TABAK. SNUIF, SIGAREN EN SIGARETTEN
Typisch uithangbord van een ouden
tabaksliandel.
1 Vergeetsche actie tegen het
rooken.
Van de pogingen om het tabakrooken te
onderdrukken, zou nog heel wat te vertellen
zijn, waarbij dan ook komt de strijd tegen
de twee andere manieren van tabaksge
bruik het pruimen en het snuiven.
De Spanjaarden waren al heei gauw ver
woede rookers. (Jok de geestelijkheid rook
te druk mee men rookte tot in de kerk
toe. Het Domkapittel van Sevilla zag geen
kans om aan het sigaren rooken in de ker-
- keu een einde te maken, de kapittelheeren
beklaagden zich bij Paus Urbanus Vlll en
schreven hem, dat-de heilige gewaden met
cl' stank der sigaren bezoedeld werd. Daar
op vaardigde Urbanus Vlll een streng ver
bod uit om in de kerken te rooken af
doende schijnt het niet te hebben geholpen,
want in 1650 moest Paus Innocentius X
nogmaals het rooken in de kerken aan de
ga.ische christenheid verbieden, onder be
dreiging met den ban.
Er waren ook wereldlijke overheden, die
jnei verbodsbepalingen en vermaningen het
j-ouken en snuiven, dat zij een groot euvel
acimen, wilden tegengaan..
Al in 1603 had Jacobus 1 van Engeland,
die het rookgevaar zag naderen, een bro
chure uitgegeven, getiteld „Misocapnus"
(rookvijand). Hij was een van de heftigste
tegenstanders van het rooken en raadde in
de krachtigste bewoordingen zijn onderda
nen aan om, wanneer zij nog eenig schaam
tegevoel hadden, toch af te laten van dit
heillooze gebruik, dat uit schande geboren,
door dwaling aangenomen, door verblind
heid verbreid, door den toorn Gods geprik-
Wapen voor den tabakshandel
Al spoedig maakte men de sigaretten
zoo, dat de tabak bovenin was en slecht3
bij elkaar werd gehouden door dun papier,
terwijl het mondstuk steviger was, doch
geen tabak inhield.
De sigaretten zijn vooral in de laatste
tientallen jaren reusachtig veel gerookt ge
worden.
En de overheid gaat het niet tegen, maar
profiteert ervan voor de schatkist. Eenige
jaren geleden, toen men over de sigaretten
en sigarenbelasting sprak in het Engelsehe
Lagerhuis haalde de minister van financiën
Snowden z'n sigarettenkoker voor den dag
en vertelde smakeli|k dat van elke twintig
rookwolken, die een sigarettenrookend ar
beider uitblaast, er slechts drie voor zijn
eigen genogen, de andere zeventien voor
den kanselier van de schatkist zijn!
Zoo erg is het nog niet overal, maar ook
hier als we sigaren of sigaretten rooken
offeren we rijkelijk aan 's lands schatkist.
Maar onze bedoeling is dat niet.
En dan mogen we ook niet vergeten, dat
de tabakscultuur, later naar ons lndië over
gebracht mee ons land groote kapitalen be
zorgd heeft. Waarvoor den stichter van on
ze groote en toonaangevende tabaksmaat
schappij de Deli, vooral alle huide toekomt.
(Nadruk verboden).
E. W.
Oud-Hollandsche tabakswinkel.
Toen Columbus Amerika ontdekt had.
wilde hij natuurlijk, als hij in Spanje terug
gekomen zou zijn. zijn lastgevers niet alleen
vertellen wat hèm daarbij was wedervaren,
hij wilde hen ook uit de* nieuw ontdekte
landen wat laten zien. Dus bracht hij ook
inboorlingen mede, hij noemde ze Ind'anen,
want.men had er nog geen idee van een
geheel nieuw werelddeel ontdekt te hebben,
men dacht van Je andere zijd^ dan tot nog
toe lndië bereikt te hebben. Dus noemde
men die menschen met een roodachtige huid
Indianen.
Die naam l.idiar.en hebben deze inboor
lingen behouden. Deze Indianen nu waren
rookers. zij hadden pijpen en rookten daar
in tabak.
Dat was iets nieuws en met innige ver
bazing keken de Europeanen daarnaar of
hoorden ervan. Zulke wilden toch Maar
men vermoedde toen nog niet dat zij dit
de roodhuiden al spoedig zouden gaan na
doen.
