LETTEREN EN KUNST
LAND- EN TUINBOUW
KALENDER DER WEEK
ZATERDAG 28 FEBRUARI 1931
DE LEIDSCHE COURANT
TWEEDE BLAD PAG. 6
HET GROOTE GEZIN ALTIJD
DE DUPE.
Dit is weer eens gebleken bij gelegenheid
der noodlottige trein-en-auto-botsing te
Blerik bij Venlo.
Wat toch was blijkens de uitingen in
de pers de eerste gedachte van geschrok
ken Nederland?
Niet deze: Wat is het jammer, dat de
menschlievendheid der Ned. Spoorwegen,
om de moeder van zoo'n groot gezin een
bijverdienste te gunnen, tot zulk een dra
ma moest voeren.
Neen, zoo dacbt men in de eerste opwel
ling niet, al had men 't eigenlijk wel mogen
doen.
Ziehier toch een ploegbaas met een tal
rijk gezin, dat van zijn loon alleen wat al
te mager soppen zou. Moeder de vrouw
echter ziet er niet tegen op, naast de ver
zorging van het huishouden ook een niet
al te drukken overweg te bedienen. Zij kon
er trouwens haar dagtaak naar inrichten,
gelijk in 't onderhavige geval bleek: zij
ging haar middagmaal nuttigen op een
tijdstip, toen er vooreerst geen trein zou
komen. Ten overvloede zette zij een doch
tertje op den uitkijk. Desniettemin greep
de ramp plaats.
De schuldvraag zal natuurlijk worden
opgelost, zoodat het publiek zich aanvan
kelijk had kunnen bepalen tot mededoo-
gen.
Maar neen; aanstonds werd geroepen:,
Ts het wel verantwoord van de Ned. Spoor
wegen, om zoo'n kinderrijke vrouw wachte-
res te laten blijven.
M. a. w.: aan dat groote gezin had die
bijverdienste moeten ontnomen worden.
In antwoord werd van bevoegde zijde
gevraagd: welk kindertal is dan toelaat
baar te achten voor een baanwachteres?
Ontegenzeggelijk een klemmende vraag.
Het ligt toch voor de hand, dat de betrok
ken vrouw nog niet zooveel kinderen had
als thans, toen zij in dienst der Spoorwe
gen trad. Mocht nu haar stijgend kinder
tal op een gegeven moment aanleiding tot
ontslag geven? Het ware verschrikkelijk.
't Is intusscben gebleken, dat naar een
makkelijker standplaats voor haar is omge
zien. Mar daar was de woning weer te
klein, zoodat wederom het groote gezin de
struikelblok bleek.
Wat nu met de vrouw en de haren gaat
gebeuren is natuurlijk, ten gevolge der ab
normale omstandigheden, i. c. het ongeluk,
geen maatstaf. Maar wel staat dit te duch
ten: groote gezinnen zullen niet veel kans
meer hebben, dat de moedor in de positie
komt als de hier besproken wachteres. De
ondervinding zal de spoorwegen voorzich
tig maken wat mcnschelijk is. Maar
voor de zooveelste maal worden groote ge
zinnen de dupe.
Een menschenleeftijd geleden zou men
nog anders geoordeeld hebben. Toen wa
ren de kleine gezinnen in de minderheid
en werden kinderlooze huishoudens alge
meen beklagenswaardig geacht. Een flink
gezin was iets heel gewoons en heel de
samenleving was daarop ingericht.
Een bewijs hiervoor is gelegen in de
huisvesting. Zolders waren voorheen re
gel en wat konden daar al kamertjes en
slaapplaatsen gemaakt worden! Zelfs huis
jes van één verdieping hadden een zolder
en bovendien bezat men toen nog bedste
den.
Bedsteden! Een gruwel tegenwoordig.
Onhygiënisch al hebben onze voorouders
er nog zoo fijn in geslapen. Als de huis
vrouw de kamer 's morgens maar goed
luchtte en overdag de bedsteedeuren dicht
hield, was het nachtleger 's avonds frisch.
U gelooft het. niet, moderneling? Ik weet
het bij ondervinding.
