STADSNIEUWS
Speoeten komen vroeg in
Spputok Bij alle Drogisten.
2615
Agenda
DONDERDAG 5 MAART 1931
DE LÈ1DSCHE COURANT
EERSTE BLAD PAG. 2
De betreffende afdeeling wordt z.h.s.
goedgekeurd, onder aanteckening van den
heer Cramer c.s., dat hij geacht wordt te
hebben tegengestemd.
Hij d3 afdeeling Binncnlandseh Bestuur
maakt de heer Cramer (S. D. A. P.) be
zwaar tegen het beperken van bevoegd
heden van autonome bestuurslichamen;
aan de bevolking moet meer invloed wor
den toegekend.
De heer v. Kempen (Lib.) acht het
Europeesch bestuur in Indië nog tal van
jaren onmisbaar.
De heer v. Boet ze laar (C.-H.) wil
het rapport inzake de Bestuurshervorming
afwachten. Spreker heeft den indruk, dat
er in Indië hard gewerkt wordt aan de
noodige hervormingen. Te dezen opzichte
verwondert spr. zich over de klacht van
den heer Colijn als zou het in Indië met
een slakkengang gaan.
De heer Feb er (K.-K.) vraagt den mi
nister of binnenkort de ratificatie van de
conventie inzake afschaffing van gedwon
gen arbeid kan worden tegemoet gezien.
Min. de Graaff antwoordt, dat een
scherpere afbakening van de bevoegdhe
den van de bestuursorganen op Java in
derdaad noodig is.
Onderteekening van de conventie van
Genève zal door hem worden bevorderd,
doch deze zaak gaat ook ambtgenooten
aan.
De betreffende afdeeling wordt z.h.s.
goedgekeurd.
Bij de afd. Onderwijs en Eeredienst be
pleit de heer Gerhard (S. D. A. P.) ver
betering van den onderbouw van het on
derwijs in Indonesië.
Te half zes wordt de vergadering ver
daagd tot hedenmiddag.
DE PAL EIS-KWESTIE
TE AMSTERDAM.
B. en W. van Amsterdam antwoorden.
Op het onlangs gepubliceerde schrijven
van de Regeering aan Burgemeester cn
Wethouders van Amsterdam inzake de Am-
sterclamsche Paleiskwestie, is bij schrijven
van 3 Maart j.l. door het College als volgt
geantwoord
..Met groote belangstellig hebben wij
kennis genomen van het in uw ter zijde
genoemd schrijven vervatte voorstel der
Begeering in zake het Koninklijk Paleis.
Wij erkennen daarin gaarne een getui
genis van den ernstigen wil der Regeering
om te streven naar een oplossing in deze
zoowel voor het Riik als voor de gemeente
zoo delicate kwestie.
In het bijzonder kunnen wij er onze vol
doening over uitspreken, dat de Regee
ring heeft verlaten het vroeger door haar
ingenomen standpunt ten opzichte van
het eigendomsrecht van het Paleis, een
standpunt dat ons College ook bij zijn
vroegere pogingen te dezer zake te'n eenen-
malo onjuist wist en dat thans door een
eommisie van zeer bekende juristen af
doende is veroordeeld.
Het zal wel geen betoog behoeven, dat
bet voorstel in den boezem van ons Col
lege een onderwerp van een zoodanige
ampele gedachtenwisseling heeft uitge
maakt als het wegens den ernst ér van ver
dient.
Daarbij is zeer sterk tot uiting gekomen
de meening, dat het voorstel niet in vol
doende male rekening houdt met de mo-
reele zijde der kwestie, met den in de
burgerij levenden wensch, dat Amsterdam
weer vrijelijk kunne beschikken over zijn
Raadhuis als zetel der plaatselijke Regee
ring, als middelpunt van zijn gemeente
lijk leven, zooals het dat eens anderhalve
eeuw achtereen w«3. den burgerzin symbo-
liseerend der opvolgende geslachten.
