1EEKMAN LET OP MANTELS EN JAPONNEN VRIJDAG 8 MEI 1931 DE LEIDSCHE COURANT TWEEDE BLAD PAG. 7 DE OPENING VAN DE KOLONIALE TENTOONSTELLING TE PARIJS. (Van onzen correspondent te Parijs),. i „In één dag de wereld rond!" zoo staat het overal tegen de Parijsche muren ge plakt op metershooge aanplakbiljetten. En werkelijk het is geen grootspraak. Die won derlijke Oosleriehe wereld, die daar ver rezen is aan den rand van Parijs tusschen de boomen van het Boi» de Vincennes. is als een korte artistieke samenvatting van alles, wat de natuur in rijke overdaad voortbrengt, wat het menschelijk vernuft- te scheppen weet. Hedenmiddag heeft President Doumer- gue plechtig die tentoonstelling geopend, de allergrootste en belangrijkste, die ooit op koloniaal gebied gehouden is. Met tien duizenden stonden de toeschouwers langs den weg geschaard, die de officieele stoet zou volgen. Overal langs de breede wegen stonden troepen uit de koloniën opgesteld: zwarte negersoldaten uit Senegal, gele, spleetoogige Xndo-Chineezen, donkere Mal- gachen, gebronsde keurtroepen uit de Ma- rokkaansche regimenten. En natuurlijk be stond de eerewa-cht, die de presidentieele auto omringde, uit spahis, met wijd-wappe- rende witte bournoes op hoog-gezadelde, vurige volbloed-paardjes. olgens de gewoonte van elke tentoon stelling van beteekenis, is nog lang niet de inrichting voltooid, sommige gebouwen zijn zelfs bij lange na niet afgebouwd. Doch zoo ver is men wel de voltooiing nabij, dat de president in vogelvlucht een uiterlijk overzicht van de tentoonstelling heeft kun nen krijgen. Minaretten, koepels, gekanteel- de muren en trotsche torens steken scherp af tegen de heerlijk-blauwe zomerlucht als een polychromische symphonic, waar het blauw en het rood, het okergeel en het goud als het ware een zamg van kleuren zingen. Het is één wondermooi mozaiek, een kant en bord uurwerk van steen en cement. Langzaam rijdt de presidentieele stoet de Marokkaansche bazars langs, waar d-e handwerkslui uit Fez en Marakech hun ta pijten en Moorsch gedreven koperwerk uit gestald hebben en met. diepe keelklanken en onverstaanbare melopeeën het staats hoofd begroeten. In het midde nweerspie- gelfc de blauwe lucht zioh in het heldere water van een vijver, waarlangs sombere cypressen geplant zijn. Van Marokko gaat het verder langs Algiers en Tunis, dat een allercharmanste reproductie heeft opgebouwd van een oud- Moorsch stadsdeel. Smalle steegjes en nauwe trapjes leiden naar de ingangen; plotseling om een hoek sta je voor den in gang van een koffieient, waar Turksche- koffie op gloeiende kolen te pruttelen staat en je in minuscule kopjes wordt toege diend. Soldaten uit de lijfwacht van den Bey van Tunis houden er de wacht: het zijn struische kerels in vuurroode pantalon en blauw-met-zwarte tunieken, een roode fez scheef op het. hoofd. Zonder eerbied voor gcographische af standen gaat het verder langs al de rijke bezittingen van het uitgestrekte Fransche koloniale rijk. Langs de pavilloens van Guadeloupe en Martinique, van Madagas car men zijn vreemde toren, vijftig meter hoog, symbool van de macht der roode ko- ningsveste, met zijn vier sombere zoboe- koppen, elk dertien meter hoog, de horens zes meter lang. Bood is hier alles, zooals het ingewand van het vurige eiland, rood zijn de steenen, rood ia het hout en rood is de grond. Daar rijst aan de rechterhand op de trot sche tempel van Angkor-Vath, ginds in het verre Cochin-China gebouwd in de twaalf de eeuw, verlaten in de zestiende en be dolven onder de kruipende lianen van het oerwoud, tot het een honderdtal jaren la ter ontdekt werd door den natuurkundige Monheb en van de voortwoekerende plan tengroei bevrijd werd. Steen voor steen op dezelfde schaal a 1 shteoorO,ajesSDu op dezelfde schaal als het oorspronkelijke is hier dit architectonische kantwerk herop gebouwd. Steii gaan de trappen omhoog tusschen de gebeeldhouwde grijze muren, die daar hoog, heel hoog eindigen bij de gulden toegangsdeur onder den 55 M.