Hoe het zij, de bedsteden werden afge
schaft, verboden zelfs bij verordening even
als alcoven en meer van die vernuftige in
schuiven of insteken, waarmede men
voorheen „veel makke schapen" in een
klein perceel wist te huisvesten. Weg met
dat al, maar.... men bouwde er niets voor
in de plaats.
En de zolders. Te duur. Platte daken
boven verdiepingen gelijk aan in vakken
verdeelde kubussen. Weg knusse zolderka
mertjes, maarook voor deze kwam
niets in de plaats.
Met de afschaffing van zolders om gel
delijke, van alcoven en bedsteden om hy
giënische redenen, had moeten gepaard
gaan en uitbreiding van het bouwopper
vlak, opdat het gebrek aan ruimte kon wor
den teruggewonnen. Ook hier spraken ech
ter de financiën een woordje mee, welk
woordje geen tegenspraak ondervond, om
dat men de behoeften van groote gezinnen
opzettelijk over het hoofd zag.
En zoo is de moderne woonruimte niet
meer berekend op een groot kindertal. Dit
is zoo kunnen verworden doordien „men"
aan het groote gezin niet meer de aandacht
schonk, welke het verdiende. „Die men-
schen met veel kinderen" moesten zich
maar zien to behelpen. Of deze hun kroost
moesten opbergen in te kleine kamertjes
ook de afmetingen onzer vertrekken
werden immers ingekrompen dat moes
ten ze zelf maar weten. Officieel hebben
we slechts frissohe slaapgelegenheden en
we schudden meewarig het hoofd over on
ze voorouders. Hoe hielden zij 't uit zon
der een behoorlijk aantal kubieke meters
lucht!
Nu zijn hygiënische voorschriften best,
maar zou de kubieke inhoud onzer wonin
gen niet ruimer gebleken zijn, indien het
groote gezin nog als normaal werd be
schouwd? Zou men dan wel zoo algemeen
als thans huisjes hebben gefabriceerd,
waarin reeds een echtpaar met drie sprui
ten geen slaapplaats vinden kan voor een
vierde kind. tenzij in de huiskamer. En
waar blijft dan weer de hooggeroemde hy
giëne?
Gelukkig komt er wat kentering ten
goede, mede doordien de groote gezinnen
zich laten hooren. Gewoon 's levens lasten
blijmoedig te dragen, hebben de ouders
van een talrijk kroost zich lang geschikt
in de moderne achteruitzetting op woning-
gebied. Maar het gaat nu niet langer,
;want men bouwt hoe langer hoe kleiner
IMTERPAROCHIEELE
HANDWERK.
L
In bovenstaanden groet van onze ver-
eeniging, die als officieele groet gehand
haafd zal blijven, zoowel nationaal ais in
ternationaal, ligt zoo iets grootsch, zoo
iets specifieks, dat we het nuttig achten
in deze Gezellenrubriek een en ander daar
over te schrijven. Is het geen veelzeggen
de louze, waarin heel het Kolping-prograra
a. h. w. besloten is? Is niet deze groet een
absoluut kenmerk der Gez. Ver., een ken
merk, dat het vereenigings-karakter dui
delijk demonstreert?
Wat is een leuze? Een kernspreuk waar
in men het essentiëele, het wezenlijke,
het karakteristieke wil neerleggen van een
volk, een groep, of een vereeniging, die
deze leuze gebruikt.
In de leuze: „God zegene het eerzame
handwerk" ligt de heele, de diepste bet.ee-
kenis 'van onez vereeniging. Beeds is in
een vorige serie artikelen uiteengezet, hoe
de Gez. Ver. een instituut van opvoeding
is en hoe zij voornamelijk beoogt de r e 1 i-
gieus gefundeerde beroeps-
gedachte. „Het eerzame handwerk",
drukt deze beroepsgedachte uit en „God
zegene het" geeft de religieuse opvatting
aan, waardoor bij oris, katholieken, de be
roepsgedachte wordt gedragen. Bij de ont
leding van ons program bleek reeds hoe wij
komen tot- een driedubbele opvoeding nl.
een godsdienstige, een technische en so
ciale. en een cultureele opvoeding; welnu,
het is ook duidelijk dat bij deze soort van
opvoeding do beroepsgedachte domineert;
of juister gezegd, dat èn bij de religieuse
èn bij do sociale èn bij de cultureele op
voeding de beroepsgedachte een zeer groo
te plaats inneemt en bij de technische op
voeding (tot goed ambachtsman) zeer be
slist de eerste plaats. Met dit voor oogen
zullen we trachten een uiteenzetting te
geven van ailes, wat in onzen groet: „God
zegene het eerzame handwerk" besloten
ligt- S. M.