Deze wensch vooral en niet zoozeer het
verlangen naar een representatief Raad
huis is imme-s geweest het element van
den herhaaldelijk oplevenden aanarans, om
het gebouw als zoodanig weer te bezitten.
De kwestie moet aldus worden beschouwd,'
dat ze, strikt genomen, voor Amsterdam
slechts één zijde heeft en jui3t deze wordt
door het voorstel te veel voorbijgezien.
Het voorstel is daarom o.i. niet, even
wichtig en verdraagt zich niet met do on
betwistbare rechten van Amsterdam. Het
komt toch hierop neer, dat Amsterdam zijn
Raadhuis afstaat en overcaat tot de stich
ting van een nieuw Raadhuis, waarbij het
Rijk behulpzaam zou zijn. Dat draagt het
karakter van hel toekennen van een goed
keuring, een zakelijke berekening dus, die
naar onze meening in breede kringen geen
voldoening zou wekken en waarvoor de
gemeenteraad niet te vinden zal zijn.
Een oplossing, die waarschijnlijk op in
stemming zou kunne rekenen, zou o.i. al
leen te bereiken zijn, indien er tusschen
het Rijk en de gemeente Amsterdam een
transactie werd aangegaan, waarbij uiter
lijk althans, elke zakelijke berekening
wordt buitengesloten, m.a.w een transac
tie, waarbij het Rijk van Amsterdam be
komt den eigendom van het Paleis, het
oude Raadhuis, en in ruil daarvoor aan de
Gemeente aanbiedt een nieuw Raadhuis,
het nieuwe Amsterdam waardig.
De meening der Regeering', dat het
oude Raadhuis niet meer dienstig is om
daarin te huisvesten den omvangrijken ad
ministratieven staf van het hedendaagsche
bestuur eener Gemeente van méér dan 3/4
millioen inwoners, moge in haar algemeen
heid aanvaardbaar zijn, hiertegenover
staat echter, dat het gebouw in zijn histo
rische glorie nog kan dienen als uitbeel
ding van de saamhoorigheid der gemeente-
naren, als representatief gebouw, waarin
de kern van het plaatselijk bestuur toch in
elk geval kan gevestigd worden.
De oplossing dezer belangrijke kwestie
zoekt de Regeering echter in andere rich
ting.
Immers gaat zij blijkbaar uit van de
gedachte, dat de uitgesproken volkswil zou
kunnen worden omgebogen in dezen zin,
dat het oude Raadhuis voor de stad thans
niet, meer dan historische beteekenis heeft
en dat er in de plaats daarvan moet ko
men een Raadhuis voor hot nieuwe en toe
komstige Amsterdam, een gebouw, dat
uitdrukking geeft aan het gemeenteleven
van den nieuweren tijd, evenals bet oude
Raadhuis dit eene gaf aan het verleden.
Op die w ijze zou een nieuwe traditie kun
nen worden geschapen.
Deze oplossing zou waarschijnlijk de bur
gerij doen verzoenen met een transactie
op den voet als wij hierboven aangaven,
n.l. met een regeling, waarbij Amsterdam
zijn oude Raadhuis afstaat en in ruil daar
voor bekomt een nieuw Raadhuis dat zich
aan de huidige beteekenis der gemeente
aanpast.
Wij leggen er den nadruk op, dat het
nieuwe Raadhuis zich aan de huidige be
teekenis van de stad zal moeten aanpas
sen.
De bloei en de kracht van het tegen
woordige Amsterdam zullen zich in het
nieuwe Raadhuis moeten manifesteeren en
het zal derhalve een gebouw moeten zijn
van monumentale afmetingen, dat den
krachtigen geest van den tegenwoordigen
tijd uitdrukt, zonder dat echter wij
wenschen dit uitdrukkelijk vast te leggen
de opzet ruimer is dan voor een behoor
lijke huisvesting van den dienst wordt ver-
eischt.
De kosten van en dergelijk gebouw wor
den door onzen directeur der Publ. Wer
ken geschat op 15 millioen gulden, welk
bedrag derhalve ter beschikking van de ge
meente zal moeten worden gesteld.
