In „De Witte Zwaan" WOENSDAG 22 APRIL 1931 DE LEIDSCHE COURANT DERDE BLAD PAG. 9 UIT DE LEIDSCHE RAADZAAL De lengte der agenda welke tot twee maal toe van een verlengstuk werd voor zien en bovendien nog op het laatste oogenblik werd gecompleteerd door een in terpellatie-aanvraag van den heer Eiker bout deed Maandag jl. het ergste vree zen. Doch de viering van 's Prinsen ver jaardag bracht uitkomst. B. en W. wilden 's avonds niet vergaderen en zoodoende werd alles op haren en snaren gezet om de agenda zoover mogelijk af te krijgen. Slechts twee agenda-punten, resp. inzake de heffing van de vermakelijkheidsbelas ting en de invordering daarvan, werden tot beter dagen uitgesteld, alsmede de vragen van den heer Elkerbout. De reeds herhaaldelijk op de agenda ge compareerd hebbende motie-Romijn inza ke de toepassing van de Zondagswet, ge noot thans de eer het eerste punt te zijn, waarover de discussie losbrak. De heer Romijn had zijn motie inge diend met het oog op de Zondagswet, doch trachtte mi op listige wijze de Zondagswet weg te smokkelen, hetgeen hem evenwel niet gelukte. Mr. Romijn redeneerde als volgt: In 1927 heeft de voorzitter namens het college van B. en W. toegezegd, dat de Zondagswet zou worden toegepast in den geest van de bevolking. Zoolang de telkenjare terugkeerende mo- tie-v. Eek inzake openbare vermakelijkhe den op Zondagmiddag werd verworpen, was de gedragslijn van het college volko men in den geest van de bevolking. Immers de stemming der burgerij wordt gekend uit de stemming in deD raad, die de afspie geling is van de burgerij. Bij de laatste begrooting is evenwel de motie-v. Eek gedeeltelijk aangenomen (nl. betreffende het toelaten van bioscoop en andere publieke vermakelijkheden op Zon dagmiddag). Het college moet nu conse quent zijn en de Zondagswet blijven toe passen in den geest van de raadsmeerder- heid, is gelijk in den geest, van de meerder heid der burgerij. Dat deed het college niet en de motie Romijn trachtte nog eens in die richting aan te sporen. Zooals gezegd, maakte de heer Romijn zich los van de Zondagswet. Want de kracht van. zijn redeneering zat hierin, dat hij het college van B. en W. wilde houden aan zijn vroegere toezegging en een „pu bliekelijk gemaakte afspraak'' moet worden nagekomen, niet alleen wat betreft de toe passing van de Zondagswet, maar van welke wet dan ook. De voorzitter ontkende, dat het hier een „afspraak" gold. B. en W. hebben de Zon dagswet toe te passen en dat is geen ge makkelijk werk. Het beste is deze toepas sing te doen geschieden in den geest der bevolking. In dezen geest hebben B. en W. hun houding vastgelegd voor den duur der zittingsperiode en alleen bij een zeer ver anderde mentaliteit der bevolking zou er aanleiding zijn om die houding tusschen- tijds te herzien. B. en W. kunnen in de stemming over de motie-v. Eek geen aan leiding vinden 'om thans hun gedragslijn te wijzigen, daar over enkele maanden het college een geheel andere samenstelling kan hebben en dan opnieuw voor de be slissing zal worden gesteld, zijn houding te bepalen. In het belang der rechtszekerheid is het gewenscht, niet ieder oogenblik van gedragslijn te veranderen. Wij hebben indertijd reeds de meening voorgeschreven, dat het college beter het einde van de zittings-periode kan afwachten en de raad sloot in meer derheid zich daarbij aan. Ook die drie ka tholieke raadsleden, die in afwijking van hun fractie-genooten indertijd de motie-v. Eek mee hielpen aannemen. De politie kwam Maandag tweemaal op de proppen, d. w. z. zij kwam ter sprake