Z. Emin. Kardinaal van Rossum en het bekeeringswerk op IJsland DINSDAG 10 MAART 1931 DE LEIDSCHE COURANT 1WEEDE BLAD PAG. 8 De jongste opbloei na eeuwen van onderdrukking en vervolging. door G. BOOTS S.M.M. Onlangs schonk Zijne Eminentie Kardinaal van Rossum aan de katholieke kerk te Reyk javik een nieuwe klok. Deze is van brons en weegt, zonder den klepel, 1500 kilogram. Zij werd gegoten te Apolda, in Thuringen. Er staat op te lezen: Regaldi me gestu dedit Eminentissimus Gulielmus Mannus Cardinalis van Rossum. Anno MCMXXX. Alsmede volgende stroof uit de hymne van het feest van Christus' Koningschap: Te saeculorum Principem, Te, Christe, Regem Gentium, Te mentium, Te Cordium. Unum fatemur Arbitrum. Het is de grootste der drie klokken en de grootste in heel IJsland. Met dit bijzondere ge schenk heeft Z. Eminentie een blijvend ge- denkteeken willen geven van zijn bijzondere voorliefde voor het moeilijke bekeeringswerk op IJsland. Dat zeer vele moeilijkheden hier voor inderdaad in den weg stonden, moge blij ken uit de droeve geschiedenis van vervolging en onderdrukking van het H. Geloof in den loop der laatste eeuwen. IJsland was vroeger heelemaal katholiek. Het telde toen twee bis dommen: Hólar, in het Noorden, en Skélholt, in het Zuiden. Het katholiek leven was er in vollen bloei. De christelijke volmaaktheid werd er beoefend: want het eiland telde 9 kloosters: 5 Augustijner-, 2 Benedictijner- en 2 Benedictinessenkloosters,, zetels van lief dadigheid, gebed en studie. Heiligen en geleer den heeft katholiek IJsland voortgebracht. Vijf eeuwen mocht het zich in het bezit van NIEUWE KLOK, geschenk van Kardinaal van JRo®sum. het ware geloof verheugen, totdat het, in het midden der 16de eeuw, van dien kostbaren schat beroofd werd. Op den Deenschen troon zat Christiaan III, die met geweld den Luther- schen godsdienst in zijne landen invoerde. Ook IJsland werd de nieuwe leer opgedrongen. Ten einde den weerstand van de katholieke bevol king te onderdrukken, maakte de koning ge bruik van de gewapende macht en zond 500 soldaten naar het eiland. De Katholieken moesten voor de overmacht zwichten. Kerken en kloosters werden hun op bevel van den dwingeland afgenomen, priesters en klooster lingen verdreven. De twee laatste bisschoppen moesten zelfs hunne gehechtheid aan de Ka tholieke Kerk met den dcod bekoopen. De half blinde bisschop van Skalhot werd naar Dene marken gevoerd; hij stierf onderweg, tengevol ge van verdriet en mishandelingen. De held haftige bisschop van Hólar, Jón Arason, werd te Skalholt, als verdediger van geloof en va derland, onthoofd. Dit gebeurde in het jaar 1550. Het IJslandsche volk was thans een kudde zonder herder. Aanvankelijk wilde het niets van den nieuwen godsdienst weten. Maar aan zichzelf overgelaten en door de Luthersche predikanten misleid, raakte het allengskens aan den toestand gewoon. Zoodoende stierf het katholiek geloof uit in dti land, waar het gedu rende vijf eeuwen zoo weelderig had gedijd. Driehonderd jaar verliepen, zonder dat een priester het waagde of nuttig achtte, den IJs- landschen grond te betreden, want strenge maatregelen waren genomen om den terugkeer van den katholieken godsdienst te beletten. Eerst in het midden der 19e eeuw werd een poging aangewend om IJsland weer met de Moederkerk in aanraking te doen komen. Paus Pius IX vatte namelijk het plan op, ook in de Noordelijkste streken van Europa en Amerika het Evangelie te laten verkondigen. Een nieuw missieveld werd afgebakend. Het werd ge noemd: „De Apostolische Prefectuur der Noordpool". Hel zeer uitgestrekte gebied om vat het Noorsche en Zweedsche Lapland, De Faröer, IJsland, Groenland en een deel van Noord-Amerika. In 1860 werden hier nog aan toegevoegd: De Orkaden, de Shetlandeilanden en het graafschap Caithness in het Noorden van Schotland. Tot apostolische prefect d'er moeilijke missie werd