-hoo- gen koepel. Voor het eerst vertoonden zich hier vanmiddag ter eere van de" president de beroemde danseressen uit Gambadja. Al dagen en weken lang had Parijs over haar gesproken, even had men ze gezien, toen ze uit den trein stapten aan de Gare St. Lazare. Maar sinds dien waren ze opge- sloten gebleven in de vertrekken van den heiligen tempel van Angkor-Vath, angst vallig bewaakt door een prinses uit Gam- bedja, die niet te overreden was een uit zondering te maken op den voorgeschreven regel. Want kinderen zijn het nog de oudste is nauwelijks zestien jaar kleine frêle wezens, die bajaderen van koning Menivong, die spelen mogen met haar pop pen, rooken of snoepen of zich grappig ma- quilleeren. Vandaag echter stonden ze :n groot fcestornaat op de trappen van den tempel opgesteld en terwijl de stoet enkele oogenblikkpn stilhield, voerden zij enkele van haar heilige dansen uit: het is oen vol ledig ballet, deels in pantemine, deels ge zongen met hooge, schelle stemmetjes. Beneden langs het terras staan in bonte rijen met typische middeleeuwsche wape nenede comedianten uit Laes, de musici uit Ar manhun talrijke kleurige vaandels aan lange lansen bevestigd steken kleurig af tegen de grauwe steenmassa achter hen. Het is als een feeënsehouwspel uit een sprookje. Maar verder gaat het weer. Daar is het paviljoen van Fransch Oost-Afrika, zooals dat van Madagaskar geheel in roode steen opgetrokken. Er om heen groepeeren zich de hutten van het negerdorp, de straatjes beplamt niet palmen. In bonte kleeder- draoht kakelt, er de negerbevolking rond etenspotten, terwijl de koningen van die kleine volksstammebj.es lui op een deken uitgesterkt zich vorstelijk laten bedienen. Hei is een zuivere, zoo natuurgetrouw mo gelijke reproductie van het zwarte Afrika. De dierentuin schijnt een presidentieel bezoek niet. waardig te zijn. En zoo heeft president Doumergue niet een oogeublik kunnen lachen bij de hooge rots, waar een honderlal apen met de gekste sprongen op en af klauteren, heeft hij zich niet kunnen vermaken met de koddige zebra's, wier grootste plezier het schijnt te zijn de struis vogels, die met hen in dezelfde omheining zijn opgesloten, op de vlucht te drijven. Hij heeft, ook niet de twintig leeuwen kunnen bewonderen, die op een rotsachtig plateau trotsch en 'ongeduldig op en neer wandelen of lui in de zon te koesteren liggen. Even min heeft hij <le olifanten gezien met hun rood-gekleurde kernaks of de giraffen, die verwonderd den langen hals uitstrekken. Verder was de stoet al getrokken langs honderden kleine particuliere pavilloens, die als paddestoelen uit den grond waren opgerezen. Langzamerhand kwam hij bij de buitenlandsohe afdeelingen: de Belgische met zijn talrijke pavilloens, die te zamen een Congoleesch dorp uitmaken. Met de hooge ronde strooien daken en de bont-be-1 schilderde totemteekens geeft het een al lergelukkigst denkbeeld van de typische toestanden in België's kolonie. Dan volgt Portugal, Denemarken en eindelijk Italië, dat een oude tempel, de basiliek van Leptis Ma na tot model voor zijn pavilloen heeft gekozen. Buitengewoon gelukkig kunnen wij nie keu/.e niet noemen; het doet aan als de achtergrond van een tooneeldecor, waarvan de zij-coulissen