Eenige wenken voor de Belasting-aangifte ONDERWIJS ALLERLEI VRIJDAG 17 APRIL 1931 DE LEIDSCHE COURANT TWEEDE BI AD PAG. 7 De aftrek van het inkomen bij de aangifte voor de Rijksinkomstenbelasting voor het belastingjaar 1 Mei 1931—1 Mei 1932. Tegen 1 Mei a,s. zuillen de bela-stingplioh- tigen weder worden nitgenoodigd tot het deen ram aangifte van hun inkomen door invulling van een aangiftebiljet voor de Rijksankoms'tenbeLa.stAng, welk biljet dezer dagen zaJ worden toegezonden. De invulling van dit beschrijvinigEbilljet is niet gimakkclijk. Toeh is het van belang diait de invulling zoo nauwkeurig mogelijk ge schiedt. Telken ja-re worden vele belaatingschul- digen aangeslagen naar een ander inkomen dan men heeft opgegeven. Is nu de aan slag lager dan men heeft, opgegeven, dan zal men in den regel daartegen wel geen bezwaar maken. Dooh in de meeste geval len wordt men bij ambtshalve aanslag hoo- ger aangeslagen, dan men op zijn aangifte biljet heeft aangegeven. In de meeste geval len rè dan de aangifte wel onjuist geweest. Wij willen ons in dit artikel bepalen tot den aftrek. Wat mogen we eigenlijk van ons inkomen aftrekken? Er is zakelijke en p e v s oo n 1 ij- k e aftrek. Allereerst de z a k e 1 ij k e aftrek Van de opbrengst eener bron van inko men mogen nader afgetrokken de koeten tot verwerving, inning en behoud der op brengst en de op de opbrengst rustende las ten, zooa's de bedirijfs- en beroeps-kosten, waaronder vers-taan .werden de kosten noo- diig voor de uitoefening van een bedrijf of beroep of rechhstree-bs diaatroe betrekking hebbende, met inbegrip van bosten van on derhoud, verschuldigde renten en belastin gen, die op het bedrijf of beroep drukken; ook kosten van verzekering en onderhoud van onroerende goederen, de afschrijvingen op zaken, die voor de uitoefening van het bedrijf of beroep nader gebruikt en de af schrijvingen op schuldvorderingen, een en ander volgens goed koopman-sgebruik. Al deze aftrekposten hebben een zakelijk karakter dat wil zeggen; er bestaat recht streeks verband met de bron van inkomen. Afgetrokken mogen dus nader de kosten die n o o d i g zijn voor de uitoefening van bet bedrijf, of die rechtstreeks d a. a r o p betrekking hebben. De kos-ten moeten dus he-t gevolg zijn vanden aard van het beroen en niet va-n persoonlijke omstandigheden. •Woont men voor zijn genoegen in een an dere plaats dau waar men werkt, woont men ver van zijn kantoor, maakt men in verband met ouderdom of ziekte gebruik va-n een of ander vervoermiddel om aa-n den arbeid te gaan, laat men in verband t hoog-en ie \t- d een ander een deel van zijn werkzaamheden verrichten, houdt men een dienstbode omdat de echtgenoot e ze-lf in het bedrijf werkzaam is of zelf een beroep uitoefent, dn.n zijn dat a-He persoon! ij- k e omstandigheden. De kos-ten, die uit een en ander voort- vloeden, zooa'-s reiskosten, tramkosten, kos ten va-n onderhoud en reparatie auto. sala ris en loon, kunnen niet worden afge trokken. Een rei-ziger, d-ie voor zij beroep moet reizen en zelf de reiskoeten moet betalen, mag die kosten aftrekken. Dit geldt ook voor een 1-eeraar, die op twee plaatsen les geeft: een a-rts, die op meerdere plaatsen pnaetijk uitoefent; een arbeider, dde slechts korten tijd achtereen bij den/zelfden werk gever werkt en wiens