LETTEREN EN KUNST LAND- EN TUINBOUW KALENDER DER WEEK ZATERDAG 28 FEBRUARI 1931 DE LEIDSCHE COURANT TWEEDE BLAD PAG. 6 HET GROOTE GEZIN ALTIJD DE DUPE. Dit is weer eens gebleken bij gelegenheid der noodlottige trein-en-auto-botsing te Blerik bij Venlo. Wat toch was blijkens de uitingen in de pers de eerste gedachte van geschrok ken Nederland? Niet deze: Wat is het jammer, dat de menschlievendheid der Ned. Spoorwegen, om de moeder van zoo'n groot gezin een bijverdienste te gunnen, tot zulk een dra ma moest voeren. Neen, zoo dacbt men in de eerste opwel ling niet, al had men 't eigenlijk wel mogen doen. Ziehier toch een ploegbaas met een tal rijk gezin, dat van zijn loon alleen wat al te mager soppen zou. Moeder de vrouw echter ziet er niet tegen op, naast de ver zorging van het huishouden ook een niet al te drukken overweg te bedienen. Zij kon er trouwens haar dagtaak naar inrichten, gelijk in 't onderhavige geval bleek: zij ging haar middagmaal nuttigen op een tijdstip, toen er vooreerst geen trein zou komen. Ten overvloede zette zij een doch tertje op den uitkijk. Desniettemin greep de ramp plaats. De schuldvraag zal natuurlijk worden opgelost, zoodat het publiek zich aanvan kelijk had kunnen bepalen tot mededoo- gen. Maar neen; aanstonds werd geroepen:, Ts het wel verantwoord van de Ned. Spoor wegen, om zoo'n kinderrijke vrouw wachte- res te laten blijven. M. a. w.: aan dat groote gezin had die bijverdienste moeten ontnomen worden. In antwoord werd van bevoegde zijde gevraagd: welk kindertal is dan toelaat baar te achten voor een baanwachteres? Ontegenzeggelijk een klemmende vraag. Het ligt toch voor de hand, dat de betrok ken vrouw nog niet zooveel kinderen had als thans, toen zij in dienst der Spoorwe gen trad. Mocht nu haar stijgend kinder tal op een gegeven moment aanleiding tot ontslag geven? Het ware verschrikkelijk. 't Is intusscben gebleken, dat naar een makkelijker standplaats voor haar is omge zien. Mar daar was de woning weer te klein, zoodat wederom het groote gezin de struikelblok bleek. Wat nu met de vrouw en de haren gaat gebeuren is natuurlijk, ten gevolge der ab normale omstandigheden, i. c. het ongeluk, geen maatstaf. Maar wel staat dit te duch ten: groote gezinnen zullen niet veel kans meer hebben, dat de moedor in de positie komt als de hier besproken wachteres. De ondervinding zal de spoorwegen voorzich tig maken wat mcnschelijk is. Maar voor de zooveelste maal worden groote ge zinnen de dupe. Een menschenleeftijd geleden zou men nog anders geoordeeld hebben. Toen wa ren de kleine gezinnen in de minderheid en werden kinderlooze huishoudens alge meen beklagenswaardig geacht. Een flink gezin was iets heel gewoons en heel de samenleving was daarop ingericht. Een bewijs hiervoor is gelegen in de huisvesting. Zolders waren voorheen re gel en wat konden daar al kamertjes en slaapplaatsen gemaakt worden! Zelfs huis jes van één verdieping hadden een zolder en bovendien bezat men toen nog bedste den. Bedsteden! Een gruwel tegenwoordig. Onhygiënisch al hebben onze voorouders er nog zoo fijn in geslapen. Als de huis vrouw de kamer 's morgens maar goed luchtte en overdag de bedsteedeuren dicht hield, was het nachtleger 's avonds frisch. U gelooft het. niet, moderneling? Ik weet het bij ondervinding. Hoe het zij, de bedsteden werden afge schaft, verboden zelfs bij verordening even als alcoven en meer van die vernuftige in schuiven of insteken, waarmede men voorheen „veel makke schapen" in een