benoemd graaf Steven van Djunkovsky, een Russisch bekeerling. In het voorjaar van 1855 reisde hij met eenige andere priesters, die hij in Frankrijk, Ierland en Duitschland voor zijne missie had gewon nen, naar Lapland. Tof hoofdzetel der aposto lische prefectuur koos hij Alten, in Finmarken. Weldra kon hij een missieslatie openen te Tromsö in Noorwegen, te Thorshavn op de Faröer, te Wick in Schotland en te Reykjavik op IJsland. Met hel oprichten eener missie op IJsland, werd in het jaar 1857 een Fransch priester belast, met name Bernard. Hij had zich bij de missionarissen van de missie der Noordpool aangesloten en had eenigen tijd te Allen vertoefd, Hij vestigde zich op IJsland met een ander Fransch priester, J. B. Baudoin. Aanvankelijk vonden zij een onderkomen bij een Fransch vischhandelaar te Grundarfjördur, aan de Westkust. Beiden richtten weldra1 hun ne blikken op Reykjavik, de hoofdplaats des lands. Nog in den herfst van hetzelfde jaar werd hun er een huis met weiland aangeboden. Het was hetzelfde kui§) dat de Paters Mont- fortanen thans nog bewonen, echter niet zoo groot als nu. Het was door den Lutherschen bisschop zelf, 26 jaren vroeger, gebouwd, toen hij nog pastoor was van de kathedraal. Zijn opvolger bood het te koop aan. Door tusschen- komst van een Deenschen apotheker te Reyk javik kwam de koop in September 1859 tot stand. Met behulp van rijke aalmoezen uit België kon de helft terstond betaald worden: de andere helft behoefde eerst later te worden afbetaald. Nu kwamen de poppen aan het dan sen. De bisschop verklaarde, dat hij niets van de werkelijke koopers had afgeweten, maar alleen van hun onderhandelaar. Tevergeefs. De katholieke priesters waren wettige bezitters geworden van het eigendom. Er bleef den Pro testanten niets over, dan hen als „Jezuieten" aan te klagen en de politie tegen de „Stoor- ders van den burgerlijken vrede" in te roe pen. Er verscheen een vlugschrift, met tiel „Pafatrü" (papistengeloof), daarna een klein boekje; eindelijk opende een krant een penne- strijd tegen de katholieke priesters. Die krant beweerde het volgende: ,Het blijkt uit de wet, dat wie op IJsland het Luthersche geloof af zweert om het papistiscbe te aanvaarden, tot verbanning veroordeeld en van ieder erfrecht beroofd kan worden: de priester, die aan de be keering van een Lutheraan heeft gewerkt, moet van het eiland worden verdreven, als hij er zich niet metterwoon gevestigd heeft. Is hij er gevestigd, dan moet hij veroordeeld worden tot gevangenisstraf op water en brood, nadat hij eerst zes stokslagen heeft gekregen". Zoo onverdraagzaam toonde zich de Luthersche Kerk op IJsland nog in het jaar 1850. De re- geeringspersonen waren niet zoo dweepzuchtig als de dominé's en hun aanhangers, maar za gen zich tenslotte genoodzaakt op te treden. Driemaal werden de missionarissen voor het gerecht gedaagd. De hoofdvragen, die men hun stelde, waren: „Zijt gij Jezuiet? Is het uwe be doeling, de IJslanders het katholiek geloof te preeken?" De missionarissen namen een advo caat, doch het hielp niet. De burgemeester ver oordeelde hen tot een geldboete van 10 kronen, omdat zij zonder zijn verlof een kapel geopend hadden. Het recht op een openbare kapel werd hun ontzegd, schoon een wet uit het jaar 1786 wel geen geloofsvrijheid toestond, maar toch vrijen godsdienst- voor alle christelijke belij denissen in de handelsplaatsen veroorloofde. De missionarissen teekende hooger beroep aan. Terwijl de zaak nog hangende was, verliet de eerwaarde heer Bernard IJsland. Men hield de katholieke priesters steeds in het oog en de IJslanders werden zorgvuldig van hun kapel afgehouden. Nog in het jaar 1870 werd de eer- CHRISTUSBEELD vóór de kerk te Reykjavik. waarde Baudoin lastig gevallen, omdat hij in trek had genomen bij een IJslander, afgevaar digde van het Althing nog wel. Deze werd gerechtelijk vervolgd, omdat hij, tegen