen bij het burgerlijk le ven. Oe „onderofn.'ier" en de „kazerne" zul len verdwijnen en in de plaats hiervan zal een meer kameraadschappelijke verhouding tusschen oversten en onderdanen komen. Zoo is den Non-coicemi&sicoed-office (on- derofficneir) thans het vloeken en' schelden veaiboden en buiten het exercee-ren iin geslo ten forma'tie bedient hij zich zelfs van het woordje: „asjeblieft". Het onderricht nee ft een heel nieuwe plaats in de militaire oplei- 'ding glcregen en alles is er op berekend, om in de troepenafdeelingen dat „team spirit", die club-liefde te verwekken, zooals door sport ontwikkeld wordt. Ook de „stramme houding" is a-ls officier van den nieuwen tijd gevallen. De Engelsche soldaat moet op het commando .Halt" de voorge schreven rechte houding aannemen, maar zoo heel streng geldt deze bepaling niet meer. Het af-exeroeeren der reoruten mag nog slechts in besloten kring, in ver- eenigiugen geschieden. Iedere vermenging van reoruten met oudere manschappen is verboden, zoolang de reoru-ten nog bijzon dere oefeningen noodig heb-ben. Op iedere vaccine volgt een week rust, waa-rfn slechts lichte oefeningen gedaan mogen worden. De legerkoks zijn veranderd in oaloriën-ex- pert-s, die voor de zes ma-ndaen dat de diensttijd duu-rt er hun speciaie ee-r in stel len de troepen van puik voedsel te voor zien. Inderdaad schijnt de verzorging van het Engelsche leger niet 'veel te wenschen over te laten. Na d-e reveille (om 6.30) is er op de sol datenikaniers direct warme t hee en biscuit, zeker om het opstaan gemakkelijker le maken. Het ontbijt (om 8 uur) bestaat uit thee, boter en brood, benevens uit eieren met spek of warme worst of v'c 's Mid dags is het vleesch met aardappe'en en groen-ten en dessert; om 4.30 weer thee met brood en boter, waarbij afwisselend jam, sard-nes of koek gegeven wordt en 's avonds eindelijk nog een voedzame soep. In den vrijen tijd kunne de manschappen naar een leeszaal gaan of wel naa- de biljartkamer, naar de radio luisteren. Om deze behande ling niet in een verweekel ijking te doen ontaarden, heeft men de eischen voor de militaire en sportoefeningen der troepen veel verzwaard. In ieder geval zal een ieder, die ond-er andere omstandigheden de uni form ge-dragen, heeft, wel met- een-ige ja loezie dit luxe leger van het Rritsche kei zerrijk neerzien. EENIG ZOONTJE. (Naar Pierre l'Ermite). Het zijn twee oudjes, twee arme oudjes, alhoewel zij zeer rijk zijn. Ze zitten daar, ik kan niet zeggen voor den haard, want dien hebben ze niet meer. Niet voor deu schoorsteen, want 'n schoorsteen is er niet meer. Evenmiq bij de lichtende en dansende vlam, omdat die er ook niet meer is. Zij bevinden zich in de groote salon, waar de bedompte en eigenaardige lucht hangt van de centrale verwarming. Zij zijn maar héél alleen, zoo kleintjes in dat veel te groote vertrek, waar nauwe lijks het straatrumoer doordringt.... te genover elkaar ais verschrompeld wegge doken in de zachte fauteuilshij ver moeid van de aanhoudende krantenlectunr en zij beu van 't handwerkje, dat haar niet meer intresseert. Ook de dingen hebben hun taal. Want hier, hoe men zich ook keert, voelt men de droefgeestigheid van een eindigend be staan. Omdat hun zoon verdwenen is, ginds in Champagne.... D< groote knappe jon gen van negen en twintig jaar, die hier alles was en van wien sinds twee maanden geen bericht meer binnen kwam Wat een geweldige plaats nam hij in! Eigenlijk was all.* voor hem alleen; want dë.t was juist z'n kommer, dat hij den troost miste van 'n broer.... zelfs de innige poëzie van zoo'n lieve zus. Neenonbarmhartig had men slechts hem alleen gewild, als eenig bezit. Op deze wijze zou men van hem op meer dan gewone wijze kunnen houden: iiij zou rijker en gelukkiger en méér gezocht, zijn door hoogstaande lieden; op dc»e wijze zou hij ook een schitterender huwelijk kun nen sluiten! Maar aan den oorlog had men nooit ge dacht. Die was immers onmogelijk bij de fijne beschaving van ui twintigste eeuw, le eeuw van cultuur, waarvoor zich een hori zon opende zoo groot en zoo vol beloften. Er was geen monster, wreed genoeg om over Europa die ontzettende slachting te ontketenen In geheel het, huis weergalmde liet van de bruisende vroolijkheid van hun zoon en zijn vrienden. Zooa-le men