1EEKMAN
LET OP
MANTELS EN JAPONNEN
VRIJDAG 8 MEI 1931
DE LEIDSCHE COURANT
TWEEDE BLAD PAG. 7
DE OPENING VAN DE KOLONIALE TENTOONSTELLING
TE PARIJS.
(Van onzen correspondent te Parijs),. i
„In één dag de wereld rond!" zoo staat
het overal tegen de Parijsche muren ge
plakt op metershooge aanplakbiljetten. En
werkelijk het is geen grootspraak. Die won
derlijke Oosleriehe wereld, die daar ver
rezen is aan den rand van Parijs tusschen
de boomen van het Boi» de Vincennes. is
als een korte artistieke samenvatting van
alles, wat de natuur in rijke overdaad
voortbrengt, wat het menschelijk vernuft-
te scheppen weet.
Hedenmiddag heeft President Doumer-
gue plechtig die tentoonstelling geopend,
de allergrootste en belangrijkste, die ooit
op koloniaal gebied gehouden is. Met tien
duizenden stonden de toeschouwers langs
den weg geschaard, die de officieele stoet
zou volgen. Overal langs de breede wegen
stonden troepen uit de koloniën opgesteld:
zwarte negersoldaten uit Senegal, gele,
spleetoogige Xndo-Chineezen, donkere Mal-
gachen, gebronsde keurtroepen uit de Ma-
rokkaansche regimenten. En natuurlijk be
stond de eerewa-cht, die de presidentieele
auto omringde, uit spahis, met wijd-wappe-
rende witte bournoes op hoog-gezadelde,
vurige volbloed-paardjes.
olgens de gewoonte van elke tentoon
stelling van beteekenis, is nog lang niet
de inrichting voltooid, sommige gebouwen
zijn zelfs bij lange na niet afgebouwd. Doch
zoo ver is men wel de voltooiing nabij, dat
de president in vogelvlucht een uiterlijk
overzicht van de tentoonstelling heeft kun
nen krijgen. Minaretten, koepels, gekanteel-
de muren en trotsche torens steken scherp
af tegen de heerlijk-blauwe zomerlucht als
een polychromische symphonic, waar het
blauw en het rood, het okergeel en het goud
als het ware een zamg van kleuren zingen.
Het is één wondermooi mozaiek, een kant
en bord uurwerk van steen en cement.
Langzaam rijdt de presidentieele stoet
de Marokkaansche bazars langs, waar d-e
handwerkslui uit Fez en Marakech hun ta
pijten en Moorsch gedreven koperwerk uit
gestald hebben en met. diepe keelklanken
en onverstaanbare melopeeën het staats
hoofd begroeten. In het midde nweerspie-
gelfc de blauwe lucht zioh in het heldere
water van een vijver, waarlangs sombere
cypressen geplant zijn.
Van Marokko gaat het verder langs
Algiers en Tunis, dat een allercharmanste
reproductie heeft opgebouwd van een oud-
Moorsch stadsdeel. Smalle steegjes en
nauwe trapjes leiden naar de ingangen;
plotseling om een hoek sta je voor den in
gang van een koffieient, waar Turksche-
koffie op gloeiende kolen te pruttelen staat
en je in minuscule kopjes wordt toege
diend. Soldaten uit de lijfwacht van den
Bey van Tunis houden er de wacht: het
zijn struische kerels in vuurroode pantalon
en blauw-met-zwarte tunieken, een roode
fez scheef op het. hoofd.
Zonder eerbied voor gcographische af
standen gaat het verder langs al de rijke
bezittingen van het uitgestrekte Fransche
koloniale rijk. Langs de pavilloens van
Guadeloupe en Martinique, van Madagas
car men zijn vreemde toren, vijftig meter
hoog, symbool van de macht der roode ko-
ningsveste, met zijn vier sombere zoboe-
koppen, elk dertien meter hoog, de horens
zes meter lang. Bood is hier alles, zooals
het ingewand van het vurige eiland, rood
zijn de steenen, rood ia het hout en rood
is de grond.
