Eenige wenken voor de Belasting-aangifte
ONDERWIJS
ALLERLEI
VRIJDAG 17 APRIL 1931
DE LEIDSCHE COURANT
TWEEDE BI AD PAG. 7
De aftrek van het inkomen bij de aangifte voor de
Rijksinkomstenbelasting voor het belastingjaar 1 Mei
1931—1 Mei 1932.
Tegen 1 Mei a,s. zuillen de bela-stingplioh-
tigen weder worden nitgenoodigd tot het
deen ram aangifte van hun inkomen door
invulling van een aangiftebiljet voor de
Rijksankoms'tenbeLa.stAng, welk biljet dezer
dagen zaJ worden toegezonden.
De invulling van dit beschrijvinigEbilljet is
niet gimakkclijk. Toeh is het van belang diait
de invulling zoo nauwkeurig mogelijk ge
schiedt.
Telken ja-re worden vele belaatingschul-
digen aangeslagen naar een ander inkomen
dan men heeft opgegeven. Is nu de aan
slag lager dan men heeft, opgegeven, dan
zal men in den regel daartegen wel geen
bezwaar maken. Dooh in de meeste geval
len wordt men bij ambtshalve aanslag hoo-
ger aangeslagen, dan men op zijn aangifte
biljet heeft aangegeven. In de meeste geval
len rè dan de aangifte wel onjuist geweest.
Wij willen ons in dit artikel bepalen tot
den aftrek. Wat mogen we eigenlijk
van ons inkomen aftrekken?
Er is zakelijke en p e v s oo n 1 ij-
k e aftrek.
Allereerst de z a k e 1 ij k e aftrek
Van de opbrengst eener bron van inko
men mogen nader afgetrokken de koeten
tot verwerving, inning en behoud der op
brengst en de op de opbrengst rustende las
ten, zooa's de bedirijfs- en beroeps-kosten,
waaronder vers-taan .werden de kosten noo-
diig voor de uitoefening van een bedrijf of
beroep of rechhstree-bs diaatroe betrekking
hebbende, met inbegrip van bosten van on
derhoud, verschuldigde renten en belastin
gen, die op het bedrijf of beroep drukken;
ook kosten van verzekering en onderhoud
van onroerende goederen, de afschrijvingen
op zaken, die voor de uitoefening van het
bedrijf of beroep nader gebruikt en de af
schrijvingen op schuldvorderingen, een en
ander volgens goed koopman-sgebruik.
Al deze aftrekposten hebben een zakelijk
karakter dat wil zeggen; er bestaat recht
streeks verband met de bron van inkomen.
Afgetrokken mogen dus nader de kosten
die n o o d i g zijn voor de uitoefening van
bet bedrijf, of die rechtstreeks
d a. a r o p betrekking hebben.
De kos-ten moeten dus he-t gevolg zijn
vanden aard van het beroen
en niet va-n persoonlijke omstandigheden.
•Woont men voor zijn genoegen in een an
dere plaats dau waar men werkt, woont
men ver van zijn kantoor, maakt men in
verband met ouderdom of ziekte gebruik
va-n een of ander vervoermiddel om aa-n den
arbeid te gaan, laat men in verband t
hoog-en ie \t- d een ander een deel van zijn
werkzaamheden verrichten, houdt men een
dienstbode omdat de echtgenoot e ze-lf in
het bedrijf werkzaam is of zelf een beroep
uitoefent, dn.n zijn dat a-He persoon! ij-
k e omstandigheden.
De kos-ten, die uit een en ander voort-
vloeden, zooa'-s reiskosten, tramkosten, kos
ten va-n onderhoud en reparatie auto. sala
ris en loon, kunnen niet worden afge
trokken.
Een rei-ziger, d-ie voor zij beroep moet
reizen en zelf de reiskoeten moet betalen,
mag die kosten aftrekken. Dit geldt ook
voor een 1-eeraar, die op twee plaatsen les
geeft: een a-rts, die op meerdere plaatsen
pnaetijk uitoefent; een arbeider, dde slechts
korten tijd achtereen bij den/zelfden werk
gever werkt en wiens beroep meebrengt,
dat hij nu eens hier, d-aai eens daar werk
verricht
Een koopman, d-ie voor zijn zaak
op reis gaat mag natuurlijk ook de kosten
in rekening brengen.