Bij de beschouwing van dit bedrag mag
niet uit net oog worden verloren, dat Am
sterdam dan nog voor zijn nieuwe Raad
huis een belangrijk geldelijk offer zal bren
gen door voorden bouw daarvan grond met
(te sloopen) opstallen te bestemmen, waar
voor enkele jaren door de gemeente een
koopsom van niet minder dan pl.m. 3 mil
lioen is betaald.
Wij zijn van oordeel, dat slechts deze
oplossing bij den gemeenteraad kans van
slagen kan hebben en de burgerij kan be
vredigen.
Alvorens echter te dezer zake verder
stappen te doen, al ons College thans
gaarne van Uwe Excellentie vernemen of
de Regeering bereid is haar voorstel in
den door ons aangegeven zin aan te vul
len.
Het zij on9 ten slotte vergund er met
den meesten aandrang op te wijzen, dat
de behandeling van deze zaak thans in
zoodanig stadium is gekomen, dat een
spoedige beslissing onvermijdelijk is en
wij vertrouwen dat ook U zult willen mede
werken om deze kwestie ten spoedigste tot
afwikkeling te brengen."
JAARVERGADERING VAN „DE HANZE"
Gisteravond vergaderde de afd. Leiden van
„De Hanze" in het bovenzaaltje van den „Ver
gulden Turk". Hoewel het een jaarvergadering
was, was de opkomst zeer slecht. De voorz., de
heer Th Bergers, begon met een zij het wat
late Nieuwjaarswensch (het was de eerste ver
gadering van dit jaar), waarna de gebruike
lijke agenda-punten, notulen en ingekomen
stukken en mededeelingen, vlot werden afge
werkt.
Als nieuwe leden werden vervolgens de hee-
ren v. d. Poel, Rosdorff, Legas, Èerk, Juffer-
mans en v. Steijn geïnstalleerd.
Uit het keurige jaarverslag van den secre
taris, den heer G. v. Deene, bleek, dat het jaar
1930 een blij jaar was wegens de viering van
hel 4de lustrum, doch aan den anderen knnt
een jaar van zorg wegens de heerschende ma
laise. Spr. wees daarbij op de steun, welke
de middenstandsorganisatie in dezen tijd kan
schenken. Spr. noemt als voorbeelden van de
wijze, waarop juist door de vak- en standsor
ganisatie bezuinigd kan worden: gezamenlijk
inkoopen. coöperatieve reclame, glasverzeke-
rng, brand- en autoverzekering, Middenstands
Onderlinge, U. B. O. e.d. Het ledental bleef
ongeveer stationair, geklaagd werd evenwel
over bet slechte vergaderingbezoek. Herinnerd
werd aan het afscheid van pater Mulder als
geestelijk adviseur en de benoeming als zoo
danig van rector R. Reijnen. Natuurlijk nam de
lustrumfeestviering in October j.l. een belang
rijke plaats in, alsmede de winkelweek, enz.
Na het algemeene jaarverslag werden de
jaarverslagen van de aangesloten vereenigin-
gen St. Jan, St. Paschalis en St. Lucas voor
gelezen, voor de inzending van welke verslagen
de voorzitter de betrokken secretarissen dank
zegde.
Uit het jaarverslag van den penningmeester,
den heer Perquin, stippen wij aan, dat de ka*
in ontvangsten en uitgaven sluit met 2237.76,
van welk bedrag spr. een gedetailleerde spe
cificatie gaf. Ook de kas staat in het teeken
der malaise en spr. ziet zich voor een zware
taak gesteld, als het ledental niet meer toe
neemt.
Ondanks het wat pessimistisch gestemde
jaarverslag van den penningmeester, laat de
voorzitter een meer optimistisch geluid hooren.
Hij wekt op tot propaganda en hoopt dat bin
nenkort een Sigarenwinkeliersvereeniging za!
worden opgericht; plannen daartoe bestaan
Tot kasnazieners worden benoemd de hce-
ren Jansen, Gussenhoven en Thoolen.
