STADSNIEUWS Speoeten komen vroeg in Spputok Bij alle Drogisten. 2615 Agenda DONDERDAG 5 MAART 1931 DE LÈ1DSCHE COURANT EERSTE BLAD PAG. 2 De betreffende afdeeling wordt z.h.s. goedgekeurd, onder aanteckening van den heer Cramer c.s., dat hij geacht wordt te hebben tegengestemd. Hij d3 afdeeling Binncnlandseh Bestuur maakt de heer Cramer (S. D. A. P.) be zwaar tegen het beperken van bevoegd heden van autonome bestuurslichamen; aan de bevolking moet meer invloed wor den toegekend. De heer v. Kempen (Lib.) acht het Europeesch bestuur in Indië nog tal van jaren onmisbaar. De heer v. Boet ze laar (C.-H.) wil het rapport inzake de Bestuurshervorming afwachten. Spreker heeft den indruk, dat er in Indië hard gewerkt wordt aan de noodige hervormingen. Te dezen opzichte verwondert spr. zich over de klacht van den heer Colijn als zou het in Indië met een slakkengang gaan. De heer Feb er (K.-K.) vraagt den mi nister of binnenkort de ratificatie van de conventie inzake afschaffing van gedwon gen arbeid kan worden tegemoet gezien. Min. de Graaff antwoordt, dat een scherpere afbakening van de bevoegdhe den van de bestuursorganen op Java in derdaad noodig is. Onderteekening van de conventie van Genève zal door hem worden bevorderd, doch deze zaak gaat ook ambtgenooten aan. De betreffende afdeeling wordt z.h.s. goedgekeurd. Bij de afd. Onderwijs en Eeredienst be pleit de heer Gerhard (S. D. A. P.) ver betering van den onderbouw van het on derwijs in Indonesië. Te half zes wordt de vergadering ver daagd tot hedenmiddag. DE PAL EIS-KWESTIE TE AMSTERDAM. B. en W. van Amsterdam antwoorden. Op het onlangs gepubliceerde schrijven van de Regeering aan Burgemeester cn Wethouders van Amsterdam inzake de Am- sterclamsche Paleiskwestie, is bij schrijven van 3 Maart j.l. door het College als volgt geantwoord ..Met groote belangstellig hebben wij kennis genomen van het in uw ter zijde genoemd schrijven vervatte voorstel der Begeering in zake het Koninklijk Paleis. Wij erkennen daarin gaarne een getui genis van den ernstigen wil der Regeering om te streven naar een oplossing in deze zoowel voor het Riik als voor de gemeente zoo delicate kwestie. In het bijzonder kunnen wij er onze vol doening over uitspreken, dat de Regee ring heeft verlaten het vroeger door haar ingenomen standpunt ten opzichte van het eigendomsrecht van het Paleis, een standpunt dat ons College ook bij zijn vroegere pogingen te dezer zake te'n eenen- malo onjuist wist en dat thans door een eommisie van zeer bekende juristen af doende is veroordeeld. Het zal wel geen betoog behoeven, dat bet voorstel in den boezem van ons Col lege een onderwerp van een zoodanige ampele gedachtenwisseling heeft uitge maakt als het wegens den ernst ér van ver dient. Daarbij is zeer sterk tot uiting gekomen de meening, dat het voorstel niet in vol doende male rekening houdt met de mo- reele zijde der kwestie, met den in de burgerij levenden wensch, dat Amsterdam weer vrijelijk kunne beschikken over zijn Raadhuis als zetel der plaatselijke Regee ring, als middelpunt van zijn gemeente lijk leven, zooals het dat eens anderhalve eeuw achtereen w«3. den burgerzin symbo- liseerend der opvolgende geslachten. Deze wensch vooral en niet zoozeer het verlangen naar een representatief Raad huis is imme-s geweest het element van den herhaaldelijk oplevenden aanarans, om het gebouw als zoodanig weer te bezitten. De kwestie moet aldus worden beschouwd,' dat ze, strikt genomen, voor Amsterdam slechts één zijde heeft en jui3t deze wordt door het voorstel te veel voorbijgezien. Het voorstel is daarom o.i. niet, even wichtig en verdraagt zich niet met do on betwistbare rechten van Amsterdam. Het komt toch hierop neer, dat Amsterdam zijn Raadhuis afstaat en overcaat tot de stich ting van een nieuw Raadhuis, waarbij het Rijk behulpzaam