De eersle Europeesche rooker.
Te Ayamonta in Spanje werd een paar
jaren geleden een actie gevoerd voor de
oprichting van een standbeeld voor den eer
sten rooker in Europa, wijlen den heer Ro-
drigo Jerez, in leven burger van die stad.
De stad Ayamonta zou drie burgers heb
ben gehad, die Columbus op ziin ontdek
kingsreis vergezelden. Een van die burgers
was Rodrigo Jerez. Toen hij, reeds lang
verloren gewaand, bij vrouw en kinderen
terugkwam, deed hij hen verbaasd staan
van zijn avonturen en van wat hij uit zijn
koffers pakte, waarbij ook tabak was.
Als aan den grond genageld stonden zij.
toen Rodrigo begon te rooken. Zijn vrouw
snelde naar de politie en de eerste rooker
in Europa we- d in de gevangenis geworpen.
Hoe 't met hem afgeloopen is, vermeldt
de historie niet, wel' dat de straf niets ge
holpen heeft, want de rookers in Spanje en
Franknjk waren weldra niet meer te tellen.
keld, de lichaamsgezondheid verwoest, het
huiselijk leven verstoort, het volk in het
vaderland minderwaardig en voor het bui
tenland verachtelijk maakteen gebruik
dat voor de neus onaangenaam. nadeelin
voor de hersens en verderfelijk voor de
longen is en. om het eens goed te zeg
gen. door de zwarte rookwolken volkomen
op den helledamn gebikt.
Maar het hieln niet. ook de bclastrng, die
de koning van de tabak hief. hield de ver
breiding van het tabaksgebrirk niet tegen.
In Rusland gebruikte men hardere mid
delen dan brochures, die niet h'elnen. of
belast'ngen. die het heerliike kruid alleen
maar duurder maakten. Daar werden de
rookers den neus afgesneden, maar dat kon
men natuurlijk moeiliik vol houden.
Tabak als geneesmiddel.
Er waren trouwens al dadelijk geleerde
mannen genoeg, die het* tabaksgebruik ver
dedigden en er zelfs zidkp heilzame gevol
gen van voorspelden, dat wij er nu om
glimlachen. En wii ziin toch heuse!1 niet
voor ingenomen tegen de vbak. integen
deel. Men beschouwde de tabak als een
zeer heilzaam kruid dat vele geneeskrach
tige eiwenschannen bezat.
Een der eersten, die de planten van Ame
rika. hun aard. kracht en v erkin^ beschreef,
was de Snaansch.e geneesheer N:co'as Mo-
nardes. w:ens werk „Over de kruiden van
West-lndië. die in de geneeskunde toege-
nast worden", in 1574 bii Christophorus
Planfiin te Antwerpen het licht zag. Slaan
wii hierin het' hoofdstuk over de tabak
of het kruid tabaco op. dan lezen we. dat
dé Ind'anen van tmniseh Amerika deze
plant sinds onheugelijke tijden als 'n uitste
kend wondmiddel beschouwden en haar ge
bruik aan de Snaniaarden hadden geleerd.
Behalve voor de behandeling van wonden
konden de bladeren, met oranie-olie be
vochtigd. en op het voorhoofd gelegd, te
gen hoofdpijn gebruikt worden en gekauwd
als radicaal nuddel tegen kiesniin.
Willem PNo, liifarrs van Maurits, stad
houder van Brazilië, heeft in een in 1648
bij de gebroeders Elsevier verschenen,
foliant behalve ziin geneeskundige ervarin
gen ook de planten- en dierenwereld der
nieuwe kolonie uitvoerig en zorgvuldig be
schreven en hii weet over de tabak mede
te deelen, dat hij deze plant beschouwt als
een «werkzaam tegengif tegen de wonden
door vergiftige pijlen en venijnige dieren
veroorzaakt. Zelf heeft hii in het hospitaal
der nederzetting gezien, dat oude, verwaar
loosde en vervuilde wonden, aan wier gene
zing bekwame Eurcpeesche chirurgijns wan
hoopten, door Indiaansche volksmiddelen,
waarvan tabakssap het hoofdbestanddeel
uitmaakte, sooedig genazen.