Daarna wordt de begrooting van 1931 vast
gesteld, in ontvangsten en uitgaven op een be
drag van 1972.02.
Wegens periodieke aftreding van de beeren
Perquin, Berge Henegouwen, Slegtenhorst en
v. Deene, wordt een verkiezing gehouden,
waaruit blijkt, dat genoemde heeren nog steeds
bet vertrouwen der vergadering bezitten. Zij
worden allen met nagenoeg algemeene stem
men herkozen.
Vervolgens krijgt de heer G. Molkenboer
.het woord tot het houden eener causerie over
den Studiedag te Amersfoort. Deze studiedag
was een eerste proef voor de middenstands
organisaties en is zeer goed geslaagd. In zoo
verre is de dag minder goed geslaagd, omdat
er teveel op de agenda voorkwam, waardoor
de zaken niet voldoende tot hun recht zijn
gekomen.
Op een volgenden studiedag zal slechts één
punt besproken worden, wat aan de grondig
heid van de besprekingen ten goede zal ko-
het voorjaar, koop tijdig een pot
men. Thans werden besproken: een inkoop
organisatie voor den middenstand en een
economische organisatie van den verkoop.
Het eerste punt werd ingeleid door den
heer Kuiper, die zich hoofdzakelijk bepaa'de
tot het systeem-Homobonus. Spr. ging uit
voerig op verschillende onderdeelen van de
discussie in. Als nadeel, van een inkoop-com
binatie werd o.a. gewezen op het feit, dat daar
door de producenten bijeen worden gedreven
in kartels en trusts, met de bedoeling de prij
zen voor de inkoop-comb. te regelen. Doch
over 't algemeen werd het nut van een inkoop
combinatie ingezien, discussie bestond alleen
over het systeem.
Van de gelegenheid tot het maken van op
merkingen over dit punt maakte de heer
Meyers gebruik, die een andere opvatting had
van de tot standkoming van het systeem in
koop-combinatie. De winkeliers hebben wi'len
profiteeren van de korting, welke de fabrikan
ten geven voor de afname van groote kwan-
tums. Het hoofddoel, dat een winkelier met een
inkoop-combinatie heeft, is o.a. dat hij niet
meer behoeft te betalen dan een ander. Spr.
ziet echter weinig heil in een inkoop-combi
natie, omdat er slechts mee bereikt wordt, dat
goedkooper wordt ingekocht; de concurrentie
zal echter wel zorgen, dat de winstmarge er
niet grooter op wordt. De eenige, die er mee
gebaat is, is de consument. Nu men er eenmaal
mee begonnen is, acht spr. het een noodzake
lijk kwaad.
De heer v. Noort vestigt er de aandacht op,
derwerp thans te 'aten rusten en te bewa-
een onderwetschen Hanze-debalavond.
De heer Molkenboer beaamt dit en zegt, dat
het juist zijn bedoeling was, het bestuui te
vragen een onderdeel van het gesprokene te
Amersfoort dieper te doen bespreken op een
debatavond.
De heer Jansen stelt voor, het geheele on
derwerp thans te laten rusten en het bewa
ren voor een specialen avond, wanneer er bo
vendien meer leden aanwezig zijn.
Daartoe wordt besloten.
De voorz. dankt den heer Molkenboer voor
zijp causerie en vraagt opnieuw zijn medewer
king voor den a.s. debatavond.
Tijdens de rondvraag deelt de penningmees
ter mede, dat een contributiekaart is terugge
zonden met de opmerking dat de penning
meester vóór de vaststelling van de begrooting
geen recht had om contributie te heffen. Spr.
beroept zich op het huishoudelijk reglement,
waarin aan het bestuur de bevoegdheid is ge
geven om in geval van meemngsverschü te
beslissen. Spr, wil deze kwestie wel eens uit
gemaakt zien.
De heer v. Noort zegt, dat hij hat was, die
de kaart heeft teruggezonden. Hij deed dit bij
wijze van protest, omdat de jaarvergidetmg
zoo lang is uitgesteld. Het bestuur herit liier
niets te beslissen, omdat er geen verschi' van
meening is.
