In „De Witte Zwaan"
WOENSDAG 22 APRIL 1931
DE LEIDSCHE COURANT
DERDE BLAD PAG. 9
UIT DE LEIDSCHE RAADZAAL
De lengte der agenda welke tot twee
maal toe van een verlengstuk werd voor
zien en bovendien nog op het laatste
oogenblik werd gecompleteerd door een in
terpellatie-aanvraag van den heer Eiker
bout deed Maandag jl. het ergste vree
zen. Doch de viering van 's Prinsen ver
jaardag bracht uitkomst. B. en W. wilden
's avonds niet vergaderen en zoodoende werd
alles op haren en snaren gezet om de
agenda zoover mogelijk af te krijgen.
Slechts twee agenda-punten, resp. inzake
de heffing van de vermakelijkheidsbelas
ting en de invordering daarvan, werden
tot beter dagen uitgesteld, alsmede de
vragen van den heer Elkerbout.
De reeds herhaaldelijk op de agenda ge
compareerd hebbende motie-Romijn inza
ke de toepassing van de Zondagswet, ge
noot thans de eer het eerste punt te zijn,
waarover de discussie losbrak.
De heer Romijn had zijn motie inge
diend met het oog op de Zondagswet, doch
trachtte mi op listige wijze de Zondagswet
weg te smokkelen, hetgeen hem evenwel
niet gelukte.
Mr. Romijn redeneerde als volgt: In 1927
heeft de voorzitter namens het college van
B. en W. toegezegd, dat de Zondagswet
zou worden toegepast in den geest van de
bevolking.
Zoolang de telkenjare terugkeerende mo-
tie-v. Eek inzake openbare vermakelijkhe
den op Zondagmiddag werd verworpen,
was de gedragslijn van het college volko
men in den geest van de bevolking. Immers
de stemming der burgerij wordt gekend
uit de stemming in deD raad, die de afspie
geling is van de burgerij.
Bij de laatste begrooting is evenwel de
motie-v. Eek gedeeltelijk aangenomen (nl.
betreffende het toelaten van bioscoop en
andere publieke vermakelijkheden op Zon
dagmiddag). Het college moet nu conse
quent zijn en de Zondagswet blijven toe
passen in den geest van de raadsmeerder-
heid, is gelijk in den geest, van de meerder
heid der burgerij.
Dat deed het college niet en de motie
Romijn trachtte nog eens in die richting
aan te sporen.
Zooals gezegd, maakte de heer Romijn
zich los van de Zondagswet. Want de
kracht van. zijn redeneering zat hierin, dat
hij het college van B. en W. wilde houden
aan zijn vroegere toezegging en een „pu
bliekelijk gemaakte afspraak'' moet worden
nagekomen, niet alleen wat betreft de toe
passing van de Zondagswet, maar van
welke wet dan ook.
De voorzitter ontkende, dat het hier een
„afspraak" gold. B. en W. hebben de Zon
dagswet toe te passen en dat is geen ge
makkelijk werk. Het beste is deze toepas
sing te doen geschieden in den geest der
bevolking. In dezen geest hebben B. en W.
hun houding vastgelegd voor den duur der
zittingsperiode en alleen bij een zeer ver
anderde mentaliteit der bevolking zou er
aanleiding zijn om die houding tusschen-
tijds te herzien. B. en W. kunnen in de
stemming over de motie-v. Eek geen aan
leiding vinden 'om thans hun gedragslijn te
wijzigen, daar over enkele maanden het
college een geheel andere samenstelling
kan hebben en dan opnieuw voor de be
slissing zal worden gesteld, zijn houding te
bepalen. In het belang der rechtszekerheid
is het gewenscht, niet ieder oogenblik van
gedragslijn te veranderen.
Wij hebben indertijd reeds de meening
voorgeschreven, dat het college beter
het einde van de zittings-periode
kan afwachten en de raad sloot in meer
derheid zich daarbij aan. Ook die drie ka
tholieke raadsleden, die in afwijking van
hun fractie-genooten indertijd de motie-v.
Eek mee hielpen aannemen.
