GEMEENTERAAD VAN LEIDEN Om Honderd Duizend Dollar! DINSDAG 17 MAART 1931 DE LEIDSCHE COURANT DERDE BLAD PAG. 9 Breed debat over het bewaarschool-onderwijs. Wordt vervolgd. De minderheid van B. en W. is aan het woord. Met de minderheid (financieele gelijkstelling van openbaar en bijzonder bewaar school-onderwijs) vereenigen zich de Katholieken en de linkerzijde. De twee andere rechtsche partijen gaan mede met de meerderheid van B. en W. (alleen bijzonder bewaarschool-onderwijs). Is er grond voor gelijkstelling van het openbaar en het bijzonder uitbreiding bijzonder onderwijs). Is er grond dan subsidieering? 6. Voorstellen in zake de reorganisatie van het bewaarschoolonderwijs enz. Een voorstander der meerderheid. De heer Meynen herinnert er aan, dat dit yoorstel nauw verband houdt met de voorstellen tot verhooging van de subsi die aan het bijzonder bewaarschool onder wijs in het jaar 1927. Ook toen bestond er geen homogeniteit in het college van B. en W. Hij wijst er op dat toen zoowel als vroeger de geheele rechterzijde altijd ge stemd heeft tegen uitbreiding van het aan tal openbare bewaarscholen. Spr. vindt het standpunt van de recht sche meerderheid in 1927 terug in het standpunt van de meerderheid van B. en W. thans. Alleen in enkele punten wijken de meerderheidsvoorstellen van nu af van het vorige standpunt, hetgeen spr. nader aantoont. Tegen de minderheids voorstellen ont wikkelt spr. drieërlei bezwaren, n.l. prin- cipeele, onderwijskundige en financieele. De minderheid is evenals de meerder heid niet tevreden met den bestaanden toestand en wil zich baseeren op het prin cipe van de financieele gelijkstelling. Om dat daarmee welbewust wordt aangestuurd op uilbreiding van het aantal openbare bewaarscholen is spr. het daarmede niet eens. Spr. geeft toe, dat er velen zijn, die openbaar bewaarschoolonderwijs zullen veriangen, want de overheid zorgt daar voor totaal. Er bestaat echter geen enkele reden om de financieele gelijkstelling van het lager onderwijs door te voeren voor het bewaarschool onderwijs. Het eerste is wettelijk geregeld en men is verplicht zijn kinderen naar een lagere school te zenden. Voor het bewaarschoolonderwijs bestaat geen enkele wettelijke regeling. Misschien heeft de minderheid zich inge dacht in de sfeer van de bevredigingscom missie. Deze commisie heeft inderdaad in haar voorstellen de financieele gelijkstel ling ook voor het bewaarschoolonderwijs opgenomen. Maar er heeft geen enkele kans bestaan, dat deze voorstellen uit voerbaar waren. Min. de Visser heeft dati ook in deze voorstellengeen uitgangs punt kunnen vinden voor een wetsont werp inzake het bewaarschoolonderwijs. Altijd heeft het bijzonder bewaarschool onderwijs het overwicht gehad over het openbare bewaarschoolonderwijs. Het bijzonder bewaarschoolonderwijs is bovendien veel economischer gebleken voor de gemeente. Financieele gelijkstelling en financieele draagkracht. Gelijkstelling is een mooi beginsel, doch de uitwerking, die de minderheid daaraan gegeven heeft, acht spr. onjuist. Naast de financieele gelijkstelling had zij de finan cieele draagkracht moeten stellen. Nu zij dat niet gedaan heeft, ziet spr. drie groote bezwaren: lo. wordt de financieele gelijk stelling toch nie. bereikt, 2o. wordt de sub sidie aan de bijz. bewaarscholen hooger dan noodig is, 3o. liggen op dien weg geva ren voor het bewaarschoolonderwijs en voor de gemeente-financiën. De financieele gelijkstelling wordt niet bereikt, want de kosten worden beraamd op een gemiddelde van f 50 per