Als we dr. Bontekoe moeten gelooven dan
geneest de tabak hen die geplaagd zijn met
podagra, steen, koliek, schurft, puisten, vu
righeid, magerheid, al te veel vet, wonden
of wurmen. Al die ziekten toch zijn vol
gens de overtuiging van Dr. Bontekoe niet
anders dan verschijnselen van scheurbuik
die zijn nachtmerrie was, wier sporen hij
bij al zijn zieken, ze mochten mankeeren
wat ze wilden, met benijdenswaardige ze
kerheid ontdekte. Tegen dergelijke ziekten,
de takken, bladeren en vruchten, waarvan
de scheurbuik de boom en wortel is, is de
tabak een krachtig geneesmiddel, omdat zij
het kwaad in den wortel aantast, omver-
smijt en wegdrijft. Het is derhalve ten
hoogste noodzakelijk, dat men in een land
als Holland, waar alle lieden volgens hem
met scheurbuik of de gevolgen ervan ge
kweld zijn, tabak rooken.
Nu de brave man heeft als hij in de toe
komst kon zien zijn hoofd gerust kunnen
neerleggen; ye rooken allemaal, al geloo
ven we niets meer van de wonderlijke ge
neeskrachtige uitwerking van de tabak.
We gelooven souwens evenmin veel van
de schrikwekkende schadelijke gevolgen,
die anti-rookers ons wel eens voor oogen
willen stellen.
Jean Nicot
Het is eigenlijk schande, dat we nog niet
de naam genoemd hebben .-an Jean Nicot,
naar wien de wetenschap de tabak heeft
genoemd, „herba nicotia.i
Jean Nicot was in 1558 gezakt van Frank
rijk in Lissabon. Hij zag daar, dat uit Ta-
bago, een klein eiland der Antillen,, meege
brachte zaden werden uitgestrooid, die tot
tabaksplanten opgroeiden.
Toen hij in 1560 naar Parijs terugkeerde
nam hij eenige steKjes en zaden mede, en
gaf deze, als eene botanische merkwaardig
heid ten geschenke aan de toenmalige re
gentes van Frankrijk, Catharina de Medicis.
Het geschenk werd bereidwillig aanvaard
en aan den botanischen tuin van Parijs ge
zonden. De vleiende hovelingen gaven aan
Zelfs de landlooper genier.
de plant den naam „herbe a la reine" ook
werd zij wel herbe d'ambassade genoemd.
De geleerden echter noemde., haar, naar
den overbrenger „herbe Nicotaine" of in het
latijn „herba nicotania."
Snuif.
Volgens het verhaal brach' Jean Nicot
ook de eerste snuiftabak mede naar Parijs.
In Spanje en Portugal was het* snuiven se-
Jean Nicot.
dert 1520 algemeen in gebruik. Snuif droeg
daarom geruimen tijd den naam Espagnol.
Sinds 1560 werd ze ook in Frankrijk als
artsenij inheemsch. Ter eere der Regentes
heette daar de snuiftabak* potidre a la rei
ne. De koningin ried haar zoon Karei IX,
de snuif te gebruiken tegen zware hoofd
pijn.
Het voorbeeld door het hof gegeven
werkte aanstekelijk en de gewor Je om ta
bak te snuiven verbreidde zich weldra over
het gansche land en over de grenzen.
AI spoedig was de mode zoo algemeen
da* zelfs zij. die niet snuiven wilden, toch
een sierlijke doos bij eich droegen, die zij
telkens voor den dag haalden, om ermee
te... koketteeren!
Een tijdlang wisten vorsten hun gunste
lingen geen beter cadeau te schenken dan
een kostbare snuifdoos, en uit de dagen van
die groote rage dateeren ontelbare anecdo
tes waarin de snuifdoos een groote rol
speelt. Het bleek, dat Napoleon nooit een
doos gebruikte, maar dat hij de snuif in zijn
vestjeszak bewaarde, louter en alleen om
tijd uit te sparen! Van Frederik 11 doet het
zelfde verhaaltje de ronde.
Een echte liefhebber van rooken.
Hoe vreemd het ook moge klinken, in die
oude tijden was het snuiven niet uitsluitend
een gewoonte van het sterke gtsiacht. In
voorname kringen bezondigde menige da
me zich nu en dan er aan. Zeker kon zij
met cnarmant vingergebaar het poeder on
der haar neusje brengen, maar wat volgde
was minder aesthetisen! Hoe gezond en noe
„lekker" het snuiven ook mociu heeten, een
frissche lieihebberij kon men het bezwaar
lijk noemen, bijna altijd morste men met
net prikkelende stol en Dij het niezen kwam
onveranderlijk een enorme bonte zakdoek te
pas. i egensianders van at wat tabak is, zei
den in die dagen:
„Wie snuift, ziet eruit als een zwijn, wie
rookt, ruikt ais een zwijn, wie pruimt, doet
als een zwijn."