De politie kwam Maandag tweemaal op
de proppen, d. w. z. zij kwam ter sprake in
de debatten. Eerstens werd afwijzend be
schikt op een verzoek van de afd. Leiden
van den Algemeenen Bond van Politie-per-
soneel om gelden beschikbaar te stellen
voor een ten behoeve van het politie-per-
soneel in te stellen cursus in motorkennis
en een cursus in de Nederlandsche en de
moderne talen.
Ontwikkeling van de politie is goed,
hoe meer hoe beter; maar dat deze cursus
sen die resultaten zouden opleveren, welke
de bond ervan verwacht, is te betwijfelen.
Noodzakelijk zijn deze cursussen dus al
lerminst, doch dat het streven der politie
mannen naar meerdere zelf-ontwikkeling
althans eenigermate gesteund dient te wor
den, bijv. wat talenkennis betreft, dat zijn
wij met den heer Manders eens.
Vervolgens werd afwijzend beschikt op
een verzoek van denzelfden bond om 25
gratificatie toe te kennen aan de hoofd
agenten en agenten als vergoeding voor
het gepresteerde bij den stadhuisbrand,
(Van onzen eigen
Dusseldorf 21 April 1931.
Achtste dag.
De deskundigen houden Kür-
ten ten volle verantwoorde
lijk voor zijn gruweldaden.
Het resultaat van langdurige
wetenschappelijke waarne
mingen werd bekend ge
maakt. De verdediger
vecht om het hoofd van den
beklaagde.
De belangstelling voor het Kürten-proce9
in Duitschland spreekt wel zeer duidelijk
uit het feit, dat een der meest bekende
dagbladen juist in deze dagen haar aantal
betalende abonné's met 15.000 vermeerderd
zag, als gevolg van haar uitvoerige be
richtgeving over de beruchte moordzaak
te Dusseldorf.
Gisteren, na afloop der terechtzitting,
die tot 4 uur duurde, werden wij in de ge
legenheid gesteld, om een onderhoud te
hebben met twee bekende katholieke vrou
welijke regeeringsbeambten, die in de so
ciale beweging in Rijnland werkzaam zijn
en die zeer veel belangstelden in de be
richtgeving der Katholieke Pers over het
Peter Kürten-proces. Als van zelf kwam
de vraag naar voren: Wat heeft de Prui
sische regeering gedaan, om de jeugd te
beschermen tegen de groote gevaren, die
dit moordproces met zich brengt. Want
het Kürben-proces is als een trommelvuur,
dat over de heele wereld is losgebroken.
Deze Pruisische beambten konden ons
slechts zeggen, dat de regeering aan de
pers had verzocht, om voorzichtig te zijn.
Maar dat is volgens onze meening te wei
nig. Wij hooren van verschillende zijden,
dat er bekende jeugdleiders in Rijnland
zijn, die geen enkel woord willen lezen over
het Kürten-procesen toch is dat zeer be
denkelijk, want een juiste berichtgeving
door de pers zal voorkomen, dat allerlei
geruchten en veronderstellingen een groot
onheil onder de opgroeiende jeugd aanrich
ten. Volgens de meening van deze Pruisi
sche regeeringsbeambten moeten de pers
en de jeugdorganisaties zeer nauw en con
sequent samenwerken. Zij waren van oor
deel, dat de jeugdorganisaties in het Roer
gebied, waar meer menschen wonen, dan
Zitman om de aansluitprijs bij afbetaling
Zelfs een voorstel van den heer Manders,
die deze gratificatie tot 15.reduceerde
vond geen genade. De politie deed niets
meer dan haar plicht en de gemaakte
overuren zijn betaald.
Op de daarop volgende interpellatie van
den heer Coster inzake de te hooge span
ning van het electrische net, werd in deze
zitting door wethouder Goslinga niet ge
antwoord. De wethouder wilde eerst het
rapport van de Lichtfabrieken afwachten.
Lang en breed is tenslotte gepraat over
de tarieven van de gemeentelijke radio-dis
tributie. Velen meenden, ^at een aansluit
prijs van 17.50 te hoog is. Deze is inder
daad niet gering, maar gezien de aanzien
lijke verbetering, welke wordt aangebracht
door het leggen van een ondergrondsch
net en de technisch perfecte uitvoering,
moet erkend worden, dat een dergelijke
perfectie dezen prijs wel waard is.
