Z. Emin. Kardinaal van Rossum
en het bekeeringswerk op IJsland
DINSDAG 10 MAART 1931
DE LEIDSCHE COURANT
1WEEDE BLAD PAG. 8
De jongste opbloei na eeuwen van onderdrukking
en vervolging.
door G. BOOTS S.M.M.
Onlangs schonk Zijne Eminentie Kardinaal
van Rossum aan de katholieke kerk te Reyk
javik een nieuwe klok. Deze is van brons en
weegt, zonder den klepel, 1500 kilogram. Zij
werd gegoten te Apolda, in Thuringen. Er
staat op te lezen:
Regaldi me gestu dedit
Eminentissimus Gulielmus Mannus
Cardinalis van Rossum.
Anno MCMXXX.
Alsmede volgende stroof uit de hymne van
het feest van Christus' Koningschap:
Te saeculorum Principem,
Te, Christe, Regem Gentium,
Te mentium, Te Cordium.
Unum fatemur Arbitrum.
Het is de grootste der drie klokken en de
grootste in heel IJsland. Met dit bijzondere ge
schenk heeft Z. Eminentie een blijvend ge-
denkteeken willen geven van zijn bijzondere
voorliefde voor het moeilijke bekeeringswerk
op IJsland. Dat zeer vele moeilijkheden hier
voor inderdaad in den weg stonden, moge blij
ken uit de droeve geschiedenis van vervolging
en onderdrukking van het H. Geloof in den
loop der laatste eeuwen. IJsland was vroeger
heelemaal katholiek. Het telde toen twee bis
dommen: Hólar, in het Noorden, en Skélholt,
in het Zuiden. Het katholiek leven was er in
vollen bloei. De christelijke volmaaktheid werd
er beoefend: want het eiland telde 9
kloosters: 5 Augustijner-, 2 Benedictijner- en
2 Benedictinessenkloosters,, zetels van lief
dadigheid, gebed en studie. Heiligen en geleer
den heeft katholiek IJsland voortgebracht.
Vijf eeuwen mocht het zich in het bezit van
NIEUWE KLOK, geschenk van Kardinaal
van JRo®sum.
het ware geloof verheugen, totdat het, in het
midden der 16de eeuw, van dien kostbaren
schat beroofd werd. Op den Deenschen troon
zat Christiaan III, die met geweld den Luther-
schen godsdienst in zijne landen invoerde. Ook
IJsland werd de nieuwe leer opgedrongen. Ten
einde den weerstand van de katholieke bevol
king te onderdrukken, maakte de koning ge
bruik van de gewapende macht en zond 500
soldaten naar het eiland. De Katholieken
moesten voor de overmacht zwichten. Kerken
en kloosters werden hun op bevel van den
dwingeland afgenomen, priesters en klooster
lingen verdreven. De twee laatste bisschoppen
moesten zelfs hunne gehechtheid aan de Ka
tholieke Kerk met den dcod bekoopen. De half
blinde bisschop van Skalhot werd naar Dene
marken gevoerd; hij stierf onderweg, tengevol
ge van verdriet en mishandelingen. De held
haftige bisschop van Hólar, Jón Arason, werd
te Skalholt, als verdediger van geloof en va
derland, onthoofd. Dit gebeurde in het jaar
1550. Het IJslandsche volk was thans een
kudde zonder herder. Aanvankelijk wilde het
niets van den nieuwen godsdienst weten. Maar
aan zichzelf overgelaten en door de Luthersche
predikanten misleid, raakte het allengskens
aan den toestand gewoon. Zoodoende stierf het
katholiek geloof uit in dti land, waar het gedu
rende vijf eeuwen zoo weelderig had gedijd.
Driehonderd jaar verliepen, zonder dat een
priester het waagde of nuttig achtte, den IJs-
landschen grond te betreden, want strenge
maatregelen waren genomen om den terugkeer
van den katholieken godsdienst te beletten.
