22ste Jaargang No. 6835 DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN Bureaux: PAPENGRACHT 32, LEIDEN INWIJDING VAN HET GRAALHUIS MAANDAG 2 MAART 1931 3)e Scicbclve 0ou^omt' DE ABONNEMENTSPRIJS bedraagt bij vooruitbetaling Voor Leiden 19 cent per week f2.50 per kwartaal Bij onze Agenten 20 cent per week f2.60 per kwartaal Franco per post f 2.95 per kwartaal H.et Geïllustreerd Zondagsblad is voor de Abonné's ver krijgbaar tegen betaling van 50 cent per kwartaal, bij vooruitbetaling. Afzonderlijke nummers 5 cent, met Geïllustreerd Zondagsblad 9 oent. TEL. INT. ADMINISTRATIE 935, REDACTIE 15 I GIRONUMMER 103003, POSTBUS No. 11 DE ADVERTENTIEPRIJS BEDRAAGT: Gewone Advertentiën 30 cent per regel. Voor Ingezonden Mededeelingen wordt 'het dubbele van het tarief berekend. Kleine advertentiën, van ten hoogste 30 woorden, waarin betrekkingen worden aangeboden of 'gevraagd, huur en verhuur, koop en verkoop f 0.50. Dit nummer bestaat uit drie bladen V Geen herdenking. In het orgaan der R.-K. Officierenver- eeniging wordt opgewekt, om den 2den Augustus „in gepaste stemming" te her denken het eeuwfeest van den Tiendaag- schen Veldtocht. De geest van Jan Salie zal toch de herdenking van de daden van Jan Kordaat niet trachten te verhinderen? vraagt het blad. Onder het opschrift „Geen herdenking" komt de „Volkskrant" van Zaterdag op te gen het denkbeeld, in genoemd orgaan ge propageerd: „de herdenking van den Tien- daagschen Veldtocht". En twee gronden voert de „Volkskrant" voor haar opvatting aan. Eerstens, dat moet worden vermeden „bij onze zuiderburen gevoeligheden op te wekken". En de tweede reden geeft het blad als volgt aan „Wij zijn niet meer in een tijd en in een stemming om militaire wapenfeiten extra op te halen en daarover te juichen. We hebben het jubelen over den oorlog verleerd. Jan Kordaat en Jan Salie hebben met deze aangelegenheid niets te maken: men kan kordaat zijn zonder voor militaire verrichtingen veel te voelen, en een mili tair kan een Jan Salie zijn "ten opzichte van de hoogste belangen der samenleving. Wij gaan in ons land en efciers de vre- des-idee propageeren in verband met de komende ontwapeningsconferentie. Wij willen de menschen doordringen van de noodzakelijkheid dat die conferentie slage Wij willen geen oorlog meer als machts middel wij verlangen de oplossing van in ternationale geschillen door een scheidsge recht. Welnu, midden in de propaganda voor het vredesdenkbeeld, midden in de actie voor de ontwapeningsconferentie zouden wij de wapenfeiten van den Tiendaagschen Veldtocht moeten herdenken. Het ware een wanklank in het vredes- concerthet zou voor de volksmassa een reden zijn te vragen'wat nu ernst was: de militaire verheerlijking of het ijveren voor de vredesgedachte. De herdenking van het eeuwfeest kun nen wij missen, de propaganda tegen den oorlog n i e t." Wij vestigen graag de aandacht op deze o.i. zeer juist geargumenteerde opvatting. Neen, men zou dwaas doen het feit van den oorlog in dien zin niet meer te her denken, dat men het negeert. In een beschouwing over het mooie werk van prof. P. J. Blok over admiraal de Ruytev schrijft het „Centrum", ook van Za terdagavond: „Men is het er nu wel in breeden kring over eens, en vooral in de wereld van on derwijs en opvoeding, dat het onderricht in de geschiedenis niet uitsluitend en ook niet in de eerste en voornaamste plaats een re laas moet zijn van oorlogvoeren en oorlog voerenden. Ook de school heeft een be langrijke pacifistische taak te vervullen. Al te lang en al te veel heeft men bij het geschiedenisonderwijs te groote aandacnt geschonken aan veld- en zeeslagen, aan het krijgswezen in 't algemeen, en te weinig aan de cultuur, aan de sociale en econo mische ontwikkeling der volken. De pogin gen, welke thans allerwege worden aange- weud, om hierin verandering te brengen, en vooral om de verheerlijking van den oorlog en de opijzeling van den oorlogs roem te vervangen