kind, wat berekend wordt door /59 te geven aan de openbare en ƒ45 aan de bijz. bewaarscho len. Wat de minderheid wil, kan niet betaald worden met de optimistische calculatie van de minderheid. Dat kost ons zeker meer dan 200.000. Wanneer de raad onverhoopt de min- derheidsvoorstellen aanvaardt, dan brengt de financieele gelijkstelling ook mee, dat de subsidie-norm overal en altijd gelijken tred houdt met don kostenden .prijs van 't open baar onderwijs. Spr. heeft ook bezwaren, ontleend aan het bewaarschoolonderwijs zelf. Men kan de klassen maar niet vormen zooals men wil en daarom is hel onmogelijk een klas op 50 kinderen te stellen. Met de klassen houdt echter het aantal leerkrachten ver band en zoodoende kan het voorkomen dat het aantal leerkrachten grooter wordt dan men verwacht heeft. Ook de localen zijn niet overal even geschikt en men moet ook in dit opzicht rekening houden met fi nancieele tegenvallers. Wanneer een school een overschot heeft, wordt zoo'n z.g. rest- klas in het minderheidstelsel permanent onder toezicht gesteld van een kweeke- ling hetgeen spr. onmogelijk acht. Spr. vraagt of de minderheid er op gerekend heeft, dat het aantal kweekelingen ver dubbeld moet worden, omdat degenen, die s morgens beschikbaar zijn, 's middags niet zullen kunnen komen. Z.i. zal het min derheidsstelsel het bewaarschoolonderwijs achteruit brengen. De minderheid schat de kosten voor een openbare bewaarschool op ongeveer f 50.000, alles inbegrepen. Spr. kan niet beoordeelen of dat juist is, doch vraagt zich af, of men het in zijn nand heeft, om een schoolstichting altijd tot dat bedrag te beperken. De minderheid vindt drie openbare scholen voldoende, doch moeten het er geen vier of vijf zijn Er is z.i. alle reden voor om dat te veron derstellen. Waarom rekent de minderheid, dat er slechts twee bijzondere scholen n> dig zijnï Heeft men dat in de hand? Spr. gelooft, dat het minderheidsstelsel econmisch zeer bezwaarlijk zal blijken 1 gemeente. De raad moet de grootste, omzichtigheid en beperking tberachten. Hij -wijst op het voorbeeld van Utrecht, dat "z'n uitgaven zoozeer zag stijgen, dat het gemeentebest-uur eiken financieelen steun aan het bewaarschoolonderwijs plotseling heeft teruggetrokken. Later is men daarop teruggekomen, doch met de beperking dat niet meer beschikbaar zal worden gesteld dan 135.000. Voorkomen is beter dan genezen en wie zich aan een ander spiegelt, spiegelt zich zacht. Bewaarscholen een sociale noodzakelijkheid. De heer R o m ij n stelt op den voorgrond dat het bewaarschoolonderwijs niet lan ger voldoet, zoowel technisch als finan cieel. De bewaarschool „bewaart" de kin deren niet alleen, doch doet, vooral tegen woordig, meer. Z.i. is de oprichting bewaarscholen noodzakelijk, dat brengt de sociale structuur van Leiden, als arbeiders stad, mee Doch dan moet het ook voldoen aan de elementaire eischen, die men tegen woordig aan het bewaarschoolonderwijs stelt. Men moet daarbij rekening houden met den geest van de pacificatiede ouders hebben er recht op, dat met hun gezindheid wordt rekening gehouden bij het geven ook van dit onderwijs. De les van de geschiedenis op onderwijsgebied moet niet vergelen worden. Blijft de vraag: is de pacificatie ook op bewaarschoolterrein financieel mogelijk? Spr. oefent dan critiek op de meerder heidsvoorst-ellen, speciaal op de toelichting. Hoe durft de meerderheid komen met een motiveering, als zou het bewaarschool onderwijs geen onderwijs, maar meer op voeding zijn Hun geestvenvanten spreken anders, want ook de motie van de A.