Daar rijst aan de rechterhand op de trot
sche tempel van Angkor-Vath, ginds in het
verre Cochin-China gebouwd in de twaalf
de eeuw, verlaten in de zestiende en be
dolven onder de kruipende lianen van het
oerwoud, tot het een honderdtal jaren la
ter ontdekt werd door den natuurkundige
Monheb en van de voortwoekerende plan
tengroei bevrijd werd. Steen voor steen
op dezelfde schaal a 1 shteoorO,ajesSDu
op dezelfde schaal als het oorspronkelijke
is hier dit architectonische kantwerk herop
gebouwd. Steii gaan de trappen omhoog
tusschen de gebeeldhouwde grijze muren,
die daar hoog, heel hoog eindigen bij de
gulden toegangsdeur onder den 55 M.-hoo-
gen koepel. Voor het eerst vertoonden zich
hier vanmiddag ter eere van de" president
de beroemde danseressen uit Gambadja.
Al dagen en weken lang had Parijs over
haar gesproken, even had men ze gezien,
toen ze uit den trein stapten aan de Gare
St. Lazare. Maar sinds dien waren ze opge-
sloten gebleven in de vertrekken van den
heiligen tempel van Angkor-Vath, angst
vallig bewaakt door een prinses uit Gam-
bedja, die niet te overreden was een uit
zondering te maken op den voorgeschreven
regel. Want kinderen zijn het nog de
oudste is nauwelijks zestien jaar kleine
frêle wezens, die bajaderen van koning
Menivong, die spelen mogen met haar pop
pen, rooken of snoepen of zich grappig ma-
quilleeren. Vandaag echter stonden ze :n
groot fcestornaat op de trappen van den
tempel opgesteld en terwijl de stoet enkele
oogenblikkpn stilhield, voerden zij enkele
van haar heilige dansen uit: het is oen vol
ledig ballet, deels in pantemine, deels ge
zongen met hooge, schelle stemmetjes.
Beneden langs het terras staan in bonte
rijen met typische middeleeuwsche wape
nenede comedianten uit Laes, de musici
uit Ar manhun talrijke kleurige vaandels
aan lange lansen bevestigd steken kleurig
af tegen de grauwe steenmassa achter hen.
Het is als een feeënsehouwspel uit een
sprookje.
Maar verder gaat het weer. Daar is het
paviljoen van Fransch Oost-Afrika, zooals
dat van Madagaskar geheel in roode steen
opgetrokken. Er om heen groepeeren zich
de hutten van het negerdorp, de straatjes
beplamt niet palmen. In bonte kleeder-
draoht kakelt, er de negerbevolking rond
etenspotten, terwijl de koningen van die
kleine volksstammebj.es lui op een deken
uitgesterkt zich vorstelijk laten bedienen.
Hei is een zuivere, zoo natuurgetrouw mo
gelijke reproductie van het zwarte Afrika.
De dierentuin schijnt een presidentieel
bezoek niet. waardig te zijn. En zoo heeft
president Doumergue niet een oogeublik
kunnen lachen bij de hooge rots, waar een
honderlal apen met de gekste sprongen op
en af klauteren, heeft hij zich niet kunnen
vermaken met de koddige zebra's, wier
grootste plezier het schijnt te zijn de struis
vogels, die met hen in dezelfde omheining
zijn opgesloten, op de vlucht te drijven. Hij
heeft, ook niet de twintig leeuwen kunnen
bewonderen, die op een rotsachtig plateau
trotsch en 'ongeduldig op en neer wandelen
of lui in de zon te koesteren liggen. Even
min heeft hij <le olifanten gezien met hun
rood-gekleurde kernaks of de giraffen, die
verwonderd den langen hals uitstrekken.
Verder was de stoet al getrokken langs
honderden kleine particuliere pavilloens,
die als paddestoelen uit den grond waren
opgerezen. Langzamerhand kwam hij bij de
buitenlandsohe afdeelingen: de Belgische
met zijn talrijke pavilloens, die te zamen
een Congoleesch dorp uitmaken. Met de
hooge ronde strooien daken en de bont-be-1
schilderde totemteekens geeft het een al
lergelukkigst denkbeeld van de typische
toestanden in België's kolonie. Dan volgt
Portugal, Denemarken en eindelijk Italië,
dat een oude tempel, de basiliek van Leptis
Ma na tot model voor zijn pavilloen heeft
gekozen. Buitengewoon gelukkig kunnen
wij nie keu/.e niet noemen; het doet aan
als de achtergrond van een tooneeldecor,
waarvan de zij-coulissen zijn weggebroken.
Dan volgt Nederland, dat ontegenzegge
lijk een der mooiste gebouwen heeft neer
gezet. Rustig en voornaam en toch zoo af
wisselend door al het fijne Balineesclie
beeldhouwwerk, wordt het zelfs door vele
Fransohen gesteld boven den tempel van
Angkor-Vath, wordt het. geroemd als de
„clou" van de tentoonstelling.