In ad deze gevaWen staan de kosten
rechtstreeks in verband met. den aard van
beroep of bedrijf.
Ook contributie van een vakvereeniging
mag nader afgetrokken worden. Maar hier
onder is niet begrepen contributie - or een
werkl-oozenkas, bijdrage voor een zieken
fond® en andere dergelijke bijdragen, dde
buiten het eigenlijke doel van de vakver
eeniging staan. Wordt echter een deel
van de contributie besteed voor een z.g.n.
weers-tandskas of bijdrage aan een centrale
va-n veireeniginigem, dan mag ook dat
deel void de contributie worden afge
trokken.
Kosten van ziekte- of ongevallenverze
kering kunnen ndet worden afgetrokken,
ten-zij men een beroep uitoefent, waarin
men bijzonder aan ziekten of omgevallen
is blootgesteld. De kosten van de ver
plichte ziekteverzekering hummen dioor
den werknemer voor zoover zij om hem ver
haald worden, worden afgetrokken
Tractementen, naebt."©' '-en en pensioenen
mogen, worden verminderd met v e r-
p lichte bijdragen voor pensioenen of
fondsen.
Van de opbrengst van een bedrijf mo
gen eveneens worden afgetrokken aie kos
ten. n o o d i g voor de uitoefening van het
bedrijf, of rechtstreeks daarop betrekking
hebben-de, als: loonen, rentezegeiss, prem-iën
ongevallen- en ziekte verzekering voor per
soneel, bijdrage aan ondersteunin.Tsfand-
se n toelagen aan gewezen personeel of
aan n-agoW^" bet-rekki" "en va-n perse reel,
voor inwonend personeel behalve het loon
in geld ook het bedrag, dat hef vers-trekken
van kost- en irowomiug kost.
Voor personeel, dat alleen huiselijke
diensten vericht, mag nóch loon, nóch kost
en in woning worden afgetrokken.
Loon vam meerderjarige kinderen, die in
liet bedrijf vam de ouders werkzaam zijn,
mag verder afgetrokken. Zijn ze inwonend,
dam tevens een bedrag voor kos't en in
woning.
Ook het loon. dat betaald wordt aan 'een
minderjarige, die in het bedrijf werkzaam
is, behoort tot de bedrijfskosten.
Va-n belastinge-n mogen sT-ochts d i e wor
den afgetrokken, die op het b e d r ijf
drukken: Personeel e Belas-tAng voor win
kels, kan-boren. hotels, cafés, theaters, ge
meubeld verhuurde kamers, waterschapslas
ten, grondlasten, zakelijke belastingen op
het bedrijf, vergunningsrecht volgens de
drankwet.
Tenslotte kunnen worden afgetrokken de
kosten vam onderhoud en reparatie van in
het bedrijf in gebruik zijnde gebouwen, ma
chines, werktuigen, inventaris, niet de
kosten, die een verbetering tengevo-lge heb
ben of dde gemaakt worden door aankoop
of verandering van genoemde bedrijfsmid
delen, bv. wegens verbouwing va-n een
pand.
We zijn t-hairs genaderd tot de per
soonlijke aftrek. De aftrekposten met
een persoonlijk karakter als: bijdrage voor
ondersteuning van ouders; premie eener
levensverzekering etc. staan niet recht
streeks in verband roet de brom vam in
komen.
Ter berekening van het belastbaar inko
men mogen worden afgetrokken: de door
den bolastingsplicht-ige verschuldig
de en niet met een bron van zijm inkomen
in verband staande:
a. lijfrenten, pensioenen en andere perio
dieke uitkeeringen en verstrekkingen
b. altijddurende renten;
c. rente van andere schulden;
d. premien voor levensverzekering (waar
onder begrafemi-sfomd-s), lijfrente of pen
sioen.
Volgens het Burgerlijk Wetboek zijn
ouders en kinderen wederkeerig ver
plicht, elkaar in ge-val ran behoeftigheid
te ondersteunen.