zou zijn. Dat draagt het karakter van hel toekennen van een goed keuring, een zakelijke berekening dus, die naar onze meening in breede kringen geen voldoening zou wekken en waarvoor de gemeenteraad niet te vinden zal zijn. Een oplossing, die waarschijnlijk op in stemming zou kunne rekenen, zou o.i. al leen te bereiken zijn, indien er tusschen het Rijk en de gemeente Amsterdam een transactie werd aangegaan, waarbij uiter lijk althans, elke zakelijke berekening wordt buitengesloten, m.a.w een transac tie, waarbij het Rijk van Amsterdam be komt den eigendom van het Paleis, het oude Raadhuis, en in ruil daarvoor aan de Gemeente aanbiedt een nieuw Raadhuis, het nieuwe Amsterdam waardig. De meening der Regeering', dat het oude Raadhuis niet meer dienstig is om daarin te huisvesten den omvangrijken ad ministratieven staf van het hedendaagsche bestuur eener Gemeente van méér dan 3/4 millioen inwoners, moge in haar algemeen heid aanvaardbaar zijn, hiertegenover staat echter, dat het gebouw in zijn histo rische glorie nog kan dienen als uitbeel ding van de saamhoorigheid der gemeente- naren, als representatief gebouw, waarin de kern van het plaatselijk bestuur toch in elk geval kan gevestigd worden. De oplossing dezer belangrijke kwestie zoekt de Regeering echter in andere rich ting. Immers gaat zij blijkbaar uit van de gedachte, dat de uitgesproken volkswil zou kunnen worden omgebogen in dezen zin, dat het oude Raadhuis voor de stad thans niet, meer dan historische beteekenis heeft en dat er in de plaats daarvan moet ko men een Raadhuis voor hot nieuwe en toe komstige Amsterdam, een gebouw, dat uitdrukking geeft aan het gemeenteleven van den nieuweren tijd, evenals bet oude Raadhuis dit eene gaf aan het verleden. Op die w ijze zou een nieuwe traditie kun nen worden geschapen. Deze oplossing zou waarschijnlijk de bur gerij doen verzoenen met een transactie op den voet als wij hierboven aangaven, n.l. met een regeling, waarbij Amsterdam zijn oude Raadhuis afstaat en in ruil daar voor bekomt een nieuw Raadhuis dat zich aan de huidige beteekenis der gemeente aanpast. Wij leggen er den nadruk op, dat het nieuwe Raadhuis zich aan de huidige be teekenis van de stad zal moeten aanpas sen. De bloei en de kracht van het tegen woordige Amsterdam zullen zich in het nieuwe Raadhuis moeten manifesteeren en het zal derhalve een gebouw moeten zijn van monumentale afmetingen, dat den krachtigen geest van den tegenwoordigen tijd uitdrukt, zonder dat echter wij wenschen dit uitdrukkelijk vast te leggen de opzet ruimer is dan voor een behoor lijke huisvesting van den dienst wordt ver- eischt. De kosten van en dergelijk gebouw wor den door onzen directeur der Publ. Wer ken geschat op 15 millioen gulden, welk bedrag derhalve ter beschikking van de ge meente zal moeten worden gesteld. Bij de beschouwing van dit bedrag mag niet uit net oog worden verloren, dat Am sterdam dan nog voor zijn nieuwe Raad huis een belangrijk geldelijk offer zal bren gen door voorden bouw daarvan grond met (te sloopen) opstallen te bestemmen, waar voor enkele jaren door de gemeente een koopsom van niet minder dan pl.m. 3 mil lioen is betaald. Wij zijn van oordeel, dat slechts deze oplossing bij den gemeenteraad kans van slagen kan hebben en de burgerij kan be vredigen. Alvorens echter te dezer zake verder stappen te doen, al ons College thans gaarne van Uwe Excellentie vernemen of de Regeering bereid is haar voorstel in den door ons aangegeven zin aan te vul len. Het zij on9 ten slotte vergund er met den meesten aandrang op te wijzen, dat de behandeling van deze zaak thans in zoodanig stadium is gekomen, dat een spoedige beslissing onvermijdelijk is en wij vertrouwen dat ook U zult willen mede werken om deze kwestie ten spoedigste tot afwikkeling te brengen." JAARVERGADERING VAN „DE