Naast Nederland ligt het landelijkepa
villoen van de Vereenigde Staten: het bui
tenhuis van Washington te Vernon. Na al
die Oostersehe pracht en weelde, overdaad
zouden wij bijna zeggen, doet dat rustige
landhuis in den stijl van een honderd vijftig
jaar geleden weldadig aan. Allergrappigst
wasr net. oogenblik toen bij het voorbijrij
den van president Doumergue een Tn-
diaausch orkest in vol oorlogsornaat met
veeren hoofdtooisels op het hoofd en strijd
bijlen in den gordel op moderne muziekin
strumenten hem een knetterende Marseil
laise toespeelde.
Eindelijk was men aangekomen bij het
Paleis der Kolonies, dat ook na afloop der
tentoonstelling zal blijven bestaan als per
manent museum der Fransche overzeesch©
gewesten. In de groote ruime eerezaal wa
ren allen bijeengekomen, die in Frankrijk
een grooten naam hebben. Daar zaten de
leden der regeering, de parlementsleden en
senatoren, corps diplomatique onder leiding
van zijn deken, den pauselijken nuntius in
paarse statiemantel. Ginds schitterden de
uniformen van de buitenlandsohe militaire
attaché'». Daar zaten de afgevaardigden
der vreemde regeeringen. En overal in het
rond met getrokken sabel de republikein-
schc gardes in hun schitterende ouderwet-
sche uniformen. Daar trad, vergezeld van
Maarschalk Lyautey, den grooten anima
tor van de tentoonstelling en den schepper
van Frankrijks macht in Noord-Arika, de
president dc zaal binnen. Opnieuw het.
volkslied, geschitter van bloote sabels,
juichkreten van: „Vive Doumergue!" en
„Vive Lyautey!" Dan de eeuwige, maar 011-
\ermijdelijke officieele redevoeringen en
ten slotte de lang-verwachte woorden van
president Doumergue: ,.Ik verklaar de in
ternationale tentoonstelling voor geopend!"
Een woord uit al die welsprekendheid wil
len we hier onderlijnen: Moge na al de
krachtsinspanning der deelnemen landen
de koloniale expositie een klinkend suc
ces worden. Ze is het in alle opzichten
waard.
J. W. KOLKMAN.
STOOMVAARTBERICHTEN
STOOMVAART MIJ. NEDERLAND.
J. P. COEN (uitr.) vertr. 7 Mei van
Southampton.
KANGEAN (uitr.) vertr. 7 Mei.v. Djed-
dah.
SEMBIL VN (uitr.) vertr. 7 Mei v. Djed-
dah.
KON. HOLL. LLOYD.
DELFLAND (uitr.) pass. 4 Mei Madeira
J MM O (uitr.) vertr. 5 Mei van San Fran
cisco.
UI ERR A VENTANA (uil r.) vertr. 5 Mei
\an Madeira.
Ta
KON. PAKETV. MAATSCHAPPIJ.
HOUTMAN arr. G Mei van Batavia
a lava.
HOLLAND-AFRIKA LIJN.
SPRINGFONTEIN (thuisr.) vertr. 6 Mei
van Tanga.
SPRINGFONTEIN (thuisr.) arr. 7 Mei
te Hombassa.
HOLLAND—AMERIK A-LIJN.
DELFTDIJK. Varic.-Rotterdam, vertr 7
Mei van Londen naar Rotieidam.
KINDERDIJK, Rotterdam-Vancouver,
arr. G Mei te San Francisco.
HOLLAND—OOST-AZIE LIJN.
OLD EK ER K vertr. 7 Mei van Rotter
dam naar Yokohama.
ZOSMA (thuisr.) vertr. 7 Mei van Co
lombo.
HOLLAND—AUSTRALIE-LIJN
ABBEKERK (uitr.) vertr. 7 Mei van
Adelaide.
HOLLAND—BRITSCH-INDIE LIJN.
SC'HIEKERK (thuisr.) vertr. Mei van
Colombo.
STOOMVAART MIJ. OCEAAN.
ANCITISES, Japan—Rolt., vertr. 4 MH
van Singapore.
ELPENOR arr.
te Yokohama.