beroep meebrengt, dat hij nu eens hier, d-aai eens daar werk verricht Een koopman, d-ie voor zijn zaak op reis gaat mag natuurlijk ook de kosten in rekening brengen. In ad deze gevaWen staan de kosten rechtstreeks in verband met. den aard van beroep of bedrijf. Ook contributie van een vakvereeniging mag nader afgetrokken worden. Maar hier onder is niet begrepen contributie - or een werkl-oozenkas, bijdrage voor een zieken fond® en andere dergelijke bijdragen, dde buiten het eigenlijke doel van de vakver eeniging staan. Wordt echter een deel van de contributie besteed voor een z.g.n. weers-tandskas of bijdrage aan een centrale va-n veireeniginigem, dan mag ook dat deel void de contributie worden afge trokken. Kosten van ziekte- of ongevallenverze kering kunnen ndet worden afgetrokken, ten-zij men een beroep uitoefent, waarin men bijzonder aan ziekten of omgevallen is blootgesteld. De kosten van de ver plichte ziekteverzekering hummen dioor den werknemer voor zoover zij om hem ver haald worden, worden afgetrokken Tractementen, naebt."©' '-en en pensioenen mogen, worden verminderd met v e r- p lichte bijdragen voor pensioenen of fondsen. Van de opbrengst van een bedrijf mo gen eveneens worden afgetrokken aie kos ten. n o o d i g voor de uitoefening van het bedrijf, of rechtstreeks daarop betrekking hebben-de, als: loonen, rentezegeiss, prem-iën ongevallen- en ziekte verzekering voor per soneel, bijdrage aan ondersteunin.Tsfand- se n toelagen aan gewezen personeel of aan n-agoW^" bet-rekki" "en va-n perse reel, voor inwonend personeel behalve het loon in geld ook het bedrag, dat hef vers-trekken van kost- en irowomiug kost. Voor personeel, dat alleen huiselijke diensten vericht, mag nóch loon, nóch kost en in woning worden afgetrokken. Loon vam meerderjarige kinderen, die in liet bedrijf vam de ouders werkzaam zijn, mag verder afgetrokken. Zijn ze inwonend, dam tevens een bedrag voor kos't en in woning. Ook het loon. dat betaald wordt aan 'een minderjarige, die in het bedrijf werkzaam is, behoort tot de bedrijfskosten. Va-n belastinge-n mogen sT-ochts d i e wor den afgetrokken, die op het b e d r ijf drukken: Personeel e Belas-tAng voor win kels, kan-boren. hotels, cafés, theaters, ge meubeld verhuurde kamers, waterschapslas ten, grondlasten, zakelijke belastingen op het bedrijf, vergunningsrecht volgens de drankwet. Tenslotte kunnen worden afgetrokken de kosten vam onderhoud en reparatie van in het bedrijf in gebruik zijnde gebouwen, ma chines, werktuigen, inventaris, niet de kosten, die een verbetering tengevo-lge heb ben of dde gemaakt worden door aankoop of verandering van genoemde bedrijfsmid delen, bv. wegens verbouwing va-n een pand. We zijn t-hairs genaderd tot de per soonlijke aftrek. De aftrekposten met een persoonlijk karakter als: bijdrage voor ondersteuning van ouders; premie eener levensverzekering etc. staan niet recht streeks in verband roet de brom vam in komen. Ter berekening van het belastbaar inko men mogen worden afgetrokken: de door den bolastingsplicht-ige verschuldig de en niet met een bron van zijm inkomen in verband staande: a. lijfrenten, pensioenen en andere perio dieke uitkeeringen en verstrekkingen b. altijddurende renten; c. rente van andere schulden; d. premien voor levensverzekering (waar onder