klein perceel wist te huisvesten. Weg met dat al, maar.... men bouwde er niets voor in de plaats. En de zolders. Te duur. Platte daken boven verdiepingen gelijk aan in vakken verdeelde kubussen. Weg knusse zolderka mertjes, maarook voor deze kwam niets in de plaats. Met de afschaffing van zolders om gel delijke, van alcoven en bedsteden om hy giënische redenen, had moeten gepaard gaan en uitbreiding van het bouwopper vlak, opdat het gebrek aan ruimte kon wor den teruggewonnen. Ook hier spraken ech ter de financiën een woordje mee, welk woordje geen tegenspraak ondervond, om dat men de behoeften van groote gezinnen opzettelijk over het hoofd zag. En zoo is de moderne woonruimte niet meer berekend op een groot kindertal. Dit is zoo kunnen verworden doordien „men" aan het groote gezin niet meer de aandacht schonk, welke het verdiende. „Die men- schen met veel kinderen" moesten zich maar zien to behelpen. Of deze hun kroost moesten opbergen in te kleine kamertjes ook de afmetingen onzer vertrekken werden immers ingekrompen dat moes ten ze zelf maar weten. Officieel hebben we slechts frissohe slaapgelegenheden en we schudden meewarig het hoofd over on ze voorouders. Hoe hielden zij 't uit zon der een behoorlijk aantal kubieke meters lucht! Nu zijn hygiënische voorschriften best, maar zou de kubieke inhoud onzer wonin gen niet ruimer gebleken zijn, indien het groote gezin nog als normaal werd be schouwd? Zou men dan wel zoo algemeen als thans huisjes hebben gefabriceerd, waarin reeds een echtpaar met drie sprui ten geen slaapplaats vinden kan voor een vierde kind. tenzij in de huiskamer. En waar blijft dan weer de hooggeroemde hy giëne? Gelukkig komt er wat kentering ten goede, mede doordien de groote gezinnen zich laten hooren. Gewoon 's levens lasten blijmoedig te dragen, hebben de ouders van een talrijk kroost zich lang geschikt in de moderne achteruitzetting op woning- gebied. Maar het gaat nu niet langer, ;want men bouwt hoe langer hoe kleiner IMTERPAROCHIEELE HANDWERK. L In bovenstaanden groet van onze ver- eeniging, die als officieele groet gehand haafd zal blijven, zoowel nationaal ais in ternationaal, ligt zoo iets grootsch, zoo iets specifieks, dat we het nuttig achten in deze Gezellenrubriek een en ander daar over te schrijven. Is het geen veelzeggen de louze, waarin heel het Kolping-prograra a. h. w. besloten is? Is niet deze groet een absoluut kenmerk der Gez. Ver., een ken merk, dat het vereenigings-karakter dui delijk demonstreert? Wat is een leuze? Een kernspreuk waar in men het essentiëele, het wezenlijke, het karakteristieke wil neerleggen van een volk, een groep, of een vereeniging, die deze leuze gebruikt. In de leuze: „God zegene het eerzame handwerk" ligt de heele, de diepste bet.ee- kenis 'van onez vereeniging. Beeds is in een vorige serie artikelen uiteengezet, hoe de Gez. Ver. een instituut van opvoeding is en hoe zij voornamelijk beoogt de r e 1 i- gieus gefundeerde beroeps- gedachte. „Het eerzame handwerk", drukt deze beroepsgedachte uit en „God zegene het" geeft de religieuse opvatting aan, waardoor bij oris, katholieken, de be roepsgedachte wordt gedragen. Bij de ont leding van ons program bleek reeds hoe wij komen tot- een driedubbele opvoeding nl. een godsdienstige, een technische en so ciale. en een cultureele opvoeding; welnu, het is ook duidelijk dat bij deze soort van opvoeding do beroepsgedachte domineert; of juister gezegd, dat èn bij de religieuse èn bij do sociale èn bij