V
wanneer ge ons Magazijn bezoekt. Laat Uw alzietid oog over onze
gaan Let' op soliditeit en\ afwerking en .ook gij zult
buitengewoon tevreder^ijn met hetgeen II kocht, i
VOOR
Korevaarstraat - Steenschuur
BETERE
KLEEOING
Mei van Rotterdam
RATTENVANGERS.
De heer Judocus Frahciscus Emmanuel
Edelhart was eerste bediende in een groo
ten boekhandel van de rustige Maasstad.
Juffrouw Edelhart dreef een kleinen, maar
goedbeklanten winkel van garen en band
in de schaduw der torens van den maje-
stueusen Sint-Servaas. Beiden naderden de
vijftig. Zij hadden geen kinderen. Hun leven j
vlood heen, rustig en eentonig.
Op zekeren avond, na het souper, ter-
wijl de heer Edelhart als naar gewoonlijk
met- luider stem uit het plaatselijk blad
voorlas, viel zijn oog op het volgende be
richt:
„De Gemeenteraad, in voltallige verga
dering bijeen, heeft met geringe meerder
heid van stemmen besloten tot opheffing
van de premie van 10 cent, uitgeloofd voor
eiken ra tie staart, aangeboden aan den
dienst tot verdelging der ratten. Dit besluit
onzer vroede vaderen behooren wij welis
waar te eerbiedigen, doch tevens moeten
wij deze beslissing ten zeerste betreuren,
want de ontratting der stad is bij lange
niet voltooid en naar men weet zijn er geen
werkzamer dragers der besmettelijke z.iek-
ten, in het bijzonder van de pest, dan deze
vruchtbare knaagdieren. In het waarach
tig. welbegrepen belang der volksgezond
heid zou het dus wenschelijk zijn, dat het
persoonlijk initiatief van elk rechtgeaard
gemeentenaar hei werk der rattenverdel-
ging voortzette"
„Ratten", interrumpeerde juffrouw Edel
hart, „hebben wij hier met de vleet. Des
nachts komen ze zelfs in de keuken. Dat
is iets verschrikkelijks".
„Iets verschrikkelijks'', herhaalde de lieer
Edelhart. „Ik heb een idee! Waarom zon
den wij zeil' niet trachten de dieren te van
gen? Dat zou een aangenaam tijdverdrijf
zijn en bovendien een nuttig werk in het
belang der volksgezondheid''
„Vriend, je hebt gelijk", viel juffrouw
Edelhart haar man bij. „De kat van den
postbode beneden diént nergens voor, want
zij vangt muizen noch ratten"
Den volgenden dag, een Zaterdag, wijd
de de heer Edelhart zijn vrijen namiddag
aan het uitzoeken in den „Grand Bazar
francais", in dc Korte Brugstraat, van een
mooie stevige val van ijzerdraad, waar
mede hij een triomfantelijke intocht deed.
Het lokaas moest op een klein plankje be
vestigd worden; onder het gewicht van de
rat zou het plankje wippen en.... flap!....
de buit was gevangen!
Toen de heer Edelhart. aan zijn vrouw de
werking van het instrument had uitgelegd,
bevestigde hij een stukje spek aan een
haakje en plaatste de val op de granieten
aanrecht/bank van de keuken, naast de.
kraan van de waterleiding. Daarna gingen
de twee echtelieden ter ruste om te ge
nieten van den weldadigen slaap dien een
goed geweien waarborgt aan de eerzame
burgers eener goede stad.
De klokken van den Sint-Servaas kon
digden in den vroegen Zondagmorgen met
luider stemme de eerste heilige Mis aan
toen liet echtpaar Edelhart ontwaakte.
Juffrouw Edelhart, die het eerst was op
gestaan, slaakte op den drempel van de
keuken een luiden kreet.
„Judocus, Judocus, kom toch eens zien!"
De heer Edelhart snelde toe. terwijl zijn
bretels langs zijn boenen bengelden.
„Wat is er toch aan de hand?"
„In de val! Daar zit er een in de val!
Een groote rat in de val!"
„Nu reeds? Onmogelijk!"
Hij naderde, boog zioh over de val en
constateerde.
„Inderdaad! Er zit een beestje in de val.
Maar geen groot dier. 't Is een jong ding".
De heer Edelhart nam de klem, plaatste
haar op het fornuis en terwijl zijn vrouw
dekking zocht achter haar man, beschouw
den zij beiden hunne vangst. De rat had
een bruinen rug, een wit buikje, een prach
tig snorretje, intelligente zwarte kraal
oogje» en roze oorschelpen....