Eerst in het midden der 19e eeuw werd een
poging aangewend om IJsland weer met de
Moederkerk in aanraking te doen komen. Paus
Pius IX vatte namelijk het plan op, ook in de
Noordelijkste streken van Europa en Amerika
het Evangelie te laten verkondigen. Een nieuw
missieveld werd afgebakend. Het werd ge
noemd: „De Apostolische Prefectuur der
Noordpool". Hel zeer uitgestrekte gebied om
vat het Noorsche en Zweedsche Lapland, De
Faröer, IJsland, Groenland en een deel van
Noord-Amerika. In 1860 werden hier nog aan
toegevoegd: De Orkaden, de Shetlandeilanden
en het graafschap Caithness in het Noorden
van Schotland. Tot apostolische prefect d'er
moeilijke missie werd benoemd graaf Steven
van Djunkovsky, een Russisch bekeerling.
In het voorjaar van 1855 reisde hij met eenige
andere priesters, die hij in Frankrijk, Ierland
en Duitschland voor zijne missie had gewon
nen, naar Lapland. Tof hoofdzetel der aposto
lische prefectuur koos hij Alten, in Finmarken.
Weldra kon hij een missieslatie openen te
Tromsö in Noorwegen, te Thorshavn op de
Faröer, te Wick in Schotland en te Reykjavik
op IJsland. Met hel oprichten eener missie op
IJsland, werd in het jaar 1857 een Fransch
priester belast, met name Bernard. Hij had
zich bij de missionarissen van de missie der
Noordpool aangesloten en had eenigen tijd te
Allen vertoefd, Hij vestigde zich op IJsland
met een ander Fransch priester, J. B. Baudoin.
Aanvankelijk vonden zij een onderkomen bij
een Fransch vischhandelaar te Grundarfjördur,
aan de Westkust. Beiden richtten weldra1 hun
ne blikken op Reykjavik, de hoofdplaats des
lands. Nog in den herfst van hetzelfde jaar
werd hun er een huis met weiland aangeboden.
Het was hetzelfde kui§) dat de Paters Mont-
fortanen thans nog bewonen, echter niet zoo
groot als nu. Het was door den Lutherschen
bisschop zelf, 26 jaren vroeger, gebouwd, toen
hij nog pastoor was van de kathedraal. Zijn
opvolger bood het te koop aan. Door tusschen-
komst van een Deenschen apotheker te Reyk
javik kwam de koop in September 1859 tot
stand. Met behulp van rijke aalmoezen uit
België kon de helft terstond betaald worden:
de andere helft behoefde eerst later te worden
afbetaald. Nu kwamen de poppen aan het dan
sen. De bisschop verklaarde, dat hij niets van
de werkelijke koopers had afgeweten, maar
alleen van hun onderhandelaar. Tevergeefs. De
katholieke priesters waren wettige bezitters
geworden van het eigendom. Er bleef den Pro
testanten niets over, dan hen als „Jezuieten"
aan te klagen en de politie tegen de „Stoor-
ders van den burgerlijken vrede" in te roe
pen. Er verscheen een vlugschrift, met tiel
„Pafatrü" (papistengeloof), daarna een klein
boekje; eindelijk opende een krant een penne-
strijd tegen de katholieke priesters. Die krant
beweerde het volgende: ,Het blijkt uit de wet,
dat wie op IJsland het Luthersche geloof af
zweert om het papistiscbe te aanvaarden, tot
verbanning veroordeeld en van ieder erfrecht
beroofd kan worden: de priester, die aan de be
keering van een Lutheraan heeft gewerkt, moet
van het eiland worden verdreven, als hij er
zich niet metterwoon gevestigd heeft. Is hij
er gevestigd, dan moet hij veroordeeld worden
tot gevangenisstraf op water en brood, nadat
hij eerst zes stokslagen heeft gekregen". Zoo
onverdraagzaam toonde zich de Luthersche
Kerk op IJsland nog in het jaar 1850. De re-
geeringspersonen waren niet zoo dweepzuchtig
als de dominé's en hun aanhangers, maar za
gen zich tenslotte genoodzaakt op te treden.