in de debatten. Eerstens werd afwijzend be schikt op een verzoek van de afd. Leiden van den Algemeenen Bond van Politie-per- soneel om gelden beschikbaar te stellen voor een ten behoeve van het politie-per- soneel in te stellen cursus in motorkennis en een cursus in de Nederlandsche en de moderne talen. Ontwikkeling van de politie is goed, hoe meer hoe beter; maar dat deze cursus sen die resultaten zouden opleveren, welke de bond ervan verwacht, is te betwijfelen. Noodzakelijk zijn deze cursussen dus al lerminst, doch dat het streven der politie mannen naar meerdere zelf-ontwikkeling althans eenigermate gesteund dient te wor den, bijv. wat talenkennis betreft, dat zijn wij met den heer Manders eens. Vervolgens werd afwijzend beschikt op een verzoek van denzelfden bond om 25 gratificatie toe te kennen aan de hoofd agenten en agenten als vergoeding voor het gepresteerde bij den stadhuisbrand, (Van onzen eigen Dusseldorf 21 April 1931. Achtste dag. De deskundigen houden Kür- ten ten volle verantwoorde lijk voor zijn gruweldaden. Het resultaat van langdurige wetenschappelijke waarne mingen werd bekend ge maakt. De verdediger vecht om het hoofd van den beklaagde. De belangstelling voor het Kürten-proce9 in Duitschland spreekt wel zeer duidelijk uit het feit, dat een der meest bekende dagbladen juist in deze dagen haar aantal betalende abonné's met 15.000 vermeerderd zag, als gevolg van haar uitvoerige be richtgeving over de beruchte moordzaak te Dusseldorf. Gisteren, na afloop der terechtzitting, die tot 4 uur duurde, werden wij in de ge legenheid gesteld, om een onderhoud te hebben met twee bekende katholieke vrou welijke regeeringsbeambten, die in de so ciale beweging in Rijnland werkzaam zijn en die zeer veel belangstelden in de be richtgeving der Katholieke Pers over het Peter Kürten-proces. Als van zelf kwam de vraag naar voren: Wat heeft de Prui sische regeering gedaan, om de jeugd te beschermen tegen de groote gevaren, die dit moordproces met zich brengt. Want het Kürben-proces is als een trommelvuur, dat over de heele wereld is losgebroken. Deze Pruisische beambten konden ons slechts zeggen, dat de regeering aan de pers had verzocht, om voorzichtig te zijn. Maar dat is volgens onze meening te wei nig. Wij hooren van verschillende zijden, dat er bekende jeugdleiders in Rijnland zijn, die geen enkel woord willen lezen over het Kürten-procesen toch is dat zeer be denkelijk, want een juiste berichtgeving door de pers zal voorkomen, dat allerlei geruchten en veronderstellingen een groot onheil onder de opgroeiende jeugd aanrich ten. Volgens de meening van deze Pruisi sche regeeringsbeambten moeten de pers en de jeugdorganisaties zeer nauw en con sequent samenwerken. Zij waren van oor deel, dat de jeugdorganisaties in het Roer gebied, waar meer menschen wonen, dan Zitman om de aansluitprijs bij afbetaling Zelfs een voorstel van den heer Manders, die deze gratificatie tot 15.reduceerde vond geen genade. De politie deed niets meer dan haar plicht en de gemaakte overuren zijn betaald. Op de daarop volgende interpellatie van den heer Coster inzake de te hooge span ning van het electrische net, werd in deze zitting door wethouder Goslinga niet ge antwoord. De wethouder wilde eerst het rapport van de Lichtfabrieken afwachten. Lang en breed is tenslotte gepraat over de tarieven van de gemeentelijke radio-dis tributie. Velen meenden, ^at een aansluit prijs van 17.50 te hoog is. Deze is inder daad niet gering, maar gezien de aanzien lijke verbetering, welke wordt aangebracht