begrafemi-sfomd-s), lijfrente of pen sioen. Volgens het Burgerlijk Wetboek zijn ouders en kinderen wederkeerig ver plicht, elkaar in ge-val ran behoeftigheid te ondersteunen. De-gene die nu tot. ondersteuning ver plicht is, kan dat bedrag in mindering brengen, 'tot betaling waarvan hij wettelijk verplicht zou kunnen worden ook al vol doet hij vrijwillig aan zijn verpiehting Een uiftikeering aan iemand dde wel in staat is in zijn onderhoud te voorzien, kan niet als „verschuldigd" worden aangemerkt. Onder premie voor pensioen va-lt ook de onverplichte pensioenstorting. Voor premie voor levensverzekering, lijf rente of pensioen mag niet meer dam 5 pOt. va-n het belast-baar inkomen en niet meer dam 100.worden afgetrokken. Iemand, die dus b.v. 1600 inkomen heeft, mag voor levens-verzekering slechts 5 pOt. va-n 1600 is 80 aftrekken, ook al betaalt hij daarvoor 100 per jaar of meer. Voor onderhoud en opvoeding van min derjarige kinderen is geen aft-rek toegela ten, evenmin voor lijfrenten en am-dere pe riodieke uitkeeringen, die men aan kinderen schenkt.. Aftrek voor ondersteuning en eventueel ook voor studiekosten van een meerderjarig kind is slechts geoorloofd, wanneer het kind behoeftig is en du-s niet in eigen on derhoud kan voorzien Ten slotte denke men er wel aan, dat alle persoonlijke aftrek haar den toestand van 1 Mei 1931 berekend wordt. Moet men vanaf 15 April 1931 zijn ouders ondersteunen, sluit nien o-p dien dag een ver. rekening enz., kortom bestaat er een ver plichting op 1 Mei. dan raag men bij de aangifte in die-maar.d reeds het- volle jaar- lijiksohe bedrag in mindering brengen- Ook vam schulden moet men aftrekken de jaarlijks-che ren-te v-an de schuikl op 1 Mei 1931 en wel te-gen de rente, die op dien dag geldt. Opening R. K. Meisjes-lyceum te 's-Gravenhage. Gisteren is de plechtige inwijding ge schied van het. nieuwe R.K. Meisjes-Luc-eura, op het terrein der voormalige Oranje-Ka zerne te 's-Gravenhage, dat voortaan den naam van Lyceumplein zal dragen. Deze plechtigheid werd verricht door den hoogeerw. heer kanunnik-deken H. A. Th. van Dam, in tegenwoordigheid van het be stuur, eenige leden van het curatorium, den rector dr. J. Ph. Chr. de Boer; het corps leeraren en vele leerlingen en oud-leerlin gen. Vervolgens droeg de deken in de ruime kapel een plechtige H. Mis op, geassisteerd door de pastoors Bulters en Van Adrichera. In de versierde aula sprak de Deken enkele woorden tot de aanwezigen om de beteekenis der plechtigheid in het licht t-e stellen. Mr. W. J. Berger, adv. generaal bij de Hoogen Raad en voorzitter van het college van curatoren, sprak vervolgens bestuurs, ouders en leerlingen toe. Rector dr. de Boer bracht dank aan al len, die dit gebouw hielpen tot stand bren gen. Namens de oud-leerlingen voerde mej. Ellen van Swaay het woord, terwijl freule van Voorst tot Voorst namens de leerlin- over het wel en wee van het oude gebouw in de Amaliashraat sprak; Des namiddags te drie uur had in de rij kelijk met palmen versierde aulg, de plech tige opening plaats. Aanwezig waren o.m. de burgemeester, jhr. dr. mr. Bosch ridder van Rosenthal; de Minister van Defensie, dr. L. N. Deckers; de heer de Boer, chef van de afd. Onder wijs aan het Departement, van O., K. en W., den Minister, die uitstedig was vertegen- wo