De-gene die nu tot. ondersteuning ver
plicht is, kan dat bedrag in mindering
brengen, 'tot betaling waarvan hij wettelijk
verplicht zou kunnen worden ook al vol
doet hij vrijwillig aan zijn verpiehting
Een uiftikeering aan iemand dde wel in
staat is in zijn onderhoud te voorzien, kan
niet als „verschuldigd" worden aangemerkt.
Onder premie voor pensioen va-lt ook de
onverplichte pensioenstorting.
Voor premie voor levensverzekering, lijf
rente of pensioen mag niet meer dam 5 pOt.
va-n het belast-baar inkomen en niet meer
dam 100.worden afgetrokken.
Iemand, die dus b.v. 1600 inkomen heeft,
mag voor levens-verzekering slechts 5 pOt.
va-n 1600 is 80 aftrekken, ook al betaalt
hij daarvoor 100 per jaar of meer.
Voor onderhoud en opvoeding van min
derjarige kinderen is geen aft-rek toegela
ten, evenmin voor lijfrenten en am-dere pe
riodieke uitkeeringen, die men aan kinderen
schenkt..
Aftrek voor ondersteuning en eventueel
ook voor studiekosten van een meerderjarig
kind is slechts geoorloofd, wanneer het
kind behoeftig is en du-s niet in eigen on
derhoud kan voorzien
Ten slotte denke men er wel aan, dat
alle persoonlijke aftrek haar den toestand
van 1 Mei 1931 berekend wordt.
Moet men vanaf 15 April 1931 zijn ouders
ondersteunen, sluit nien o-p dien dag een ver.
rekening enz., kortom bestaat er een ver
plichting op 1 Mei. dan raag men bij de
aangifte in die-maar.d reeds het- volle jaar-
lijiksohe bedrag in mindering brengen-
Ook vam schulden moet men aftrekken
de jaarlijks-che ren-te v-an de schuikl op 1
Mei 1931 en wel te-gen de rente, die op dien
dag geldt.
Opening R. K. Meisjes-lyceum te
's-Gravenhage.
Gisteren is de plechtige inwijding ge
schied van het. nieuwe R.K. Meisjes-Luc-eura,
op het terrein der voormalige Oranje-Ka
zerne te 's-Gravenhage, dat voortaan den
naam van Lyceumplein zal dragen.
Deze plechtigheid werd verricht door den
hoogeerw. heer kanunnik-deken H. A. Th.
van Dam, in tegenwoordigheid van het be
stuur, eenige leden van het curatorium,
den rector dr. J. Ph. Chr. de Boer; het corps
leeraren en vele leerlingen en oud-leerlin
gen.
Vervolgens droeg de deken in de ruime
kapel een plechtige H. Mis op, geassisteerd
door de pastoors Bulters en Van Adrichera.
In de versierde aula sprak de Deken
enkele woorden tot de aanwezigen om de
beteekenis der plechtigheid in het licht t-e
stellen.
Mr. W. J. Berger, adv. generaal bij de
Hoogen Raad en voorzitter van het college
van curatoren, sprak vervolgens bestuurs,
ouders en leerlingen toe.
Rector dr. de Boer bracht dank aan al
len, die dit gebouw hielpen tot stand bren
gen.
Namens de oud-leerlingen voerde mej.
Ellen van Swaay het woord, terwijl freule
van Voorst tot Voorst namens de leerlin-
over het wel en wee van het oude gebouw
in de Amaliashraat sprak;
Des namiddags te drie uur had in de rij
kelijk met palmen versierde aulg, de plech
tige opening plaats.
Aanwezig waren o.m. de burgemeester,
jhr. dr. mr. Bosch ridder van Rosenthal; de
Minister van Defensie, dr. L. N. Deckers;
de heer de Boer, chef van de afd. Onder
wijs aan het Departement, van O., K. en W.,
den Minister, die uitstedig was vertegen-
wo rdigende; mr. dr. D. A. P. N. Kooien,
lid van den Raad van State; de voorzitter
der Tweede Kamer, mr. J. R. van Schaik;
dc wethouders dr. W. W. van der Meulen
en V. Quant de oprichter van het lyceum,
pastoor H. J. van de Ven; de oud-rector
der school, dr. Van Swaay, inspecteur van
het M. O.; inspecteur der Gymnasia, dr. C.