het zich had voorgesteld, gesohiedde het ook, punt voor punt. Daar was zijn schitterende kamer, waarin alles nog aan hem schijnt te herinnerenGinds in de remise staat zijn auto ongebruiktDie verzameling antieke wapenen behoorde hem. Van hem was de hond, die zich telkens opricht als of hij de stap van z'n meester hoort. Die zoon nu was de zoete hoop van hun ouden dag, waarvan zij hadden gedroomd, dat zij hem zouden beleven in rust en in voldoening over zijn aanwezigheid. Zij zouden de groote reis aanvaarden, door hem ondersteund en hun oogen ge sloten door de eerbiedige vingers van hun zoo geliefd kind. Zoo was 't gisteren Nu is 't heden En weldra zal het morgen zijn.... De oudjes zijn stil bij het droevig voor uitzicht. De oogen verstrooid in den dood- schen schemer van 't salon, ziet de arme vrouw voor zich een bestaan dat zij doel loos zal voortsleepen. Zij heeft reeds een voorgevoel van ake lige stilte, van troostelooze eenzaamheid, van lange donkere nachten, waarin zelfs niet de kleinste ster haar barmhartig lichtje zal doen schijnen.... Nu ziet zij niet alleen, doch hoort ook in het diepste van haar wezen een verwijt, dat ze allang gesmoord waande. Het geweten is echter onverbiddelijk; het begint weer te spreken, terwijl men meent dat het uur der vergetelheid al lang geleden geslagen heeft. De oude Koning David verkondigde een der meest harde waarheden toen hij in z'n beroemde psalm „Miserere" uitriep, dat de gedachten aan zijn zonde hem te allen tijde vervolgde. God I hoe kwelt haar voortdurend de ge dachte aan die zonde.... haar zonde, waarvan zij nooit méér dan op dit oogen- blik de zwaarte beseft. Ook de man staart voor zich uitbe klemd- als hij zich gevoelt door wroeging en berouw Want zijn eigen naam, met zulk een klank, de naam van zijn voorvaderen zal er door uitsterven. Zijn geslacht gaat nu een einde nomen. dat geslacht dat toch zoo krachtig was en dat volgens Gods be doelingen slechts had moeten voorbijgaan met den machtigen eik en met de aarde zelf. Waartoe dient nu nog deze kamer, die met zooveel liefdevolle toewijding voor hem geïnstalleerd is? Want och, hun behoeften zijn nu zoo klein geworden; oud als zij zijn hebben zij niet veel meer noodig om het leven te beëindigen. Wie zullen die voorvaderlijke schilderijen bezitten, wie die nauwgezet samengestelde collecties, wie het landgoed dat in de fa milie van geslacht op geslacht was overge gaan. Wat een fout blijkt het nu te zijn, heel de toekomst op een hoofd te hebben ge plaatst-, 'n fout, die de Duitschcrs niet zul len maken, maarwat méér zegt.... 'n fout door de Kerk, bezorgd als een moeder, zoo krachtig mogelijk veroordeeld. En hoe zal het dezen oudjes hierboven vergaan? Dus is alles voorbij? Moeten zij met droefheid en wroeging in de ziel, afsterven aan alle dingen in het leven, alvorens dat leven zelf af te leggen? Zegt hij hen dan niets meer, hij. die ge storven voor zijn land, ingegaan is in het stralende leven van hier boven? Zou hij hen, dié twee oudjes misschien niet toeroepen, dat hun taak, nu zijzelf geen kinderen meer hebben, zich uitstrekt tot de kinderen van anderen. Dat de onvruchtbaarheid van 't geld nog 'n ander afschuwelijk egoïsme is, en dat zij met hun gerimpelde handen in staat zijn een heele oogst van goede werken binnen te halen? Zijn buiten deze kalme warmte geen ijzige heftige windvlagen? En vindt men buiten deze dikke steenen muren niet ge noeg slechtgesloten houten barakken, waar honger, kou, werkeloosheid en angsten el kaar de hand reiken om er het verblijf zoo veel troosteloozer te maken. Er i3 nog zooveel smartnog schrij nender dan hun reeds ontzettende leed! Welaan dan, beste ouders zoo schijnt de zoon verder te spreken omhoog uwe harten, want mij terugroepend heeft God van u weg willen nemen den hinderpaal, die u de mogelijkheid ontnam om een zee van ellende te zien; gaat nu waar die ellende u roept. Dat alles hooren de oudjes in 't diepst, van hun binnenste, terwijl de Louis XV pendule melancholisch de uren aangeeft. Het leven deed in en rondom hen zwijgen het dolle rumoer van duizenden kleine ijdelheden; en dat leven bezien zij vandaag met geheel andere oogen. Neen, het is niet noodig, dat wij weg zinken in eigen smarten En nu, hebben wij niet iets anders te doen Wij kunnen nog veel goed maken En de regen, die in vlagen tegen de rui ten slaat, schijnt den wensch van God te onderstreepen Die stem der beproeving is echter nog zoo nieuw voor hen, zoo heelemaal niet verwacht op hun leeftijd., dat zij steelsge- wijze naar elkander kijken, terwijl zij el kander niet durven toevertrouwen die won derlijke dingen, die zij nog verwachten, en die in de kilte van hun 'oude hart nog schij nen te ontspruiten. 