de wet ten in, een katholiek priester gastvrijheid ver leend had. Eerst in het jaar 1874 werd de ge loofsvrijheid, die in Denemarken reeds sedert 1849 bestond, ook op IJsland ingevoerd. Maar ten was de eerwaarde heer Baudoin om ge zondheidsredenen genoodzaakt naar Frankrijk terug te keeren. Hij was voornemens, eenmaal hersteld, zijn missiewerk op IJsland te hervat ten. Onze Lieve Heer stelde zich echter te vreden met zijn goeJen wil en riep den koenen werker in bet jaar 1876 tot zich. Bijna 20 jaren hadden de missionarissen op IJsland getracht, er het ware geloof te planten. Doch het was hun niet gegund, zelfs een enkel IJslander per soonlijk tot de Moederkerk terug te voeren. Hun zielenzorg moest zich beperken tot de Fransche visschers, die destijds in grooten ge tale langs de IJlsandsche kust kwamen vis- schen. Toch was hun verblijf op IJsland niet geheel zonder invloed op de bevolking. Kon den zij de IJslanders de katholieke geloofs waarheden niet mondeling voorleggen, zij kre gen gelegenheid het schriftelijk te doen. In het jaar 1865 gaven zij namelijk een boek uit, waarin zij het verschil uiteenzetten tusschen de katholieke en de luthersche leer. Het was het eerste katholiek geschrift, dat op IJsland se dert de zoogenaamde Hervorming in het licht gegeven werd, Daarop ontspon zich een penne- strijd, waarin de katholieke partij zich zeer slagvaardig toonde. De eerwaarde heer Bau doin was thans algemeen geacht. Hij stond be kend als een geleerd man, goed thuis in de zoo lastige IJslandsche taal. Toen men op IJs land zijn overlijden vernam, wijdde Matthias Jcchumsson, de grootste IJslandsche dichter van zijn tijd, een prachtige poëzie aan de nagedachtenis van den ijverigen priester en dierbaren vriend. Na zijn heengaan werd er niemand gevonden, die zijn moeilijken post wou of kon overnemen. De eerwaarde heer Bernard, die maar enkele jaren op IJsland gebleven is, werd in het jaar 1852 apostolisch prefect der Noord-Poolmissie, als opvolger van prefect Djunkovsky. In 1869 werd de aposto lische prefectuur der Noordpool geheel ont bonden. Monseigneur Bernard werd apostolisch prefect van Noorwegen. Dp IJslandsche missie werd ingelijfd bij de apostolische prefect' Denemarken, die zich uitstrekte over Denemar ken, de Faröer, IJsland en Groenland. Pastoor Herman Grüder te Kopenhagen werd aposto lisch prefect van dal gebied. Ik zei, dat d« Fransche priesters geen enkel verdoold schaapje naar de kudde des Heeren mochten terugvoeren. Toch werden door hun toedoen drie IJslandsche knapen naar het buitenland .gezonden, om er aan katholieke scholen te sludeeren. Zij werden allen katholiek. Het ren de gebroeders Svensson, Jón en Arm (Nonni en Nanni) en Gunnar Binarsson. De twee gebroeders traden in de Jezuitenorde, De een is de bekende schrijver, Pater Jón Svensson, die zoo boeiend kan vertellen; zijn broeder stierf als student te Leuven. Gunnar Einarsson is een zoon van dien afgevaardi, van het Althing, die terecht had gestaan, cat hij de katholieke priesters gastvrijheid had verleend. Gunnar keerde naar IJsland terug werd een voorbeeldig huisvader, die 20 jaren lang de eenige katholiek op IJsland was. Een zoon van hem werd, zeven jaar later, priester gewijd te 's Hertogenbosch en is nu missionaris te Reykjavik. Het verblijf der Fransche pri' ters op IJsland was dus niet heelemaal zonder zegen voor dat land. Na het vertrek van den eerwaarden heer Baudoin was IJsland opnieuw zonder priester, en twintig jaren lang zou di treurige toestand voortduren. Om de twee jaar kwam een missionaris der apostolische prefec tuur Denemarken en IJsland het eenige IJs landsche katholieke gezin van Gunnar Einars son bezoeken, teneinde hem in de gelegenheid te' stellen de H. Mis bij te wonen en de H. H. Sacramenten te ontvangen. Op verlangen van Paus Leo XIII werd in 1895 het missiewerk op IJsland hervat. De toenmalige