-R. Kiesver- eeniging spreekt voort-durend over „onder wijs". De minderheidsvoorst ellen staan diame traal tegenover de pacificatie. Wethouder G o s 1 i n g aElke richting gelijk De heer R o m ij nDe wethouders ver geet, dat er verschillende uitgangs untc_ zijn. Sommigen vragen alleen on "erwij», andern vragen vooral religieuse sfeer. Ge lijke kansen hebben die twee groepen niet, want de confessioneeele groepen zijn haast volmaakt georganiseerd, doch de voorstan ders van het neutraal onderwijs niet. De heer Wilbrink: En het Noord einde dan Wethouder Goslinga: En de school .n Haasteren De heer Romijn: Het Noordeinde is meer een milieu school. Deze zal zich niet geroepen gevoelen om zich op het bewaar schoolonderwijs toe të leggen. In neutrale kringen gevoelt men er ook niet voor. Wethouder Goslinga: En daarom moet de overheid het maar doen 't Is toch niet verplicht. De heer Romijn: Het bewaarschool onderwijs is een sociale noodzakelijkheid. En de rechterzijde ziet dat zeer goed in, blijkens het groot aantal confessioneele be waarscholen. dat reeds is ongericht Spr. ia het met de rainderheidsvoorstel- len ook niet heelemaal eeris. De minderheid van B. en W. gaat wel uit van de sociale noodzakelijkheid, maar stelt voor een sub sidie. van 50.— per leerling aan het bij zonder bewaarschoolonderwijs, ook aan be waarscholen van zeer goed gesitueerden, die het niet noodig hebben. Spr. vraagt om hiermede rekening te houden. Spr. deelt de bezwaren van-den heer Meijnen niet. Volgens deskundigen beantwoordt de minderheidsregeling wat do technische in richting van het bewaarschoolonderwijs betreft aan redelijke eischen. In tegenstelling met de motio van de A.-R. kiesvereeniging brengt spr. hulde aan den wethouder, die de pacificatie-gedachte ook hier wil doorvoeren ondanks vele be zwaren. De A.-R. kiesvereeniging doet net alsof er nooit een pacificatie is geweest. Wat de financieele mogelijkheid betreft, mist spr. een uitspraak van den wethou der van financiën Aan zijn oordeel hecht spr. thans ook niet de minste waarde, ge zien diens partijdige houding in deze kwes tie. Spr. neemt aan," dat de minderheids- begrooting j.viLst is en spreekt, de hoop uit, dat overigens ook de matigheid z'il worden betracht. Gelijke rechten voor allen. De heer v. Es constateert, dat beide voorstellen uitgaan van hetzelfde principe, n.l. van het goed recht van het bijzondere bewaarschoolonderwijs. Zelfs de heer Ro mijn heeft dat erkend. Dat verheugt spr., omdat het blad van den Bond van Ned. On derwijzers een ander geluid laat hoofen. De minderheidsvoorstellon achten het een plicht van het gemeentebestuur om te zorgen voor openbaar bewaarschoolonder wijs, do meerderheidsvoorstellen niet. Spr. sluit zich bij de laatste aan, a-1 i3 hij het niet eens met alles wat in de toelichting staat. Zoo is z.i. het bewaarschoolonderwijs wel degelijk „onderwijs". Spr. spreekt ook liever van „openbaar" onderwijs dan van „neutraal" onderwijs, omdat neutraal on derwijs niet bestaat- Waarin bestaat do neutraliteit van dit onderwijs? vraagt spr. den heer Romijn. Aan openbaar bewaar schoolonderwijs bestaat ook weinig behoef te, gezien de ongunstige verhouding tegen over 'het aantal bijzondere bewaarscholen. Spr. acht do meerderheidsrvoorstellen de meest billijke. Alle richtingen krijgen een gelijke kans. Dc linkerzijde wenscht dit niet, zij verwacht- alles van den kant van de overheid. Spr. sluit zich aan bij het be toog van den heer Meijnen, die gewaar schuwd heeft tegen de te