Bovendien is het hebben van een radio
aansluiting toch altijd een zekere luxe,
waartoe tegenwoordig vaak maar al te
spoedig wordt overgegaan, onder voor
wendsel, dat een radio niets meer of min
der dan een levensbehoefte zou zijn. Lou
ter amusement is de radio tegenwoordig
zeer zeker niet, maar een levensbehoefte
is zij ook niet. Een voorstel van den heer
Zitman om den aansluitprijs bij afbetaling
iets te reduceeren werd overgenomen-
Correspondent),
in heel Holland, hun uiterste best moesten
doen, om de jeugd weerbaar te maken. Ze
moeten de jeugd zoo opvoeden, dat ons op
groeiend geslacht zelf de gevaren inziet,
die hen van alle kanten bedreigen: want
dit Kürben-proces is als een uitbarsting van
een vulkaan, dat een stroom van zonden-
vuil over de wereld uitspuwt en nu een
oogenblik de menschheid met ontzetting
vervult: maar straks, als die uitbarsting
weer tot bedaren gekomen is, dan blijft
datzelfde vuur, dat nu de wereld in gloed
zet, onder de assche voortsmeulen. Het
kwaad blijft voortbestaan en de gevaren
blijven onze jeugd bedreigen. We moeten
een nieuwe uitbarsting voorkomen. De
jeugd zelf mag niet langer op een vulkaan
blijven dansen. Oqk de ouders moeben we
ten, aan welke gevaren hun kinderen bloot
staan, en welke rampen dit kwaad over de
wereld brengt. De jeugd moet voorbereid
zijn op alles, wat een aanval op hun ziele-
leven kan ondernemen. Over dit proces
staat de wereld verbaast en iederen avond
worden honderden kinderen naar de ziel
vermoord: dat laat de wereld rustig toe.
Door dit proces moeten de ouders worden
wakker geschud en als zij hun taak in het
verleden hebben verwaarloosd, hun kinde
ren niet hebben gewaarschuwd, ingelicht,
voorbereid op het leven, sterk gemaakt en
weerbaar tegen het kwaad, dan moet dit
Kürten-proces een laatste waarschuwing
zijn, en een aanleiding, om hun groote
plicht opnieuw ernstig op te vatten. Dat
is ook de taak van de katholieke pers. Is
het niet opmerkelijk, dat er verschillende
moorden voorkomen hadden kunnen wor
den, indien de politic eerder in kennis was
gesteld door de slachtoffers, die nu voor
de rechtbank hun gruwzame verklaringen
afleggen 1
Vandaag kwamen de deskundigen aan
het woord. Professor Sioli van het Sana
torium te Dusseldorf, en dr. Raether, di
recteur van het gesticht te Bedburg-Hau,
alsmede prof. dr. Hübner hebben Kürten
geruimen tijd geregeld onderzocht en zijn
ten slotte tot de conclusie gekomen, dat
er bij Kürten niets onverklaarbaars is.
Vooral zijn denkvermogen heeft men lan
gen tijd bestudeerd. Aanvankelijk leefde
er in Kürten een wraakgierige gedachte:
maar dit was geen ziekelijk verschijnsel.
Zijn fantasie was buitengewoon heftig en
levendig. Ook de blufferigheid, die in Kür
ten tot uiting kwam is geen grootheids
waanzin, geen ziekelijke afwijking. Een
wondje aan zijn hoofd heeft geen verdere
gevolgen gehad. Men kan deze gruwelijke
daden niet verontschuldigen, door te be
weren, dat de dader in een verdoofde toe
stand heeft gehandeld: want dat zou zeker
met zich meebrengen, dat de dader zich
van zijn gruwzaamheden niets meer zou
herinneren. Bij het vooronderzoek en door
heel den loop van het proces is juist het
tegenovergestelde waargenomen. De des
kundigen geloovea aan de innerlijke waar
achtigheid van Kürten: de manier van
spreken komt geheel overeen met zijn in
nerlijk gemoed. Het onderzoek van Kürten
leverde merkwaardige resultaten op. Bij
150 personen in zijn familie heeft men proe
ven genomen. In heel deze serie is Kürten
niet erfelijk belast door storing van zijn
geestelijke vermogens. Wel was er een
erfelijke aanleg voor criminaliteit te con-
stateeren.