't Zijn toch maar twee arme oudjes, al zijn ze dan ook nog zoo rijk „Het Gezin". P. H. VUISTER. Vogels bouwen hun nest. Met liet naderen van de Lente stijgt ook onze belangstelling voor de vogelwereld. Niet overal heeft men het geluk, op zijn voederplaatsen in den winter dc aristo craten onder het „gevleugeld vee" te kun nen begroeten, zeer dikwijls moeten wij ons vergenoegen met een paar armzalige musschen of een dikke brutale spreeuw. Maar de Lente stelt ons in de gelegenheid in parken en wouden de scharen zangers gade te slaan. Bizondcr interessant is het bouwen van het nest en wanneer men eenmaal zijn spe ciale aandacht hierop gevestigd heeft, ver baast men zich telkens weer opnieuw over al het wonderbare dat daar geschiedt, hoe iedere vogel voor zich volgens een bepaal de methode zijn huis bouwt! De nesten van den wielewaal zijn in vele opzichten zeer amusant Hij hangt ze in de takken der boomen, juist daar, waar de tak zich verdeelt; de draden van den bo vensten rand- worden zeer kunstig om den tak geslingerd. De wielewaal gebruikt dik wijls krantenpapier en bindtouw om zijn nest te maken. In Frankrijk vond men eens een bijzondere verrassing in het nest van een wielewaal n.l. een biljet van 1000 frs. De gelukkige vinder verklaarde den wie lewaal tot zijn bijzonderen beschermvogel. Wellicht beproeft deze of gene zijn geluk ook wel eens, het zou immers, best kunnen gebeuren, dat er nog eens zoo'n geluksvo gel was, die een „gouden" nest bouwde voor zijn jongen! Maar niet het nest ver nielen Ook het nest van de mees is zeer typisch Het is eveneens een hangend nest en wordt meestal aan een wilgetak, hooger of lager boven het water, aangebracht. Het nest is vooral merkwaardig om het bouwmateriaal want het bestaat hoofdza kelijk uit katoen- en schapenwol en maakt den indruk van geelachtig wit vilt. Men beweert, dat in verschillende streken deze nesten als schoenen of kousen voor kleine kinderen gebruik, worden. Het lieve winterkoninkje onderscheidt zich van de meeste andere vogels hierdoor, dat hij zijn nest, dat meestal den vorm van een moskogel heeft, niet allen gebruikt om te broeden, maar ook om erin te slapen: men heelt zelfs gezien dat hij z.g. speel- nesten bouwt hij is dus als de meest hui selijke van alle vogels te beschouwen. Een echte bouwmeester is de distelvink, hij vervaardigt een kunstwol nest uit dis telwol, borstels en haren. De veldleeuwerik toont veel artistiek ge voel te bezitten. Zijn nest bestaat uit hal men en veeren, maar is zeer vaak met ge kleurde draden of bloemen versierd. Evenals de musch voorzien ook de klau wiersoorten hun nesten met groene en bloeiende plantendeelen; ook bij de spreeuw treft men vaak een bloemenver siering aan. Ook het nest van den zanglijster, dat men meestal op lage dennen vindt, is het bekijken waard. Het heeft den vorm van een diepe kom en is van binnen met een soort lijm glad uitgestreken; deze lijm is samengesteld van aarde en speeksel. Bui tenis het met moslagen tochtgoed afge dekt. De specht plakt heel zijn nest dicht, op een kleinen ingang na. De rietzanger bouwt een zeer wankel baar nest, dat de wieg van zijn jongen moet worden Hij geeft het den vorm van een diepe kom en hangt het aan een paar riethalmen op. De Zigeuner onder vogels, de Kruisbek, bereidt ons de allergrootste verrassing, want midden in den winter kunnen wij in dennenwouden zijn nest. met eieren of jon gen vinden. Zij leven van de zaden der don- nenboomen en vinden dus het heele jaar door voedsel dat zij noodig hebben. Hoe een multi-millionair leeft. Sir Henri Deterding. die als leider der ..Koninklijke" en der Shell Transport" een der rijkste Engelschen van onzen tijd ge worden is. geeft, in een interview enkele inlichtingen over zijn levenswijze, die ook voor het algemeen welzijn, niet zonder be lang zijn. Sir Henri