zijn weggebroken. Dan volgt Nederland, dat ontegenzegge lijk een der mooiste gebouwen heeft neer gezet. Rustig en voornaam en toch zoo af wisselend door al het fijne Balineesclie beeldhouwwerk, wordt het zelfs door vele Fransohen gesteld boven den tempel van Angkor-Vath, wordt het. geroemd als de „clou" van de tentoonstelling. Naast Nederland ligt het landelijkepa villoen van de Vereenigde Staten: het bui tenhuis van Washington te Vernon. Na al die Oostersehe pracht en weelde, overdaad zouden wij bijna zeggen, doet dat rustige landhuis in den stijl van een honderd vijftig jaar geleden weldadig aan. Allergrappigst wasr net. oogenblik toen bij het voorbijrij den van president Doumergue een Tn- diaausch orkest in vol oorlogsornaat met veeren hoofdtooisels op het hoofd en strijd bijlen in den gordel op moderne muziekin strumenten hem een knetterende Marseil laise toespeelde. Eindelijk was men aangekomen bij het Paleis der Kolonies, dat ook na afloop der tentoonstelling zal blijven bestaan als per manent museum der Fransche overzeesch© gewesten. In de groote ruime eerezaal wa ren allen bijeengekomen, die in Frankrijk een grooten naam hebben. Daar zaten de leden der regeering, de parlementsleden en senatoren, corps diplomatique onder leiding van zijn deken, den pauselijken nuntius in paarse statiemantel. Ginds schitterden de uniformen van de buitenlandsohe militaire attaché'». Daar zaten de afgevaardigden der vreemde regeeringen. En overal in het rond met getrokken sabel de republikein- schc gardes in hun schitterende ouderwet- sche uniformen. Daar trad, vergezeld van Maarschalk Lyautey, den grooten anima tor van de tentoonstelling en den schepper van Frankrijks macht in Noord-Arika, de president dc zaal binnen. Opnieuw het. volkslied, geschitter van bloote sabels, juichkreten van: „Vive Doumergue!" en „Vive Lyautey!" Dan de eeuwige, maar 011- \ermijdelijke officieele redevoeringen en ten slotte de lang-verwachte woorden van president Doumergue: ,.Ik verklaar de in ternationale tentoonstelling voor geopend!" Een woord uit al die welsprekendheid wil len we hier onderlijnen: Moge na al de krachtsinspanning der deelnemen landen de koloniale expositie een klinkend suc ces worden. Ze is het in alle opzichten waard. J. W. KOLKMAN. STOOMVAARTBERICHTEN STOOMVAART MIJ. NEDERLAND. J. P. COEN (uitr.) vertr. 7 Mei van Southampton. KANGEAN (uitr.) vertr. 7 Mei.v. Djed- dah. SEMBIL VN (uitr.) vertr. 7 Mei v. Djed- dah. KON. HOLL. LLOYD. DELFLAND (uitr.) pass. 4 Mei Madeira J MM O (uitr.) vertr. 5 Mei van San Fran cisco. UI ERR A VENTANA (uil r.) vertr. 5 Mei \an Madeira. Ta KON. PAKETV. MAATSCHAPPIJ. HOUTMAN arr. G Mei van Batavia a lava. HOLLAND-AFRIKA LIJN. SPRINGFONTEIN (thuisr.) vertr. 6 Mei van Tanga. SPRINGFONTEIN (thuisr.) arr. 7 Mei te Hombassa. HOLLAND—AMERIK A-LIJN. DELFTDIJK. Varic.-Rotterdam, vertr 7 Mei van Londen naar Rotieidam. KINDERDIJK, Rotterdam-Vancouver, arr. G Mei te San Francisco. HOLLAND—OOST-AZIE LIJN. OLD EK ER K vertr. 7 Mei van Rotter dam naar Yokohama. ZOSMA (thuisr.) vertr. 7 Mei van Co lombo. HOLLAND—AUSTRALIE-LIJN ABBEKERK (uitr.) vertr. 7 Mei van Adelaide. HOLLAND—BRITSCH-INDIE LIJN. SC'HIEKERK (thuisr.) vertr. Mei van Colombo. STOOMVAART MIJ. OCEAAN. ANCITISES, Japan—Rolt., vertr. 