door het leggen van een ondergrondsch net en de technisch perfecte uitvoering, moet erkend worden, dat een dergelijke perfectie dezen prijs wel waard is. Bovendien is het hebben van een radio aansluiting toch altijd een zekere luxe, waartoe tegenwoordig vaak maar al te spoedig wordt overgegaan, onder voor wendsel, dat een radio niets meer of min der dan een levensbehoefte zou zijn. Lou ter amusement is de radio tegenwoordig zeer zeker niet, maar een levensbehoefte is zij ook niet. Een voorstel van den heer Zitman om den aansluitprijs bij afbetaling iets te reduceeren werd overgenomen- Correspondent), in heel Holland, hun uiterste best moesten doen, om de jeugd weerbaar te maken. Ze moeten de jeugd zoo opvoeden, dat ons op groeiend geslacht zelf de gevaren inziet, die hen van alle kanten bedreigen: want dit Kürben-proces is als een uitbarsting van een vulkaan, dat een stroom van zonden- vuil over de wereld uitspuwt en nu een oogenblik de menschheid met ontzetting vervult: maar straks, als die uitbarsting weer tot bedaren gekomen is, dan blijft datzelfde vuur, dat nu de wereld in gloed zet, onder de assche voortsmeulen. Het kwaad blijft voortbestaan en de gevaren blijven onze jeugd bedreigen. We moeten een nieuwe uitbarsting voorkomen. De jeugd zelf mag niet langer op een vulkaan blijven dansen. Oqk de ouders moeben we ten, aan welke gevaren hun kinderen bloot staan, en welke rampen dit kwaad over de wereld brengt. De jeugd moet voorbereid zijn op alles, wat een aanval op hun ziele- leven kan ondernemen. Over dit proces staat de wereld verbaast en iederen avond worden honderden kinderen naar de ziel vermoord: dat laat de wereld rustig toe. Door dit proces moeten de ouders worden wakker geschud en als zij hun taak in het verleden hebben verwaarloosd, hun kinde ren niet hebben gewaarschuwd, ingelicht, voorbereid op het leven, sterk gemaakt en weerbaar tegen het kwaad, dan moet dit Kürten-proces een laatste waarschuwing zijn, en een aanleiding, om hun groote plicht opnieuw ernstig op te vatten. Dat is ook de taak van de katholieke pers. Is het niet opmerkelijk, dat er verschillende moorden voorkomen hadden kunnen wor den, indien de politic eerder in kennis was gesteld door de slachtoffers, die nu voor de rechtbank hun gruwzame verklaringen afleggen 1 Vandaag kwamen de deskundigen aan het woord. Professor Sioli van het Sana torium te Dusseldorf, en dr. Raether, di recteur van het gesticht te Bedburg-Hau, alsmede prof. dr. Hübner hebben Kürten geruimen tijd geregeld onderzocht en zijn ten slotte tot de conclusie gekomen, dat er bij Kürten niets onverklaarbaars is. Vooral zijn denkvermogen heeft men lan gen tijd bestudeerd. Aanvankelijk leefde er in Kürten een wraakgierige gedachte: maar dit was geen ziekelijk verschijnsel. Zijn fantasie was buitengewoon heftig en levendig. Ook de blufferigheid, die in Kür ten tot uiting kwam is geen grootheids waanzin, geen ziekelijke afwijking. Een wondje aan zijn hoofd heeft geen verdere gevolgen gehad. Men kan deze gruwelijke daden niet verontschuldigen, door te be weren, dat de dader in een verdoofde toe stand heeft gehandeld: want dat zou zeker met zich meebrengen, dat de dader zich van zijn gruwzaamheden niets meer zou herinneren. Bij het vooronderzoek en door heel den loop van het proces is juist het tegenovergestelde waargenomen. De des kundigen geloovea aan de innerlijke waar achtigheid van Kürten: de manier van spreken komt geheel overeen met zijn in nerlijk gemoed. Het onderzoek van Kürten leverde merkwaardige resultaten op. Bij 150 