KOLPING'S EERSTE OPVOLGER.
IX.
Evenals Ivolping is Schaeffer tot zijn
dood toe actief Praeses van de Keulsche
Gezellenvereeniging gebleven. Toen hij in
1890 door den Aartsbisschop tot kanunnik
van het Metropolitaan-kapittel werd be
noemd, kon hij niet langer meer in het
Gezellen-huis wonen en zag hij zich ge
noodzaakt den Vice-praeses meer dan te
voren met de Vereenigingzaken en de lei
ding van het Hospitium te belasten. Toch
bleef Schaeffer voor zoover zijn gezond
heid het toeliet, nog altijd de Praeses en
oefende als zoodanig zijn ambt- uit.
Zoo is het ook te verklaren, dat zijn toe
spraken, die hij in de Vereenigingen bij de
verplichte bijeenkomsten hield, al waren
ze fijn gesteld, toch nooit het nut misten
voor het practische leven.
Schaeffer kon erg sarcastisch worden
wanneer men van hem verlangde ideeën
in z'n Vereen, te brengen, die aan de groe
ne tafel uitgedacht waren. „Ik ken mijn Ge
zellen beter dan die theoretici placht hij
te zeggen. Déze heeren weten betrekkelijk
weinig van wat er in hun omgaat en ze
hebben ook Kolping niet begrepen. Zoo
laat zioh zijn conservatisme verstaan, zoo
dat hij niet van de minste verandering
oeconomischer, heet dat en ruimere
panden worden meer en meer sohaarsch
of veel te duur. En zoo gaan er steeds
luider stemmen op, om bij het bouwen ook
aan groote gezinnen te denken, Hier en
daar wordt daaraan in de practijk reeds
beantwoord. Hulde, waar zulks geschiedt!
Die grootere huizen moeten natuurlijk
wat meer huur opbrengen, zoodat het ge
vaar bestaat, dat groote gezinnen, al ge
nieten zij den rechtmatige» kindertoeslag
op het loon wat nog lang niet algemeen
genoeg geschiedt, maar dit is weer een an
dere kous deze woningen niet kunnen
betrekken. Dan zouden zij waarachtig toch
weer de dupe worden! Vandaar dat er bij
huizen, met overheidssteun gezet, wel op
gelet mag worden, de kleine gezinnen
niet komen te zetelen in panden, voor
kinderrijke ouders bestemd. Particuliere
huisbazen letten daar natuurlijk met op,
hebben zelfs bij voorkeur geen huurders
met zooveel „lastpotten", maar zoodra de
overheid bij de exploitatie betrokken is,
rust op haar ton deze de plicht, het groote
gezin de hand boven bet hoofd te houden.
Dit moge heelemaal geen modern idee
zijn, het lijkt me juist. Ouders met groote
gezinnen getroosten zich offers ook in het
belang der samenleving. Deze mag daar
gerust harei'zijds wat waardeering tegen
over stellen. Waardeering niet louter in
woorden, want die kost niemendal, zoodat
men er graag gul mee is, maar vooral in
daden.
In ieder geval moet het maar eens uit
raken, dat het groote gezin altijd de
dupe is. AJO.
wilde weten, in het door Kolping gedachte
systeem van opvoeding.