HANZE" Gisteravond vergaderde de afd. Leiden van „De Hanze" in het bovenzaaltje van den „Ver gulden Turk". Hoewel het een jaarvergadering was, was de opkomst zeer slecht. De voorz., de heer Th Bergers, begon met een zij het wat late Nieuwjaarswensch (het was de eerste ver gadering van dit jaar), waarna de gebruike lijke agenda-punten, notulen en ingekomen stukken en mededeelingen, vlot werden afge werkt. Als nieuwe leden werden vervolgens de hee- ren v. d. Poel, Rosdorff, Legas, Èerk, Juffer- mans en v. Steijn geïnstalleerd. Uit het keurige jaarverslag van den secre taris, den heer G. v. Deene, bleek, dat het jaar 1930 een blij jaar was wegens de viering van hel 4de lustrum, doch aan den anderen knnt een jaar van zorg wegens de heerschende ma laise. Spr. wees daarbij op de steun, welke de middenstandsorganisatie in dezen tijd kan schenken. Spr. noemt als voorbeelden van de wijze, waarop juist door de vak- en standsor ganisatie bezuinigd kan worden: gezamenlijk inkoopen. coöperatieve reclame, glasverzeke- rng, brand- en autoverzekering, Middenstands Onderlinge, U. B. O. e.d. Het ledental bleef ongeveer stationair, geklaagd werd evenwel over bet slechte vergaderingbezoek. Herinnerd werd aan het afscheid van pater Mulder als geestelijk adviseur en de benoeming als zoo danig van rector R. Reijnen. Natuurlijk nam de lustrumfeestviering in October j.l. een belang rijke plaats in, alsmede de winkelweek, enz. Na het algemeene jaarverslag werden de jaarverslagen van de aangesloten vereenigin- gen St. Jan, St. Paschalis en St. Lucas voor gelezen, voor de inzending van welke verslagen de voorzitter de betrokken secretarissen dank zegde. Uit het jaarverslag van den penningmeester, den heer Perquin, stippen wij aan, dat de ka* in ontvangsten en uitgaven sluit met 2237.76, van welk bedrag spr. een gedetailleerde spe cificatie gaf. Ook de kas staat in het teeken der malaise en spr. ziet zich voor een zware taak gesteld, als het ledental niet meer toe neemt. Ondanks het wat pessimistisch gestemde jaarverslag van den penningmeester, laat de voorzitter een meer optimistisch geluid hooren. Hij wekt op tot propaganda en hoopt dat bin nenkort een Sigarenwinkeliersvereeniging za! worden opgericht; plannen daartoe bestaan Tot kasnazieners worden benoemd de hce- ren Jansen, Gussenhoven en Thoolen. Daarna wordt de begrooting van 1931 vast gesteld, in ontvangsten en uitgaven op een be drag van 1972.02. Wegens periodieke aftreding van de beeren Perquin, Berge Henegouwen, Slegtenhorst en v. Deene, wordt een verkiezing gehouden, waaruit blijkt, dat genoemde heeren nog steeds bet vertrouwen der vergadering bezitten. Zij worden allen met nagenoeg algemeene stem men herkozen. Vervolgens krijgt de heer G. Molkenboer .het woord tot het houden eener causerie over den Studiedag te Amersfoort. Deze studiedag was een eerste proef voor de middenstands organisaties en is zeer goed geslaagd. In zoo verre is de dag minder goed geslaagd, omdat er teveel op de agenda voorkwam, waardoor de zaken niet voldoende tot hun recht zijn gekomen. Op een volgenden studiedag zal slechts één punt besproken worden, wat aan de grondig heid van de besprekingen ten goede zal ko- het voorjaar, koop tijdig een pot men. Thans werden besproken: een inkoop organisatie voor den middenstand en een economische organisatie van den verkoop. Het eerste punt werd ingeleid door den heer Kuiper, die zich hoofdzakelijk bepaa'de tot het systeem-Homobonus. Spr. ging uit voerig op verschillende onderdeelen van de discussie in. Als nadeel, van een inkoop-com binatie werd o.a. gewezen op het feit, dat daar door de producenten bijeen worden gedreven in kartels en trusts, met de bedoeling de prij zen voor de inkoop-comb. te regelen. Doch over 't algemeen werd het nut van een inkoop combinatie ingezien, discussie bestond