rdigende; mr. dr. D. A. P. N. Kooien, lid van den Raad van State; de voorzitter der Tweede Kamer, mr. J. R. van Schaik; dc wethouders dr. W. W. van der Meulen en V. Quant de oprichter van het lyceum, pastoor H. J. van de Ven; de oud-rector der school, dr. Van Swaay, inspecteur van het M. O.; inspecteur der Gymnasia, dr. C. J. Vinkensteijn; de inspecteur van het M. O., dr. Coops; prof Van Poelje, chef van de afd. Onderwijs ter Gemeente-secretarie; de president van het curatorium van het lyceum, mr. W. J. Berger. Dc voorzitter der SI. Willibrordusver- eeniging, kanunnik-deken van Dam, heette de autoriteiten, inzonderheid den Burge meester, en Minister Deckers welkom. Hierna sprak mr. Berger als president- curator. De Burgemeester, mr. dr. jhr. Bosch Rid der van Rosenthal, wees op den verander den toestand op onderwijsgebied en spe ciaal op datgene, wat door de Overheid voor de jeugd wordt gedaan. Spr. kent de moeilijkheden aan de jeugdopvoeding ver bonden en hoopt, dat hetgeen hier gedaan i», de jeugd dankbaar zal stemmen en zij het ondorwijs met vrucht zullen volgen, op dat, wanneer zij later zelf leiding aan de Maatschappij moe geven, zij daartoe in staat zal blijken. Spr. eindigt inet Gods zegen over deze inrichting toe te wen- schen. Namens den Minister sprak de heer De Boer. Minister Deckers voerde als oud-presi dent-curator het woord. Hierna werd nog gesproken door dr. Coous, de oud-rector dr. Van Swaay en den directeur van het R. K. Gymnasium pater dr. A. Borret S.J. Deken van Dam sprak een slotwoord. Het rendier redt den Eskimo. De eerste rendierkiKklen, in totaal 3000 dieren, die op bevel van de Canadeesehe rcigeering uit Alaska naar Canada gebracht zijn, bevinden zich thans op de weiden aan dje Maokenzie-rivier. Zoodra zij zich daar geacclimatiseerd hebben, worden zij verder naar het zuiden gedreven. De invoering der rendieren was tengevolse van de veran derde levenswijze der Eskimo-stammen in het Noorden noodzakelijk geworden, nog te raeer, omdat de inlandsche kariboe-frudden die tot nu toe het voedsel der Eskimo's vormden, vertrokken zijn. Het gevolg hier van was, dat er dikwijs een tekort aan kar bouwen-vleeech ontstond, zoodot de Eski mo's met hongersnood bedreigd werden, waardoor hun stam ten ondergang zou zijn gedoemd. Sinds de pelsliandcl in het Oosten vasten voet gekregen heeft, is dc Eskimo geen jager meer, maar stelt hij zijn valf'en op. Vroeger doodde hij met zijn primitief wapen niet meer kariboe's, don hij voor zijn levensonderhoud noodig hadzoolang de Eskimo's echter geweren bezitten, schieten zij de kariboe's zonder pardon neer, zoodat de dieren hun gewonen weg veranderen en op zoek naar nieuwe weiden afzakken naai de binnenlanden van het Noordwest olijke gebied. Daar de Eskimo's er niet. aan dach ten den trek vaai de dderen te volgen, zagen zij zich meermalen door hongersnood be dreigd. Dc verandering in levenswijze bij de Eskimo's heeft den toe-stand nog eritie- ker gemaakt. Zoolang zij vossen in vallen vangen in plaats ran. zooals vroeger, rob ben te verslaan en kariboe's te jagen, heb ben zij hun voedingswijze totaal veranderd en in plaats va-n visschen en v'eesch con serven, zoetigheden en andere spijzen, die hun goed bevallen ingevoerd. Bovendien heeft ook de toe neme mie «verbreiding der