door zakelijker be schouwing, verdienen daarom de hartelijk ste waardeering. Maar natuurlijk kan men het feit van den oorlog niet negeeren. Daarvoor beslaar het een te breede en ook een te gewichtige plaats in de annalen der menschheid. Door oorlogen zijn Staten ten ondergegaan, en andere tot macht gekomen. Aan den oor log -zit zooveel vast, wat de geschiedenis der wereld raakt, dat bet een even dwaas, als onbegonnen werk zou zijn er de oogen voor te sluiten. Bovendien kan men uit de erkenning der feiten en uit de bestudee ring der feiten een voortreffelijke conclu sie maken en een niet minder nuttige les putten, deze namelijk, dat het krijgsgeweld te allen tijde een ramp is geweest voor de wereld,, en dat men in heden en toekomst niet beter kan doen, dan naar den vrede en de uitbanning van den oorlog met in- spannig van alle kracht te streven." Een herdenking van den oorlog, waarin eenig gevaar schuilt voor verheerlijking van het krijgsgeweld, een dergelijke her denking moet worden vermeden. En zulk gevaar ligt o.i ongetwijfeld in een herdenking als door de R.-K. Officie- renvereeniging gewenscht wordt. DOOR Z. H. E. DEN BISSCHOP VAN HAARLEM. Rede van Z. H. E. den Bisschop van Haarlem. De Bisschop, daarna het woord ne mend, dankte de burgerlijke overheid en I de geestelijkheid voor hun aanwezigheid en bizonder den Deken voor de vriende- I lijke woorden tot hem gericht. De Deken heeft er in zijn toespraak op 1 gezinspeeld, aldus mgr., dat Leiden mij bizonder sympathiek is. In de verste verte en met den besten wil kan ik dat niet te genspreken, want in Leiden ligt een groot stuk van mijn leven. Jaren en jaren lang heb ik in de omgeving gewoond en velen i zullen mij in de stad kennen uit den tijd, j toen ik door de straten liep of op de fiets I door de straten heen „vloog"! (Groote I vroolijkheid; prof. Aengenent namelijk was een zéér bezadigd fietser). En daarom is j het mij een attractie naar Leiden te ko- j men, vooral als ik denk aan de vele aan gename herinneringen aan personen, die ik hier heb bezocht, j Zoo even heb ik, vervolgde mgr., Gods i zegen afgesmeekt over dit huis, over dege- j nen die hier hun werkzaamheden zullen vinden en over al dpgenen, die hier ge- I vormd zullen worden, of in 't kort, zooals j het kerkelijk gebed zegt: „over dit huis en al zijn bewoners". Als men ooit zeker kan zijn dat een ge- I bed verhoord zal worden, is het dit gebed. Foto Slegtenhorst Naast Z. H. E. den Bisschop van Haarlem is gezeten de hoogeerw. Deken van Leiden. Aan de andere zijde van den Bisschop had plaats genomen de algemeene Overste mej. v. Gilse, die nu op de photo achter den Bisschop staat (de derde van links). Achter den Bisschop de bij de plechtigheid aanwezige Vrouwen van Nazareth Voor de katholieke jeugdbeweging van Leiden is het gisteren een dag van groot gewicht geweest: de opening van het Graal- huis aan de Hooigracht, het „vereenigïngs- gebouw" van de schoolvrije meisjes. Voor dit doel had geen mooier gebouw kunnen worden aangekocht. De ligging in het centrum is uitstekend en de geheele inrichting van het huis met zijn talrijke ka mers is „geknipt" voor het schoone werk, dat de Vrouwen van Nazareth hier gaan ondernemen. Bijna alle kamers zijn voor clubs aangewezen, zooals zullen worden opgericht apologetische-, reidansen-, too- neel-, huisvlijt-, zang-, mandoline- en an dere clubs. De kamers zijn bekleed met frissc'ne, vroolijk-gekleurde behangen. Maar behalve het behang aan de muur, is nog alle plaats voor meubileering open.... Een goed ver staander heeft maar een half woord noodig. Ook de kapel is dood-eenvoudig, zooveel mogelijk gehouden in de graalkleuren: rood-zwart. Wanneer het huis geheel is in gericht, zal het H. Sacrament naar het Tabernakel worden overgebracht. Behalve de clubkamers, is er een spreekkamer en een kantoor; de Vrouwen van Nazareth hebben voor zich slechts een uiterst bescheiden plekje ingenomen 1 Te 5 uur