De voorz. merkt op, dat het uitstel een ge
volg is geweest van allerlei omstandigheden.
Als de leden hadden willen protesteren dat
zij zoo weinig gelegenheid hebben om van '•un
medeleven te doen blijken, hadden zij be er
vanavond in groote getale kunnen opkomen.
Het bedekte verwijt aan het bestuur slingert
spr. terug naar de afwezige leden.
Nadat nog eenige leden van de rondvraag
gebruik hadden gemaakt, werd de vergadeering
gesloten.
Vermelden wij tenslotte nog, dat de voorz.,
de heer Bzrgers, tijdens de vergadering een
goed woordje sprak voor het Liefdewerk Oud-
Papier en dringend om steun vroeg, omdat dit
Liefdewerk zijn menschen aan het werk zou
kunnen houden.
RECHT EN RECHTSPRAAK IN NED.
INDIE.
Voordracht prof. mr. G. André de la Porte.
Gisteravond heeft prof. mr. G. André
de la Porte de reeks Indische voordrach
ten voortgezet niet een lezing over „Recht
en rechtspraak in Ned.-Indië".
Het volgende is er aan ontleend:
Het recht en de rechtspraak in Ind'ë
vertoonen een geheel ander beeld, dan cué
in het moederland. Hier leven allen onder
hetzelfde recht en de recht-sbedeeling ge
schiedt voor allen op dezelfde wijze en
door dezelfde rechters.
In Indië daarentegen bestaat de bev li
king uit vele groepen, die door volksaard,
taal en graad van ontwikkeling zoo sterlc
van elkaar verschillen, dat het onmogelijk
zou zijn, hen allen met het zelfde rech
te bedeelen en een goede justitie mee
brengt hen op verschillende wijze te be
rechten. Dit versohil in recht, en recht
spraak is trouwens van historischen oor
sprong en dateert van weinige jaren laier
dan de vestiging der Ver. O. Compagnie
in Indië.
Het eigen recht der inheemsche bevol
king, het z.g. adatrecht, heeft men hen
zooveel mogelijk laten behouden, en op de
oorspronkelijke inheemsche rechtspraak
heeft men aa-nvankelijk, daar waar ons ge
zag zich sterker deed gelden, toch slechts
in zoover inbreuk gemaakt, als de Wester-
scko begrippen van menschelijkheid en
rechtvaardigheid vereischten.
Na terloops- de overgangsvormen te heb
ben aangestipt zeide spr., dat op 1 Mei
1848 een nieuwe wetgeviag in Indië in
werking is getreden.
Men moet zich echter niet voorstellen,
dat daarmede ook éénheid van recht en
reckt-sbedeeling in Indië was ingevoerd.
Neen, ook de nieuwe wetgeving handhaaf
de het bestaande, dualistische beginsel.
Wat het materieele recht betreft, i.e. de
rechtsregelen waarnaar de menschen die
nen te leven die hun rechten en verplich
tingen omschrijven, kende de wetgeving
van 1848 een vierdeelige hoofdindeeling:
Europeanen, met Europeanen gelijkgestelde
Inlanders en met Inlanders gelijkgesteldon
of vreemde Oosterlingen.
Thans kent men in Indië drie hoofdgrje-
pen: Europeanen, Inlanders en Vreemde
Oosterlingen.
Nu moet men niet denken, dat dit recht
voor alle personen, behoorende tot deze
drie groepen in heel Ned.-Indië door den
wetgever is geregeld en als in Nederlaud
in wetboeken is omschreven. Dit heeft hij
niet gedaan om drie redenen.
Ten eerste heeft hij niet overal de be
voegdheid hiertoe; in de tweede plaats
is ook in een deel van het z.g. rechtstreeks
bestuurde gebied de bevolking nog gela
ten in 't genot van eigen rechtspraak met
behoud der daarmee in verband staande
eigen rechtsinstellingen, en in de derde
plaats is zelfs daar, waar de bevolking niet
in het genot van eigen rechtspleging is ge
laten, het oude volksrecht, het z.g. adat-
recht in stand gehouden en zijn er door
het wettelijk recht slechts enkele inbreu
ken gemaakt.