Westersohe kleeding de levensejiergie van dien Eskimo verzwakt en zijn gevoeligheid voor allerlei ziekten verhoogd. Om al deze redenen was het raadzaam grootc kudden rendieren in te voeren en onder rijkstoezicht te kweeken om alle ge brek aan voldoende Weeding en voedings middelen in de toekomst te voorkomen. De bevolking van Sovjet-Rusland. Dc oppervlakte van dc Sovjet-Unie be draagt 21.236.100 K.M.2. Op 1 Januari 1931 bedroeg de bevolking 161.006.200 zielen en wel 110.932.500 in Groot-Rusland en Sibe rië, 31.403.200 in Sovjet-Oekrainc, 5.240.400 in it-Rusland, 6. 426.700 in Transkaukasie, 4.6S5.000 in Usbekestan. lè 137.900 in Turck tnani&tau en 7.174.000 in Tadhiskiston. Dc Sovjet-Unie is verdeeld in 15 autonome re publieken, waarbij nog te rekenen zijn dc drie republieken der Tvanskaukasische fe doratic (Armenië, Aserheidskau en Geor gië). UIT AMSTERDAMSCH-INDIE IV. Een ran de voornaamste taken, welke 'n stads-geestelijke te vervullen heeft, is 't jaarlijksch huisbezoek. Meen niet, dat dit 'n peulschilletje of bepaald 'n pretje is. Er zijn immers parochies, waar dit neerkomt op 'n 1000 a 1100 gezinnen per jaar per kapelaan. Maar het bisschoppelijk gezag dringt nu eenmaal allersterkst op dezen tak van ziel zorg aan en de redelijkheid van dezen wensch is maar al te duidelijk. Velen toch raken met het kontakt inet de parochie- geestelijkheid óók 't geloof, althans de ge loofspraktijk kwijt. Geregeld bezoek daar entegen houdt de menschen aan de Kerk gebonden. Het is zooals de Vlaamsche priester Ja cobs zegt in z'n prachtig werk over z'n hei ligen vriend en medepriester Edward Poppe: „met de deur der woning gaat vaak ook de deur van der menschen hart open" Maar nogmaals: 'n peulschilletje is 't al minst. Het huisbezoek in 't groote stad geeft werk genoeg om er 'n heel priester leven zorgelijk meê te vullen en ieder gees telijke zou er, als hij tenminste zin heeft om de pen te hanteeren, 'n dik boek over kunnen schrijven. Voor wie van bespiegelen houdt, biedt 't huisbezoek ook stof in overvloed. Hoe komt het bijv., dat jo te midden van 'n gods dienstig en zedelij!' laagstaande omgeving soms gezinnen aantreft, die uitblinken in deugd en kinderen hebben, aan wie het moreele vuil schadeloos voorbijgaat? Hoe komt het ten andere, dat je voortdurend families aantreft, voortgekomen uit gods dienstig en moreel hoogstaande middens, maar die zóó afgezakt zijn, dat er, men- schelijk gesproken, geen redden meer aan schijnt, die geworden zijn, wat de H. Augustinus eens zoo tragisch-treffend van de Joden zeide: „gebroken takken van den boom van Christus"? Hoe komt het ten derde, dat weer andere huishoudens, jaren geleden in 'n oud huis bezoekboekje als hopelooze gevallen gekwa lificeerd, op 'n goeien dag beginnen te ken teren en met vasten slag opwieken naar hoogere regionen? Stof tot bespiegeling dus genoeg. Maar ook de humoristische kant ont breekt aan vele gevallen niet. Menschen en toestanden, opvattingen en voorvallen kom je tegen zóó komisch-uitmiddelpuntig, dat je 't lachen slechts met moeite kunt be dwingen. En zeker is 't daarom, dat cr in 'n pastorie, waar bijv. 