Moge deze conservatieve geest in de
laatste levensjaren van Schaeffer misschien
te veel op den voorgrond getreden zijn, hij
heeft de Gez. Vereen, toch zeker behoed
voor 't inslaan van zijwegen, die maar al
te dikwijls op dwaalsporen leiden. Dit
bleek maar al te duidelijk in 't begin van
1S90, toen men bij de leiding van de ver
eenigingen een wijziging in het program
ma trachtte te bewerken. Overigens was
Schaeffer er zich wel van bewust, dat z'n
ambt als actief praeses van een zoo'n
groote Ver. als de Vereeniging te Keulen,
schadelijk moest- ziin voo" de uitoefening
van zijn Generaal-Praesidium. Temeer
daar hem geen enkele hulpkracht voor de
uitvoering van zaken betreffende het gc-
hcele Verband terzijde stond.
In zijn „Mitterlungen" heeft hij het er
meer dan eens over gehad, maar hij vond
deze moeilijkheid niet van dien aard, dat
hij de leiding van de vereeniging van die
van het Verband daarvoor zou moeten
scheiden, of ze omvormen. De omstandig
heid, dat hij, evenals z'n groote voorgan
ger „Gezellenvader" bleef en als zoodanig
zijn ondervindingen ten nutte kon ma-ken
stond bij hem bovenaan.
Volgens ziin meening was dit van zoo'n
groote beteekenis dat hij de bezwaren, die
door de verbinding van de beide ambten
ontstonden, nauwelijks rekenden.
„ST. PETRUS CANISIUS".
Op Dinsdag 22 Febr. hield bovenge
noemde onderafdeeling haar vijfden bijeen
komst, welke als vraagavond was uitge
schreven. Na opening verzocht de 2de voor
zitter voorlezing der notulen, welke onver
anderd werden goedgekeurd. Hierna werd
de Pinksterexcursie besproken. Na eenige
bespreking werd besloten een andere excur
sie uit te werken, daar er voor een tocht
por autobus niet veel animo bleek te zijn.
Thans was aan de beurt het beantwoor
den der uitgedeelde vragen, waarop ver
schillende antwoorden door den Praeses
herzien werden. Eenige vragen moesten
bij afwezigheid van de aangewezen leden
onbeantwoord blijven.
Andere vragen waren nog binnen geko
men, maar deze moeten wachten tot een
volgende vraagavond.
Nog steeds worden nieuwe vragen inge
wacht, doch deze moeten uiterlijk acht da
gen voor de vergadering ingezonden zijn
Vervolgens rondvraag. Hiervan werd
door een der aanwezigen gebruik gemaakt.
Deze merkte op dat er op de laatste ver
gaderingen geen presentielijst meer rond
ging. Voorzitter antwoordt hierop, dat de
secretaris hiervan aanteekening maakt.
Niets meer aan de orde zijnde werd deze
vergadering op de gebruikelijke wijze geslo
ten.
W. NICOLAI, Secr.
Maandvergadering Afd. Gehuwden.
Dinsdag a.s. vindt de maandvergadering
van dc afd. Gehuwden plaats. Op deze
maandvergadering zal tevens door den Ad
ministrateur verslag worden uitgebracht
over bet jaar 1930. Na deze bijeenkomst
heeft wederom de bekende uit-keering
plaats van het aandeel in het batig saldo.
„St. Petrus-Liefdewerk".
Vanwege de Vastenavonduitvoeringeu is
de afrekening vau het St. Petrus-Liefde
werk over de maand Januai'i moeten ver
vallen. Maandag a.s. worden nu de zela-
teurs verwacht om af te rekenen oyer de
maanden Januari en Februari.
R. K. DIOC. VROUWENBOND.
(Afd. Leiden).
Deze rubriek verschijnt des Zaterdags
om de veertien dagen. Brieven, vragen en
mededeelingen te richten aan één der re
dactieleden: Mejuffrouw Jo van der Laan,
Rijnsburgerweg 20, Leiden; Zr. I. van den
Abeelen, Willem de Zwijgerlaan 25, Oegst-
geest; Mevr. FehmersBoerKnotterus,
Warmonderweg 37.
ALG. BESTUURSVERGADERING.
In de laatste alg. bestuursvergadering te
Amsterdam gehouden is het voorstel aan
genomen om de a.s. voorjaarsvergadering
met de retraite te verbinden.