Driemaal werden de missionarissen voor het
gerecht gedaagd. De hoofdvragen, die men hun
stelde, waren: „Zijt gij Jezuiet? Is het uwe be
doeling, de IJslanders het katholiek geloof te
preeken?" De missionarissen namen een advo
caat, doch het hielp niet. De burgemeester ver
oordeelde hen tot een geldboete van 10 kronen,
omdat zij zonder zijn verlof een kapel geopend
hadden. Het recht op een openbare kapel werd
hun ontzegd, schoon een wet uit het jaar 1786
wel geen geloofsvrijheid toestond, maar toch
vrijen godsdienst- voor alle christelijke belij
denissen in de handelsplaatsen veroorloofde.
De missionarissen teekende hooger beroep aan.
Terwijl de zaak nog hangende was, verliet de
eerwaarde heer Bernard IJsland. Men hield
de katholieke priesters steeds in het oog en de
IJslanders werden zorgvuldig van hun kapel
afgehouden. Nog in het jaar 1870 werd de eer-
CHRISTUSBEELD vóór de kerk te
Reykjavik.
waarde Baudoin lastig gevallen, omdat hij in
trek had genomen bij een IJslander, afgevaar
digde van het Althing nog wel. Deze werd
gerechtelijk vervolgd, omdat hij, tegen de wet
ten in, een katholiek priester gastvrijheid ver
leend had. Eerst in het jaar 1874 werd de ge
loofsvrijheid, die in Denemarken reeds sedert
1849 bestond, ook op IJsland ingevoerd. Maar
ten was de eerwaarde heer Baudoin om ge
zondheidsredenen genoodzaakt naar Frankrijk
terug te keeren. Hij was voornemens, eenmaal
hersteld, zijn missiewerk op IJsland te hervat
ten. Onze Lieve Heer stelde zich echter te
vreden met zijn goeJen wil en riep den koenen
werker in bet jaar 1876 tot zich. Bijna 20 jaren
hadden de missionarissen op IJsland getracht,
er het ware geloof te planten. Doch het was
hun niet gegund, zelfs een enkel IJslander per
soonlijk tot de Moederkerk terug te voeren.
Hun zielenzorg moest zich beperken tot de
Fransche visschers, die destijds in grooten ge
tale langs de IJlsandsche kust kwamen vis-
schen. Toch was hun verblijf op IJsland niet
geheel zonder invloed op de bevolking. Kon
den zij de IJslanders de katholieke geloofs
waarheden niet mondeling voorleggen, zij kre
gen gelegenheid het schriftelijk te doen. In het
jaar 1865 gaven zij namelijk een boek uit,
waarin zij het verschil uiteenzetten tusschen de
katholieke en de luthersche leer. Het was het
eerste katholiek geschrift, dat op IJsland se
dert de zoogenaamde Hervorming in het licht
gegeven werd, Daarop ontspon zich een penne-
strijd, waarin de katholieke partij zich zeer
slagvaardig toonde. De eerwaarde heer Bau
doin was thans algemeen geacht. Hij stond be
kend als een geleerd man, goed thuis in de
zoo lastige IJslandsche taal. Toen men op IJs
land zijn overlijden vernam, wijdde Matthias
Jcchumsson, de grootste IJslandsche dichter
van zijn tijd, een prachtige poëzie aan de
nagedachtenis van den ijverigen priester en
dierbaren vriend. Na zijn heengaan werd er
niemand gevonden, die zijn moeilijken post
wou of kon overnemen. De eerwaarde heer
Bernard, die maar enkele jaren op IJsland
gebleven is, werd in het jaar 1852 apostolisch
prefect der Noord-Poolmissie, als opvolger van
prefect Djunkovsky. In 1869 werd de aposto
lische prefectuur der Noordpool geheel ont
bonden. Monseigneur Bernard werd apostolisch
prefect van Noorwegen. Dp IJslandsche missie
werd ingelijfd bij de apostolische prefect'
Denemarken, die zich uitstrekte over Denemar