'n vijftal geestelijken samenleven, altijd stof te over is tot 'n smakelijk discours. Het taaltje, waarvan de volksmassa zich bedient, hun plannen en zienswijzen, hun levensmanieren en verma ken, de gebeurtenissen in hun huiselijkên kring en de Don Quichotte-achtige pose, welke zij aannemen kunnen, 't is allemaal \aak zóó. origineel-leuk, soms ook zóó bizar en aan het abnorme verwant-, dat er 'n we- kelijkscbe moppentrommel meê te vullen en er menigen avond over te vertellen ware. Wie het volk wil leeren kennen met z'n weedom, maar ook met- z'n snaaksche kan ten, hij doe 'n jaar lang huisbezoek in 'n groote volksbuurt. De lezer zal begrepen hebben, dat- 't bo venstaande maar 'n algemeene inleiding was tot 'n bizonder geval, waar we nu z'n aandacht voor gaan vragen. 't Was op 'n goeien middag, dat- we, 'n bepaald lijstje afwerkend, bemerkten, dat de beurt gekomen was aan juffrouw van Bergen, en dies op 'n knopje van de elek trische schel drukten, dat ons den toegang tot het onbekend Öesam ontsluiten zou. Dit- drukken op 'n belleknopje is altijd 'n merkwaardig moment. Wat zullen we nu weer eten denk je bij jezelf. Soms valt Jt erg meê en is 't 'n bovenst-best gezin, waar van 'n kind de deur opent, om dan verblijd naar binnen te vliegen met den uitroep: „Moe, daar is eerwaarde Jansen!" aange nomen natuurlijk, dat je werkelijk Jansen heet. Een anderen keer gaat de deur op 'n kier, wordt jo van boven tot onder gemon sterd, en met de stem, waarmee ze anders roepen: „Bakker, vandaag niet noodig", zeggen ze dan: „We doen er niet meer an", en pats! gaat de deur. Weer 'n andere maal word je tamelijk welwillend ontvan gen, maar treft dan 'n man des huizes aan, die eigenlijk gezegd den moed heeft van 'n van Speyck om de lucht in te vliegen, de plannen van 'n Don Quichotte om tegen windmolens te vechten, den harstocht van 'n Multatuli om ue wereld te hervormen, maar die nu eenmaal door omstandigheden geen van drieën gedaan heeft en nu met den eerwaarde gaarne 'n boom opzet over godsdienstige, zedelijke, maatschappelijke, mitsgaders ekonomische kwesties, waarvoor hij de kunde meent geput te hebben uit duistere brochuurtjes of uit gesprekken met' rooie kameraden cn waarbij hij dan als oogst do aanbiddende blikken van zn' ega binnenhaalt, die vindt, dat haar man toch maar w&t knap is. Ten slotte tref je menschen aan, ook niet onwelwillend, die eigenlijk wel blij zijn, dat je komt, die hun toestand wel anders zou den wenschen, maar neogothiek zit er tus- schen, of 'n moderne organisatie of vermen ging van godsdienst of groote armoede.. Ik wil maar zeggen, dat het moment, waar op je den schellekuop drukt, 'n merkwaar dig oogenblik is. Zoo dachten we ook, toen we aanbelden bij juffrouw van Bergen: wat zal dat weer geven? Doch 't viel erg mee. Juffrouw van Ber gen was 'n mager, dor vrouwtje van om streeks 60 jaar met 'n duidelijken snor. „Zoo, juffrouw van Bergen „Gut, eerw. is u daar? Komt u binnen, maar u moet niet naar den rommel kijken, want 't is vandaag Vrijdag". „O moeder, dat is niets. Bij mij is 't ook weieens rommel". „En 'n hand kan ik u niet geven, want ik ben aan 't aardappelen schillen. Mijn man komt- straks thuis". „Ook al niet erg. Ik wil u wel helpen, als 't moet". „Met aardappelenschillen Gunst, eerw., dat is nou heelemaal geen werk voor u. Kom toch verder, als u wil". En zoo werden we van de gang de kamer binnengeloodst, waar we met 'n enkelen blik den toestand trachtten te overzien. Nu sta je na 'n paar jaar huisbezoek niet gauw meer bedremmeld, maar de huiska mer van juffrouw van Bergen frappeerde me toch sterk. Verbeeld u: in 't rond, tegen den muur aan, overal beelden, sommige zelfs levensgroot, en allemaal overdekt met 'n dun, heel doorzichtig, roodachtig gaas, zooals sommige menschen wel om hun lamp hebben hangen tegen de vliegen. Vervol gens gingen twee radio-luidsprekers hevig te keer.