Deterding is princi pieel tegenstander van alle vitaminen-ma thematici en caloriën-berekenaars, die vol gens gewoonte van nieuwe profeten aller lei „regels" voor een gezonde levenswijze geven. Op grond van zijn ervaringen waar schuwt hij met klem tegen het blinde na volgen van algemeene mode-voorschriften, die geen rekening houden met de speciale behoeften van ieders lichaam in het bij zonder en hij demonstreert door het voor beeld van z(jn eigen levenswijze op aan schouwelijke wijze de proef om werkelijk „natuurlijk" d.i. volgens de werkelijke be hoeften van het eigen lichaam te leven. Men moet doen wat. het eigen lichaam eischt.Het zal zijn behoeften duidelijk genoeg te kennen geven, wanneer men het maar weet te verstaan. Zich al tc veel in spannen door het uitvoeren van lichaams oefeningen die eigenlijk te/ccl van onze krachten eisohen, wil niet zeggen 'tot een dwaas van een valsch princiep maken. Ik zelf zwem iederen morgen, ook wanneer liet ijs bevroren opengehakt moet worden, maar daarom propageer ik absoluut, nog niet de „dageliiksche-koude-bad-voor-iedor- een"-theorieWie algemeene regels van zulk een soort aanprijst, is alleen veilig voor de beschuldiging van doodslag, omdat de sterfgevallen, waarvan hij door zulke on zinnige raadgevingen de oorzaak is., niet onmiddellijk bewezen kunnen worden. Ik neem koude baden, omdat mijn lichaam ze verdragen kan, want mijn huid reageert zeer snel op de koude en ik heb een ge zond hart. Koude baden echter tot een soort universeele cultuur te fnaken zou de grootste onzin zijn. Het eigen lichaam zegt een ieder of en hoe hij baden zal. Wie zich na een koud bad wel gevoelt, mag het nemen, wien het niet bevalt, moet er liever van afzien, want hij doet zich slechts schade. Evenzoo gaat. liet met den slaap. Hol is een oude regel, dat men op een bepaalden tijd moet gaan slapen en ook op een be paalden tijd weer moet opstaan. Maar ook daarmee moet men weer geen dwaashe den uil gaan halen. Men nnet voldoenden tijd nemen om te slapen en wanneer men tot in den laten avond druk bezig goweest is, moet men in den regel een even lancen tijd blijven rusten 's morgens. In den regel moet men 7 a 8 uur slapen, korter in geen geval. Ik zelf slaap altijd 8 uur, behalve wanneer ik gedwongen word mij met een korteren tijd te vergenoegen. Ik kan slechts herhalen, dat mijns inziens, men schen, die zich tot heftige en ongeschikte systemen dwongen, zicb onder de leus „ge zondheidszorg" tot invaliden maken. Ik heb 'menschelijke wrakstukken ontmoet, die door slecht, begrepen wetenschappelij ke gezondheidsregelen hun lichaam *olf vernietigd hadden; zij schermden met vi taminen, calorjëo,» hydro-carbonaten en meenden reeds met een voet in het graf te staan als zij niet op den bepaalden tijd op het tennisveld zouden zijn! De geest kan en moet het lichaam regeeron, maar hij mnet het niet als een recruut behandelen. Na mijn koud bad maak ik 'n korte wan deling en dan ontbijt ik. Dit ontbijt bestaat, uit een tas koffie, brood en geconfijte vruchten. Dan werk ik tot don middag. Bij het tweede ontbijt neem ik gekookte visch en een of andere groente. Dan werk ik tol den avond: ik gebruik 's middags nooit geen thee. Bij het diner eet ik wat soep, gekookte visch, kip en groenten. Ik eet en drink, maar laat mijn appetijt nooit over- heerschen. Een man moet in slaat zijn en blijven om van een of andere gewoonte zonder tegenzin of spijt afstand te doen. Loopen beschouw ik als de meest gezonde sport, maar ik loop altijd zonder overjas, In de tegenwoordige sport is veel te veel hysterie en uiterlijk vertoon, naar mijn zin Deze jacht op kracht-duiirtorecordcn heeft met gezondheid niets meer te maken. II: hoef geen athleet te worden maar wil een gezond leven leiden. Bovendien wordt te genwoordig maar al te vaak vergeten dat de gezondheid niet alleen een kwestie van het lichaam maar ook van den geest is. Men zorge er verder voor een goed gewe ten te hebben, dan zal men zich des avonds veel rustiger en kalmer kunnen neerleggen als wanneer men zich zelf eenig verwijt moet maken. Bij het duel: Uw tegenstander wenscttlvt 30 pa« af stand en pictoHen. Tegen die 30 pas heb ik geen beawaar, maar ik prefereer saibels.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1931 | | pagina 11