de cultureele op voeding de beroepsgedachte een zeer groo te plaats inneemt en bij de technische op voeding (tot goed ambachtsman) zeer be slist de eerste plaats. Met dit voor oogen zullen we trachten een uiteenzetting te geven van ailes, wat in onzen groet: „God zegene het eerzame handwerk" besloten ligt- S. M. KOLPING'S EERSTE OPVOLGER. IX. Evenals Ivolping is Schaeffer tot zijn dood toe actief Praeses van de Keulsche Gezellenvereeniging gebleven. Toen hij in 1890 door den Aartsbisschop tot kanunnik van het Metropolitaan-kapittel werd be noemd, kon hij niet langer meer in het Gezellen-huis wonen en zag hij zich ge noodzaakt den Vice-praeses meer dan te voren met de Vereenigingzaken en de lei ding van het Hospitium te belasten. Toch bleef Schaeffer voor zoover zijn gezond heid het toeliet, nog altijd de Praeses en oefende als zoodanig zijn ambt- uit. Zoo is het ook te verklaren, dat zijn toe spraken, die hij in de Vereenigingen bij de verplichte bijeenkomsten hield, al waren ze fijn gesteld, toch nooit het nut misten voor het practische leven. Schaeffer kon erg sarcastisch worden wanneer men van hem verlangde ideeën in z'n Vereen, te brengen, die aan de groe ne tafel uitgedacht waren. „Ik ken mijn Ge zellen beter dan die theoretici placht hij te zeggen. Déze heeren weten betrekkelijk weinig van wat er in hun omgaat en ze hebben ook Kolping niet begrepen. Zoo laat zioh zijn conservatisme verstaan, zoo dat hij niet van de minste verandering oeconomischer, heet dat en ruimere panden worden meer en meer sohaarsch of veel te duur. En zoo gaan er steeds luider stemmen op, om bij het bouwen ook aan groote gezinnen te denken, Hier en daar wordt daaraan in de practijk reeds beantwoord. Hulde, waar zulks geschiedt! Die grootere huizen moeten natuurlijk wat meer huur opbrengen, zoodat het ge vaar bestaat, dat groote gezinnen, al ge nieten zij den rechtmatige» kindertoeslag op het loon wat nog lang niet algemeen genoeg geschiedt, maar dit is weer een an dere kous deze woningen niet kunnen betrekken. Dan zouden zij waarachtig toch weer de dupe worden! Vandaar dat er bij huizen, met overheidssteun gezet, wel op gelet mag worden, de kleine gezinnen niet komen te zetelen in panden, voor kinderrijke ouders bestemd. Particuliere huisbazen letten daar natuurlijk met op, hebben zelfs bij voorkeur geen huurders met zooveel „lastpotten", maar zoodra de overheid bij de exploitatie betrokken is, rust op haar ton deze de plicht, het groote gezin de hand boven bet hoofd te houden. Dit moge heelemaal geen modern idee zijn, het lijkt me juist. Ouders met groote gezinnen getroosten zich offers ook in het belang der samenleving. Deze mag daar gerust harei'zijds wat waardeering tegen over stellen. Waardeering niet louter in woorden, want die kost niemendal, zoodat men er graag gul mee is, maar vooral in daden. In ieder geval moet het maar eens uit raken, dat het groote gezin altijd de dupe is. AJO. wilde weten, in het door Kolping gedachte systeem van opvoeding. Moge deze conservatieve geest in de laatste levensjaren van Schaeffer misschien te veel op den voorgrond getreden zijn, hij heeft de Gez. Vereen, toch zeker behoed voor 't inslaan van zijwegen, die maar al te dikwijls op dwaalsporen leiden. Dit bleek maar al te duidelijk in 't begin van 1S90, toen men bij de leiding van de ver eenigingen een wijziging in het program ma trachtte te bewerken. Overigens was Schaeffer er zich wel van bewust, dat z'n ambt als actief praeses van een