alleen over het systeem. Van de gelegenheid tot het maken van op merkingen over dit punt maakte de heer Meyers gebruik, die een andere opvatting had van de tot standkoming van het systeem in koop-combinatie. De winkeliers hebben wi'len profiteeren van de korting, welke de fabrikan ten geven voor de afname van groote kwan- tums. Het hoofddoel, dat een winkelier met een inkoop-combinatie heeft, is o.a. dat hij niet meer behoeft te betalen dan een ander. Spr. ziet echter weinig heil in een inkoop-combi natie, omdat er slechts mee bereikt wordt, dat goedkooper wordt ingekocht; de concurrentie zal echter wel zorgen, dat de winstmarge er niet grooter op wordt. De eenige, die er mee gebaat is, is de consument. Nu men er eenmaal mee begonnen is, acht spr. het een noodzake lijk kwaad. De heer v. Noort vestigt er de aandacht op, derwerp thans te 'aten rusten en te bewa- een onderwetschen Hanze-debalavond. De heer Molkenboer beaamt dit en zegt, dat het juist zijn bedoeling was, het bestuui te vragen een onderdeel van het gesprokene te Amersfoort dieper te doen bespreken op een debatavond. De heer Jansen stelt voor, het geheele on derwerp thans te laten rusten en het bewa ren voor een specialen avond, wanneer er bo vendien meer leden aanwezig zijn. Daartoe wordt besloten. De voorz. dankt den heer Molkenboer voor zijp causerie en vraagt opnieuw zijn medewer king voor den a.s. debatavond. Tijdens de rondvraag deelt de penningmees ter mede, dat een contributiekaart is terugge zonden met de opmerking dat de penning meester vóór de vaststelling van de begrooting geen recht had om contributie te heffen. Spr. beroept zich op het huishoudelijk reglement, waarin aan het bestuur de bevoegdheid is ge geven om in geval van meemngsverschü te beslissen. Spr, wil deze kwestie wel eens uit gemaakt zien. De heer v. Noort zegt, dat hij hat was, die de kaart heeft teruggezonden. Hij deed dit bij wijze van protest, omdat de jaarvergidetmg zoo lang is uitgesteld. Het bestuur herit liier niets te beslissen, omdat er geen verschi' van meening is. De voorz. merkt op, dat het uitstel een ge volg is geweest van allerlei omstandigheden. Als de leden hadden willen protesteren dat zij zoo weinig gelegenheid hebben om van '•un medeleven te doen blijken, hadden zij be er vanavond in groote getale kunnen opkomen. Het bedekte verwijt aan het bestuur slingert spr. terug naar de afwezige leden. Nadat nog eenige leden van de rondvraag gebruik hadden gemaakt, werd de vergadeering gesloten. Vermelden wij tenslotte nog, dat de voorz., de heer Bzrgers, tijdens de vergadering een goed woordje sprak voor het Liefdewerk Oud- Papier en dringend om steun vroeg, omdat dit Liefdewerk zijn menschen aan het werk zou kunnen houden. RECHT EN RECHTSPRAAK IN NED. INDIE. Voordracht prof. mr. G. André de la Porte. Gisteravond heeft prof. mr. G. André de la Porte de reeks Indische voordrach ten voortgezet niet een lezing over „Recht en rechtspraak in Ned.-Indië". Het volgende is er aan ontleend: Het recht en de rechtspraak in Ind'ë vertoonen een geheel ander beeld, dan cué in het moederland. Hier leven allen onder hetzelfde recht en de recht-sbedeeling ge schiedt voor allen op dezelfde wijze en door dezelfde rechters. In Indië daarentegen bestaat de bev li king uit vele groepen, die door volksaard, taal en graad van ontwikkeling zoo sterlc van elkaar verschillen, dat het onmogelijk zou zijn, hen allen met het zelfde rech te bedeelen en een goede justitie mee brengt hen op verschillende wijze te be rechten. Dit versohil in recht, en recht spraak is trouwens van historischen oor sprong en dateert van weinige jaren laier dan de vestiging der Ver. O. Compagnie in Indië. Het eigen recht der inheemsche bevol king, het z.g. adatrecht, heeft men hen zooveel mogelijk laten behouden, en op de oorspronkelijke