Nu bestaat er verder een groot verschd
tusschen de regeling van het strafrecht en
die van het privaatrecht. Voor het eersre
is n.l. op 1 Jan. 1918 een algemeen straf
wetboek voor alle landaarden in werking
getreden. Het privaatrecht i.e. het z.g. bur
gerlijk en handelrecht is daarentegen af
zonderlijk geregeld voor de drie hoofdgroe
pen der bevolking.
Wanneer men bedenkt, dat Europeanen
van Oosterlingen en Inlanders niet afge
scheiden van elkaar elk in een eigen ge
bied, maar door elkaar over heel In«i'ë
verspreid wonen, en toch ieder onder hun
eigen privaatrecht leven, dan begrijpt men
dat Indië een bonte staalkaart van pri
vaatrechten oplevert.
Het is begrijpelijk, dat dit ook aanlei
ding geeft tot talrijke rechtconflicten.
Spr. ging vervolgens na, welk privaat
recht voor de drio hoofdgroepen der be
volking geldt. De Indische Staatsregeling
schrijft voor, dat de in Nederland gelden
de wetten voor de Europeanen in Indië
zooveel mogelijk moeten worden gevoigd.
Het recht der Europeanen komt daarom
in hoofdzaak met het Nederlandsche pri
vaatrecht overeen. Maar hoewel men in
1848 de Nederlandsche wetboeken zooveel
mogelijk heeft gecopieerd is bet verschil
tusschen het Ned. en het Ind. privaatrecht
Niet alleen eischen de bizondere Indische
sedert met ieder jaar groote geworden,
toestanden soms afwijkende voorschriften,
er zijn nog twee andeie redenen, waardoor
het verschil ontstaan is. Ten eerste is er
geruimen tijd noodig om nieuwe Nederland
sche wetten voor Indië pasklaar te maker
en ten tweede worden in Indië ook rege
lingen gemaakt die voor alle groepen der
bevolking moeten gelden en daarom geen
copiën van de Nederlandsche kunnen zijn,
maar een speciaal Indisch karakter moeten
dragen.
De vreemde Oosterlingen, Arabieren,
Mooren en Chineezen, waren oorspronke
lijk en ook nog in 1848 in de wetgeving met-
Inlanders gelijkgesteld, d.w.z. dat zij leef
den onder hun eigen, grootendeels aan hui
moederland ontleend adatrecht. Maar in
1855 heeft men een deel van het privaat
recht der Europeanen, op hen toepasselijk
verklaard.
Later meende men echter, dat er geen
bezwaar bestond die toepasselijkheid uit
te breiden.
Zoo heeft men in 1917 een aparte wet
geving voor de Chineezen ontworpen en
met- 1 Mei 1919 zijn zij van de overige vr.
Oosterlingen afgezonderd en geheel ondt-r
het Europ. privaatrecht gebracht.
Maar ook op het adatrecht der Inlan
ders moest de wetgever op den duur eeni
ge inbreuken maken.
De Inlanders zijn nd. vrij om zich ge
heel of gedeeltelijk aan hun eigen rech
ten te onttrekken, door zich geheel of ge
deeltelijk en zelfs alleen ten opzichte van
onbepaalde rechtshandeling (b.v. een be
paalde koopovereenkomst) aan het Euro-
peesche reoht te onderwerpen.
Uitvoerig stond spr. stil bij de drie an
dere manieren om van privaatrecht te ver
anderen om ten slotte uit te wijden over
de rechtspraak in Indië.
Deze is dualistisch, want hier hebben we
te doen niet met een hoofdindeeling iu
drieën zooals bij het materieele recht, maar
met, een tweeledige in dee ling.
Er is n.l. een rechtspraak in hoofdzaak
bestemd voor de Europeanen en een recht
spraak, in hoofdzaak bestemd voor de nist-
Europeanen, dus de Inlanders en vreemi'.e
Oosterlingen tezamen.