personen in zijn familie heeft men proe ven genomen. In heel deze serie is Kürten niet erfelijk belast door storing van zijn geestelijke vermogens. Wel was er een erfelijke aanleg voor criminaliteit te con- stateeren. De verdediger komt met de vraag naar voren, of Kürten met absolute wiskundige zekerheid verantwoordelijk is voor zijn da den, waarop prof. Sioli antwoordt, dat zoo iets voor ieder geval afzonderlijk beant woord moet worden. De officier van Justi tie merkt in dit verband op, dat Kürten er altijd op bedacht was, om veiligheidsmaat regelen te nemen voor zich zelf. De verdediger, die tot een jongere gene ratie behoort, dan de meeste deskundigen, heeft in dit verband een zeer eigenaardig vragenspel geënsceneerd. Prof. Sioli is daardoor zeer gereserveerd geworden. Het is vanzelfsprekend, dat de verdedi ger meeningsverschillen heeft met de des kundigen, die Kürten verantwoorde lijk achten. De vrije wilsbepaling van Kür ten is voor de verdediger niet alleen een rechtskundig vraagstuk maar een persoon lijk probleem in Kürten. Bij het kruisver hoor tusschen verdediger en deskundige, waarbij dr. Wehner Kürten als een grens geval in de wetenschap wil beschouwen, komt prof. Sioli tot de conclusie, dat Kür ten ten volle verantwoordelijk moet gesteld worden voor zijn daden. Dit was ook het oordeel van dr. Raether, directeur van een sanatorium in Bedburg- Hau, die Kürten zoo nauwkeurig mogelijk heeft onderzocht en ook zijn eindoor deel is: 1. dat Kürten op het oogenblik niet ziek is; 2. dat art. 51 van het Duitsche Wet boek van Strafrecht niet van toepassing geacht kan worden op Kürten, toen hij de daden stelde, en tenslotte 3. dat er geen anomaliën aanwezig zijn, waardoor de verantwoordelijkheid beperkt zou worden. Wel is Kürten een teugellooze Psycho- paath met een koel hoofd en een scherp verstand. Prof. Hübner gaf een uitvoerige psychologische analyse van Kürten. Deze deskundige nam wel aan, dat er bij den be klaagde een aangeboren neiging, die door lectuur en andere dingen sterk bevorderd en ontwikkeld werd. Kürten is niet ontoe rekenbaar, wel is hij een psychopaath, maar die bij zijn daden toch altijd tijd had, om overleg te plegen. Ook deze deskundige was van oordeel, dat artikel 51 op Kürten niet van toepassing geacht kan worden. Zoo naderen we gelukkig het einde van dit gruwzame proces. Het requisitoir van den officier van Justitie en de verdediger zullen niet veel nieuws meer brengen. De advocaat heeft vandaag al veel* van zijn kruit verschoten, door de talrijke vragen, die hij gesteld heeft. Er kunnen natuurlijk nog andere deskundigen worden gehoord, maar ze zijn tot heden nog niet gedagvaard. Kürten zelf luistert kalm en gelaten toe: hij wacht zijn vonnis af: de doodstraf. En dan leeft Dusseldorf en heel de wereld weer lichtzinnig verder. Als men er maar door geleerd heeft! BOUWEN EN WONEN. Wereldbouwtentoonstelling in Berlijn. Hoe bouwen wij het best? Hoe wonen wij het best? Twee vragen die voor geheel de wereld van het grootste belang zijm en waarop de wereldfboauwten/toon® tolling, die over veertien dagen op 9 Mei aa. iin Ber lijn geopend wondt, een antwoord geven. Tm de tien laatste jaren zijn in de eerste plaats in de techniek van den woningbouw zooveel, zulke belangrijke veranderingen ge komen, dat menigeen, die het steeds sneller wordende tempo niet meer kon volgen, een algemeen overzicht, verloor. En daarenbo ven zijn de eiscihen die wij aan onze woning, aan onze particuliere en openbare gebou wen, aan onze woninginrichting of aan on zen wegenbouw