hooge kosten, als gevolg van de gelijkstelling. Met drie openbare bewaarscholen komen wij dan niet toe. Spr. ontleent obk een bezwaar tegen het minderheids-voorstel aan de verlegging van de leeftijdsgrens en de verhooging van het schoolgeld. Bedenkelijk acht spr. ook het toevertrojwen van de z.g. rest klassen aan kweekelingen. De minderheid is wel wat optimistisch in haar kostenberekening. Het opvoeren van de klassen tot 50 acht spr. eveneens bezwaarlijk. Wanneer de minderheidsvoorstellen wor- deti aangenomen, vreest spr. dat bij een eventueele andere samenstelling van den raad,de subsidie aan het bijz. onderwijs wordt ingetrokken. Spr. wijst er tenslotte op, dat de rech ter :de de pacificatie heeft aanvaard, om dat er niets beters was to aanvaarden, an ders zou de A.-R. partij hebben vastge houden aan haar programpunt: De vrije school voor heel de natie. Gelijkstelling duurder of niet? De heer W i 1 m e r wil het vraagstuk al leen bezien van de principieele zijde. Het is de plicht van dc overheid om er naar te streven, dat er gelijk recht is voor alle in gezetenen. Is het meerderheidsvoorstel daarmee in strijd? Neen, maar toch gaat spr. met het minderheidsvoorstel mee, hoe wel niet op dezelfde gronden als de heer Romijn heeit uiteer gezet en vanavond waarschijnlijk ook de heer Groeneveld zal uiteenzetten. Spr. gaat met het minder heidsvoorstel mee, omdat het princiep van gelijk recht voor allen door het minder heidsvoorstel beter en gemakkelijker zal worden bereikt. Spr. heeft indertijd ge stemd tegen de uitbreiding van het open baar bewaarschoolonderwijs. Hij had toen alleen bezwaar uit financieele overvvegin. gen, niet om principieele motieven. Hier vindt spr. vóór zich een voorstel, dat de pacificatie wil doorvoeren en toch niet duurder of althans niet belangrijk duurder is. Als oud-minister de Visser lid van dezen raad was, zou bij met de minderheid mee gaan. Want de heer Meijnen heeft zelf ge zegd, dat de minister louter tegen gelijk stelling van het bewaarschoolonderwijs was uit financieele overwegingen. Deze gel den hier niet. De heer Wilbrink: Hij is niet zoo lichtgeloovig als u. De heer Wilmer: Dat is een insinua tie! Waaiom zijn de cijfers-van de minder heid minder geloofwaardig dan die van de meerderheid Reageer end op de motie van de A.-R. kiesvereeniging, zegt spr., dat hij de hou ding der A.-R. niet begrijpt, daar zij toch ook niet togen het openbaar lager-, middel baar of hooger onderwijs zijn. Totaal in strijd met de werkelijkheid, is het, de min derheidsvoorstellen to noemen als voort vloeiend uit linksche beginselen. Daaruit is de pacificatie-gedachte niet voortge vloeid. Verwonderd is spr. over de zin snede, waarin gesproken wordt over de „voorrechten van overheidsbemoeiing en overheidsverzorging". Wanneer de pacifi catie straks ook op bewaarschoolonderwijs is doorgevoerd, vindt spr. het een zegen, dat de bijzondere bewaarscholen do voor rechten van overheidsbemoeiing niet zul len genieten. Deze anti-rev. motie is geboren uit een zekere hartstochtelijkheid en aangenomen niet met dio nuchterheid, die gewoonlijk iü deze kringen wordt in acht genomon. Hier is een meeningsverschil tusschen de A.-R. en Chr.-H. ©enerzijds en de R.