apostolische vi caris van het in 1892 opgerichte vicariaat De nemarken en IJsland, Mgr. Johannes von Euch zond twee priesters naar Reykjavik. Zij be trokken het huis, vroeger door den weleerw. heer Baudoin bewoond. Spoedig ondernam een hunner een reis door Duitschland en Frankrijk, om gelden in te zamelen voor den bouw eener kerk. Reeds in 1897 rees te Reyk javik een houten kerk, welke met Kerstmis werd ingewijd. In den zomer van 1895 kwamen de eerste St, Jozefszusters op het eiland aan. Deze congregatie heeft vele scholen en zieken huizen in Denemarken. Haar Moederhuis be vindt zich te Chambery, in Frankrijk. Een vijf tal zusters kwamen dus de missionarissen, hoofdzakelijk door het verplegen van zieken, in hun werk ter zijde staan. De zaal, welke ten tijde van den eerw. heer Baudoin als kapel ge diend had, werd nu als ziekenzaal ingericht. Niet alleen zouden de zusters hare zorgen be steden aan de IJslanders, maar tevens ook aan zieke zeelui van elders. Jaarlijks kwamen na melijk vier tot vijf duizend Franschen eenige maanden, van Februari tot Juni, langs de IJs landsche kust visschen. De missionarissen had den zich met hunne zielenzorg belast; de zus- sters zouden voortaan hunne zieken verplegen. fOok te Easkrudjördur, een plaatsje aan de Oostkust, werd een hospitaal voor de Fransche zeelui ingericht. Tegelijkertijd namen de St. Jozefzusters mede het onderwijs ter hand. In 1898 had de missie al een kleine lagere school te Reykjavik geopend, waar het onder wijs hoofdzakelijk door de zusters gegeven erd. Schoon de kranten herhaaldelijk tegen de katholieke school waarschuwden, kreeg deze langzamerhand grooten toeloop van de jeugd. Deftige families schroomden niet hare kinderen naar de katholieke school te sturen. In 1901 zag IJsland voor het eerst sedert de Hervorming een katholieke bisschop. Mgr. von Euch kwam in dat jaar de jonge missie bezoe ken en het H. Vormsel toedienen. Het volgend jaar verscheen te Reykjavik een kleine katho lieke katechismus, de eerste na de Hervorming. Nog in hetzelfde jaar werd met de uitvoering van een langberaamd plan begonnen: een ka tholiek hospitaal te Reykjavik. Het is een aanzienlijk houten gebouw, thans nog het voor naamste ziekenhuis des lands. Doorgaans wor den 90 tot 100 patiënten verpleegd. Het wordt bediend door de St. Jozefszusters en staat open voor Protestanten zoowel als voor Ka tholieken. In 1903 werd de missie toever trouwd aan de paters Montfortanen. Deze kwamen de wereldgeestelijken vervangen. De eerste paters, die zich te Reykjavik vestigden, waren M. Meulenberg en J. Servaes, die bei den als missionaris in Denemarken werkzaam waren geweest. Langzaam vormde zich te Reykjavik een kleine katholieke parochie. Ook de katholieke school begon te bloeien; de ver trekken waren niet meer toereikend 1900 liet pater Meulenberg een nieuwe school bouwen. Op het oogenblik worden ze door ruim 120 kin deren bezocht; een twintigtal daarvan zijn Katholiek, de overige Protestant. De school heeft een zeer goeden naam. Een tiental |aren geleden liet pater Meulenberg een grooten IJs- landschen katechismus en een gebedenboek verschijnen; tot dan toe moest men zich met Deensche boeken behelpen. In den laatsten tijd heeft de missie op IJsland groote dingen beleefd. In het jaar 1923 viel haar de groote eer te beurt het hooge bezoek te entvangen van Zijne Eminentie Kardinaal van Rossum, Piefect der Congregatie tot Voortplanting des C-eloofs. Dit bezoek beteekende in de geschie denis van IJsland een belangrijk feit, want nog nooit had een Kardinaal den IJslandschen bodem betreden. Tevens werd de missie op IJsland zelfstandig en ontstond de apostoli sche prefectuur IJsland; Pater Meulenberg werd apostolisch prefect. Alvorens IJsland te verlaten, had Zijne Eminentie den wensch ge uit, dat het houten kerkje zoo spoedig moge lijk door een waardiger Godshuis werd ver