J. Vinkensteijn; de inspecteur van het M.
O., dr. Coops; prof Van Poelje, chef van
de afd. Onderwijs ter Gemeente-secretarie;
de president van het curatorium van het
lyceum, mr. W. J. Berger.
Dc voorzitter der SI. Willibrordusver-
eeniging, kanunnik-deken van Dam, heette
de autoriteiten, inzonderheid den Burge
meester, en Minister Deckers welkom.
Hierna sprak mr. Berger als president-
curator.
De Burgemeester, mr. dr. jhr. Bosch Rid
der van Rosenthal, wees op den verander
den toestand op onderwijsgebied en spe
ciaal op datgene, wat door de Overheid
voor de jeugd wordt gedaan. Spr. kent de
moeilijkheden aan de jeugdopvoeding ver
bonden en hoopt, dat hetgeen hier gedaan
i», de jeugd dankbaar zal stemmen en zij
het ondorwijs met vrucht zullen volgen, op
dat, wanneer zij later zelf leiding aan de
Maatschappij moe geven, zij daartoe in
staat zal blijken. Spr. eindigt inet Gods
zegen over deze inrichting toe te wen-
schen.
Namens den Minister sprak de heer De
Boer.
Minister Deckers voerde als oud-presi
dent-curator het woord.
Hierna werd nog gesproken door dr.
Coous, de oud-rector dr. Van Swaay en den
directeur van het R. K. Gymnasium pater
dr. A. Borret S.J.
Deken van Dam sprak een slotwoord.
Het rendier redt den Eskimo.
De eerste rendierkiKklen, in totaal 3000
dieren, die op bevel van de Canadeesehe
rcigeering uit Alaska naar Canada gebracht
zijn, bevinden zich thans op de weiden aan
dje Maokenzie-rivier. Zoodra zij zich daar
geacclimatiseerd hebben, worden zij verder
naar het zuiden gedreven. De invoering der
rendieren was tengevolse van de veran
derde levenswijze der Eskimo-stammen in
het Noorden noodzakelijk geworden, nog te
raeer, omdat de inlandsche kariboe-frudden
die tot nu toe het voedsel der Eskimo's
vormden, vertrokken zijn. Het gevolg hier
van was, dat er dikwijs een tekort aan kar
bouwen-vleeech ontstond, zoodot de Eski
mo's met hongersnood bedreigd werden,
waardoor hun stam ten ondergang zou zijn
gedoemd. Sinds de pelsliandcl in het Oosten
vasten voet gekregen heeft, is dc Eskimo
geen jager meer, maar stelt hij zijn valf'en
op. Vroeger doodde hij met zijn primitief
wapen niet meer kariboe's, don hij voor zijn
levensonderhoud noodig hadzoolang de
Eskimo's echter geweren bezitten, schieten
zij de kariboe's zonder pardon neer, zoodat
de dieren hun gewonen weg veranderen en
op zoek naar nieuwe weiden afzakken naai
de binnenlanden van het Noordwest olijke
gebied. Daar de Eskimo's er niet. aan dach
ten den trek vaai de dderen te volgen, zagen
zij zich meermalen door hongersnood be
dreigd. Dc verandering in levenswijze bij
de Eskimo's heeft den toe-stand nog eritie-
ker gemaakt. Zoolang zij vossen in vallen
vangen in plaats ran. zooals vroeger, rob
ben te verslaan en kariboe's te jagen, heb
ben zij hun voedingswijze totaal veranderd
en in plaats va-n visschen en v'eesch con
serven, zoetigheden en andere spijzen, die
hun goed bevallen ingevoerd. Bovendien
heeft ook de toe neme mie «verbreiding der
Westersohe kleeding de levensejiergie van
dien Eskimo verzwakt en zijn gevoeligheid
voor allerlei ziekten verhoogd.