-K. anderzijds, maar dat komt wel meer voor. En als men z'n bezinning terug krijgt, blijkt meestal dat men met zoover van elkaar afstaat als men aanvankelijk meende. Spr. is het met den heer Meijnen eens, dat de financieele gevolgen wel eens kun nen tegenvallen, maar dat. is ook het geval bjj de meerderheidsvoorstellen. De voorzitter: Maar wat zal er dan naar uw meoning moeten gebeuren? De heer Wilmer: Dan krijgen we hier dezelfde debacle op het gebied van het be waarschool-onderwijs als te Utrecht. Maar ik ben er van overtuigd, dat de kans daar op bij de meerderheidsvoorstellen niet. geringer is, dan bij dc minderheidsvoorstel len. Wij willen geen socialistische maar neutrale bewaarscholen. De heer Groeneveld kan zich met de meerderheidsvoorstellen vanzelfspre kend niet vereenigon. Dat. er nu toevallig oen rechtsohe meerderheid is, geeft nog geen recht om te zeggen: wij regelen ons bewaarschoolonderwijs, zooals ons dat het beste uitkomt. De meerderheidsvoorstellen noemt spr. in hooge ma to onbillijk. Wan neer men alleen bijzondere scholen wil, zal het neutraal bewaarschoolonderwijs al leen genoten kunnen worden door de kinde ren van meer gegoeden. Getuige de school aan het Noordeinde. Wie dan overblijven zijn de kinderen van de minder gesitueer den, en juist voor hen zijn bewaarscholen zoo noodig. Wat de S.D.A.P. betreft verklaart spr., dat de socialisten over 't algemeen geen geld voor bewaarscholen hebben; zij heb ben ook ge«n behoefte aan een aparte school, doch nemen genoegen met open baar onderwijs. Er wordt een vergelijking gemaakt tusschen twee groepen, n.l. de eonfessioneelen en degenen, dio er een „richtinglooze richting" op na houden. Doch die twee kunnen niet vergeleken wor den. Wij wenschen geen sociaal-domocrat.i- sche scholen, doch eenvoudig neutrale scho len. Als wij soc.-dem. scholen vroegen zou den wij terecht, op één lijn gesteld kun nen worden met degenen, die oonfessiü- neel onderwijs verlangen. Spr. breekt hier zijn rede af. Het over half 6. AVONDZITTING. De heer Groeneveld vervolgt zijn betoog met op te merken, dat de gods dienstige problemen te ingewikkeld zijn om ze aan bewaarschoolkinderen bekend te maken. Wie dat wel wil doen, moet dat zelf weten, doch de overheid be hoeft dat niet te betalen. Vandaar dat spr. geen voorstander van gel ijkst oiling is. De S. D. A. P. houdt echter rekening met de werkelijkheid en omdat bij aan neming van de minderheidsvoorstellen al thans het. aantal openbare bewaarscho len zal worden uitgebreid, zal spr. vóór stemmen. Veel komt echter aan op de uitvoering. Er zal een soort wedloop ont staan tusschen openbare en bijzondere bewaarscholen. Wie het eerst is, heeft al tijd iets voor. Voor het lager onderwijs staat de zaak anders, de bijzondere scho len hadden daar een achterstand in Ie halen; bij hel bewaarschoolonderwijs heb ben de openbare scholen c-en Achter stand. Mooi is 't wel niet, maar toch De heer Vcrwey richt zioh in 't bij zonder tegen de heeren van Es en Meij nen. Do behoefte aan Lewaarschoolondor- wijs is de laatste jaren sterk toegenomen, eensdeels door het toenemend belang van dat onderwijs anderdeels door de behoef te om dc kinderen der arbeidersvrouwen in bewaring te geven, omdat deze vrou wen gedwongen zijn om er wat bij te ver dienen. Aan den anderen kant i« er een groote strijd ontstaan om de ziel van het. kind, waardoor een groot aantal bij- j zondere scholen is ontstaan. Deze pro cessen heeft liet. gemeentebestuur niet i in de hand. doch het m&g er ook nier blind voor zijn. De meerderheidsvoorstel len, verdedigd door de heeren Meijnen en van Es, nemen duidelijk stelling vóór het bijzonder onderwijs en dat. is in strijd met. het onpartijdige standpunt, dat een gemeentebestuur behoort iu te nomen. De meerderheid van B. en W. is beducht voor de financieele gevolgen, doch fi nancieele