vangen Tevens beloofde hij, de nieuwe per soonlijk te komen inwijden. Mgr. Meulenberg zette weldra alles in het werk om den wensch van den Kerkvorst ie vervullen. In 1926 werd met den aanbouw eener nieuwe kerk begonnen. In 1929 was de kerk kant en klaar. Buiten aller verwachting kwam Zijne Eminentie zelf, zijn woord getrouw, de kathedraal te Reykjavik consacreeren. Trots zijn hoogen leeftijd en ge brekkige gezondheid, schrok de eerbiedwaar dige Kerkvorst er niet voor andermaal de las tige reis naar het afgelegen IJsland te aan vaarden. Een andere groote verrassing was voor de missie de verheffing der apostolische piefectuur IJsland tot apostolisch vicariaat en de wijding van haren herder tot bisschop te mogen beleven. Nog nooit had een bisschops wijding op IJsland plaats gehad. Mgr. Meulen berg werd de eerste katholieke bisschop op IJsland na Jón Arason. Ter herinnering aan zijn grooten voorganger werd Mgr. Meulen berg dan ook titulair bisschop van Hólar. De bisschoppen Mgr. Brems, uit Denemarken, en Mgr. Müller, Apostolisch Vicaris van Zweden^ stonden Zijne Eminentie bij. De kerkconsecra- tie en de bisschopswijding in 1929 blijven on uitwisbare gebeurtenissen in de geschiedenis der missie. De missie op IJsland telt twee missiestaties, een te Reykjavik en een te Haf- narfjördur. Die te Hafnarfjördur (11 K.M. van Reykjavik) kwam tot stand voor zeven jaren. De St. Jozefszusters hebben er een flink hos pitaal, alsmede een sierlijk kerkje, dat als parochiekerk dient. Het is te hopen, dat de pogingen, door de missie aangewend om de IJslanders tot de Moederkerk terug te voeren, rijkelijk door God gezegend zullen worden. Het aantal Katholieken bedraagt tegenwoordig ongeveer 210; nog maar een kleine kudde in verhouding tot de 103000 bewoners des lands. Ofschoon er van een massa-bekeering onmoge lijk sprake kan zijn, mogen wij toch met ver houwen de toekomst tegemoet zien. Veel voor- oordeelen tegen de Katholieke Kerk zijn ver dwenen. De katholieke inrichtingen, school en hospitalen, worden hoog geschat. Onze kerken worden door de Protestanten druk bezocht. Moge de nieuwe kerk. de grootste en schoon ste kerk van IJsland, vele afgedwaalde broe ders tot de Moederkerk terugvoeren! Daartoe helpe ons het gebed der lezers! KATHOLIEKE KERK te Reykjavik UIT DE KATHOLIEKE WERELD. Ned. OOST-INDIE. Jubileerende Missiezusters. Het is dit jaar dne kwart eeuw geleden, dat de EE.ZZ. Ursulinnen van de Romein- sohe Unie hare onvolprezen Mlssiearbeid op Java begonnen. Deze religieuzen hebben in Indië de oudste brieven en tellen er de grootste getalsterkte, n.mj. 224 zusters. In 1856 gekomen, werden zij in 1859 gevolgd door de zusters van We.tevreden, in 1870 door de Franciscanessen van Heythuyzen. Tot 1885 waren deze zosters de steun der priesters. In 20 jaar klom daarna het aantal congregaties tot 7, dan omstreeks 1920 volgt een stroom van re'.igièuöe mede werksters, zoodat het totaal aantal reeds tot oen duizendtal van verschillende Con gregaties uitgroeide. De Zus-Iers deden en doen onnoemelijk veel voor het onderricht en de opvoeding van het Europeesohe en het Indo Europeesche meisje, alsmede voor het Missiewerk in engeren zin: de zending onder de heidenen en Mahomedanen. Dat het beschavingspeil in Indië zoo aanmerke lijk is geste-een da "kt Tn-iië voor een groot deel aan haar onderwijsinrichtingen, waar ook tal van andersdenkende vrouwen hare opleiding hebben genoten. (St Mei.) De Zusters van J. M. J. naar Java. Te Soeka.ua gara in het Tjandoersche is dioor de Claver-stichting een terrein met daampstaand hui-s gekocht. D-oe-1 is hier een ziekenhuis te bouwen voor inlanders, met paviljoen voor Europeanen, onder leiding van zusters van J. M. J. uit Den Bosch. (St. Mel.) Een Christen regent. De benoeming tot regent van Probolingo van een Christen (Protestant) heeft veel deining veroorzaakt in de Inlandsche we reld, omdat