ken, de Faröer, IJsland en Groenland. Pastoor
Herman Grüder te Kopenhagen werd aposto
lisch prefect van dal gebied. Ik zei, dat d«
Fransche priesters geen enkel verdoold
schaapje naar de kudde des Heeren mochten
terugvoeren. Toch werden door hun toedoen
drie IJslandsche knapen naar het buitenland
.gezonden, om er aan katholieke scholen te
sludeeren. Zij werden allen katholiek. Het
ren de gebroeders Svensson, Jón en Arm
(Nonni en Nanni) en Gunnar Binarsson. De
twee gebroeders traden in de Jezuitenorde,
De een is de bekende schrijver, Pater Jón
Svensson, die zoo boeiend kan vertellen; zijn
broeder stierf als student te Leuven. Gunnar
Einarsson is een zoon van dien afgevaardi,
van het Althing, die terecht had gestaan,
cat hij de katholieke priesters gastvrijheid had
verleend. Gunnar keerde naar IJsland terug
werd een voorbeeldig huisvader, die 20 jaren
lang de eenige katholiek op IJsland was. Een
zoon van hem werd, zeven jaar later, priester
gewijd te 's Hertogenbosch en is nu missionaris
te Reykjavik. Het verblijf der Fransche pri'
ters op IJsland was dus niet heelemaal zonder
zegen voor dat land. Na het vertrek van den
eerwaarden heer Baudoin was IJsland opnieuw
zonder priester, en twintig jaren lang zou di
treurige toestand voortduren. Om de twee jaar
kwam een missionaris der apostolische prefec
tuur Denemarken en IJsland het eenige IJs
landsche katholieke gezin van Gunnar Einars
son bezoeken, teneinde hem in de gelegenheid
te' stellen de H. Mis bij te wonen en de H. H.
Sacramenten te ontvangen. Op verlangen van
Paus Leo XIII werd in 1895 het missiewerk op
IJsland hervat. De toenmalige apostolische vi
caris van het in 1892 opgerichte vicariaat De
nemarken en IJsland, Mgr. Johannes von Euch
zond twee priesters naar Reykjavik. Zij be
trokken het huis, vroeger door den weleerw.
heer Baudoin bewoond. Spoedig ondernam
een hunner een reis door Duitschland en
Frankrijk, om gelden in te zamelen voor den
bouw eener kerk. Reeds in 1897 rees te Reyk
javik een houten kerk, welke met Kerstmis
werd ingewijd. In den zomer van 1895 kwamen
de eerste St, Jozefszusters op het eiland aan.
Deze congregatie heeft vele scholen en zieken
huizen in Denemarken. Haar Moederhuis be
vindt zich te Chambery, in Frankrijk. Een vijf
tal zusters kwamen dus de missionarissen,
hoofdzakelijk door het verplegen van zieken,
in hun werk ter zijde staan. De zaal, welke ten
tijde van den eerw. heer Baudoin als kapel ge
diend had, werd nu als ziekenzaal ingericht.
Niet alleen zouden de zusters hare zorgen be
steden aan de IJslanders, maar tevens ook aan
zieke zeelui van elders. Jaarlijks kwamen na
melijk vier tot vijf duizend Franschen eenige
maanden, van Februari tot Juni, langs de IJs
landsche kust visschen. De missionarissen had
den zich met hunne zielenzorg belast; de zus-
sters zouden voortaan hunne zieken verplegen.
fOok te Easkrudjördur, een plaatsje aan de
Oostkust, werd een hospitaal voor de Fransche
zeelui ingericht. Tegelijkertijd namen de St.
Jozefzusters mede het onderwijs ter hand.
In 1898 had de missie al een kleine lagere
school te Reykjavik geopend, waar het onder
wijs hoofdzakelijk door de zusters gegeven
erd. Schoon de kranten herhaaldelijk tegen
de katholieke school waarschuwden, kreeg
deze langzamerhand grooten toeloop van de
jeugd. Deftige families schroomden niet hare
kinderen naar de katholieke school te sturen.