inheemsche rechtspraak heeft men aa-nvankelijk, daar waar ons ge zag zich sterker deed gelden, toch slechts in zoover inbreuk gemaakt, als de Wester- scko begrippen van menschelijkheid en rechtvaardigheid vereischten. Na terloops- de overgangsvormen te heb ben aangestipt zeide spr., dat op 1 Mei 1848 een nieuwe wetgeviag in Indië in werking is getreden. Men moet zich echter niet voorstellen, dat daarmede ook éénheid van recht en reckt-sbedeeling in Indië was ingevoerd. Neen, ook de nieuwe wetgeving handhaaf de het bestaande, dualistische beginsel. Wat het materieele recht betreft, i.e. de rechtsregelen waarnaar de menschen die nen te leven die hun rechten en verplich tingen omschrijven, kende de wetgeving van 1848 een vierdeelige hoofdindeeling: Europeanen, met Europeanen gelijkgestelde Inlanders en met Inlanders gelijkgesteldon of vreemde Oosterlingen. Thans kent men in Indië drie hoofdgrje- pen: Europeanen, Inlanders en Vreemde Oosterlingen. Nu moet men niet denken, dat dit recht voor alle personen, behoorende tot deze drie groepen in heel Ned.-Indië door den wetgever is geregeld en als in Nederlaud in wetboeken is omschreven. Dit heeft hij niet gedaan om drie redenen. Ten eerste heeft hij niet overal de be voegdheid hiertoe; in de tweede plaats is ook in een deel van het z.g. rechtstreeks bestuurde gebied de bevolking nog gela ten in 't genot van eigen rechtspraak met behoud der daarmee in verband staande eigen rechtsinstellingen, en in de derde plaats is zelfs daar, waar de bevolking niet in het genot van eigen rechtspleging is ge laten, het oude volksrecht, het z.g. adat- recht in stand gehouden en zijn er door het wettelijk recht slechts enkele inbreu ken gemaakt. Nu bestaat er verder een groot verschd tusschen de regeling van het strafrecht en die van het privaatrecht. Voor het eersre is n.l. op 1 Jan. 1918 een algemeen straf wetboek voor alle landaarden in werking getreden. Het privaatrecht i.e. het z.g. bur gerlijk en handelrecht is daarentegen af zonderlijk geregeld voor de drie hoofdgroe pen der bevolking. Wanneer men bedenkt, dat Europeanen van Oosterlingen en Inlanders niet afge scheiden van elkaar elk in een eigen ge bied, maar door elkaar over heel In«i'ë verspreid wonen, en toch ieder onder hun eigen privaatrecht leven, dan begrijpt men dat Indië een bonte staalkaart van pri vaatrechten oplevert. Het is begrijpelijk, dat dit ook aanlei ding geeft tot talrijke rechtconflicten. Spr. ging vervolgens na, welk privaat recht voor de drio hoofdgroepen der be volking geldt. De Indische Staatsregeling schrijft voor, dat de in Nederland gelden de wetten voor de Europeanen in Indië zooveel mogelijk moeten worden gevoigd. Het recht der Europeanen komt daarom in hoofdzaak met het Nederlandsche pri vaatrecht overeen. Maar hoewel men in 1848 de Nederlandsche wetboeken zooveel mogelijk heeft gecopieerd is bet verschil tusschen het Ned. en het Ind. privaatrecht Niet alleen eischen de bizondere Indische sedert met ieder jaar groote geworden, toestanden soms afwijkende voorschriften, er zijn nog twee andeie redenen, waardoor het verschil ontstaan is. Ten eerste is er geruimen tijd noodig om nieuwe Nederland sche wetten voor Indië pasklaar te maker en ten tweede worden in Indië ook rege lingen gemaakt die voor alle groepen der bevolking moeten gelden en daarom geen copiën van de Nederlandsche kunnen zijn, maar een speciaal Indisch karakter moeten dragen. De vreemde Oosterlingen, Arabieren, Mooren en Chineezen, waren oorspronke lijk en ook nog in 1848 in de wetgeving met- Inlanders gelijkgesteld, d.w.z. dat zij leef den onder hun eigen, grootendeels aan hui moederland ontleend adatrecht. Maar in 1855 heeft men een deel van het privaat recht der Europeanen, op hen toepasselijk verklaard. Later meende men echter, dat er geen bezwaar bestond die