De verdediger komt met de vraag naar
voren, of Kürten met absolute wiskundige
zekerheid verantwoordelijk is voor zijn da
den, waarop prof. Sioli antwoordt, dat zoo
iets voor ieder geval afzonderlijk beant
woord moet worden. De officier van Justi
tie merkt in dit verband op, dat Kürten er
altijd op bedacht was, om veiligheidsmaat
regelen te nemen voor zich zelf.
De verdediger, die tot een jongere gene
ratie behoort, dan de meeste deskundigen,
heeft in dit verband een zeer eigenaardig
vragenspel geënsceneerd.
Prof. Sioli is daardoor zeer gereserveerd
geworden.
Het is vanzelfsprekend, dat de verdedi
ger meeningsverschillen heeft met de des
kundigen, die Kürten verantwoorde
lijk achten. De vrije wilsbepaling van Kür
ten is voor de verdediger niet alleen een
rechtskundig vraagstuk maar een persoon
lijk probleem in Kürten. Bij het kruisver
hoor tusschen verdediger en deskundige,
waarbij dr. Wehner Kürten als een grens
geval in de wetenschap wil beschouwen,
komt prof. Sioli tot de conclusie, dat Kür
ten ten volle verantwoordelijk moet gesteld
worden voor zijn daden.
Dit was ook het oordeel van dr. Raether,
directeur van een sanatorium in Bedburg-
Hau, die Kürten zoo nauwkeurig mogelijk
heeft onderzocht en ook zijn eindoor
deel is:
1. dat Kürten op het oogenblik niet
ziek is;
2. dat art. 51 van het Duitsche Wet
boek van Strafrecht niet van toepassing
geacht kan worden op Kürten, toen hij de
daden stelde, en tenslotte
3. dat er geen anomaliën aanwezig zijn,
waardoor de verantwoordelijkheid beperkt
zou worden.
Wel is Kürten een teugellooze Psycho-
paath met een koel hoofd en een scherp
verstand. Prof. Hübner gaf een uitvoerige
psychologische analyse van Kürten. Deze
deskundige nam wel aan, dat er bij den be
klaagde een aangeboren neiging, die door
lectuur en andere dingen sterk bevorderd
en ontwikkeld werd. Kürten is niet ontoe
rekenbaar, wel is hij een psychopaath,
maar die bij zijn daden toch altijd tijd had,
om overleg te plegen. Ook deze deskundige
was van oordeel, dat artikel 51 op Kürten
niet van toepassing geacht kan worden.
Zoo naderen we gelukkig het einde van
dit gruwzame proces. Het requisitoir van
den officier van Justitie en de verdediger
zullen niet veel nieuws meer brengen. De
advocaat heeft vandaag al veel* van zijn
kruit verschoten, door de talrijke vragen,
die hij gesteld heeft. Er kunnen natuurlijk
nog andere deskundigen worden gehoord,
maar ze zijn tot heden nog niet gedagvaard.
Kürten zelf luistert kalm en gelaten toe:
hij wacht zijn vonnis af: de doodstraf. En
dan leeft Dusseldorf en heel de wereld weer
lichtzinnig verder. Als men er maar door
geleerd heeft!
BOUWEN EN WONEN.
Wereldbouwtentoonstelling in
Berlijn.
Hoe bouwen wij het best? Hoe wonen wij
het best? Twee vragen die voor geheel de
wereld van het grootste belang zijm en
waarop de wereldfboauwten/toon® tolling, die
over veertien dagen op 9 Mei aa. iin Ber
lijn geopend wondt, een antwoord geven.
Tm de tien laatste jaren zijn in de eerste
plaats in de techniek van den woningbouw
zooveel, zulke belangrijke veranderingen ge
komen, dat menigeen, die het steeds sneller
wordende tempo niet meer kon volgen, een
algemeen overzicht, verloor. En daarenbo
ven zijn de eiscihen die wij aan onze woning,
aan onze particuliere en openbare gebou
wen, aan onze woninginrichting of aan on
zen wegenbouw stellen, zóó volkomen an
ders dan in 1920, dot men deze twee tijd
stippen welhaast niet met elkander verge
lijken kan.