In 1901 zag IJsland voor het eerst sedert de
Hervorming een katholieke bisschop. Mgr. von
Euch kwam in dat jaar de jonge missie bezoe
ken en het H. Vormsel toedienen. Het volgend
jaar verscheen te Reykjavik een kleine katho
lieke katechismus, de eerste na de Hervorming.
Nog in hetzelfde jaar werd met de uitvoering
van een langberaamd plan begonnen: een ka
tholiek hospitaal te Reykjavik. Het is een
aanzienlijk houten gebouw, thans nog het voor
naamste ziekenhuis des lands. Doorgaans wor
den 90 tot 100 patiënten verpleegd. Het wordt
bediend door de St. Jozefszusters en staat
open voor Protestanten zoowel als voor Ka
tholieken. In 1903 werd de missie toever
trouwd aan de paters Montfortanen. Deze
kwamen de wereldgeestelijken vervangen. De
eerste paters, die zich te Reykjavik vestigden,
waren M. Meulenberg en J. Servaes, die bei
den als missionaris in Denemarken werkzaam
waren geweest. Langzaam vormde zich te
Reykjavik een kleine katholieke parochie. Ook
de katholieke school begon te bloeien; de ver
trekken waren niet meer toereikend 1900 liet
pater Meulenberg een nieuwe school bouwen.
Op het oogenblik worden ze door ruim 120 kin
deren bezocht; een twintigtal daarvan zijn
Katholiek, de overige Protestant. De school
heeft een zeer goeden naam. Een tiental |aren
geleden liet pater Meulenberg een grooten IJs-
landschen katechismus en een gebedenboek
verschijnen; tot dan toe moest men zich met
Deensche boeken behelpen. In den laatsten
tijd heeft de missie op IJsland groote dingen
beleefd. In het jaar 1923 viel haar de groote
eer te beurt het hooge bezoek te entvangen
van Zijne Eminentie Kardinaal van Rossum,
Piefect der Congregatie tot Voortplanting des
C-eloofs. Dit bezoek beteekende in de geschie
denis van IJsland een belangrijk feit, want
nog nooit had een Kardinaal den IJslandschen
bodem betreden. Tevens werd de missie op
IJsland zelfstandig en ontstond de apostoli
sche prefectuur IJsland; Pater Meulenberg
werd apostolisch prefect. Alvorens IJsland te
verlaten, had Zijne Eminentie den wensch ge
uit, dat het houten kerkje zoo spoedig moge
lijk door een waardiger Godshuis werd ver
vangen Tevens beloofde hij, de nieuwe per
soonlijk te komen inwijden. Mgr. Meulenberg
zette weldra alles in het werk om den wensch
van den Kerkvorst ie vervullen. In 1926 werd
met den aanbouw eener nieuwe kerk begonnen.
In 1929 was de kerk kant en klaar. Buiten aller
verwachting kwam Zijne Eminentie zelf, zijn
woord getrouw, de kathedraal te Reykjavik
consacreeren. Trots zijn hoogen leeftijd en ge
brekkige gezondheid, schrok de eerbiedwaar
dige Kerkvorst er niet voor andermaal de las
tige reis naar het afgelegen IJsland te aan
vaarden. Een andere groote verrassing was
voor de missie de verheffing der apostolische
piefectuur IJsland tot apostolisch vicariaat en
de wijding van haren herder tot bisschop te
mogen beleven. Nog nooit had een bisschops
wijding op IJsland plaats gehad. Mgr. Meulen
berg werd de eerste katholieke bisschop op
IJsland na Jón Arason. Ter herinnering aan
zijn grooten voorganger werd Mgr. Meulen
berg dan ook titulair bisschop van Hólar. De
bisschoppen Mgr. Brems, uit Denemarken, en
Mgr. Müller, Apostolisch Vicaris van Zweden^
stonden Zijne Eminentie bij. De kerkconsecra-
tie en de bisschopswijding in 1929 blijven on
uitwisbare gebeurtenissen in de geschiedenis
der missie. De missie op IJsland telt twee
missiestaties, een te Reykjavik en een te Haf-
narfjördur. Die te Hafnarfjördur (11 K.M. van
Reykjavik) kwam tot stand voor zeven jaren.