gisterenmiddag had in de met palmgroen feestelijk versierde benedenka mers de plechtige opening plaats. Onder de aanwezigen merkten wij op den hoogeerw. heer Deken A. H. M. J. Ho- mulle, prof. J. H. Niekel, directeur Dioc. Jeugdwerk, de Burgemeester en echtge- noote, wethouder Tepe, de gemeente-secre taris mr. Van Strijen en echtgenoote, de Pastoors der stad, rector Woolderink O.F.M., rector J. Groot, pater drs. De Goede, pater mr. E. v. d. Helm en eenige Kapelaans uit Leiden en Kapelaan v. Dael uit Zoeterwoude; mej. Van Gilse, Overste der Vrouwen van Nazareth, mej. Van Kersbergen en mej. v. d. Kallen, die het hoofdbestuur van de Graal vormen; de leden der kerkbesturen der verschillende parochies met hun dames; prof. Berg en echtgenoote, notaris Stumpel en echtge noote, mevr. Manders, presidente van den R. K. Vrouwenbond, dames bestuursleden van de R. K. Vereeniging tot bescherming van meisjes, mevr. Van Oerle-Nipper, di rectrice der Kath. Vakschool, mr. Bolsius, voorzitter van den Voogdijraad, de heer Tobé, als vertegenwoordiger dekenale Jeugdraad, bestuursleden van de R. K. Studentenvereeniging „St. Augustinus" en van O.A.S.E., de onderafdeeling voor meis jes van dezelfde vereeniging, de hoofdred. van „De Leidsche Courant". Na de aankomst in het Graalhuis (op de Hooigracht waren vele belangstellende toeschouwers) begon Mgr. de Bisschop on middellijk met de inzegening van de kapel en het gebouw. De Bisschop werd hierbij geassisteerd door den Deken en door zijn Secretaris, den weleerw. heer Pichot. De inwijding beëindigd zijnde, begaf de Bisschop zich naar de vertrekken, waar de genoodigden bijeen waren. Toespraak van mej. Allard. De directrice van het Leidsche Graalhuis, mej. Allard, verwelkomde den Bis schop, en dankte Mgr., dat hij zelf heeft willen komen om dit huis in te wijden uit sympathie voor he' Graalwerk. Ook verwel komde spr. dea Burgemeester, die ook voor dit deel van het Leidsche Jeugdwerk zoo veel belangstelling toont. Spr. dankte Je Pastoors der stad voor hun aanwezigheid en daadwerkelijke medewerking en de kerkbesturen, die een deel van de finan- cieele lasten op zich hebben willen nemen. Spr. dankte ook de dames, die zoo vele jaren het Patronaats-werk hebben verzorgd en dit werk zoo prettig hebben overgedra gen. Moge de Graal in deze stad uit groeien besloot de directrice tot een frissche ka^h. meisjesbeweging, die de meisjes zoowel natuurlijk als bovennatuur lijk tot harmonische, ontwikkeling brengt. Moge deze beweging worden een hechte steun voor Kerk en Staat in deze moeilijke tijden Toespraak Deken Homulle. Vervolgens voerde het woord de Deken van Leiden, de hoogeerw. heer A. H. M. J. Homulle. Van den eerstep dag af, dat de Bisschop de herdersstaf ter hand nam, was zijn vaderhart heel bizonder gericht op de zorg voor de jeugd. Dit is gebleken uit de vastenmandementen, uit de voorschrif ten voor congregaties, patronaten enz. en vooral uit de oprichting van de Graal, om dat dit wel is het lievelingskind van zijn hart. Gij hebt daarmede, aldus spr., het hart gewonnen Uwer diocesanen. Zoovelen riepen om brood en er was niemand die het gaf. Spr. verhaalde, hoe op een vergadering van Dekens de Bisschop opdracht had ge geven tot de oprichting van dit Graalhuis. De besprekingen met de pastoors der stad hadden een buitengewoon resultaat. Dit gebouw, dat eigendom is van de Graal, beantwoordt door inrichting en lig ging heel bizonder aan het doel. Reeds 200 meisjes zijn als lid toegetreden en van daag komt U de kroon op het werk zetten, door niet een priester te delegeeren dit ge bouw in te zegenen, doch door zelf te ko men om te getuigen van Uw groote liefde voor het Jeugdwerk, maar heel bizonder van Uw liefde voor de Graal. De Deken sprak de hoop,uit, dat de Bis schop van de Graal, in 't bizonder te Lei den, heel veel geluk mag beleven. Zich tot den Burgemeester richtend zei- de spr. diens aanwezigheid en van Mevr. v. d. Sande Bakhuizen