Maar juist dit snelle tempo van het laat
ste decennium heeft één groot voordeel:
namelijk dat wij op het oogenblik dichter
bij de toekomst 9taan dan wij tien jaar ge
leden bij het heden stonden. En niet alleen
van het heden, maar vooral ook van de
naaste toekomst, zooals die in het tegen
woordige reeds tot uitdrukking komt., geeft
deze tentoonstelling een volkomen beeld.
Want niets wat op onzen woningbouw
betrekking heeft werd vergeten. Wie met.
tram of ondergrond, met taxi of autobus
naar het. eind van de Nieuwe Kantstrasse
komt, vindt in al de vijf jaar groote ten
toonstellingsgebouwen die daar, rondom
den „Funikturm" gergoepeerd staan, én op
de terreinen daarachter, die do or een 650
meter lange pergola met het gebouwencom
plex verbonden zijn, een volkomenheid van
gegevens, die alles omvat; wij men zich
slechts in één opzicht beperkte; dit is een
niets anders
„Gebrek aan tijd, gebrek aan plaat®, ge
brek aan geld"; dat zijn drie hoofdmotie
ven voor den woningbouw, den stedenbouw
over geheel de wereld. En hoe men in Ame
rika, in Duitschland, in Nederland, Fin
land, Frankrijk of Australië, Hongarije en
Palestina deze problemen tracht op te los
sen wordt in drie gedeelten, in do eerste en
grootste tentoonstellingshal getoond.
Vliak daartegenover, een bijkans even-
groote hal met een onafzienbaar reeks mo
delwoningen; niet enkele kamertjes met de
gewone stereotype meubels, maar van vrij
wel iedere denkbare soort, een voorbeeld,
dat én om zijn stijl, én om zijn pnactosche
gebruiksmogelijkheden allen tot leering
kan zijn. Woonkamers, studeerkamers, bu
reaux, een operatiekamer en een gevange
niscel, een gymnastiekzaal en woningen met.
een, twee, drie, vier of vijf kamer®. En dat
alles iin een werkelijkheid zooals men die
gemeentelijk slechts van afbeeldingen kent.
In het groote gebouwencomplex rond den
radiotoren wordt de geheel© techniek van
den huize nibouiw getoond; in één af deeling
de verwerking van hout; elders verschil
lende dak- en plafandcom®truchie6; dan een
zaal met plateelbouwstoffen, een andere
zaal waar alles op het gebied van verwar
ming, verlichting, watervoorziening en ven
tilatie, in de praktijk tentoongesteld is.
En dan komt het wonder vsun deze ten-
oonstelting; een geheel complex van wonin
gen en gebouwen voor den landbouwlevens
groot modelboerderijen van verschillenden
omvang; een hoenderfarm, een bloemkwee-
kerij, een wanmoezerij. Met alle gebouwen
die daarbij noodig en nuttig zijn in een mo
deluitvoering.
Daarachter een wereldgaragebentoonstel-
ling, waa-r alle oplossingen voor het steeds
moeilijker wondende garageprobleem ge
toond worden.
En dit complex wordt doorsneden door
een aantal modelwegen, in de eerste plaats
een tras-macadamweg, zooals die in de
laatste jaren, vooral in het Rijnland en in
Amerika aangelegd werden, en verschillen
de asfalt- en betonwegen, zoodat men hier
onmiddellijk kan vergelijkenwaarbij men
het wegdek in zijn opbouw kan zien en het
resultaat kan controleeren.
Drie maanden lang blijft deze merkwaar
dige tentoonstelling, die een volkomen
overzicht geeft, van wat menschenihanden
bouwen, geopend.
HET PROCES TEGEN DEN DUSSELDORFSCHEN
MASSA-MOORDENAAR.
FEUILLETON
Uit het Duitsch
ADOLF HER ZOG.
28)
Houdt op jongens, zei Barenfeld,
jullie maakt me week. Jullie weet, hoe
graag ik je mag. We zullen elkaar heusch
wel onder betere omstandigheden terug
zien. Laten we het kort maken, dat die lui
daar niet kunnen zeggen: „Barenfeld is als
een huilend kind afgedropen. Ik mag niet
Sentimenteel worden.
Een paar maal liep hij de kamer op en
neer en ging toen op Dores toe.
't Ga je goed, Dores. Meneer Pfalzdorf
heeft, mijn adres, als je mij noodig mocht
hebben. En groet Jette van mij.