4 MH van Singapore. ELPENOR arr. te Yokohama. V wanneer ge ons Magazijn bezoekt. Laat Uw alzietid oog over onze gaan Let' op soliditeit en\ afwerking en .ook gij zult buitengewoon tevreder^ijn met hetgeen II kocht, i VOOR Korevaarstraat - Steenschuur BETERE KLEEOING Mei van Rotterdam RATTENVANGERS. De heer Judocus Frahciscus Emmanuel Edelhart was eerste bediende in een groo ten boekhandel van de rustige Maasstad. Juffrouw Edelhart dreef een kleinen, maar goedbeklanten winkel van garen en band in de schaduw der torens van den maje- stueusen Sint-Servaas. Beiden naderden de vijftig. Zij hadden geen kinderen. Hun leven j vlood heen, rustig en eentonig. Op zekeren avond, na het souper, ter- wijl de heer Edelhart als naar gewoonlijk met- luider stem uit het plaatselijk blad voorlas, viel zijn oog op het volgende be richt: „De Gemeenteraad, in voltallige verga dering bijeen, heeft met geringe meerder heid van stemmen besloten tot opheffing van de premie van 10 cent, uitgeloofd voor eiken ra tie staart, aangeboden aan den dienst tot verdelging der ratten. Dit besluit onzer vroede vaderen behooren wij welis waar te eerbiedigen, doch tevens moeten wij deze beslissing ten zeerste betreuren, want de ontratting der stad is bij lange niet voltooid en naar men weet zijn er geen werkzamer dragers der besmettelijke z.iek- ten, in het bijzonder van de pest, dan deze vruchtbare knaagdieren. In het waarach tig. welbegrepen belang der volksgezond heid zou het dus wenschelijk zijn, dat het persoonlijk initiatief van elk rechtgeaard gemeentenaar hei werk der rattenverdel- ging voortzette" „Ratten", interrumpeerde juffrouw Edel hart, „hebben wij hier met de vleet. Des nachts komen ze zelfs in de keuken. Dat is iets verschrikkelijks". „Iets verschrikkelijks'', herhaalde de lieer Edelhart. „Ik heb een idee! Waarom zon den wij zeil' niet trachten de dieren te van gen? Dat zou een aangenaam tijdverdrijf zijn en bovendien een nuttig werk in het belang der volksgezondheid'' „Vriend, je hebt gelijk", viel juffrouw Edelhart haar man bij. „De kat van den postbode beneden diént nergens voor, want zij vangt muizen noch ratten" Den volgenden dag, een Zaterdag, wijd de de heer Edelhart zijn vrijen namiddag aan het uitzoeken in den „Grand Bazar francais", in dc Korte Brugstraat, van een mooie stevige val van ijzerdraad, waar mede hij een triomfantelijke intocht deed. Het lokaas moest op een klein plankje be vestigd worden; onder het gewicht van de rat zou het plankje wippen en.... flap!.... de buit was gevangen! Toen de heer Edelhart. aan zijn vrouw de werking van het instrument had uitgelegd, bevestigde hij een stukje spek aan een haakje en plaatste de val op de granieten aanrecht/bank van de keuken, naast de. kraan van de waterleiding. Daarna gingen de twee echtelieden ter ruste om te ge nieten van den weldadigen slaap dien een goed geweien waarborgt aan de eerzame burgers eener goede stad. De klokken van den Sint-Servaas kon digden in den vroegen Zondagmorgen met luider stemme de eerste heilige Mis aan toen liet echtpaar Edelhart ontwaakte. Juffrouw Edelhart, die het eerst was op gestaan, slaakte op den drempel van de keuken een luiden kreet. „Judocus, Judocus, kom toch eens zien!" De heer Edelhart snelde toe. terwijl zijn bretels langs zijn boenen bengelden. „Wat is er toch aan de hand?" „In de val! Daar zit er een in de val! Een groote rat in de val!" „Nu reeds? Onmogelijk!" Hij naderde, boog zioh over de val en constateerde. „Inderdaad! Er zit een beestje in de val. Maar geen groot dier. 