zoo'n groote Ver. als de Vereeniging te Keulen, schadelijk moest- ziin voo" de uitoefening van zijn Generaal-Praesidium. Temeer daar hem geen enkele hulpkracht voor de uitvoering van zaken betreffende het gc- hcele Verband terzijde stond. In zijn „Mitterlungen" heeft hij het er meer dan eens over gehad, maar hij vond deze moeilijkheid niet van dien aard, dat hij de leiding van de vereeniging van die van het Verband daarvoor zou moeten scheiden, of ze omvormen. De omstandig heid, dat hij, evenals z'n groote voorgan ger „Gezellenvader" bleef en als zoodanig zijn ondervindingen ten nutte kon ma-ken stond bij hem bovenaan. Volgens ziin meening was dit van zoo'n groote beteekenis dat hij de bezwaren, die door de verbinding van de beide ambten ontstonden, nauwelijks rekenden. „ST. PETRUS CANISIUS". Op Dinsdag 22 Febr. hield bovenge noemde onderafdeeling haar vijfden bijeen komst, welke als vraagavond was uitge schreven. Na opening verzocht de 2de voor zitter voorlezing der notulen, welke onver anderd werden goedgekeurd. Hierna werd de Pinksterexcursie besproken. Na eenige bespreking werd besloten een andere excur sie uit te werken, daar er voor een tocht por autobus niet veel animo bleek te zijn. Thans was aan de beurt het beantwoor den der uitgedeelde vragen, waarop ver schillende antwoorden door den Praeses herzien werden. Eenige vragen moesten bij afwezigheid van de aangewezen leden onbeantwoord blijven. Andere vragen waren nog binnen geko men, maar deze moeten wachten tot een volgende vraagavond. Nog steeds worden nieuwe vragen inge wacht, doch deze moeten uiterlijk acht da gen voor de vergadering ingezonden zijn Vervolgens rondvraag. Hiervan werd door een der aanwezigen gebruik gemaakt. Deze merkte op dat er op de laatste ver gaderingen geen presentielijst meer rond ging. Voorzitter antwoordt hierop, dat de secretaris hiervan aanteekening maakt. Niets meer aan de orde zijnde werd deze vergadering op de gebruikelijke wijze geslo ten. W. NICOLAI, Secr. Maandvergadering Afd. Gehuwden. Dinsdag a.s. vindt de maandvergadering van dc afd. Gehuwden plaats. Op deze maandvergadering zal tevens door den Ad ministrateur verslag worden uitgebracht over bet jaar 1930. Na deze bijeenkomst heeft wederom de bekende uit-keering plaats van het aandeel in het batig saldo. „St. Petrus-Liefdewerk". Vanwege de Vastenavonduitvoeringeu is de afrekening vau het St. Petrus-Liefde werk over de maand Januai'i moeten ver vallen. Maandag a.s. worden nu de zela- teurs verwacht om af te rekenen oyer de maanden Januari en Februari. R. K. DIOC. VROUWENBOND. (Afd. Leiden). Deze rubriek verschijnt des Zaterdags om de veertien dagen. Brieven, vragen en mededeelingen te richten aan één der re dactieleden: Mejuffrouw Jo van der Laan, Rijnsburgerweg 20, Leiden; Zr. I. van den Abeelen, Willem de Zwijgerlaan 25, Oegst- geest; Mevr. FehmersBoerKnotterus, Warmonderweg 37. ALG. BESTUURSVERGADERING. In de laatste alg. bestuursvergadering te Amsterdam gehouden is het voorstel aan genomen om de a.s. voorjaarsvergadering met de retraite te verbinden. Naar aanleiding daarvan, deelen uw u mede, dat op Maandag 27 April te Bergen (N.-H.) deze vergadering zal worden go- houden, waar dan 's avonds van dienzelf den dag de retraite zal aanvangen, welke dan sluit op Donderda-g 30 April d.a.v. De retraite wordt geleid door den zeer- eenv. Pater M. Gijlswijk O.P. uit Nijmegen. De kosten voor deze retraite bedragen 10.