Thans staan de rechterlijke ambten open
voor alle volksaarden, kunnen dus ook Inl.,
Ohin. of Arabische rechtsgeleerden zitting
hebben in de z.g. Europeesche rechtbanken.
Hierbij moet.in het oog gehouden worden,
dat de niet-Europeanen die zich geheel of
gedeeltelijk aan het Europeesch recht on
derworpen hebben of op wie dit recht ot
een deel er van toepasselijk i3 verklaard,
in burgerlijke za.ken ook voor de Europee
sche rechters komen, als tegen hen een vor
dering wordt ingesteld die op het Euro
peesch recht- gegrond is.
In strafzaken komen zij echter bijna
steeds voor den Inlandschen rechter.
Bovendien is er meestal hooger beroep
van e-en Inlandsche op een Europ. recht
bank, nooit omgekeerd, en het oppertoe-
zich over de geheele rechtspraak berust
uitsluitend bij het Europeesche cassatie
recht, Hooggerechtshof van Ned. Indië.
Aan het slot van zijn voordracht gaf spr.
nog eenige typische staaltjes van de moei
lijkheden, welke de rechtspraak in Indië
vaak kan bieden.
Been afgekneld.
Hedenmorgen geraakte de 43-jarige
zandschipper B. B. uit Leidschendam nabij
de Lammebrug met een been tusschen
een ketting vast. Het been werd boven de
enkel geheel afgekneld. De E. H. D. ver
voerde den ongelukige naar het Diacones-
senhuis. De politie stelt een onderzoek in
of bij dit ongeluk van schuld sprake is.
Handelsregister K. v. K.
■Wijziging: 1971. fa. Paul en Kelder
man. Alphen aan den Rijn, Wiilcmstraat
35. Papierwarenfabriek-Drukkerij. Bo
vengenoemde commanditaire vennootschap
is omgezet in een vennootschap onder fir-
Gemeentelijke Aankondigingen
Hinderwet.
Burgemeester en Wethouders van Leiden;
Gélet op het bepaalde bij do wet van 18
Juli 1930, Staatsblad No. 333;
Brengen ter kennis van belanghebbenden:
lo. dat de hoofden van binnen deze ge
meente aanwezige inrichtingen, tot de op
richting of uitbreiding waarvan vóór 12
Februari 1929 vergunning is verleend
krachtens de Hinderwet of de vóór het in
werking treden dier wet geldende Konink
lijke besluiten, verplicht zijn de hun ver
leende vergunning vóór 1 April 1931 aan het.
Gemeentebestuur over te leggen
2o. dat daarbij tevens moeten worden
overgelegd alle daaraan gehechte stuk
ken en alle besluiten, waarbij de vergun
ning is gewijzigd of waarbij ontheffing van
voorwaarden is toegestaan
3o. dat bij niet inachtneming van het
bovenstaande vóór 1 April 1931 de betrok
ken inrichting, te rekenen van 1 Juli d-a.v.
geacht zal worden zonder vergunning in
werking te zijn en dat wijziging der ver
gunning of ontheffing der voorwaarden niet
is verleend.
Van de overlegging der bovenbedoelde
stukken zal door het Gemeentebestuur een
verklaring worden afgegeven. Binnen één
maand na de overlegging zullen zij tegen
afgifte van een bewijs van ontvangst aan
de belanghebbenden worden teruggege
ven.
De inlevering dient te geschieden ten
Gemeentehuize, Rapenburg 12. ...i
A. VAN DE SANDE BAKHUYZEN,
Burgemeester.
VAN S TRI JEN. Secretaris.
Leiden, 5 Maart 1931.
LEIDEN.
Dinsdag, Donderdag, Zaterdag, Vincentiu®-
Bibliotheek, geopend 's avonds van
7.30—8.30 uur.
Donderdag. Vierde wetenschappelijke voor
dracht over het Katholicisme door
pater mr. v. d. Helm O.F.M.,
Universiteitsgebouw, Rapenburg,
te 8 uur.