De St. Jozefszusters hebben er een flink hos
pitaal, alsmede een sierlijk kerkje, dat als
parochiekerk dient. Het is te hopen, dat de
pogingen, door de missie aangewend om de
IJslanders tot de Moederkerk terug te voeren,
rijkelijk door God gezegend zullen worden.
Het aantal Katholieken bedraagt tegenwoordig
ongeveer 210; nog maar een kleine kudde in
verhouding tot de 103000 bewoners des lands.
Ofschoon er van een massa-bekeering onmoge
lijk sprake kan zijn, mogen wij toch met ver
houwen de toekomst tegemoet zien. Veel voor-
oordeelen tegen de Katholieke Kerk zijn ver
dwenen. De katholieke inrichtingen, school en
hospitalen, worden hoog geschat. Onze kerken
worden door de Protestanten druk bezocht.
Moge de nieuwe kerk. de grootste en schoon
ste kerk van IJsland, vele afgedwaalde broe
ders tot de Moederkerk terugvoeren! Daartoe
helpe ons het gebed der lezers!
KATHOLIEKE KERK te Reykjavik
UIT DE KATHOLIEKE
WERELD.
Ned. OOST-INDIE.
Jubileerende Missiezusters.
Het is dit jaar dne kwart eeuw geleden,
dat de EE.ZZ. Ursulinnen van de Romein-
sohe Unie hare onvolprezen Mlssiearbeid
op Java begonnen. Deze religieuzen hebben
in Indië de oudste brieven en tellen er
de grootste getalsterkte, n.mj. 224 zusters.
In 1856 gekomen, werden zij in 1859 gevolgd
door de zusters van We.tevreden, in 1870
door de Franciscanessen van Heythuyzen.
Tot 1885 waren deze zosters de steun der
priesters. In 20 jaar klom daarna het aantal
congregaties tot 7, dan omstreeks 1920
volgt een stroom van re'.igièuöe mede
werksters, zoodat het totaal aantal reeds
tot oen duizendtal van verschillende Con
gregaties uitgroeide. De Zus-Iers deden en
doen onnoemelijk veel voor het onderricht
en de opvoeding van het Europeesohe en
het Indo Europeesche meisje, alsmede voor
het Missiewerk in engeren zin: de zending
onder de heidenen en Mahomedanen. Dat
het beschavingspeil in Indië zoo aanmerke
lijk is geste-een da "kt Tn-iië voor een groot
deel aan haar onderwijsinrichtingen, waar
ook tal van andersdenkende vrouwen hare
opleiding hebben genoten.
(St Mei.)
De Zusters van J. M. J. naar Java.
Te Soeka.ua gara in het Tjandoersche is
dioor de Claver-stichting een terrein met
daampstaand hui-s gekocht. D-oe-1 is hier een
ziekenhuis te bouwen voor inlanders, met
paviljoen voor Europeanen, onder leiding
van zusters van J. M. J. uit Den Bosch.
(St. Mel.)
Een Christen regent.
De benoeming tot regent van Probolingo
van een Christen (Protestant) heeft veel
deining veroorzaakt in de Inlandsche we
reld, omdat hij aan het hoofd komt te staan
van een Mohamedaansche bevolking. Een
regent ka-n echter niet geacht worden het.
h-oofd van een Mohammedaaiische Gods
dienst te zijn, a] beschouwt menig regent
zich zoo en wordt hij als -zoodanig be
schouwd. Staatsrechtelijk is hem die po
sitie niet toegekend. De Mohammedaansche
kwesties gaan praotisch buiten hem om.
De benoeming bijv. van een pa-ngoeloe (Moh.
priester) geschiedt feite'ijk door den resi
dent. Bovendien zullen in de naaste toe
komst de z.g. pri es-terraden vervangen wor
den door zelfstandige pangoeloerechte-rs,
die niet door den resident, maar door de
regeering worden benoemd en al'-e zaken
betreffende den godsdi-en-st zuiden behan
delen. (St. Mel.)