-. De retraite wordt in hoofdzaak gege ven voor de bestuursleden en zoo er plaats is zien wij ook gaarne de gewone leden, deze kunnen zich dan tot hun bestuur wen den. Tot uiterlijk 10 April kan men zich opgeven. „SANCTA VERONICA". Zitting a.s. Donderdag 5 Maart van 3 tot 5 uur. Dringend doen wij een beroep op uwe milddadigheid. Geeft, al is 't een kleinig heid, maar geeft. Ieder kleedingstuk, liefst nieuw, is welkom. Iedereen weet, dat er in stilte zooveel gebrek wordt geleden. Stelt ons in staat, om in stilte te helpen. Pie- terskerkkoorsteeg la. „DE GRAAL". Opvoering van het leekenspel: „De Koninklijke weg des Kruises". „De Graal" heeft sedert geruime» tijd in studie genomen een leekenspel, dat zij ge noemd heeft: „De Koninklijke weg cles Kruises" en waaraan tweeduizend meisjes meespelen. - Het spel wil in zekeren zin zijn een ant woord op „Kinderen van Onzen Tijd" van Mevr. Henriëtte Roland Holst, en handelt over het twaalfde hoofdstuk (tweede boek) van de navolging van Christus. De opvoering zal plaats hebben op tién tweeden Paaschdag in het Stadion te Am sterdam, waarbij Z. D. H. Mgr. J. D. J. Aengenent van zijn belangstelling zal blijk geven. De aanvang en feitelijk de uitein delijke tendenz van het spel wil zijn de hul diging van het Kruis. Danste men twee jaren geleden rond den Meiboom bij het spel der A.J.C.'ers in het Stadion, thans zullen de Graalmeisjes zich daar in roos- vorm scharen onder de armen van een ont zaglijk kruis. Het hoofddoel, dat met de opvoering van het Koninklijk Paaschkruis wordt beoogd is de meisjes bij het instu- deeren der koren in dezen vasteutijd te doen mediteeren over den verlossenden tocht naar Calvarië. Over dat spel lezen wij in „De Zilveren Trompet", het veertien- daagseh orgaan voor R.-K. meisjes en jonge vrouwen het volgende: Wij willen het spreekkoor, dat zoo rijk en zoo overweldi gend kan zijn, dat voldoet aan de be hoefte van het jonge meisjeshart om zich te geven en zich uit te spreken, niet lan ger uitschakelen in onze Katholieke _Be- weging. Het is een groot en krachtig mid del in den strijd tégen God en Kerk en het zal ook een sterk middel zijn in den goeden strijd, den strijd vóór Christus, den strijd voor ons Roomsche Ideaal. Een Kruishulde moet het zijn, gedra gen door de diepe overtuiging in ons hart, dat het Kale Kruis, het. lijdenskruis, ons niet afschrikt, dat wij het zullen dra gen, dragen tot in den dood, dat geen on zer er nog ooit van zal loskomen. Maar tegelijk zal het juichen en jubelen in ons: Christus de Gekruiste is verrezen, Alleluja. Het is Paschon En zoo zullen wij in Kruisjubel door het leven gaan. Voorts vernemen wij, dat „De Gaal" pogingen in het werk stelt,, om extra trei nen te doen loopen van die plaatsen, uit welke de meisjes naar Amsterdam moeten komen. Palmzondag zal een demonstratie met vlageen door de stad worden gehouden. Tien koortjes van vijftig meisjes w illen dan het streven en beteekenis van „De Graal" openbaar maken. De prijzen der plaatsen bij de opvoering met Paschen zijn zoo laag mogelijk gehouden, zoodat ieder dit veel belovende spel kan gaan zien. „Tijd". Bloeiende heestertakken in huiskamer. Een medewerker van „Floralia" schrijft over bloeiende- heestertakken in de kamer ,o.a. Wij zouden in de eerste plaats willen noemen de Forsythia viridissima, of heb C'hineesche klokje, met die fraaie heldergele bloempjes. Het mooie is juist, dat de bloempjes zoo dicht bij elkaar zitten, het geen het kleurrijke effect natuurlijk aan merkelijk verhoogt. Een paar flinke