toepasselijkheid uit te breiden. Zoo heeft men in 1917 een aparte wet geving voor de Chineezen ontworpen en met- 1 Mei 1919 zijn zij van de overige vr. Oosterlingen afgezonderd en geheel ondt-r het Europ. privaatrecht gebracht. Maar ook op het adatrecht der Inlan ders moest de wetgever op den duur eeni ge inbreuken maken. De Inlanders zijn nd. vrij om zich ge heel of gedeeltelijk aan hun eigen rech ten te onttrekken, door zich geheel of ge deeltelijk en zelfs alleen ten opzichte van onbepaalde rechtshandeling (b.v. een be paalde koopovereenkomst) aan het Euro- peesche reoht te onderwerpen. Uitvoerig stond spr. stil bij de drie an dere manieren om van privaatrecht te ver anderen om ten slotte uit te wijden over de rechtspraak in Indië. Deze is dualistisch, want hier hebben we te doen niet met een hoofdindeeling iu drieën zooals bij het materieele recht, maar met, een tweeledige in dee ling. Er is n.l. een rechtspraak in hoofdzaak bestemd voor de Europeanen en een recht spraak, in hoofdzaak bestemd voor de nist- Europeanen, dus de Inlanders en vreemi'.e Oosterlingen tezamen. Thans staan de rechterlijke ambten open voor alle volksaarden, kunnen dus ook Inl., Ohin. of Arabische rechtsgeleerden zitting hebben in de z.g. Europeesche rechtbanken. Hierbij moet.in het oog gehouden worden, dat de niet-Europeanen die zich geheel of gedeeltelijk aan het Europeesch recht on derworpen hebben of op wie dit recht ot een deel er van toepasselijk i3 verklaard, in burgerlijke za.ken ook voor de Europee sche rechters komen, als tegen hen een vor dering wordt ingesteld die op het Euro peesch recht- gegrond is. In strafzaken komen zij echter bijna steeds voor den Inlandschen rechter. Bovendien is er meestal hooger beroep van e-en Inlandsche op een Europ. recht bank, nooit omgekeerd, en het oppertoe- zich over de geheele rechtspraak berust uitsluitend bij het Europeesche cassatie recht, Hooggerechtshof van Ned. Indië. Aan het slot van zijn voordracht gaf spr. nog eenige typische staaltjes van de moei lijkheden, welke de rechtspraak in Indië vaak kan bieden. Been afgekneld. Hedenmorgen geraakte de 43-jarige zandschipper B. B. uit Leidschendam nabij de Lammebrug met een been tusschen een ketting vast. Het been werd boven de enkel geheel afgekneld. De E. H. D. ver voerde den ongelukige naar het Diacones- senhuis. De politie stelt een onderzoek in of bij dit ongeluk van schuld sprake is. Handelsregister K. v. K. ■Wijziging: 1971. fa. Paul en Kelder man. Alphen aan den Rijn, Wiilcmstraat 35. Papierwarenfabriek-Drukkerij. Bo vengenoemde commanditaire vennootschap is omgezet in een vennootschap onder fir- Gemeentelijke Aankondigingen Hinderwet. Burgemeester en Wethouders van Leiden; Gélet op het bepaalde bij do wet van 18 Juli 1930, Staatsblad No. 333; Brengen ter kennis van belanghebbenden: lo. dat de hoofden van binnen deze ge meente aanwezige inrichtingen, tot de op richting of uitbreiding waarvan vóór 12 Februari 1929 vergunning is verleend krachtens de Hinderwet of de vóór het in werking treden dier wet geldende Konink lijke besluiten, verplicht zijn de hun ver leende vergunning vóór 1 April 1931 aan het. Gemeentebestuur over te leggen 2o. dat daarbij tevens moeten worden overgelegd alle daaraan gehechte stuk ken en alle besluiten, waarbij de vergun ning is gewijzigd of waarbij ontheffing van voorwaarden is toegestaan 3o. dat bij niet inachtneming van het bovenstaande vóór 1 April 1931 de betrok ken inrichting, te rekenen van 1 Juli d-a.v. geacht zal worden zonder vergunning in werking te zijn en dat wijziging der ver gunning of ontheffing der voorwaarden niet is verleend. Van de overlegging der bovenbedoelde stukken zal door het Gemeentebestuur een verklaring worden afgegeven. Binnen één maand na de overlegging zullen zij tegen afgifte van een bewijs van