Om al deze redenen was het raadzaam
grootc kudden rendieren in te voeren en
onder rijkstoezicht te kweeken om alle ge
brek aan voldoende Weeding en voedings
middelen in de toekomst te voorkomen.
De bevolking van Sovjet-Rusland.
Dc oppervlakte van dc Sovjet-Unie be
draagt 21.236.100 K.M.2. Op 1 Januari 1931
bedroeg de bevolking 161.006.200 zielen en
wel 110.932.500 in Groot-Rusland en Sibe
rië, 31.403.200 in Sovjet-Oekrainc, 5.240.400
in it-Rusland, 6. 426.700 in Transkaukasie,
4.6S5.000 in Usbekestan. lè 137.900 in Turck
tnani&tau en 7.174.000 in Tadhiskiston. Dc
Sovjet-Unie is verdeeld in 15 autonome re
publieken, waarbij nog te rekenen zijn dc
drie republieken der Tvanskaukasische fe
doratic (Armenië, Aserheidskau en Geor
gië).
UIT AMSTERDAMSCH-INDIE
IV.
Een ran de voornaamste taken, welke 'n
stads-geestelijke te vervullen heeft, is 't
jaarlijksch huisbezoek. Meen niet, dat dit 'n
peulschilletje of bepaald 'n pretje is. Er zijn
immers parochies, waar dit neerkomt op 'n
1000 a 1100 gezinnen per jaar per kapelaan.
Maar het bisschoppelijk gezag dringt nu
eenmaal allersterkst op dezen tak van ziel
zorg aan en de redelijkheid van dezen
wensch is maar al te duidelijk. Velen toch
raken met het kontakt inet de parochie-
geestelijkheid óók 't geloof, althans de ge
loofspraktijk kwijt. Geregeld bezoek daar
entegen houdt de menschen aan de Kerk
gebonden.
Het is zooals de Vlaamsche priester Ja
cobs zegt in z'n prachtig werk over z'n hei
ligen vriend en medepriester Edward
Poppe: „met de deur der woning gaat
vaak ook de deur van der menschen hart
open"
Maar nogmaals: 'n peulschilletje is 't al
minst. Het huisbezoek in 't groote stad
geeft werk genoeg om er 'n heel priester
leven zorgelijk meê te vullen en ieder gees
telijke zou er, als hij tenminste zin heeft
om de pen te hanteeren, 'n dik boek over
kunnen schrijven.
Voor wie van bespiegelen houdt, biedt 't
huisbezoek ook stof in overvloed. Hoe komt
het bijv., dat jo te midden van 'n gods
dienstig en zedelij!' laagstaande omgeving
soms gezinnen aantreft, die uitblinken in
deugd en kinderen hebben, aan wie het
moreele vuil schadeloos voorbijgaat? Hoe
komt het ten andere, dat je voortdurend
families aantreft, voortgekomen uit gods
dienstig en moreel hoogstaande middens,
maar die zóó afgezakt zijn, dat er, men-
schelijk gesproken, geen redden meer aan
schijnt, die geworden zijn, wat de H.
Augustinus eens zoo tragisch-treffend van
de Joden zeide: „gebroken takken van den
boom van Christus"?
Hoe komt het ten derde, dat weer andere
huishoudens, jaren geleden in 'n oud huis
bezoekboekje als hopelooze gevallen gekwa
lificeerd, op 'n goeien dag beginnen te ken
teren en met vasten slag opwieken naar
hoogere regionen? Stof tot bespiegeling
dus genoeg.
Maar ook de humoristische kant ont
breekt aan vele gevallen niet. Menschen en
toestanden, opvattingen en voorvallen kom
je tegen zóó komisch-uitmiddelpuntig, dat
je 't lachen slechts met moeite kunt be
dwingen. En zeker is 't daarom, dat cr in
'n pastorie, waar bijv. 'n vijftal geestelijken
samenleven, altijd stof te over is tot 'n
smakelijk discours. Het taaltje, waarvan de
volksmassa zich bedient, hun plannen en
zienswijzen, hun levensmanieren en verma
ken, de gebeurtenissen in hun huiselijkên
kring en de Don Quichotte-achtige pose,
welke zij aannemen kunnen, 't is allemaal
\aak zóó. origineel-leuk, soms ook zóó bizar
en aan het abnorme verwant-, dat er 'n we-
kelijkscbe moppentrommel meê te vullen
en er menigen avond over te vertellen ware.