zeer op prijs te stel len. Wij weten, dat gij U voor den bloei van Leiden heel bizonder interesseert en een open oog en hart hebt voor alles wat Leiden aangaat. Ook verwelkomt spr. den gemeentesecretaris en den katholieken wethouder. Tenslotte sprak de Deken de hoop uit, dat dè leden van de Graal goede onderda nen mogen zijn niet alleen van de Kath. Kerk, doch ook van onze geëerbiedigde Koningin. Want wat kan God aangenamer zijn, dan een bede om zegen over dit werk, dat be oogt om aanstaande huisvrouwen, moeders, te vormen, geheel overeenkomstig Zijn geest. Daarom is deze dag een blijde dag voor de heele stad Leiden. Ik zou dezen dag willen vergelijken met de blijde dageraad van een schoone toekomst voor Leiden. Want hier zullen in Katholieken geest de toekomstige huismoeders gevormd wor den. Ik ben overtuigd, dat de maatschap pelijke samenleving in haar geheel geen grooter rijkdom bezitten kan, dan echte, degelijke huisvrouwen. Men moge hoog opgeven van de energie en het intellect van den man spreek dat niet tegen t maar veel meer waarde is voor mii ge legen in uitstekende huisvrouwen. Haar waarde gaat verre de waarde van de man nen te boven. Mgr. zou hier willen aanhalen het bekende zou hier willen aanhalen het bekende woord van De Maistre: „De mannen ma ken de wetten, doch de vrouwen maken de mannen, die de wetten tot stand brengen". Mgr. zou dat gezegde hier toe willen passen, om allen te doordringen van welke groote waarde dit huis voor de naaste toekomst is. Ge zult vragen, waarom ik spreek van dezen dag als van een lichtenden dageraad.. Was er in deze stad dan nog niets gedaan voor het Jeugdwerk? Pauselijke onderscheiding voor mej. A. Filbry. Neen, daar is reeds in deze stad voor de opvoeding dep rijpende meisjes veel ge daan. Ik stel het op hoogen prijs dit te re- leveeren en hartelijk dank te brengen aan allen, die in 't verleden met zooveel zorg en toewijding, energie en enthousiasme zich gegeven hebben aan 't werk der meisjes- patronaten. Dit werk is niet te onder schatten en ik acht het heel hoog. Een naam zou mgr. hier willen noemen mej. Agnes Filbry die al die jaren door hier gewerkt heeft en haar beste krachten aan heb Jeugdwerk heeft gegeven. Z. H. de Paus heeft, op verzoek van mgr., mej. Fil bry willen onderscheiden en door deze de coratie het werk van mej. Filbry willen eeren en in haar allen, die met haar heb ben samengewerkt. Onder daverend applaus overhandigde de Bisschop aan mej. Filbry het eere-kruis „Pro Ecclesia et Pontifice". Met vreugde zie ik, vervolgde mgr., de algemeene instemming en ik spreek na mens allen, wanneer ik mej. Filbry toe- wensch, dat zij nog vele jaren dit teelcen van 's Pausen waardeering moge dragen In zekeren zin kan men van dezen dag niet spreken als van een dageraad. Maar van den anderen kant staan wij thans aan het begin van een nieuwe vorm, die meer is in overeenstemming met de nieuwere opvattingen omtrent het jeugd werk. Het verheugt mij daarom zoozeer op de zen dag de Burgemeester van Leiden aan wezig te zien. Ik geef u de verzekering, Heer Burgemeester, dat ik persoonlijk uw tegenwoordigheid op zeer hoogen prijs stel. Ongetwijfeld toch is uw aanwezigheid een blijk van (hetgeen mij reeds bekend was). Uw medeleven met de Katholieken van uw gemeente, die een notabel percentage der bevolking uitmaken. Maar ook weet ik, dat gij sympathie gevoelt voor het werk der opvoeding. Want gij zult het met mij eens zijn, dat de grootste waarde be hoort te worden toegekend aan het bezit van uitstekende huismoeders. Daarom wil ik ik behoef dit eigenlijk niet meer te doen dit jeugdwerk in uw welwillende aandacht aanbevelen. VOORNAAMSTE NIEUWS BUITENLAND. De opening der Leipziger Messe. Overeenstemming bereikt tuscshen En geland, Frankrijk en Italië inzake de vloot- kwestie. BINNENLAND. Het tiende retourvliegtuig uit Indië op Schiphol gearriveerd. (Luchtv. 