%Zij had n.l. twee stations, Huizen en Hilversum, gelijktijdig aanstaan. Door den ©enen schorren luidspreker zong Ca ruso z'n mooi lied: Vieni sul mar, en door den anderen gaf mevrouw de Leeuw-van Rees, de bekende naaister, 'n kursus in knippen. tjes zoo erbarmelijk te keer, of ze me voor 'n inbreker aanzagen. Maar dit is nog niet alles: er heerschte bovendien in 't vertrek 'n ondragelijke reuk, welke mij benauwend naar de keel steeg, zoodat m'n woorden slechts met groote moeite uitgebracht wer den. „Juffroujv van Bergen, stamelden wij, snakkend naar adem, „zou.... u.... ©ven.... den radio.... willen.... afzet ten. „W-w-wat z-z-zei eerwaarde?" vroeg juf frouw van Bergen, de rechterhand achter den rechter oorschelp. Tot onzen schrik ontdekten we nu twee dingen, n.l. dat jut'fr. van Bergen doof of, zooals men dat meestal noemt, hardhoo- rend was cn om nu beter van den radio te kunnen geniet-en, maar twee stations tege lijk had aangezet. En het tweede, wat we merkten, was, dat juffrouw van Bergen stotterde. Reken hierbij dc levensgroot© beelden rondom, de twee keffertjes, den ondrage lijke reuk, mitsgaders den duidelijken snor, en de doorsneê-lezer zal beseffen, hoe diep rampzalig we ons voelden. „Óf u den radiowil afzetten, zookan ikniets verstaan". „O j-j-jawel, eerw., ik ben hard-hoorend, weet u, en twee radio's kan ik boter hooren dan één". „En dan die hondjes, juffrouw, zouden.. dieook weg kunnen?" „Ach, eerw., dat zijn mijn kinderen. Die houen me den keelen dag gezelschap. Zij zullen zoo aanstonds wel stil zijn, ze kef fen maar in 't begin". En werkelijk na 'n paar oogonblikken hielden zij stil. ,,Dat zijn mijn kinderen...." Ik voelde medelijden met de arme vrouw, die zoo gaarne kinderen had gehad, en 'k begreep beter dan ooit het woord, dat Fred, van Eeden in De Kleine Johannes II tante Se rena laat zeggen: Johannes, het loven van 'n oud mensch is zoo dor, als er niets jeug digs bij opgroeit „Eerw:, hoe vindt u m'n beelden?" Intusschen eenigszins gewoon geworden aan den benauwenden reuk, stamelden we nu met minder moeite, dat we dc beelden héél mooi vonden. „D-d-dat dacht ik wel", voer juffrouw van Bergen voort, „de pater vond ze ook altijd zqo mooi". De pater? Daar ging me 'n licht op. En ik herinnerde me, dat 'n assisfcentie-pater, die geruimen tijd onze zielzorg verlicht had, op 'n goeien dag thuis kwam met den raad, dat we toch eens zouden gaan kijken naar den beeldenwinkel bij juffrouw van Bergen, die blijkbaar heel Kevelaêr had leeggekocht. dan hebt u zeker in de Celebesstraat gewoond, juffrouw van Bergen?" vroe gen we. „J-j-juist, eerw., en daar kwam de pater nog weieens oploopen". En daarna kwam er 'n lang verhaal, luid uitgeschreeuwd natuurlijk, want doove menschen praten altijd hard, over 'n rektor te Roermond, 'n Deken in Weert, en 'n pas toor van Doenrade, allemaal heerooms van juffrouw van Bergen