takken van deze hees ter in een vaas, liefst overdag wat in do zon geplaatst, doen hot in de kamer wer kelijk schitterend. U ziet de knopjes als het ware vooruitkomen. Eerst de kleine gele puntjes aarzelend, dan de opgevouwen bloempjes en ten laatste het geheel ont plooide klokje. De Ribes leent zich ook heel goed om in de kamer geforceerd te worden, vooral de Ribes sanguineiun. De kleur der bloem wordt wel wat licht, doch dit behoeft geen bezwaar te zijn. Vervolgen hebt u keurig materiaal in de takken van de Hazelaar. Wat fijn, wat decoratief, zijn enkele tak ken van de Hazelaar in een vaas. Eerst donker van kleur, ontwikkelen de mannelijke katjes zich al spoedig tot prach tige goudgele trossen, magnifiek contras- tecrend tegen de eenigszins grijs getinte takken. Op deze lakken zult u hier en daar de vrouwelijke bloemen zien zitten met haar bloedroode stempels. Ook de els is een heester, waarvan de afgesneden takken zich leenen voor het ver vroegen. De mannelijke katje-s zijn in heb begin bruin van tint cn veel harder dan die van de hazelaar. Ze komen ook wat later. Elzentakken werken echter ook zeer de coratief. Ook nog wel intoressant is het vervroe gen van kastanjeknoppon. U snijdt een tak van een paardekastanje af en plaatst deze in water. Al gauw begint do knop te zwellen en worden de buitenste schutbladeren kleve rig. Na verloop van eenigen tijd wijken deze schutbladeren uiteen en ontplooit zich de eennigszins wollige massa verder tot kle-ine groene blaadjes. Geen schutting of muur om uw stadstuintje. In een algemeen artikel getiteld „over gingen bij den aanleg van tuinen" schrijft de heer S. Neurdenburg in het „Weekblad voor dc Kon. Ned. Mij voor Tuinbouw en Plantkunde" o.a. het volgende: Jammer is, dat hier te lande in de ste den om de meeste tuintjes muren of schut tingen staan. Men denkt hierdoor vrijer te zijn, maar men vergeet daarbij, dat reeds van de eerste verdieping, dc naaste tuinen toch open voor het oog liggen terwijl mu ren toch ooren hebben en 't vrije uitzicht belemmeren over den beganen grond. Eeu N.B. Als niet anders wordt aangege ven geen Gloria en geen Credo. De Pre fatie v. d. Vasten. Kleur: Paars. Dage lijks het door den Bisschop voorgeschre ven gebed: „Voor elke soort van kwel ling". (No. 13 onder de Verschillende ge beden") op de laatste plaats. Zaterdag op de voorlaatste. ZONDAG 1 Maart. 2e Zondag v. d. Vasten. Mis: Reminiscere. 2e gebod v. d. H, Suitbertus, Bisschop en Belijder. (Zie in het Feesteigen v. h. Bisdom). Credo. Tot heiligheid heeft God ons geroepen. Om ons zeiven te heiligen moeten wij ons levensgedrag ondergeschikt maken aan Zijne heilige geboden. Wij kennen die (Epistel) maar onze gedachten, woor den en werken zijn cr zoo menigmaal mee in strijd. Wij erkennen onze zonden in nederigheid en bidden den goeden en barmhartigen God om vergiffenis, (Introï tus; Graduale; Tractus). Om bescher ming van onze uiterlijke en innerlijke vermogens, bijzonder echter om zuivering van onze verbeelding en van ons ver stand. (Gebed). Hij zal ons verhooren (Communio). Getroosten ook willen wij ons- de moeite ons verstand beschouwend te richten op Gods H. Wet (Offertorium) om met Gods genade door de beschou wing te komen tot de daadwerkelijke be leving van de Wet Gods. (Postcomniunio). Dan zullen wij bezitten het ware geluk, omdat de Vader ook van ons .zal kun nen getuigen, dat wij Zijne welbeminde kinderen zijn. (Evangelie). MAANDAG 2 Maart. Mis v. d. Maan dag in de tweede week v. d. Vasten: Re- dime. 2e gebed A Cunctis (om de voor bede der Heiligen); 3e voor levenden en dooden (Omnipotent). DINSDAG 3 Maart. Mis v. d. Dinsdag: Tibi. Gebeden als gisteren. WOENSDAG 4 Maart. Mis v. d. H. C'asimirus, Belijder: Os Justj. Gloria. 