stellen, zóó volkomen an ders dan in 1920, dot men deze twee tijd stippen welhaast niet met elkander verge lijken kan. Maar juist dit snelle tempo van het laat ste decennium heeft één groot voordeel: namelijk dat wij op het oogenblik dichter bij de toekomst 9taan dan wij tien jaar ge leden bij het heden stonden. En niet alleen van het heden, maar vooral ook van de naaste toekomst, zooals die in het tegen woordige reeds tot uitdrukking komt., geeft deze tentoonstelling een volkomen beeld. Want niets wat op onzen woningbouw betrekking heeft werd vergeten. Wie met. tram of ondergrond, met taxi of autobus naar het. eind van de Nieuwe Kantstrasse komt, vindt in al de vijf jaar groote ten toonstellingsgebouwen die daar, rondom den „Funikturm" gergoepeerd staan, én op de terreinen daarachter, die do or een 650 meter lange pergola met het gebouwencom plex verbonden zijn, een volkomenheid van gegevens, die alles omvat; wij men zich slechts in één opzicht beperkte; dit is een niets anders „Gebrek aan tijd, gebrek aan plaat®, ge brek aan geld"; dat zijn drie hoofdmotie ven voor den woningbouw, den stedenbouw over geheel de wereld. En hoe men in Ame rika, in Duitschland, in Nederland, Fin land, Frankrijk of Australië, Hongarije en Palestina deze problemen tracht op te los sen wordt in drie gedeelten, in do eerste en grootste tentoonstellingshal getoond. Vliak daartegenover, een bijkans even- groote hal met een onafzienbaar reeks mo delwoningen; niet enkele kamertjes met de gewone stereotype meubels, maar van vrij wel iedere denkbare soort, een voorbeeld, dat én om zijn stijl, én om zijn pnactosche gebruiksmogelijkheden allen tot leering kan zijn. Woonkamers, studeerkamers, bu reaux, een operatiekamer en een gevange niscel, een gymnastiekzaal en woningen met. een, twee, drie, vier of vijf kamer®. En dat alles iin een werkelijkheid zooals men die gemeentelijk slechts van afbeeldingen kent. In het groote gebouwencomplex rond den radiotoren wordt de geheel© techniek van den huize nibouiw getoond; in één af deeling de verwerking van hout; elders verschil lende dak- en plafandcom®truchie6; dan een zaal met plateelbouwstoffen, een andere zaal waar alles op het gebied van verwar ming, verlichting, watervoorziening en ven tilatie, in de praktijk tentoongesteld is. En dan komt het wonder vsun deze ten- oonstelting; een geheel complex van wonin gen en gebouwen voor den landbouwlevens groot modelboerderijen van verschillenden omvang; een hoenderfarm, een bloemkwee- kerij, een wanmoezerij. Met alle gebouwen die daarbij noodig en nuttig zijn in een mo deluitvoering. Daarachter een wereldgaragebentoonstel- ling, waa-r alle oplossingen voor het steeds moeilijker wondende garageprobleem ge toond worden. En dit complex wordt doorsneden door een aantal modelwegen, in de eerste plaats een tras-macadamweg, zooals die in de laatste jaren, vooral in het Rijnland en in Amerika aangelegd werden, en verschillen de asfalt- en betonwegen, zoodat men hier onmiddellijk kan vergelijkenwaarbij men het wegdek in zijn opbouw kan zien en het resultaat kan controleeren. Drie maanden lang blijft deze merkwaar dige tentoonstelling, die een volkomen overzicht geeft, van wat menschenihanden bouwen, geopend. HET PROCES TEGEN DEN DUSSELDORFSCHEN MASSA-MOORDENAAR. FEUILLETON Uit het Duitsch ADOLF HER ZOG. 28) Houdt op jongens, zei Barenfeld, jullie maakt me week. Jullie weet, hoe graag ik je mag. We zullen elkaar heusch wel onder betere omstandigheden terug zien. Laten we het kort maken, dat die lui daar niet kunnen zeggen: „Barenfeld is als een huilend kind afgedropen. Ik mag niet Sentimenteel worden. Een paar maal liep hij de kamer op en neer en ging toen op Dores toe. 