bezwaren komen altijd wanneer iets niet in do kraam tc pa? komt.. De meerderheids voorstel len zouden reden van bestaan hebben in een overwegend Gereformeerde, of Hervormde gemeente. Wanneer men alleen let op de finan- FEU1LLEI ON Uil het Amerikaanscb van ER ANK L. PACKARD. (Nadruk verboden). Even had hij een gevoel van weerzin te overwinnen. Maar Teresa moest hulp heb ben.... direct... en daarvoor moest alles wijken. Hij kon Millman vertrouwen... dat wist hij nu drommels goed Hoe opge wonden hij ook was, de ironie van het ge val ontging hem niet.... dat hij hulp moest vragen nu aan Millmann. En vreemd, toen dat eerste gevoel van weer zin voorbij was, voelde hij zich wonderlijk tevreden dat het juist Millman was en niemand anders. Hij keek de straat af, waarin hij zich nu bevond. Het was vier uur in den morgen en alles lag nog in duisternis.... Neen, toch niet, even verderop zag hij een ver licht venster. Het bleek een van die kleine restaurants die den heelen nacht open zijn. voor de menschen die uit harde noodzaak of voor het najagen van pleiziertjes des nachts en in den vroegen ochtend bij don weg zijn. Hij ging binnen, vroeg naar de telefoon en leed de deur voor de cel zorgvuldig achter c'n dicht. Ik moet meneer Millman hebben... meneer Charles Millman, riep hij gejaagd Dat was onmogelijk, verklaarde de tele foniste van het hotel, het was absoluut onmogelijk om een gast. op dit uur van den nacht te storen. Het was tegen de voorschriften Laat u meneer Millman toch aan de te lefoon komen, smeekte Dave Henderson heesch, het is een kwestie van leven en dood Hethet. kan niet De meisjesstem aan de andere zijde van de draad klonk aarzelend minder zeker dan zooeven. Het moet! Roept u in Godsnaam Mill man aan de telefoon. Dave huilde nu bijna, er slaat een menschenleven op het spel. Roept u hem direct alstublieft! Wacht u dan maar even, besliste de ho- telleleföniste ten slotte. Het duurde een eeuwigheid vond Dave, maar eindelijk klonk een slaperige stem Hallo! Wat is er aan de hand? Ben jij daar, Millman?, vroeg Dave haastig, ben jij het? Ja. met Millman, was 't antwoord. Je spreekt met Dave; met Dave, versta je me Ik. er is iemand ernstig gewond. Ik kan je door de telefoon geen bijzonder heden vertellen, maar zie in Godsnaam dat je een dokter krijgt dien je vertrouwen kunt en kom. Ik zal komen, Davc. antwoordde Mill man op zijn kalme manier. Maar waar moet ik komen? Dave Henderson opende de deur van de telefooncel. Hij had niet het flauwste idee waar hij zich in het groote New-York bevond, behalve dat hij in de buurt was van de „IJzeren Taveerne". En dien naam wilde hij maar liever niet noemen. Over een paar uur zouden de kranten er vol van staan en op de telefooncentraln zouden ze dien naam wel eens in hun ooren kunnen knoopen Wat is het adres van het restaurant hier?, riep hij naar den man achter het buffet. De aangesprokene deelde hét hem mee en Dave Henderson herhaalde het door de telefoon. In orde Dave, zei Millman.-Ik kom di rect als ik mijn auto heb opgehaald en ik breng den dokter mee. Dave Henderson liep terug naar do steeg, ging de schuur weer binnen en knielde naast Teresa. Ze was nog steeds bewusteloos. Hij liet het licht van zijn zaklaam op haar onbeweeglijk figuurtje schijnen. Het verband dat hij had aangelegd was wel heel onbeholpen en primitief maar hij was toch blij toen hij zag dat het tenminste hel. bloeden had gestelpt. Toon vestigden zijn oogen zich wper op het bleek gezicht Hij had een gevoel alsof zijn geest was uit gedoofd; zijn