't Is een jong ding". De heer Edelhart nam de klem, plaatste haar op het fornuis en terwijl zijn vrouw dekking zocht achter haar man, beschouw den zij beiden hunne vangst. De rat had een bruinen rug, een wit buikje, een prach tig snorretje, intelligente zwarte kraal oogje» en roze oorschelpen.... „Aha, grajijas!" schertste de heer Edel hart. „Nu heb je weliswaar het stukje spek verorberd, maar die lekkernij heeft je je vrijheid gekost, hé!." En hij <lce<l alsof hij in het puntje van don langen staart wilde knijpen, dat tus schen twee spijlen uitstak. Dc winkelier in garen en band weerhield haar man met een gebaar van schrik en De winkelierster in garen en band weerhield haar man met een gebaar van schrik en zeide: Zij i» goed wakker! Zij schijnt volstrekt niet de pest te hebben. Wat gaan wij nu doen?'' „Wel eenvoudig! Maar dooden! Gewoon lijk worden d- lieren verdronken. Men dompelt dc val in een bak inet water, on alles is voorbij". „De teil waar je je voeten in wascht leent zich daartoe het beete. Het is de grootste die ik heb!" „O neen! Daar niet in! Ik zou er voort aan van walgen om mij er nog van te be dienen. Die rat is misschien ziek al schijnt „Natuurlijk!" „Zij zou niet veel aan voedsel kosten! Een rat lust van alles!" „Zij zou gemakkelijk te temmen zijn. Nu is zij reeds niet meer zoo wild als in het begin „Zij lijkt bijzonder slim en heelemaal niet val sell. En dat zijn goede eigenschap pen. En gij. Judocus, gij z.ijt een brave man, een gouden hart". Den volgende Zaterdag keerde de lieer Judocus Edelhart nogmaals terug naar den Grand Bazar Francais in de Korte Brug straat en kocht een kooi, stevig comforta bel. <le grootste die hij vinden kon. En de rattenval werd voor altijd opge borgen in een oude hoedendoos op de l»o- veiiste plank van een kast. „Ros." het niet zoo te zijn. Als wijals wij ze een» verslikken in de oven van het for- „O, o Judocus, nog in geen honderd jaar! Dat is iets vrcekelijks! In den oven! Dat deed Landru ook. Neen hoor! Nooit!" „Dan zullen wij het dier vergeven. Dc apotheker zal er wel iets voor hebben". „Vandaag is hel Zondag en dan is onze apotheker niet thuis". „Welnu, dan morgen en daarmee basta! De rat zal niet ontsnappen. Jij moet dus maar wachten. Kom, wij gaan ons klee- den voor de mis en straks gaan wij naar Sint-Pieter naar je zuster". Toen het echtpaar des avonds terugkeer de van hun uitstapje naar Sint-Pieter, was zijn eerst zorg een bezoek te brengen aan de gevangene. De rat zat ineengedoken in een hoekje van de val, terwijl haar spitse snuit op haar voorpootjes rustte. „Wat kijkt /.ij droevig!" merkte juffrouw Edelhart op. „Zij doet alsof zij vergiffenis vraagt. „Zij heeft stellig tvn voorgevoel van het geen haar te wachten staat. Nou, des te slechter voor haar. Kom, wij gaan naar bed, vrouw!" Hun slaap was echter verre van rustig. Om twee uur in den morgen zeide juffrouw Edelhart tot hfTar man: „Luister eens, Judocus! Het is kwaad dieren te doen lijden. Het beestje heeft sedert, den vorigen'iiacht niets meer gege ten. Ik kan het zoo niet van honger laten sterven. Ik zal liet een korst brood geven, in afwachting van zijn dood!" „Nou, als je absoluut je zin wil doen, goed, ga je gang!" gromde dc chtgenoot slaapdronken. De» morgens scheen de rat geheel op geknapt, en knipperde met de oogjes als van dankbaarheid. „Arm beestje!" klaagde juffrouw Edel hart. „Juist, juist, je moet het dier nogf be klagen! Vanmiddag breng ik vergif mee"'' dreigde de heer Edelhart. Maar de brave man bracht niets mee. Als verontschuldiging voerde hij aan dat, waar hij te laat den boekhandel verlaten had, hem de tijd had ontbroken om naar de apotheek te gaan. Leugens! In werkelijkheid was het t menschelijk opzicht, dat de heer Edelhart weerhouden had den apotheker deze be kentenis te doen: ...Mijnheer wij hebben een rat gevangen in de val, en wij weten niet hoe het dier te dooden. Ik zou vergif wen- schen Toen de brave man voor den winkel met de groene bokalen en do flacons niet witte poeders was gekomen, had