't Ga je goed, Dores. Meneer Pfalzdorf heeft, mijn adres, als je mij noodig mocht hebben. En groet Jette van mij. Dank u wel, stamelde de huisknecht dof en hij drukte de hem toegestoken hand. Barenfeld wendde zich tot Heinrich. Ik zou je graag vragen den avond met mij door te brengen. Maar ik wil niet dat je in ongelegenheid komt. Loop daarom mor gen even bij Schoner aan. Daar kom ik voor mijn vertrek nog en daar zal ik mijn adres voor je achterlaten. Schrijf me geregeld alles van hier interesseert me. En nu, een spoedig en vroolijk weerzienJe leertijd duurt toch niet in eeuwigheid en je kunt op mij rekenen. Het beste hoor, jongen. Ver geet mij niet. Toen verliet hij snel de kamer. Zijn stap klonk luid op het plaveisel van de binnen plaats onder de poort. Zij hoorden, hoe de zwaren eiken deur in zijn voegen knarstte en toentoen was hij weg. Heinrich en Dores zaten echter nog lang in gedrukte stemming bij elkaar, totdat ze maar naar bed gingen, omdat ze den pro visor hoorden aankomen. Ze hadden geen lust om hem, die hen van hun dierbaarsten vriend beroofd had, vandaag nog te ont moeten. Konrad Barenfeld was direct naar Rijn oever 10, de woning van Schoner, gegaan. Hij trof den graaf, die op het punt stond uit te gaan, nog juist. Heilige Brahma, riep Schoner en hij liep hem snel tegemoet. Konrad, ben jij 't of is het de geest van Hamlet's vader? Ik ben 't zelf, antwoordde Barenfeld, op de grap ingaand. Maar kom ik misschien ongelegen? Wilde je uit? Ga zitten. Voor jou heb ik altijd tijd. Hij zette zijn hoed weer af en noodigde zijn vriend uit in een fauteuil plaats te ne men. Een sigaret? Kon rad nam een sigaret en enkele öogen blikken zaten beiden zwijgend kringetjes te blazen. Ik ben bang, dat ik je te lang zal op houden. Joseph. Als je nog iets van plan bent, laat ik je dan vooral niet storen. Vooruit, kerel. Je hebt wat op je hart, dat zie ik. Brand maar los, bon camarade. Ik kom afscheid van je nemen. Allemachtig. Dat men je toch niet? Het is, zooals ik zeg. Morgen vroeg vertrek ik al. De graaf zag zijn vriend scherp aan. Excuseer mij een seconde, zei hij, ter wijl hij opstond. Ik moet even gauw een briefje schrijven. Dan ben ik tot je be schikking. Hij ging aan zijn schrijftafel zitten en Barenfeld hoorde zijn pen snel over het pa pier gaan. Schoner was spoedig klaar met schrij ven, stond op en riep iets in de gang. Een seconde later naderde iemand en de graaf droeg hem iets op. Ziezoo, zei hij, toen hij terugkwam. nu kan je voor den geheelen avond beslag op mij leggen, beste kerel. Vertel maar op. Wat is er aan de hand met dien pillen draaier Konrad vertelde in geuren en kleuren wat er in „De Witte Zwaan" was voorge vallen. Af en toe keek Schoner verrast op en bepaalde zich er toe eenige malen hm, hm, te zeggen. Hij lachte grimmig. Toen Ba- reldfeld klaar was, barstte hij echter in een daverend gelacht uit. Het is kostelijk, het is kostelijk Dat kan i k niet bepaald vinden De graaf zweeg. Ah, vervolgde hij, excuseer mijn uitbarsting van vroolijkheid. Maar die plebejer van een apotheker met zijn schijnheilig stuk provisor, dat is zoo een komiek paar, neen, het is werkelijk kostelijk. Barenfeld maakte een licht gebaar van protest. Je ergert je, Konrad omdat ik van deze zaak alleen den' komischen kant zie. Maar dat is toch heusch verkeerd. Of valt het afscheid van die giftenmengerij je zoo zwaar In ieder geval niet zoo licht