Dank u wel, stamelde de huisknecht
dof en hij drukte de hem toegestoken
hand.
Barenfeld wendde zich tot Heinrich.
Ik zou je graag vragen den avond met mij
door te brengen. Maar ik wil niet dat je
in ongelegenheid komt. Loop daarom mor
gen even bij Schoner aan. Daar kom ik voor
mijn vertrek nog en daar zal ik mijn adres
voor je achterlaten. Schrijf me geregeld
alles van hier interesseert me. En nu, een
spoedig en vroolijk weerzienJe leertijd
duurt toch niet in eeuwigheid en je kunt op
mij rekenen. Het beste hoor, jongen. Ver
geet mij niet.
Toen verliet hij snel de kamer. Zijn stap
klonk luid op het plaveisel van de binnen
plaats onder de poort. Zij hoorden, hoe de
zwaren eiken deur in zijn voegen knarstte
en toentoen was hij weg.
Heinrich en Dores zaten echter nog lang
in gedrukte stemming bij elkaar, totdat ze
maar naar bed gingen, omdat ze den pro
visor hoorden aankomen. Ze hadden geen
lust om hem, die hen van hun dierbaarsten
vriend beroofd had, vandaag nog te ont
moeten.
Konrad Barenfeld was direct naar Rijn
oever 10, de woning van Schoner, gegaan.
Hij trof den graaf, die op het punt stond
uit te gaan, nog juist.
Heilige Brahma, riep Schoner en hij
liep hem snel tegemoet. Konrad, ben jij
't of is het de geest van Hamlet's vader?
Ik ben 't zelf, antwoordde Barenfeld,
op de grap ingaand. Maar kom ik misschien
ongelegen? Wilde je uit?
Ga zitten. Voor jou heb ik altijd tijd.
Hij zette zijn hoed weer af en noodigde
zijn vriend uit in een fauteuil plaats te ne
men.
Een sigaret?
Kon rad nam een sigaret en enkele öogen
blikken zaten beiden zwijgend kringetjes
te blazen.
Ik ben bang, dat ik je te lang zal op
houden. Joseph. Als je nog iets van plan
bent, laat ik je dan vooral niet storen.
Vooruit, kerel. Je hebt wat op je hart,
dat zie ik. Brand maar los, bon camarade.
Ik kom afscheid van je nemen.
Allemachtig. Dat men je toch niet?
Het is, zooals ik zeg. Morgen vroeg
vertrek ik al.
De graaf zag zijn vriend scherp aan.
Excuseer mij een seconde, zei hij, ter
wijl hij opstond. Ik moet even gauw een
briefje schrijven. Dan ben ik tot je be
schikking.
Hij ging aan zijn schrijftafel zitten en
Barenfeld hoorde zijn pen snel over het pa
pier gaan.
Schoner was spoedig klaar met schrij
ven, stond op en riep iets in de gang. Een
seconde later naderde iemand en de graaf
droeg hem iets op.
Ziezoo, zei hij, toen hij terugkwam.
nu kan je voor den geheelen avond beslag
op mij leggen, beste kerel. Vertel maar op.
Wat is er aan de hand met dien pillen
draaier
Konrad vertelde in geuren en kleuren
wat er in „De Witte Zwaan" was voorge
vallen.
Af en toe keek Schoner verrast op en
bepaalde zich er toe eenige malen hm, hm,
te zeggen. Hij lachte grimmig. Toen Ba-
reldfeld klaar was, barstte hij echter in een
daverend gelacht uit.
Het is kostelijk, het is kostelijk
Dat kan i k niet bepaald vinden
De graaf zweeg. Ah, vervolgde hij,
excuseer mijn uitbarsting van vroolijkheid.
Maar die plebejer van een apotheker met
zijn schijnheilig stuk provisor, dat is zoo
een komiek paar, neen, het is werkelijk
kostelijk.
Barenfeld maakte een licht gebaar van
protest.
Je ergert je, Konrad omdat ik van deze
zaak alleen den' komischen kant zie. Maar
dat is toch heusch verkeerd. Of valt het
afscheid van die giftenmengerij je zoo
zwaar
In ieder geval niet zoo licht als jij
denkt. Er zijn daar menschen, die mij hon
derdmaal zooveel waard zijn als die twee
dwazen. Bij hen zou ik graag gebleven
zijn, afgezien van het feit, dat van de
zaak een heeleboel te maken was.