hij aan het hoofd komt te staan van een Mohamedaansche bevolking. Een regent ka-n echter niet geacht worden het. h-oofd van een Mohammedaaiische Gods dienst te zijn, a] beschouwt menig regent zich zoo en wordt hij als -zoodanig be schouwd. Staatsrechtelijk is hem die po sitie niet toegekend. De Mohammedaansche kwesties gaan praotisch buiten hem om. De benoeming bijv. van een pa-ngoeloe (Moh. priester) geschiedt feite'ijk door den resi dent. Bovendien zullen in de naaste toe komst de z.g. pri es-terraden vervangen wor den door zelfstandige pangoeloerechte-rs, die niet door den resident, maar door de regeering worden benoemd en al'-e zaken betreffende den godsdi-en-st zuiden behan delen. (St. Mel.) VEREENIGDE STATEN. Negerpriesters. Het congres der katholieke negers in de Vereenigde Staten had ook den wensch ge uit; gelijkberechtiging in de opleiding van eigen priesters. Nu is hun nieuw Seminarie geopend, verbonden aan de universiteit va-n Washington. Het seminarie werd toever trouwd aan de Fathers van St-.'Tüzëf. (K.M.) Een martelaar der liefde. In het melaatschenihuis te Pe-rnambuco woont een pater Capuaijn, Ignatius da Is- pra, die zeven jaar geleden bij zijn onver- moeiden dierst onder de melaatschen zelf de ziekte opliep en sinds dien in een lang zaam martelaarsschap zijn zekeren dood tegemoet gaat. Ondanks zijn gruwzaam lij den en het zekere vooruitzicht van zijn spoedige dood, houd-t Pater Ignatius vol in zijn liefde; hij blijft op zijn pest om de ar me zieken nu bij te staan door zijn voor beeld in het verschrikkelijk let der me laats ch-heid. In een va.n zijn laatste brieven naar het vaderland leest men t „Zooals >k zei is mijn dagelijksche omgeving: honger, naaktheid en trooste'ooze ellende. Als ik in de nacht hijg naar een koel tochtje, vind ik het niet. Daar heerscht in deze naakte, zwarte va-Keien een angstige stilte. Dikwijls meen ik dan dat ik de klok hoor in het kerkje van bij ons thuis of het de Angelus luidt; en voor mij zie ik dan de kostelijke wijnbergen en het lachende meer. En ik denk aa-n mijn Moedertje dat zoo heel alleen is en met haar gedachten en ge-bed bij mij zit; bij mij haar jongen in de vreemde. Da-n welt wel eens een traan uit m'n oogen en zing ik als vroeger, het lied van d-en klei nen schoorsteenveger en kom ik me zelf voor als een vogeltje dat uit zijn nestje ge vallen is. Doch dan bedenk ik dat ik naar de Missie trok, niet om geld, maar om zie len te winnen. Dan is alles weer goed. „O, er zijn nog zielen, ook in onzen tijd, die weten van ware liefde." (Ant. Bote). Christen-heldin. Een 18-jarig Japan-scli meisje verzocht haar Protes-ta-ntschen vader voortdurend cm katholiek te mogen worden. Deze wei gerde beslist. In het verborgen liet zij zich evenwel onderrichten en doopen. B'ij ver telde ze dit haar Vader. Deze zeide in zijn woede: „Nooit zal je in een Kath. Kerk ko men en de H. Communie ontvangen." Inderdaad sloot hij het meisje ook op dagelijks tot twee uur 's namiddags. Van haar vrijheid maakte ze dan gebruik om zich door een naburige Christen te laten onderrichten. Na zorgvuldige voorbereiding ontving zij op zekeren dag nog nuchter na i twee uur 's middags haar eerste H. Comniu- nie. Toen haar vader dit vernam kwam hij tot inkeer en liet zich, diep getroffen, onder richten in het katholiek geloof. (Beth). Het katholicisme in Brazilië. Over de laatste omwenteiingsbeweging is nu stilaan zekerder nieuws aangekomen. Politieke kuiperijen hadden de massa ver ontwaardigd. Zoo bijv. werd Joan Pessoa, de katholieke gouverneur va-n Parrahyba. politiek mededinger in den keus voor het presidentschap vermoord. Die moord ver bitterde vele Brazilianen. Door velen werd de revolutie als een noodzakelijkheid be schouwd. De Katholieke staat van Minas stond met alle macht op, samen met de bur-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1931 | | pagina 8