als jij denkt. Er zijn daar menschen, die mij hon derdmaal zooveel waard zijn als die twee dwazen. Bij hen zou ik graag gebleven zijn, afgezien van het feit, dat van de zaak een heeleboel te maken was. Wie bedoel je? In de eerste plaats Pfalzdorf een aardige, flinke jongen verder Dores, al is hij maar huis- en magazijnknecht, maar een hart als goud. Wie nog meer? Nu,- Pfalzdorf en Dores, dat zijn er al twee. Je verzwijgt me een naam, baas Wees eens eerlijk Barenfeld wierp zijn eindje siagret op het aschbakje en tuurde naar het gloeien de stompje, totdat het uitgedoofd was. Heb je een glas wijn, Joseph? Schoner sloeg zich op de knie en stond op. Oh, hemelriep hij komisch-wanho- pog uit. Je moet me wel voor een bar baar houden, dat ik je hier gewoonweg van dorst laat omkomen. Hier heb je mijn wijn kelder hij opende een kast kom mee naar benedenAh, ah. Rauentaler van 1910, of heb je liever Medoc? Ik kan je den Rijnwijn aanbevelen Dan Rauentaler. De graaf haalde een paar geslepen gla zen voor den dag en schonk het edele vocht in. Dat was een gezegend jaar 1910 merkte hij op, terwijl hij de „bouquet" van den wijn opsnoof. Prosit, Konrad, leef zoo lang, tot je zooveelste nakomeling schap bet levenslicht aanschouwt. Dat heeft nog den tijd, lachte de an der somber. Prosit. Schoner had zijn glas met langzame teugjes leeggedronken, zonder het neer te zetten en Barenfeld volgde zijn voorbeeld. De graaf schonk hem opnieuw in. Beste kerel, zei hij toen, voor we verder praten moet ik beginnen met zelf een en ander op te biechten. Eigenlijk twee dingen, iets moois, en iets leelijks. Ik moet in de eerste plaats bekennen, dat ik aan de gebeurtenissen van vandaag niet heele- maal onschuldig ben. Jij JaDie grap met die Witte Zwaan isschrik niet, van mij afkomstig. Maar Joseph riep Barenfeld, in 's hemelsnaam, hoe kwam je op dat onzin nige ideeOf was je repertoire zoodanig uitgeput, dat je je toevlucht tot deze grap moest nemen, om de ouden overmoed nog eens bot te vieren Schoner schudde van neen. Neen zei hij, het was revanche, omdat ze mijn voorvaderen uit mijn stamhuis verdreven hebben en omdat die vlegel van een apo theker het huis heeft geprofaneerd. Het idee kwam spontaan bij mij op, toen ik op een keer langs „De Witte Zwaan" wandel de, stond je vroegere chef in de deur en koesterde zijn vet buikje in de zon. Ik nam mijn hoed af, natuurlijk niet voor hem, maar voor onzen wapenvogel. En die kerel riep lachend dien ellendeling van een provisor, om mij na te wijzen en een leer zaam betoog te houden over de decadence van mijn geslacht. Ik ben niet trotsch op mijn adellijke afkomst, allang niet meer Maar die hoon, die me onschuldig trof. omdat mijn geëerde voorvaderen nog min der economisch aangelegd waren dan ik. heeft mij vreeselijk gehinderd. Ik ben naar mijn bureau gegaan, heb een stelletje zet ters lalen komen, die den koning van Spanje voor me zouden willen ontvoeren als ik het ze vroeg, en de rest is volgens programma verloopen. Terwijl ttvee op den uitkijk stonden, hebben de anderen den zwaan van zijn verheven plaats gehaald en hem ingepakt. Ik stuurde dien pille draaier telkens weer het stoute dier thuis, als een waarschuwend Mene-Tekel, om hem door het naar-beneden-komen van zijn zwaan aan te kondigen: „Jij bent ook maar van vleesch en been wees voorzichtig Ook jij zult eens je welgedaan buikje ver liezen en na- jou zullen anderen komen. Zie zoo, daar heb je het eerste deel van mijn biecht.- (Wordt vervolgd)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1931 | | pagina 9