Zoo goed als de rooktabak vermengd
wordt, zoo goed veredelde men ook de
snuittabak. Dit geschiedde door de bladen
te malen en er allerlei geurige ingrediënten
in te verwerken. Kozijnen en vliersap, ta
marinde, suikerstroop en saffraan, anjers,
pctasch, keukenzout en nog vele andere be-
standdeelen kwamen er aan te pas. En om
den aromatischen geur nog te verhoogen,
legden de gerarl:neude snuivers een tonka-
boontje in hun doos.
Driehonderd jaren achtereen heeft de
snuit verbruikers en trouwe aanhangers ge
vonden.
Maar het snuiven is nu toch wel bijna
geheel uit de mode, het is de laatste halve
eeuw bijna geheel in het vergeetboek ge
raakt en typeerend was het bericht dat eeni
ge jaren geleden in de Duitsche bladen
verscheen, dat een der meest bekende snuif-
fabrieken besloten had te liquideeren, daar
de fabricatie van snuif overbodig gewor
den schijnt te zijn.
Het pruimen.
En het tabakkauwen. het pruimem dat is
ook niet bijzonder meer in trek. Er zijn nog
heel wat werklui, die graag een nrirmpje
achter de kiezen hebben, ik als iongen zou
het ook nog graa» beleerd hebben, omdat
men dan zoo heerliik ver kan spuwen, maar
het over-gronte deel van de tabaft dient
toch om «ernokt te worden hetzij in de pijp
of wel als sigaar en sigaret.
Ik wil het nruimen niet verdedigen, op
snuwcapaciteit stel ik al heel lang geen
nriis meer en gezegd moet worden, dat
nruimen iefwnt onapstbetisek aandoet. Maar
pr zün aiti'd nog heel wat menschen. die
het heerlük vinden en ze zecromn dat gum
mi-kauwen ook niet zon mooi lijkt.
Laten we er niet over twisten, een ionper
^eslapht geeft in elk geval aan rooken de
voorkeur.
De Pijp.
De piipen. die .door de Indianen werden
nebruikt hadden den vorm van een hollen
vork, waarvan zii de tanden in de neusga
ten. terwiil zii het rechtvormig eind over
een bekken hielden, waarop droge kohoba-
bladeren rookten. Op die manier ademden
zii den rook in.
rto TnrUinorj fTPhruiktpn onrrpdroonr^e kO-
hobabladeren als wondkruid. Was er
iemand z'ck. dan werd zün hut vol tabaks
rook geblazen, natuurlijk in de meening
den zieke verlichting of herstel aan te bren
gen.
In de eerste helft van de 16e eeuw vond
men ook hier nog „tabackblasers", die de
qedroochde b'aders op tmte colen legden,
en den rooc door een trechter in den mont.
't hoofd wel gedect ziinde. ontvingen." Ook
maakte men wel gebruik van „eenich fat
soen van hoorne". d'e vrijwel geconstrueerd
was als de latere pijp.
De eerste kennismaking met dit laatste
instrument kwam in Holland tot stand door
Engelsehe invloeden. In het begin der XVlIe
eeuw verdwenen als bij tooverslag alle pri
mitieve en veelal gevaarlijke rookmateria-
len om even spoedig vervangen te worden
door de producten die de alom verezen pii-
penfabrieken vervaardigden. Te Amsterdam
Haarlem. Utrecht Groningen. Alphen en
Schoonhoven werd de püpenfabricatie plot
seling een bloeiende tak van nijverheid
Maar in deze stedenrij stond het om ziin
lange Goudsche het nu nog bekende Gouda
vooraan. In 1637 werden in deze kleine
kortgesteelde pijpjes vervaardigd, die nog
wel weinig leken op de eerst door den fa
brikant lan Jacobuszoon Verka in 1645 ver
vaardigden lange Gouwenaars, die zelfs ver
over onze grenzen zoo veel aftrek hadden.
Ondanks concurrentie van de naburige lan
den. ondanks het feit dat de gronstof der
Gouwenaars, de pijpaarde uit Rouaan. Luik.