2e blad). Wanneer ik zeg, dat deze dag een blijde dag is voor de gemeente Leiden, ben ik niet volledig, want het is ook een blijde dag voor het Bisdom Haarlem. Door de stich ting immers in deze stad, wordt de Graal beweging opnieuw bevestigd. Door deze nieuwe stichting wordt de Graal nog meer bekend dan reeds het geval is. Ook voor mij is het een verblijdende dag. Want in de Graalbeweging en in de Vrouwen van Nazareth, aan wie dit werk is toevertrouwd ,heb ik het meest onbe perkte vertrouwen. Van de vele redenen waarom de Vrou wen van Nazareth mijn bijzondere sympa thie hebben wil ik enkele noemen. Op de eerste plaats wegens het diep- godsdienstige der beweging. De Vrouwen van Nazareth zijn zeif religieuzen, die, zoo als ik weet, een streng noviciaat doorma ken, strenger zeifa dan in verschillende congregaties het ge vul is. En de Vr. van N. zijn er ten diepste van overtuigd, dat wil men de meisjes goed opvoeden voor de toekomst, de godsdienstige vorming voorop moet staan. Mgr. zeide, dat bijzonder bij hem had ingeslagen wat een der voormannen in een gemeente, waar de Graal werkzaam is, zeide: „Mgr., ik acht het absoluut uitge sloten, dat van een meisje, dat door de Vrouwen van Nazareth is opgevoed, en la ter tot een huwelijk komt, haar man den verkeerden weg op zou gaan of op don ver keerden weg zou blijven. De invloed, die zulke vrouwen op de mannen hebben, is van enorme boteekenis." Deze woorden hebben mij, aldus mgr., diep in de ziel ge troffen. Op de tweede plaats heeft de Graal beweging Mgr.'s bijzondero sympathie, omdat zij door de maatschappelijke vormen in de verschillende clubs en cursussen een frisehheid vertoont en een actualiteit, die zoo groot is, dat zij aller oogen tot zich trekt en enthousiasme wekt bij de meisjes. Het meisje moet tot de Graal gelrokken worden en niet naar de vereeniging gaan alleen omdat bijv. haai ouders het graag willen. En dat weten de Vrouwen van Na zareth in de Graalbeweging te leggen: een attractie voor het meisje. Is men eenmaal Graal-meisje, dan komt men er niet meer af! Op de derde plaats acht Mgr. in de Graalbeweging een groot voordeel: de een heid in vorming; die in de Graalbeweging mogelijk is. De Graalbeweging kan een eenheid vormen over het heele Diocees en kan juist daardoor een groote kracht naar buiten ontwikkelen. Op de vierde plaats zijn de Vrouwen van Nazareth in staat een deel van het werk der reeds overbelaste geestelijkheid pver te nemen en de lasten van den priester te verlichten. In het oude systeem van jeugdwerk was de directeur van heb meisjeswerk een priester, en helaas ging een groot deel van de dagtaak van den priester op in allerlei kleine besognes om het meisjeswerk. Dat is onmogelijk vol te houden. Het sociale leven vraagt reeds veel van den priester. Het huisbezoek vraagt nog veel meer. Dit laatste is een werk van de allergrootste beteekenis, waar zeer veel tijd mede gemoeid is. Bovendien de jeugd-congregaties oischen groote voorbereiding. En nu zijn de Vrouwen van Nazareth er om voor het meisjes jeugdwerk deze taak over te nemen. Dat kunnen zij, onv!-( zij diep religieus gevormd zijn, omdat zij een eenheid vormen ais Congregatie en uindat zij onder directe leiding staan van mij per soonlijk. Verschillende aanvragen van hoog staande priesters zijn bij mij binnengeko men, waarin verzocht wordt, of ik er ninis aan kan doen, om de lasten der geestelijk heid te verlichten. Mgr. zou, dat ook graag willen doen met het jongenswerk. Maai ik weet niet —al dus spr. aan wie ik dat geven moet. Maar van het meisjeswerk wel. De kapelaan,,die de meisjes-congregatie 'eidt, is des geen diree'eur van het meis jes-werk. Maar dat is overgelaten aan de i rouwen van Nazareth. De geestelijkheid heeft dus de leidin van de geestelijke vorming in de Congre gaties en in verschillende apologetische clubs, voor het overige hebben cle Vrouwp van Nazareth de zorg. Er moet echter een voortdurende s

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1931 | | pagina 1