hij lafhartig rechtsomkeer gemaakt. Des avond vond Inj een nieuwe uitvlucht en dos anderen daags verklaarde hij, geprikkeld door de vragen zijner vrouw: „Wil ik het jo zeggen, Ulara? Welnu, hot is niet practisch de rat te vergeven. Het is gewoonweg stom om zonder verplichting een poéder tp knopen, dat minstens een stuiver of twintig kost. Ik zal naar een an der middel ontzien". ..Judocus", zuchtte de weekhartige win kelierster in garen en band. ik laat je al- geheele vrijheid, dat weet je, maar als ik je bidden mag neem dan toch een besluit Vóór zij naar bed ging, sloop juffrouw Edelhart naar de keuken, en stak een klontje suiker door de ijzeren spijlen van de val. Eenige dagen gingen nog voorbij en de ter dood veroordeelde werd uit medelijden gevoed en zelfs min of meer verwend. Dc heer Edelhart bemoeide zich eveneens meer direct met het geval. Zonder dat zijn vrouw het merkte, onder voorwendsel, dat hij onder dc kraan zijn handen ging wa«- sohen, sloop hij naar de rat als hij van z.iju kantoor kwam en stopte het dier eenige versnapering toe. Op zekeren avontl nu betrapte de echte lieden elkander op heeterdaad, terwijl zij uiting gaven aan hun goedhartigheid. Toen bleef er niet anders over dan open kaart te spelen. Dc rat zou niet worden gedood, dat stond onomstooielijk vast, en de heer on mejuffrouw Edelhart erkenden het sol- mondig, men kon het dier niet meer doo den. Maar wat moest men er mee aanvan- „De rat loslaten!" stelde juffrouw Edel hart voor. De val op een avond in de si raat. openen. Je zoudt het oogenblik kunnen kie zen waarop tie kat van den postbode bene den, binnen zou zijn. Zij zou kunnen ont snappen waar zij wilde, in liet riool of elders...." „En dan", riep de echtgenoot toornig uil. „Zou zij de pest oplnopcn met de anderen en daarna dc inwoners besmetlen! Neen! wij hebben het dier gevangen dus moeten wij verhinderen, dal het schade aanricht. Dat i3 onze plicht van goede burgers!" „Dus Judocus, daar wij het beesrfje niet kunnen dooden, zoudt ge willen".... „Wel zeker, zoo zou men veilig zijn on de zekerheid bezitten, dat zij niemand kwaad zou doen!" EEN BEZOEK AAN EEN JAPANSCH THEEHUIS. door Prof. D. I. Ieder Europeaan, die een bezoek brengt aan Japan .heeft ook een theehuis bezocht, den dans en het gezang der Geishas bijge woond en op deze manier enkele prettige uren doorgebracht. Maar slechts weinigen hebben gelegenheid gehad, het particuliere theehui? van een voorname familie te leeren kennen, want bij al de gastvrijheid der Japanners hou den zij zich bij de uitoefening van hun ethisch- rebgieuze gewoonten ver van vreemde, crili- sche blikken. De uitnoodiging om .thee te drinken is in Japan niet een oppervlakkig-gezellige visite, het is een eerbewijs jegens de gasten waarvan de uiterlijke vormen de grenzen der religieuze riten benaderen. Voor deze speciale gelegenheden bezitten rijkelui een bijzonder kleine villa, die temid den van een tuintje, aan den kant van- een mi- nialuurvijvertje achter een kleinen heuvel op getrokken is. Het theehuis heet Tshaja de thee-plechtigheid Tsha-no-ja. Het Tshaja waarvan de bouw en meubileerin de maatstaf van den welstand der familie aaneeft beslaat uil drie vertrekken. De genoodigden moeen zoolang in het voor huis wachten tot de huisvrouw hen komt ont vangen. Zoodra de vrouw des huizes ver schijnt, volgt van beide zijden de eerbiedige en gratieuse begroeting. Alvorens de gasten di: theekamer betreden, moeten zij op een ge geven teeken naar den voortuin gaan, waar tij zich met behulp van een bamboeschep handen en mond besprenkelen met het water uit den kleinen vijver. Voor