De avond-, nacht- en Zondagsdienst der
apotheken wordt van Maandag 2 tot en
met Zondag 8 Maart a.s. waargeno
men door apotheek: P. du Croix, Rapen
burg 9, tel. 807.
ma onder den naam: fa. Paul en Kelder
man (B. P.) Venn.: J. A. Paul, Alpheu aan
den Rijn en R. Kelderman, Alphen aan den
Rijn.
Het wereldcircus Sarrasani ook naar Leiden.
Deze dagen lazen we in de couranten, dat
een circusdirecteur naar de functie van Opper
burgemeester van Berlijn solliciteert; onge
twijfeld een zeer origineele inval. Het zal onze
lezers dan ook zeer zeker interesseeren, dat
deze directeur Hans Stosch met zijn circus
Sarrasani een korte tournee door Holland zal
maken en ook Leiden eenige dagen bezoeken
zal. Reeds in 1914 had Sarrasani op zijn door
tocht naar Engeland ons land willen bereizen,
maar de oorlog liet dit plan toen in duigen
vallen.
Het circus, dat het grootste van Europa ge
noemd mag worden en dat bekend is onder den
naam van het circus der Twee Werelden, zal
met twee tenten ons land bereizen, die ieder
10.000 personen bevatten kan. Terwijl nu in
een stad gespeeld wordt, bouwt men in een
andere stad reeds de tent op, zoodat geen dag
verloren gaat, daar bet circus te groot is om
in een nacht af te breken en te vervoeren.
Het circus wordt met 400 lastauto's ver
voerd. In een groote manege van 20 Meter
doorsnede brengt Sarrasani al zijn wonderen
voor het publiek, in tegenstelling met de groote
humbuscirsussen, die ten kosten van de con
centratie van het publiek en van de kwaliteit
van het programma nog altijd het drie-manege
systeem huldigen. Sarrasani heeft ongeveer
1000 man personeel, waarvan er 45 in de
schitterend modern ingerichte bureauxwagens
reeds nu voor de komende tournee aan het
werk zijn, opdat alles tijdens de reis klop
pen zal.
200 paarden van de edelste soorten staan in
de stallen, terwijl een kudde van 22 olifanten,
die geen enkele dierentuin vertoonen kan, al
leen reeds een nooit geziene attractie is. Om
niet te spreken over de selectie roofdieren en
exotische diersoorten uit alle werelddeelen.
Zelfs nijlpaardenn komen de manege in, op een
kameel wordt zelf hoogeschool gereden.
En dan de vreemde volksstammen! Indianen,
echte Indianen vertoont Sarrasani in bonte
wilde manegetoonee'en. Hoe heerlijk voor onze
kinderen, die zoo graag van Winnetou en de
zijnen lezen, maar die nog nooit een Indiaan,
zagen! Tscherkessen, Japaneezen, Chineezen,
Marokijnen, Rifkabylen, Indiërs, Cow-Boy's,
bewoners van New-Guinea, dat alles laat Sar
rasani zijn bezoeekers in ongeëvenaarde num
mers zien.
Een geroutineerd muziekkorps van 100 man
brengt goede muziek, terwijl een ballet uit
100 meisjes bestaande de nieuwste scheppingen
op dansgebied brengt.
Sarrasani, die aan de spits van het Europee
sche circusleven staat, spaart geen kosten en
moeiten om het beste te brengen. Hij brenft
noviteiten in een ensceneering, die niet van
een ander circus verwacht kan worden, zijn
organisatie is zoo volmaakt, dat hij zelfs een
eigen brandweer heeft, waarop vele steden
nog jaloersch zullen zijn.
We twijfelen er dan ook niet aan, dat ieder
Leidenaar Sarrasani zal wil bezoeken en be
vredigd en verrukt van de weergalooze voor
stelling naar huis zal gaanl
Op 4 Maart stonden 1454 werkzoekenden bij
de Arbeidsbeurs ingeschreven tegen 686 op
4 Maart 1930.