Wie het volk wil leeren kennen met z'n
weedom, maar ook met- z'n snaaksche kan
ten, hij doe 'n jaar lang huisbezoek in 'n
groote volksbuurt.
De lezer zal begrepen hebben, dat- 't bo
venstaande maar 'n algemeene inleiding
was tot 'n bizonder geval, waar we nu z'n
aandacht voor gaan vragen.
't Was op 'n goeien middag, dat- we, 'n
bepaald lijstje afwerkend, bemerkten, dat
de beurt gekomen was aan juffrouw van
Bergen, en dies op 'n knopje van de elek
trische schel drukten, dat ons den toegang
tot het onbekend Öesam ontsluiten zou.
Dit- drukken op 'n belleknopje is altijd 'n
merkwaardig moment. Wat zullen we nu
weer eten denk je bij jezelf. Soms valt Jt
erg meê en is 't 'n bovenst-best gezin, waar
van 'n kind de deur opent, om dan verblijd
naar binnen te vliegen met den uitroep:
„Moe, daar is eerwaarde Jansen!" aange
nomen natuurlijk, dat je werkelijk Jansen
heet. Een anderen keer gaat de deur op 'n
kier, wordt jo van boven tot onder gemon
sterd, en met de stem, waarmee ze anders
roepen: „Bakker, vandaag niet noodig",
zeggen ze dan: „We doen er niet meer an",
en pats! gaat de deur. Weer 'n andere
maal word je tamelijk welwillend ontvan
gen, maar treft dan 'n man des huizes aan,
die eigenlijk gezegd den moed heeft van 'n
van Speyck om de lucht in te vliegen, de
plannen van 'n Don Quichotte om tegen
windmolens te vechten, den harstocht van
'n Multatuli om ue wereld te hervormen,
maar die nu eenmaal door omstandigheden
geen van drieën gedaan heeft en nu met
den eerwaarde gaarne 'n boom opzet over
godsdienstige, zedelijke, maatschappelijke,
mitsgaders ekonomische kwesties, waarvoor
hij de kunde meent geput te hebben uit
duistere brochuurtjes of uit gesprekken met'
rooie kameraden cn waarbij hij dan als
oogst do aanbiddende blikken van zn' ega
binnenhaalt, die vindt, dat haar man toch
maar w&t knap is.
Ten slotte tref je menschen aan, ook niet
onwelwillend, die eigenlijk wel blij zijn, dat
je komt, die hun toestand wel anders zou
den wenschen, maar neogothiek zit er tus-
schen, of 'n moderne organisatie of vermen
ging van godsdienst of groote armoede..
Ik wil maar zeggen, dat het moment, waar
op je den schellekuop drukt, 'n merkwaar
dig oogenblik is. Zoo dachten we ook, toen
we aanbelden bij juffrouw van Bergen:
wat zal dat weer geven?
Doch 't viel erg mee. Juffrouw van Ber
gen was 'n mager, dor vrouwtje van om
streeks 60 jaar met 'n duidelijken snor.
„Zoo, juffrouw van Bergen
„Gut, eerw. is u daar? Komt u binnen,
maar u moet niet naar den rommel kijken,
want 't is vandaag Vrijdag".
„O moeder, dat is niets. Bij mij is 't ook
weieens rommel".
„En 'n hand kan ik u niet geven, want
ik ben aan 't aardappelen schillen. Mijn
man komt- straks thuis".
„Ook al niet erg. Ik wil u wel helpen, als
't moet".
„Met aardappelenschillen Gunst, eerw.,
dat is nou heelemaal geen werk voor u.
Kom toch verder, als u wil".
En zoo werden we van de gang de kamer
binnengeloodst, waar we met 'n enkelen
blik den toestand trachtten te overzien.