en wier konterfeitsels alle aan den muur hingen. Want behalve in beelden had do bewoonster ook liefheb berij in portretten. „Ik ben van Ruurmund, eerw.", verklaar de juffrouw van Bergen, ,.en ik wou, dat ik er nóg zat, want 't zint me hier niks, maar m'n man heeft goed z'n brood, en daarom moet ik hier blijven!" „En waarom bevalt 't u hier niet?" in formeerden wij. „Omdat 't hier zoo'n goddclooze boel is, eerw. Ik kan met dat tuig niet opschieten. Maar ik heb 'n goeien man en ik heb m'n hondjes en m'n radio en zoo hou ik 't uit. Maar in mijn hart ben 'k liever in Lim burg. Di'uir is godsdienst. Maar hier hoor je niks als vloeke tieren, razen en schel den. En naar de kerk gaan ze niet". „Toe toe, juffrouw van Bergen, er zijn overal goeien en kwaaien", trachtten we eenigszins schraal te troosten. „Maar hier zijri moer kwaaien dan goeien", riposteerde de juffrouw raak te rug. „Zorg dan maar, dat u bij de gooien blijft hooren, juffrouw van Bergen", zeiden wij opstaande. „Weet u, dat over 'n paar dagen het 40-urengebcd begint?" „Ja, eerw., dat weet. ik. Komt u nog eens 'n keer, als m'n man thuis ia? 's Avonds na „Zeker, juffrouw van Bergen, non, t beste r meê, hoor". „Dag, eerw. En alsof ze nog in Limburg zat, voegde zij er gemoedelijk aan toe: „le groeten aan m'necr pastoor". „Zonder mankeeren. Eenige dagen later was 't sluiting van 40-urengebed. Dc groote kerk was stamp vol en tot de geliefde plechtigheden op dien avond behoorde natuurlijk ook 'n solem- neele Ommegang. Plots, heelemaal achter in, vlak bij den ingang viel m'n oog op iemand, die heel devoort zoo maar op den stoffigen grond lag te bidden, 't Was 'n vrouwtje van plus minus zestig jaar met 't geschemer van 'n snor onder den neus, cn ze lag zóó dicht bij den stoet, dat ik haar willens nillens' moest zien. De lezer raadt 't reeds: 't was mijn vriendin juffroüw van Bergen. De heele geschiedenis van de twee ra dio's, de twee hondjes, de vele beelden en portretten flitste door m'n denken. U meent misschien, dat we 'n glimlacht moei lijk bedwingen konden? Mis! Met die psy chische langzaamheid, waarmee de geest indrukken pleegt te verwerken, was nu in eens, op dat oogenblik, het ernstige besef bij mij rijp geworden, dat het vrouwtje, dat daar zoo devoot neerlag, toch eigenlijk wel 'n heel braaf mensch was. Waarom anders lag zij, die toch wel 'n kleinigheid missen kon voor 'n huurplaats, daar zoo op den stoffigen grond neer, dan om zich de illusie te scheppen, dat zij weer in haar vroom, geliefd Limburg was, waar bij de publieke Ommegangen de menschen óók zoo maar her en der in 't stof van den weg' ncergc knield liggen? En die eigenaardigheden, waardoor zij mij bij 't huisbezoek zoo ge frappeerd had, waren die eigenlijk wel iets anders dan bewijzen, weliswaar ietwat vreemde bewijzen, van een overigens deugdzaam gemoed? Ilaar liefde voor den radio was 'n uiting van socialen zin bij deze eenzame, doove vrouwde talrijke beelden 'n uiting van haar Limburgsoho, in 't jneer nuchtere Holland eenigsziys toegespitste godsvrucht, voor de heiligen, en haar liefd voor haar keffertjes, bewees zij niet haar liefde voor wat elke gehuwde vrouw diep inwendig brandend moet begeerenï Arme' Lioba A'dam. H. U. ULLEMAN, pr.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1931 | | pagina 7