„Aha, grajijas!" schertste de heer Edel
hart.
„Nu heb je weliswaar het stukje spek
verorberd, maar die lekkernij heeft je je
vrijheid gekost, hé!."
En hij <lce<l alsof hij in het puntje van
don langen staart wilde knijpen, dat tus
schen twee spijlen uitstak.
Dc winkelier in garen en band weerhield
haar man met een gebaar van schrik en
De winkelierster in garen en band
weerhield haar man met een gebaar van
schrik en zeide: Zij i» goed wakker! Zij
schijnt volstrekt niet de pest te hebben.
Wat gaan wij nu doen?''
„Wel eenvoudig! Maar dooden! Gewoon
lijk worden d- lieren verdronken. Men
dompelt dc val in een bak inet water, on
alles is voorbij".
„De teil waar je je voeten in wascht
leent zich daartoe het beete. Het is de
grootste die ik heb!"
„O neen! Daar niet in! Ik zou er voort
aan van walgen om mij er nog van te be
dienen. Die rat is misschien ziek al schijnt
„Natuurlijk!"
„Zij zou niet veel aan voedsel kosten!
Een rat lust van alles!"
„Zij zou gemakkelijk te temmen zijn. Nu
is zij reeds niet meer zoo wild als in het
begin
„Zij lijkt bijzonder slim en heelemaal
niet val sell. En dat zijn goede eigenschap
pen. En gij. Judocus, gij z.ijt een brave man,
een gouden hart".
Den volgende Zaterdag keerde de lieer
Judocus Edelhart nogmaals terug naar den
Grand Bazar Francais in de Korte Brug
straat en kocht een kooi, stevig comforta
bel. <le grootste die hij vinden kon.
En de rattenval werd voor altijd opge
borgen in een oude hoedendoos op de l»o-
veiiste plank van een kast. „Ros."
het niet zoo te zijn. Als wijals wij ze
een» verslikken in de oven van het for-
„O, o Judocus, nog in geen honderd
jaar! Dat is iets vrcekelijks! In den oven!
Dat deed Landru ook. Neen hoor! Nooit!"
„Dan zullen wij het dier vergeven. Dc
apotheker zal er wel iets voor hebben".
„Vandaag is hel Zondag en dan is onze
apotheker niet thuis".
„Welnu, dan morgen en daarmee basta!
De rat zal niet ontsnappen. Jij moet dus
maar wachten. Kom, wij gaan ons klee-
den voor de mis en straks gaan wij naar
Sint-Pieter naar je zuster".
Toen het echtpaar des avonds terugkeer
de van hun uitstapje naar Sint-Pieter, was
zijn eerst zorg een bezoek te brengen aan
de gevangene. De rat zat ineengedoken in
een hoekje van de val, terwijl haar spitse
snuit op haar voorpootjes rustte.
„Wat kijkt /.ij droevig!" merkte juffrouw
Edelhart op. „Zij doet alsof zij vergiffenis
vraagt.
„Zij heeft stellig tvn voorgevoel van het
geen haar te wachten staat. Nou, des te
slechter voor haar. Kom, wij gaan naar
bed, vrouw!"
Hun slaap was echter verre van rustig.
Om twee uur in den morgen zeide juffrouw
Edelhart tot hfTar man:
„Luister eens, Judocus! Het is kwaad
dieren te doen lijden. Het beestje heeft
sedert, den vorigen'iiacht niets meer gege
ten. Ik kan het zoo niet van honger laten
sterven. Ik zal liet een korst brood geven,
in afwachting van zijn dood!"
„Nou, als je absoluut je zin wil doen,
goed, ga je gang!" gromde dc chtgenoot
slaapdronken.
De» morgens scheen de rat geheel op
geknapt, en knipperde met de oogjes als
van dankbaarheid.
„Arm beestje!" klaagde juffrouw Edel
hart.
„Juist, juist, je moet het dier nogf be
klagen! Vanmiddag breng ik vergif mee"''
dreigde de heer Edelhart.
Maar de brave man bracht niets mee.
Als verontschuldiging voerde hij aan dat,
waar hij te laat den boekhandel verlaten
had, hem de tijd had ontbroken om naar
de apotheek te gaan.