den ingang ontdoen dc gasten zich van de sandaaltjes „Geta" ge naamd en betreden in witte kousen de theeka mer. De eêreplaats van de kamer is de Toko- noma, een afgezonderde nis, die door speciale eelden en artistiek geordende bloemen is ver sierd en waar bovendien het „rookgerei" „Ko- rc" geplaatst is. De gasten zitten met het ge zicht naar de Tokonoma gewend, om even- lueele de tentoongestelde beelden te kunnen bewonderen.' Langzaam, met plechtige schreden, ver schijnt de huisvrouw met hel theeservies en plaatst dit volgens de ctiqluette op den mat, terwijl zij neerknielt. Bij deze gelegenheid doel de gastvrouw alles persoonlijk zelf ter eere van haar gasten. Voor ieder der aanwezigen wordt de the* afzonderlijk bereid, doordat zij de gedroogde thee met een bamhoeslaafje omroert en zoo dra het kopje gevuld is, opheft, om ze dan op den grond voor den gast te schuiven. De las thee moet in drie-en-eën-halve slok geledigd worden: kalm.... zonder haast. Alle voorwerpen tot de ceremonie behoo- lende als: kan, tassen, bordjes, de theepot, de bamboelepeu, de kakemono, alle reliquicn dei- familie gaan van hand lot hand. Vooral aan de verfijning van hel gehoor hechten de theisten het grootste gewicht, want volgens de leer van hel Theisme komt de ziel door 't gehoor hel eerst in de transcendentale wereld, Vandaar dat er ook geluiden zijn, die specifiek lol de theeceremonie behooren. De komst der gasten wordt aangekondigd door kloppen op een klei nen gong aan den ingang van het theehuis. Het eentonig klepperen der „geta", het handenwas- schen in den voortuin, tenslotte hel zachte ge schuifel der voeten, wanneer zij na het afleggen der sandalen de kamer betreden. Nadat de thee gedronken is, worden ge sprekken gevoerd over kunst, litteratuur, het verzorgen van bloemen. zeer vaak ook wor den op deze „visites" diep-ingrijpende sociale omwentelingen voorbereid. Hierna begeven de gasten zich onder lei ding van de huisvrouw even in den tuin en daarna betreden zij de eetzaal, waar geduren de den maaltijd weer andere voorschriften heer schen. Tenslotte geleidt de gastvrouw haar gasten naar de deur, waar zij met diepe bui gingen afscheid van elkander nemen. Hel theehuis, met name het theehuis dat voor den vreemdeling gesloten blijft, is het heiligdom van het Japansche gezin, waarin de traditie, de ouderwetsche hoffelijkheid, de stoïcijnsche levensopvatting en de reinheid der izel gehuldigd wordt. Als leeuwen worden gefotografeerd In het groote natuurpark van Zuid-Afrika, dat door vele aulomobolisten doorkruist wordt zijn de leeuwen zoodanig aan de pas- seerende auto's gewend geraakt, dat zij er bijna geen aandacht meer aan schenken. De tochten worden vaak ondernomen om fotogra fische opnamen te maken van het daar in grooten getale rondloopende groot en klein wild. Het wild voelt, dat het geen. gevaar dreigt en is zeer lam. Merkwaardig is de hou ding van de leeuwen, wanneer zij de film- of fotografielens op zich gericht weten. De eene blijft in koninklijke houding poseeren, zoodal slechts de zetel en het hermelijn ontbreken om een koninklijke foto te vervaardigen. An dere loopen nerveus voor het toestel op en Idyllische opnamen van „moeder en kind" en dergelijke mislukken bijna allemaal. Het is zelfs voorgekomen, dat bij een dergeli|kc opname de moeder haar kind gewoonweg in den bek nam en er mee wegwandelde, of wel dat de operateur, die een indiscrete blik wilde werpen in de kinderkamer door onheilspel lend gebrom werd aangemaand ergens anders zijn geluk te gaan beproeven.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1931 | | pagina 7