Wie bedoel je?
In de eerste plaats Pfalzdorf een
aardige, flinke jongen verder Dores, al is
hij maar huis- en magazijnknecht, maar
een hart als goud.
Wie nog meer?
Nu,- Pfalzdorf en Dores, dat zijn er al
twee.
Je verzwijgt me een naam, baas Wees
eens eerlijk
Barenfeld wierp zijn eindje siagret op
het aschbakje en tuurde naar het gloeien
de stompje, totdat het uitgedoofd was.
Heb je een glas wijn, Joseph?
Schoner sloeg zich op de knie en stond
op.
Oh, hemelriep hij komisch-wanho-
pog uit. Je moet me wel voor een bar
baar houden, dat ik je hier gewoonweg van
dorst laat omkomen. Hier heb je mijn wijn
kelder hij opende een kast kom mee
naar benedenAh, ah. Rauentaler van
1910, of heb je liever Medoc? Ik kan je
den Rijnwijn aanbevelen
Dan Rauentaler.
De graaf haalde een paar geslepen gla
zen voor den dag en schonk het edele
vocht in. Dat was een gezegend jaar 1910
merkte hij op, terwijl hij de „bouquet" van
den wijn opsnoof. Prosit, Konrad, leef
zoo lang, tot je zooveelste nakomeling
schap bet levenslicht aanschouwt.
Dat heeft nog den tijd, lachte de an
der somber. Prosit.
Schoner had zijn glas met langzame
teugjes leeggedronken, zonder het neer te
zetten en Barenfeld volgde zijn voorbeeld.
De graaf schonk hem opnieuw in.
Beste kerel, zei hij toen, voor we
verder praten moet ik beginnen met zelf
een en ander op te biechten. Eigenlijk twee
dingen, iets moois, en iets leelijks. Ik moet
in de eerste plaats bekennen, dat ik aan
de gebeurtenissen van vandaag niet heele-
maal onschuldig ben.
Jij
JaDie grap met die Witte Zwaan
isschrik niet, van mij afkomstig.
Maar Joseph riep Barenfeld, in
's hemelsnaam, hoe kwam je op dat onzin
nige ideeOf was je repertoire zoodanig
uitgeput, dat je je toevlucht tot deze grap
moest nemen, om de ouden overmoed nog
eens bot te vieren
Schoner schudde van neen. Neen zei
hij, het was revanche, omdat ze mijn
voorvaderen uit mijn stamhuis verdreven
hebben en omdat die vlegel van een apo
theker het huis heeft geprofaneerd. Het
idee kwam spontaan bij mij op, toen ik op
een keer langs „De Witte Zwaan" wandel
de, stond je vroegere chef in de deur en
koesterde zijn vet buikje in de zon. Ik
nam mijn hoed af, natuurlijk niet voor
hem, maar voor onzen wapenvogel. En die
kerel riep lachend dien ellendeling van een
provisor, om mij na te wijzen en een leer
zaam betoog te houden over de decadence
van mijn geslacht. Ik ben niet trotsch op
mijn adellijke afkomst, allang niet meer
Maar die hoon, die me onschuldig trof.
omdat mijn geëerde voorvaderen nog min
der economisch aangelegd waren dan ik.
heeft mij vreeselijk gehinderd. Ik ben naar
mijn bureau gegaan, heb een stelletje zet
ters lalen komen, die den koning van
Spanje voor me zouden willen ontvoeren
als ik het ze vroeg, en de rest is volgens
programma verloopen. Terwijl ttvee op den
uitkijk stonden, hebben de anderen den
zwaan van zijn verheven plaats gehaald
en hem ingepakt. Ik stuurde dien pille
draaier telkens weer het stoute dier thuis,
als een waarschuwend Mene-Tekel, om
hem door het naar-beneden-komen van zijn
zwaan aan te kondigen: „Jij bent ook maar
van vleesch en been wees voorzichtig
Ook jij zult eens je welgedaan buikje ver
liezen en na- jou zullen anderen komen. Zie
zoo, daar heb je het eerste deel van mijn
biecht.-
(Wordt vervolgd)