Leugens! In werkelijkheid was het t
menschelijk opzicht, dat de heer Edelhart
weerhouden had den apotheker deze be
kentenis te doen: ...Mijnheer wij hebben een
rat gevangen in de val, en wij weten niet
hoe het dier te dooden. Ik zou vergif wen-
schen
Toen de brave man voor den winkel met
de groene bokalen en do flacons niet witte
poeders was gekomen, had hij lafhartig
rechtsomkeer gemaakt. Des avond vond Inj
een nieuwe uitvlucht en dos anderen daags
verklaarde hij, geprikkeld door de vragen
zijner vrouw:
„Wil ik het jo zeggen, Ulara? Welnu, hot
is niet practisch de rat te vergeven. Het is
gewoonweg stom om zonder verplichting
een poéder tp knopen, dat minstens een
stuiver of twintig kost. Ik zal naar een an
der middel ontzien".
..Judocus", zuchtte de weekhartige win
kelierster in garen en band. ik laat je al-
geheele vrijheid, dat weet je, maar als ik
je bidden mag neem dan toch een besluit
Vóór zij naar bed ging, sloop juffrouw
Edelhart naar de keuken, en stak een
klontje suiker door de ijzeren spijlen van
de val.
Eenige dagen gingen nog voorbij en de
ter dood veroordeelde werd uit medelijden
gevoed en zelfs min of meer verwend. Dc
heer Edelhart bemoeide zich eveneens
meer direct met het geval. Zonder dat zijn
vrouw het merkte, onder voorwendsel, dat
hij onder dc kraan zijn handen ging wa«-
sohen, sloop hij naar de rat als hij van z.iju
kantoor kwam en stopte het dier eenige
versnapering toe.
Op zekeren avontl nu betrapte de echte
lieden elkander op heeterdaad, terwijl zij
uiting gaven aan hun goedhartigheid. Toen
bleef er niet anders over dan open kaart
te spelen. Dc rat zou niet worden gedood,
dat stond onomstooielijk vast, en de heer
on mejuffrouw Edelhart erkenden het sol-
mondig, men kon het dier niet meer doo
den. Maar wat moest men er mee aanvan-
„De rat loslaten!" stelde juffrouw Edel
hart voor. De val op een avond in de si raat.
openen. Je zoudt het oogenblik kunnen kie
zen waarop tie kat van den postbode bene
den, binnen zou zijn. Zij zou kunnen ont
snappen waar zij wilde, in liet riool of
elders...."
„En dan", riep de echtgenoot toornig uil.
„Zou zij de pest oplnopcn met de anderen
en daarna dc inwoners besmetlen! Neen!
wij hebben het dier gevangen dus moeten
wij verhinderen, dal het schade aanricht.
Dat i3 onze plicht van goede burgers!"
„Dus Judocus, daar wij het beesrfje niet
kunnen dooden, zoudt ge willen"....
„Wel zeker, zoo zou men veilig zijn on
de zekerheid bezitten, dat zij niemand
kwaad zou doen!"
EEN BEZOEK AAN EEN JAPANSCH
THEEHUIS.
door Prof. D. I.
Ieder Europeaan, die een bezoek brengt
aan Japan .heeft ook een theehuis bezocht,
den dans en het gezang der Geishas bijge
woond en op deze manier enkele prettige uren
doorgebracht. Maar slechts weinigen hebben
gelegenheid gehad, het particuliere theehui?
van een voorname familie te leeren kennen,
want bij al de gastvrijheid der Japanners hou
den zij zich bij de uitoefening van hun ethisch-
rebgieuze gewoonten ver van vreemde, crili-
sche blikken.
De uitnoodiging om .thee te drinken is in
Japan niet een oppervlakkig-gezellige visite,
het is een eerbewijs jegens de gasten waarvan
de uiterlijke vormen de grenzen der religieuze
riten benaderen.
Voor deze speciale gelegenheden bezitten
rijkelui een bijzonder kleine villa, die temid
den van een tuintje, aan den kant van- een mi-
nialuurvijvertje achter een kleinen heuvel op
getrokken is. Het theehuis heet Tshaja de
thee-plechtigheid Tsha-no-ja. Het Tshaja
waarvan de bouw en meubileerin de maatstaf
van den welstand der familie aaneeft beslaat
uil drie vertrekken.