Nu sta je na 'n paar jaar huisbezoek niet
gauw meer bedremmeld, maar de huiska
mer van juffrouw van Bergen frappeerde
me toch sterk. Verbeeld u: in 't rond, tegen
den muur aan, overal beelden, sommige
zelfs levensgroot, en allemaal overdekt met
'n dun, heel doorzichtig, roodachtig gaas,
zooals sommige menschen wel om hun lamp
hebben hangen tegen de vliegen. Vervol
gens gingen twee radio-luidsprekers hevig
te keer.%Zij had n.l. twee stations, Huizen
en Hilversum, gelijktijdig aanstaan. Door
den ©enen schorren luidspreker zong Ca
ruso z'n mooi lied: Vieni sul mar, en door
den anderen gaf mevrouw de Leeuw-van
Rees, de bekende naaister, 'n kursus in
knippen.
tjes zoo erbarmelijk te keer, of ze me voor
'n inbreker aanzagen. Maar dit is nog niet
alles: er heerschte bovendien in 't vertrek
'n ondragelijke reuk, welke mij benauwend
naar de keel steeg, zoodat m'n woorden
slechts met groote moeite uitgebracht wer
den.
„Juffroujv van Bergen, stamelden wij,
snakkend naar adem, „zou.... u....
©ven.... den radio.... willen.... afzet
ten.
„W-w-wat z-z-zei eerwaarde?" vroeg juf
frouw van Bergen, de rechterhand achter
den rechter oorschelp.
Tot onzen schrik ontdekten we nu twee
dingen, n.l. dat jut'fr. van Bergen doof of,
zooals men dat meestal noemt, hardhoo-
rend was cn om nu beter van den radio te
kunnen geniet-en, maar twee stations tege
lijk had aangezet. En het tweede, wat we
merkten, was, dat juffrouw van Bergen
stotterde.
Reken hierbij dc levensgroot© beelden
rondom, de twee keffertjes, den ondrage
lijke reuk, mitsgaders den duidelijken snor,
en de doorsneê-lezer zal beseffen, hoe diep
rampzalig we ons voelden.
„Óf u den radiowil afzetten,
zookan ikniets verstaan".
„O j-j-jawel, eerw., ik ben hard-hoorend,
weet u, en twee radio's kan ik boter hooren
dan één".
„En dan die hondjes, juffrouw, zouden..
dieook weg kunnen?"
„Ach, eerw., dat zijn mijn kinderen. Die
houen me den keelen dag gezelschap. Zij
zullen zoo aanstonds wel stil zijn, ze kef
fen maar in 't begin".
En werkelijk na 'n paar oogonblikken
hielden zij stil.
,,Dat zijn mijn kinderen...." Ik voelde
medelijden met de arme vrouw, die zoo
gaarne kinderen had gehad, en 'k begreep
beter dan ooit het woord, dat Fred, van
Eeden in De Kleine Johannes II tante Se
rena laat zeggen: Johannes, het loven van
'n oud mensch is zoo dor, als er niets jeug
digs bij opgroeit
„Eerw:, hoe vindt u m'n beelden?"
Intusschen eenigszins gewoon geworden
aan den benauwenden reuk, stamelden we
nu met minder moeite, dat we dc beelden
héél mooi vonden.
„D-d-dat dacht ik wel", voer juffrouw
van Bergen voort, „de pater vond ze ook
altijd zqo mooi".
De pater? Daar ging me 'n licht op. En
ik herinnerde me, dat 'n assisfcentie-pater,
die geruimen tijd onze zielzorg verlicht
had, op 'n goeien dag thuis kwam met den
raad, dat we toch eens zouden gaan kijken
naar den beeldenwinkel bij juffrouw van
Bergen, die blijkbaar heel Kevelaêr had
leeggekocht.
dan hebt u zeker in de Celebesstraat
gewoond, juffrouw van Bergen?" vroe
gen we.
„J-j-juist, eerw., en daar kwam de pater
nog weieens oploopen".
En daarna kwam er 'n lang verhaal, luid
uitgeschreeuwd natuurlijk, want doove
menschen praten altijd hard, over 'n rektor
te Roermond, 'n Deken in Weert, en 'n pas
toor van Doenrade, allemaal heerooms van
juffrouw van Bergen en wier konterfeitsels
alle aan den muur hingen. Want behalve
in beelden had do bewoonster ook liefheb
berij in portretten.