VEREENIGDE STATEN.
Negerpriesters.
Het congres der katholieke negers in de
Vereenigde Staten had ook den wensch ge
uit; gelijkberechtiging in de opleiding van
eigen priesters. Nu is hun nieuw Seminarie
geopend, verbonden aan de universiteit va-n
Washington. Het seminarie werd toever
trouwd aan de Fathers van St-.'Tüzëf.
(K.M.)
Een martelaar der liefde.
In het melaatschenihuis te Pe-rnambuco
woont een pater Capuaijn, Ignatius da Is-
pra, die zeven jaar geleden bij zijn onver-
moeiden dierst onder de melaatschen zelf
de ziekte opliep en sinds dien in een lang
zaam martelaarsschap zijn zekeren dood
tegemoet gaat. Ondanks zijn gruwzaam lij
den en het zekere vooruitzicht van zijn
spoedige dood, houd-t Pater Ignatius vol in
zijn liefde; hij blijft op zijn pest om de ar
me zieken nu bij te staan door zijn voor
beeld in het verschrikkelijk let der me
laats ch-heid. In een va.n zijn laatste brieven
naar het vaderland leest men t „Zooals >k
zei is mijn dagelijksche omgeving: honger,
naaktheid en trooste'ooze ellende. Als ik
in de nacht hijg naar een koel tochtje, vind
ik het niet. Daar heerscht in deze naakte,
zwarte va-Keien een angstige stilte. Dikwijls
meen ik dan dat ik de klok hoor in het
kerkje van bij ons thuis of het de Angelus
luidt; en voor mij zie ik dan de kostelijke
wijnbergen en het lachende meer. En ik
denk aa-n mijn Moedertje dat zoo heel alleen
is en met haar gedachten en ge-bed bij mij
zit; bij mij haar jongen in de vreemde. Da-n
welt wel eens een traan uit m'n oogen en
zing ik als vroeger, het lied van d-en klei
nen schoorsteenveger en kom ik me zelf
voor als een vogeltje dat uit zijn nestje ge
vallen is. Doch dan bedenk ik dat ik naar
de Missie trok, niet om geld, maar om zie
len te winnen. Dan is alles weer goed. „O,
er zijn nog zielen, ook in onzen tijd, die
weten van ware liefde." (Ant. Bote).
Christen-heldin.
Een 18-jarig Japan-scli meisje verzocht
haar Protes-ta-ntschen vader voortdurend
cm katholiek te mogen worden. Deze wei
gerde beslist. In het verborgen liet zij zich
evenwel onderrichten en doopen. B'ij ver
telde ze dit haar Vader. Deze zeide in zijn
woede: „Nooit zal je in een Kath. Kerk ko
men en de H. Communie ontvangen."
Inderdaad sloot hij het meisje ook op
dagelijks tot twee uur 's namiddags. Van
haar vrijheid maakte ze dan gebruik om
zich door een naburige Christen te laten
onderrichten. Na zorgvuldige voorbereiding
ontving zij op zekeren dag nog nuchter na
i twee uur 's middags haar eerste H. Comniu-
nie. Toen haar vader dit vernam kwam hij
tot inkeer en liet zich, diep getroffen, onder
richten in het katholiek geloof.
(Beth).
Het katholicisme in Brazilië.
Over de laatste omwenteiingsbeweging
is nu stilaan zekerder nieuws aangekomen.
Politieke kuiperijen hadden de massa ver
ontwaardigd. Zoo bijv. werd Joan Pessoa,
de katholieke gouverneur va-n Parrahyba.
politiek mededinger in den keus voor het
presidentschap vermoord. Die moord ver
bitterde vele Brazilianen. Door velen werd
de revolutie als een noodzakelijkheid be
schouwd. De Katholieke staat van Minas
stond met alle macht op, samen met de bur-