De genoodigden moeen zoolang in het voor
huis wachten tot de huisvrouw hen komt ont
vangen. Zoodra de vrouw des huizes ver
schijnt, volgt van beide zijden de eerbiedige
en gratieuse begroeting. Alvorens de gasten
di: theekamer betreden, moeten zij op een ge
geven teeken naar den voortuin gaan, waar tij
zich met behulp van een bamboeschep handen
en mond besprenkelen met het water uit den
kleinen vijver. Voor den ingang ontdoen dc
gasten zich van de sandaaltjes „Geta" ge
naamd en betreden in witte kousen de theeka
mer. De eêreplaats van de kamer is de Toko-
noma, een afgezonderde nis, die door speciale
eelden en artistiek geordende bloemen is ver
sierd en waar bovendien het „rookgerei" „Ko-
rc" geplaatst is. De gasten zitten met het ge
zicht naar de Tokonoma gewend, om even-
lueele de tentoongestelde beelden te kunnen
bewonderen.'
Langzaam, met plechtige schreden, ver
schijnt de huisvrouw met hel theeservies en
plaatst dit volgens de ctiqluette op den mat,
terwijl zij neerknielt. Bij deze gelegenheid doel
de gastvrouw alles persoonlijk zelf ter eere
van haar gasten.
Voor ieder der aanwezigen wordt de the*
afzonderlijk bereid, doordat zij de gedroogde
thee met een bamhoeslaafje omroert en zoo
dra het kopje gevuld is, opheft, om ze dan op
den grond voor den gast te schuiven. De las
thee moet in drie-en-eën-halve slok geledigd
worden: kalm.... zonder haast.
Alle voorwerpen tot de ceremonie behoo-
lende als: kan, tassen, bordjes, de theepot, de
bamboelepeu, de kakemono, alle reliquicn dei-
familie gaan van hand lot hand. Vooral aan de
verfijning van hel gehoor hechten de theisten
het grootste gewicht, want volgens de leer van
hel Theisme komt de ziel door 't gehoor hel
eerst in de transcendentale wereld, Vandaar
dat er ook geluiden zijn, die specifiek lol de
theeceremonie behooren. De komst der gasten
wordt aangekondigd door kloppen op een klei
nen gong aan den ingang van het theehuis. Het
eentonig klepperen der „geta", het handenwas-
schen in den voortuin, tenslotte hel zachte ge
schuifel der voeten, wanneer zij na het afleggen
der sandalen de kamer betreden.
Nadat de thee gedronken is, worden ge
sprekken gevoerd over kunst, litteratuur, het
verzorgen van bloemen. zeer vaak ook wor
den op deze „visites" diep-ingrijpende sociale
omwentelingen voorbereid.
Hierna begeven de gasten zich onder lei
ding van de huisvrouw even in den tuin en
daarna betreden zij de eetzaal, waar geduren
de den maaltijd weer andere voorschriften heer
schen. Tenslotte geleidt de gastvrouw haar
gasten naar de deur, waar zij met diepe bui
gingen afscheid van elkander nemen.
Hel theehuis, met name het theehuis dat
voor den vreemdeling gesloten blijft, is het
heiligdom van het Japansche gezin, waarin de
traditie, de ouderwetsche hoffelijkheid, de
stoïcijnsche levensopvatting en de reinheid der
izel gehuldigd wordt.
Als leeuwen worden gefotografeerd
In het groote natuurpark van Zuid-Afrika,
dat door vele aulomobolisten doorkruist
wordt zijn de leeuwen zoodanig aan de pas-
seerende auto's gewend geraakt, dat zij er
bijna geen aandacht meer aan schenken. De
tochten worden vaak ondernomen om fotogra
fische opnamen te maken van het daar in
grooten getale rondloopende groot en klein
wild. Het wild voelt, dat het geen. gevaar
dreigt en is zeer lam. Merkwaardig is de hou
ding van de leeuwen, wanneer zij de film- of
fotografielens op zich gericht weten. De eene
blijft in koninklijke houding poseeren, zoodal
slechts de zetel en het hermelijn ontbreken
om een koninklijke foto te vervaardigen. An
dere loopen nerveus voor het toestel op en
Idyllische opnamen van „moeder en kind"
en dergelijke mislukken bijna allemaal. Het
is zelfs voorgekomen, dat bij een dergeli|kc
opname de moeder haar kind gewoonweg in
den bek nam en er mee wegwandelde, of wel
dat de operateur, die een indiscrete blik wilde
werpen in de kinderkamer door onheilspel
lend gebrom werd aangemaand ergens anders
zijn geluk te gaan beproeven.