hoofd was dof en suf. Werk tuigelijk keek hij van tijd tot tijd op zijn horloge. Eindelijk kwam hij overeind, liep de steeg in en vandaar naar de s'raat waar het restaurant was waar hij zooeven had gete lefoneerd. Hij wist. dat Millman er nog niet zijn kon, maar hij had rust noch duin en hij liep maar op en neer, steeds maar op en neer. Het zou wel dag zijn als ze kwamen, dacht hij. Was het nu een uur geleden, dat hij getelefoneerd had, of een eeuw, of duizend jaar? Eindelijk! Een groote luxe auto kwam de straat inrijden. Dave holde de wagen te geruoet. Goddank, het was Millman. Hij zat zelf achter het stuur. De wagen stopte op zijn wenken en Dave sprong op de treeplank. Gauw riep hij. Rijdt naar den hoek van de steeg daar De auto zette zich weer in beweging en stopte even Later op de aaDgeduiie plaats. Millman sprong er uit, gevolgd door een heer met een kleine zwarte tasch in de hand. Davc ging hen haastig voor de steeg in en duwde de deur van de schuur open. Hij lichtte met de brandende zak lantaarn den dokter bij, niaar hij praatte tegen Millman. Jij hebt recht er op om alles te we ten, zei hij op gedempten toon, terwijl de dokter zich met professioneel».' aandacht over Teresa boog. De hel is vannacht los gebroken, Millmaneen eindje verderop, in een gelegenheid, die ze de „IJzeren Ta veerne" noemen, is het moord en doodslag geweest. Dat is de reden, dat ik niemand anders om hulp kon vragen dan jou, be grijp je En snel en fluisterend bracht hij Millman op de hoogte van alle. bijzonderheden. Nu begrijp je zeker wel waarom ik nie mand anders om hulp kon vragenein digde hij. Millman gaf niet direct antwoord. Vra gend keek hij den dokter aan, -die juist overeind kwam. Ze moet direct naar een ziekenhuis, be sliste de arts kortaf, hoewel niet onvrien deljjk. Naar een ziekenhuis?, herhaalde Dave toonloos. Als de zaken zóó stonden had hij zelf wel direct den geneeskundigen dienst of de politie kunnen waarschuwen Naar een ziekenhuis.... dat beteekends al zijn kaarten op tafel leggenOnwillekeurig dwnaldon zijn oogen af naar den donkeren hoek van de schuur, waar het met bloed bevlekte pakje bankbiljetten in Teresa's koffer vorborgen was. Ziekenhuis of poli tiebureaudat kwam voor Teresa en hem op hetzelfde neer! Toen begon Millman te spreken. Wachtzei hij en legde zijn hand op Dave Henderson's arm. Daarop wendde hij zich tot de dokter en vroeg: Kunnen we haar in mijn auto vervoe ren 1 Ik denk wel dat het lukken zal, meende de geneesheer. Millman trok do dokter torzijde en fluis terde een poosje met hem. Dave ving iets op van „een verpleegster laten komen".... en toen voelde hij weor den druk van Mill man's hand op zijn arm. Het komt in orde, jongen, zei zijn oude vriend opgewekt. Ik geloof dat ik er toch maar toe besluit om mijn huis in do stad dezen zomer open te maken.... voor een klein select aantal gasten, wel te verstaan We zullen beginnen met haar er heen te brengen, Dave. De groote kans. Het was een groot, huis en het was e eenzaam en verlaten. Voetstappen en stomme», als ze er waren, galmden door dc groote holle gangen. Dave Henderson zat in de hall met zij" kin de handen gesteund, opeens hief hij ooofd op. Was het de verpleegster of w het de dokter, die voetstappen boven? H luisterde een oogenblik, en toen liet 1 zijn kin weer in zijn handen rusten. Het waren donkere uren geweest donkere uren voor zijn ziel, eindeloozr uren vol teisterenden angst om Teresa (Wordt vervolg'1

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1931 | | pagina 9