2e gebed v. d. H. Lucius, Paus en Martelaar. Laatste Evangelie v. d. dag. Kleur: Wit. Ook is geoorloofd de H. Mis v. d. Woensdag: Ne derelinquas. 2e gebed v. d. II. Ca-simirus3e v. d. H. Lucius. De H. Casimirus- Poolsch koningszoon, overleed op 25-jarigen leeftijd als toon beeld van versterving en kuischheid. (15e eeuw). DONDERDAG 5 Maart. Mis v. d. Don derdag: Deus. Gebeden las op Maandag. VRIJDAG 6 Maart. Mis v. d. H. II. Perpetua en Felicitas, Martelaressen: Me exspectaverunt. Gloria. 2e gebed v. d. Vrijdag. Kleur: Rood. Met nog enkele anderen, die in de ge vangenis gedoopt wai-en, zijn de H. H. Perpetua en Felicitas onder de vervol ging van keizer Severus voor het H. Ge loof gemarteld. Wegens den eersten Vrijdag is geoor loofd een Votiefmis vf h. H. Hart van Jesus. Mis: Cogitationes. Gloria. 2e gebed en laatste Evangelie v. d. Vrijdag. Cre do. Prefatie v. h. PI. Hart. Kleur: Wit. ZATERDAG 7 Maart. Mis v. d. H. Thomas van Aquine, Belijder en Iverk- leeraar: In medio. Gloria. 2e gebed en laatste Evangelie v. d. Zaterdag; 3e ge bed voor elke soort van kwelling; 4e voor .den Paus. Credo. Kleur: Wit' Op een allerheerlijkste wijze vereenigt de H. Thomas van Aquine in zich de deugd en de wetenschap. Hij is- de „en gelachtige leeraar". Door zijne hoog-we- tenschappelijke werken "heeft hij de -Kerk onsohatljare diensten bewezen en zal hij blijven bewijzen. In zijne wei-ken blijft de II. Thomas de machtige bestrijder van alle dwalingen. IN DE KERKEN DER E.E. P.P. FRANCISCANEN: Alles als in bovenstaande kalender, be halve: MAANDAG. Mis- v. d. Z. Agnes van Praag, Maagd: Dilexisti, Gloria. 2e gebed en laatste Evangelie v. d. Maandag; 3e gebed A Cunctis. Kleur: Wit. DONDERDAG. Mis v. d. H. Joannes Jozef v. h. Kruis, Belijder: Justus. Gloria. 2e. gebed en laatste Evangelie v. d. Don derdag. Kleur: Wit. VRIJDAG. Feest der geheimen van den Kruisweg van onzen Heer Jesus Christus. Mis: Curramus. Gloria. 2c gebed v. d. H. Coleta, Maagd; 3e v. d. II. H. Perpetua en Felicitas; 4e v. d. Vrijdag. Credo. Pre fatie v. h. H. Krjiis. Laatste Evangelie v. d. Vrijdag. Kleur: Rood. Amsterdam. ALB. M. KOK, pr. beschuttend stuk muur aan de zonzijde, voor den aanleg van vruchtsnoeren, behoeft daarom niet te ontbreken. Gelukkig wordt met dit afzetten en verdoelen in z.g. hou- dengrafjes, wat gebroken. Men ziet in enkele kleine gemeenten in ons land, tuintjes, die tegen elkander open liggen, zooals in de nieuwe aanbouwingen in Londen en Berlijn algemeen valt op to merken. Welk een besparing, maar vooral, hoe groot is het voordeel door het aanzien van de achtertuinen der huizon. Daar, waar deze betere toestand bestaat, trekt de aanlegger van tuin voordeel van dc beplanting uit de omgeving. Hij past zijn heestergroepen aan, bij die van den buurman, wat vorm, kleur der bloemen en afmeting betreft; de eigen tuin lijkt dan grooter de achtertuinen van de woonhuizen functionneeren dan niet alleen als longen van een stad, maar zij werken ook mee om de stadsmenschen na gedanen arbeid in een meer aesthischen, harmonische» sfeer te brengen, hetgeen kalmeerender werkt, dan een gezicht op eentonige bak- steeneu ommuringen of schuttingen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1931 | | pagina 6