Naar aanleiding daarvan, deelen uw u
mede, dat op Maandag 27 April te Bergen
(N.-H.) deze vergadering zal worden go-
houden, waar dan 's avonds van dienzelf
den dag de retraite zal aanvangen, welke
dan sluit op Donderda-g 30 April d.a.v.
De retraite wordt geleid door den zeer-
eenv. Pater M. Gijlswijk O.P. uit Nijmegen.
De kosten voor deze retraite bedragen
10.-.
De retraite wordt in hoofdzaak gege
ven voor de bestuursleden en zoo er plaats
is zien wij ook gaarne de gewone leden,
deze kunnen zich dan tot hun bestuur wen
den. Tot uiterlijk 10 April kan men zich
opgeven.
„SANCTA VERONICA".
Zitting a.s. Donderdag 5 Maart van
3 tot 5 uur.
Dringend doen wij een beroep op uwe
milddadigheid. Geeft, al is 't een kleinig
heid, maar geeft. Ieder kleedingstuk, liefst
nieuw, is welkom. Iedereen weet, dat er in
stilte zooveel gebrek wordt geleden. Stelt
ons in staat, om in stilte te helpen. Pie-
terskerkkoorsteeg la.
„DE GRAAL".
Opvoering van het leekenspel:
„De Koninklijke weg des Kruises".
„De Graal" heeft sedert geruime» tijd in
studie genomen een leekenspel, dat zij ge
noemd heeft: „De Koninklijke weg cles
Kruises" en waaraan tweeduizend meisjes
meespelen. -
Het spel wil in zekeren zin zijn een ant
woord op „Kinderen van Onzen Tijd" van
Mevr. Henriëtte Roland Holst, en handelt
over het twaalfde hoofdstuk (tweede boek)
van de navolging van Christus.
De opvoering zal plaats hebben op tién
tweeden Paaschdag in het Stadion te Am
sterdam, waarbij Z. D. H. Mgr. J. D. J.
Aengenent van zijn belangstelling zal blijk
geven. De aanvang en feitelijk de uitein
delijke tendenz van het spel wil zijn de hul
diging van het Kruis. Danste men twee
jaren geleden rond den Meiboom bij het
spel der A.J.C.'ers in het Stadion, thans
zullen de Graalmeisjes zich daar in roos-
vorm scharen onder de armen van een ont
zaglijk kruis. Het hoofddoel, dat met de
opvoering van het Koninklijk Paaschkruis
wordt beoogd is de meisjes bij het instu-
deeren der koren in dezen vasteutijd te
doen mediteeren over den verlossenden
tocht naar Calvarië. Over dat spel lezen
wij in „De Zilveren Trompet", het veertien-
daagseh orgaan voor R.-K. meisjes en
jonge vrouwen het volgende: Wij willen het
spreekkoor, dat zoo rijk en zoo overweldi
gend kan zijn, dat voldoet aan de be
hoefte van het jonge meisjeshart om zich
te geven en zich uit te spreken, niet lan
ger uitschakelen in onze Katholieke _Be-
weging. Het is een groot en krachtig mid
del in den strijd tégen God en Kerk en
het zal ook een sterk middel zijn in den
goeden strijd, den strijd vóór Christus,
den strijd voor ons Roomsche Ideaal.
Een Kruishulde moet het zijn, gedra
gen door de diepe overtuiging in ons
hart, dat het Kale Kruis, het. lijdenskruis,
ons niet afschrikt, dat wij het zullen dra
gen, dragen tot in den dood, dat geen on
zer er nog ooit van zal loskomen.
Maar tegelijk zal het juichen en jubelen
in ons: Christus de Gekruiste is verrezen,
Alleluja. Het is Paschon En zoo zullen wij
in Kruisjubel door het leven gaan.
Voorts vernemen wij, dat „De Gaal"
pogingen in het werk stelt,, om extra trei
nen te doen loopen van die plaatsen, uit
welke de meisjes naar Amsterdam moeten
komen.
Palmzondag zal een demonstratie met
vlageen door de stad worden gehouden.