Keulen en andere plaatsen gehaald moest
worden, bereikten de fabrieken ter plaatse
tusschen 1720 en 1750 zulk een ongekende
bloei, dat 15 tot 16000 menschen hierin hun
levensonderhoud konden verdienen. Le
Francq van Berkhey zegt in zijn lofrede op
de Gouwenaars: „Het vernuflige China, zoo
beroemd door zijn porceleinbakkerijen, liet
schrandere Frankrijk en het jaloersche En
geland, kan ons in het wel bereiden van een
tabakspijp, zelfs in den geringsten trap, niet
evennaren; en zulks is niet geheel vreemd,
dewijl die Natiën zeer weinig gebruik ma
ken van een smakelijk pijpje met tabak te
rooken, dat onze Hollanders gemeenlijk, als
eene gezellige versnapering, al vrij hoog
schatten."
Behalve de gladde, lange pijp werd nog
de met bloemversiering langs steel en kop
gelegde pijp gemaakt. Die deed vooral
vroeger dienst bij bruiloften, daar toch den
bruigom deze versierd werd ter hand ge
steld.
De lange Goudsche pijp is nu uit het ge
moderniseerde verkeer verdwenen, in heel
rustige milieu's alleen gebruikt men deze
nog. Een houten pijpje past nu beter.
De sigaar.
Maar de pijp heeft terrein verloren, door
dat de menschen veel mee r sigaren zijn
gaan rooken.
Niet dat de sigaar van zooveel jonger
datum zou zijn.
De Spaansche monnik Romano Fano, die
op Columbus tweede reis mee naar de Nieu
we Wereld gegaan was deelt mede, dat de
inboorlingen van het eiland San Domingo,
thans Haïti geheeten, niet alleen tabak in
pijpen rookten. Zij rolden ook tabaksblade-
P. W. Janssen, stichter der Deli My.
ren in een maïsblad, staken het eene eind
van het rolletje aan en trokken met den
mond aan het andere einde er rook uit.
De Spaansche matrozen gaven die dingen
direct den naam cigara oftewel krekel. En
wel, omdat het donkergroene gedroogde
Een edelman uit den tijd der Lodewijken
met z'n pijp.
blad. gerold in de doorzichtige bladschede
van den rnaiskolf. hen denken deed aan het
groene lijfje van den krekel met de door
zichtige vleugeltjes. Weldra zouden zij en
de ontdekkers, die na hen kwamen, opmer
ken. dat haast overal de Indianen deze pri
mitieve sigaren rookten.
Vanzelf sprekend was het. dat de eerste
sigaren in Europa in Spanje gerookt wer
den. het land der ontdekkingsreizigers. Zij
werden verwoede sigarenrookers.
De pijp kwam in Spanje nooit in eere,
wel de papieren sigaar, de sigaret Niet al
leen de mannelijke Spanjaarden, maar ook
de Spaansche dames waren er van den be
ginne af aan verslaafd; ook nu nog zijn de
Spaansche en Portugeesche dames vrijwel
de eenige Europeesche vrouwen die sigaren
rooken.
Maar met de sigaret is dat anders.
De Sigaret.
De sigaretten zijn van ionger datum. Men
beweerde zelfs, dat zij 't vorig iaar pas hun
eerste eeuwfeest vierden. De eerste sigaret
zouden de Egyptische soldaten gemaakt
hebben van een leege patroonhuls, die zij
vulden met tabak.
Die Egyptische soldaten vochten in Syrië
tegen de Turken. Ibrahim Pascha was te
vreden over zijn kanonniers, die er lustig
op los schoten. Hij gaf hun als belooning
voor de vele treffers een baal fijne Egypti
sche tabak en een waterpijp. Deze pijpen
worden ook gemaakt met twee, drie en vier
slangen met mondstukken, zoodat gelijk
tijdig verschillende rookers ervan kunnen
genieten. De kanonniers waren met dit ge
schenk zeer in hun schik, tot op een gege
ven oogenblik een Turksch projectiel een
eind aan hun pleizier maakte, de mooie
tsjiboek lag in scherven en zij hadden wel
tabak, maar konden die niet oprookten.
Goede raad was duur; maar een van de ar
tilleristen kwam op het lumieuze idee om
de ledige papierhulzen, die gebruikt waren
om de lonten "der kanonnen aan te steken
vol te proppen met tabak en daar had men
de sigaret.