„Ik ben van Ruurmund, eerw.", verklaar
de juffrouw van Bergen, ,.en ik wou, dat ik
er nóg zat, want 't zint me hier niks, maar
m'n man heeft goed z'n brood, en daarom
moet ik hier blijven!"
„En waarom bevalt 't u hier niet?" in
formeerden wij.
„Omdat 't hier zoo'n goddclooze boel is,
eerw. Ik kan met dat tuig niet opschieten.
Maar ik heb 'n goeien man en ik heb m'n
hondjes en m'n radio en zoo hou ik 't uit.
Maar in mijn hart ben 'k liever in Lim
burg. Di'uir is godsdienst. Maar hier hoor je
niks als vloeke tieren, razen en schel
den. En naar de kerk gaan ze niet".
„Toe toe, juffrouw van Bergen, er zijn
overal goeien en kwaaien", trachtten we
eenigszins schraal te troosten.
„Maar hier zijri moer kwaaien dan
goeien", riposteerde de juffrouw raak te
rug.
„Zorg dan maar, dat u bij de gooien
blijft hooren, juffrouw van Bergen", zeiden
wij opstaande. „Weet u, dat over 'n paar
dagen het 40-urengebcd begint?"
„Ja, eerw., dat weet. ik. Komt u nog eens
'n keer, als m'n man thuis ia? 's Avonds na
„Zeker, juffrouw van Bergen, non, t
beste r meê, hoor".
„Dag, eerw. En alsof ze nog in Limburg
zat, voegde zij er gemoedelijk aan toe: „le
groeten aan m'necr pastoor".
„Zonder mankeeren.
Eenige dagen later was 't sluiting van
40-urengebed. Dc groote kerk was stamp
vol en tot de geliefde plechtigheden op dien
avond behoorde natuurlijk ook 'n solem-
neele Ommegang. Plots, heelemaal achter
in, vlak bij den ingang viel m'n oog op
iemand, die heel devoort zoo maar op den
stoffigen grond lag te bidden, 't Was 'n
vrouwtje van plus minus zestig jaar met
't geschemer van 'n snor onder den neus,
cn ze lag zóó dicht bij den stoet, dat ik haar
willens nillens' moest zien. De lezer raadt
't reeds: 't was mijn vriendin juffroüw van
Bergen.
De heele geschiedenis van de twee ra
dio's, de twee hondjes, de vele beelden en
portretten flitste door m'n denken. U
meent misschien, dat we 'n glimlacht moei
lijk bedwingen konden? Mis! Met die psy
chische langzaamheid, waarmee de geest
indrukken pleegt te verwerken, was nu in
eens, op dat oogenblik, het ernstige besef
bij mij rijp geworden, dat het vrouwtje, dat
daar zoo devoot neerlag, toch eigenlijk wel
'n heel braaf mensch was. Waarom anders
lag zij, die toch wel 'n kleinigheid missen
kon voor 'n huurplaats, daar zoo op den
stoffigen grond neer, dan om zich de illusie
te scheppen, dat zij weer in haar vroom,
geliefd Limburg was, waar bij de publieke
Ommegangen de menschen óók zoo maar
her en der in 't stof van den weg' ncergc
knield liggen? En die eigenaardigheden,
waardoor zij mij bij 't huisbezoek zoo ge
frappeerd had, waren die eigenlijk wel iets
anders dan bewijzen, weliswaar ietwat
vreemde bewijzen, van een overigens
deugdzaam gemoed? Ilaar liefde voor den
radio was 'n uiting van socialen zin bij deze
eenzame, doove vrouwde talrijke beelden
'n uiting van haar Limburgsoho, in 't jneer
nuchtere Holland eenigsziys toegespitste
godsvrucht, voor de heiligen, en haar liefd
voor haar keffertjes, bewees zij niet haar
liefde voor wat elke gehuwde vrouw diep
inwendig brandend moet begeerenï Arme'
Lioba
A'dam. H. U. ULLEMAN, pr.