ontvangst aan de belanghebbenden worden teruggege ven. De inlevering dient te geschieden ten Gemeentehuize, Rapenburg 12. ...i A. VAN DE SANDE BAKHUYZEN, Burgemeester. VAN S TRI JEN. Secretaris. Leiden, 5 Maart 1931. LEIDEN. Dinsdag, Donderdag, Zaterdag, Vincentiu®- Bibliotheek, geopend 's avonds van 7.30—8.30 uur. Donderdag. Vierde wetenschappelijke voor dracht over het Katholicisme door pater mr. v. d. Helm O.F.M., Universiteitsgebouw, Rapenburg, te 8 uur. De avond-, nacht- en Zondagsdienst der apotheken wordt van Maandag 2 tot en met Zondag 8 Maart a.s. waargeno men door apotheek: P. du Croix, Rapen burg 9, tel. 807. ma onder den naam: fa. Paul en Kelder man (B. P.) Venn.: J. A. Paul, Alpheu aan den Rijn en R. Kelderman, Alphen aan den Rijn. Het wereldcircus Sarrasani ook naar Leiden. Deze dagen lazen we in de couranten, dat een circusdirecteur naar de functie van Opper burgemeester van Berlijn solliciteert; onge twijfeld een zeer origineele inval. Het zal onze lezers dan ook zeer zeker interesseeren, dat deze directeur Hans Stosch met zijn circus Sarrasani een korte tournee door Holland zal maken en ook Leiden eenige dagen bezoeken zal. Reeds in 1914 had Sarrasani op zijn door tocht naar Engeland ons land willen bereizen, maar de oorlog liet dit plan toen in duigen vallen. Het circus, dat het grootste van Europa ge noemd mag worden en dat bekend is onder den naam van het circus der Twee Werelden, zal met twee tenten ons land bereizen, die ieder 10.000 personen bevatten kan. Terwijl nu in een stad gespeeld wordt, bouwt men in een andere stad reeds de tent op, zoodat geen dag verloren gaat, daar bet circus te groot is om in een nacht af te breken en te vervoeren. Het circus wordt met 400 lastauto's ver voerd. In een groote manege van 20 Meter doorsnede brengt Sarrasani al zijn wonderen voor het publiek, in tegenstelling met de groote humbuscirsussen, die ten kosten van de con centratie van het publiek en van de kwaliteit van het programma nog altijd het drie-manege systeem huldigen. Sarrasani heeft ongeveer 1000 man personeel, waarvan er 45 in de schitterend modern ingerichte bureauxwagens reeds nu voor de komende tournee aan het werk zijn, opdat alles tijdens de reis klop pen zal. 200 paarden van de edelste soorten staan in de stallen, terwijl een kudde van 22 olifanten, die geen enkele dierentuin vertoonen kan, al leen reeds een nooit geziene attractie is. Om niet te spreken over de selectie roofdieren en exotische diersoorten uit alle werelddeelen. Zelfs nijlpaardenn komen de manege in, op een kameel wordt zelf hoogeschool gereden. En dan de vreemde volksstammen! Indianen, echte Indianen vertoont Sarrasani in bonte wilde manegetoonee'en. Hoe heerlijk voor onze kinderen, die zoo graag van Winnetou en de zijnen lezen, maar die nog nooit een Indiaan, zagen! Tscherkessen, Japaneezen, Chineezen, Marokijnen, Rifkabylen, Indiërs, Cow-Boy's, bewoners van New-Guinea, dat alles laat Sar rasani zijn bezoeekers in ongeëvenaarde num mers zien. Een geroutineerd muziekkorps van 100 man brengt goede muziek, terwijl een ballet uit 100 meisjes bestaande de nieuwste scheppingen op dansgebied brengt. Sarrasani, die aan de spits van het Europee sche circusleven staat, spaart geen kosten en moeiten om het beste te brengen. Hij brenft noviteiten in een ensceneering, die niet van een ander circus verwacht kan worden, zijn organisatie is zoo volmaakt, dat hij zelfs een eigen brandweer heeft, waarop vele steden nog jaloersch zullen zijn. We twijfelen er dan ook niet aan, dat ieder Leidenaar Sarrasani zal wil bezoeken en be vredigd en verrukt van de weergalooze voor stelling naar huis zal gaanl Op 4 Maart stonden 1454 werkzoekenden bij de Arbeidsbeurs ingeschreven tegen 686 op 4 Maart 1930.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1931 | | pagina 2