Tien koortjes van vijftig meisjes w illen dan
het streven en beteekenis van „De Graal"
openbaar maken. De prijzen der plaatsen
bij de opvoering met Paschen zijn zoo laag
mogelijk gehouden, zoodat ieder dit veel
belovende spel kan gaan zien.
„Tijd".
Bloeiende heestertakken in huiskamer.
Een medewerker van „Floralia" schrijft
over bloeiende- heestertakken in de kamer
,o.a.
Wij zouden in de eerste plaats willen
noemen de Forsythia viridissima, of heb
C'hineesche klokje, met die fraaie heldergele
bloempjes. Het mooie is juist, dat de
bloempjes zoo dicht bij elkaar zitten, het
geen het kleurrijke effect natuurlijk aan
merkelijk verhoogt.
Een paar flinke takken van deze hees
ter in een vaas, liefst overdag wat in do
zon geplaatst, doen hot in de kamer wer
kelijk schitterend. U ziet de knopjes als
het ware vooruitkomen. Eerst de kleine
gele puntjes aarzelend, dan de opgevouwen
bloempjes en ten laatste het geheel ont
plooide klokje.
De Ribes leent zich ook heel goed om in
de kamer geforceerd te worden, vooral de
Ribes sanguineiun.
De kleur der bloem wordt wel wat licht,
doch dit behoeft geen bezwaar te zijn.
Vervolgen hebt u keurig materiaal in de
takken van de Hazelaar.
Wat fijn, wat decoratief, zijn enkele tak
ken van de Hazelaar in een vaas.
Eerst donker van kleur, ontwikkelen de
mannelijke katjes zich al spoedig tot prach
tige goudgele trossen, magnifiek contras-
tecrend tegen de eenigszins grijs getinte
takken. Op deze lakken zult u hier en daar
de vrouwelijke bloemen zien zitten met
haar bloedroode stempels.
Ook de els is een heester, waarvan de
afgesneden takken zich leenen voor het ver
vroegen. De mannelijke katje-s zijn in heb
begin bruin van tint cn veel harder dan
die van de hazelaar. Ze komen ook wat
later.
Elzentakken werken echter ook zeer de
coratief.
Ook nog wel intoressant is het vervroe
gen van kastanjeknoppon. U snijdt een tak
van een paardekastanje af en plaatst deze
in water.
Al gauw begint do knop te zwellen en
worden de buitenste schutbladeren kleve
rig. Na verloop van eenigen tijd wijken deze
schutbladeren uiteen en ontplooit zich de
eennigszins wollige massa verder tot kle-ine
groene blaadjes.
Geen schutting of muur om uw stadstuintje.
In een algemeen artikel getiteld „over
gingen bij den aanleg van tuinen" schrijft
de heer S. Neurdenburg in het „Weekblad
voor dc Kon. Ned. Mij voor Tuinbouw en
Plantkunde" o.a. het volgende:
Jammer is, dat hier te lande in de ste
den om de meeste tuintjes muren of schut
tingen staan. Men denkt hierdoor vrijer
te zijn, maar men vergeet daarbij, dat reeds
van de eerste verdieping, dc naaste tuinen
toch open voor het oog liggen terwijl mu
ren toch ooren hebben en 't vrije uitzicht
belemmeren over den beganen grond. Eeu
N.B. Als niet anders wordt aangege
ven geen Gloria en geen Credo. De Pre
fatie v. d. Vasten. Kleur: Paars. Dage
lijks het door den Bisschop voorgeschre
ven gebed: „Voor elke soort van kwel
ling". (No. 13 onder de Verschillende ge
beden") op de laatste plaats. Zaterdag
op de voorlaatste.
ZONDAG 1 Maart. 2e Zondag v. d.
Vasten. Mis: Reminiscere. 2e gebod v. d.
H, Suitbertus, Bisschop en Belijder. (Zie
in het Feesteigen v. h. Bisdom). Credo.
Tot heiligheid heeft God ons geroepen.
Om ons zeiven te heiligen moeten wij
ons levensgedrag ondergeschikt maken
aan Zijne heilige geboden. Wij kennen
die (Epistel) maar onze gedachten, woor
den en werken zijn cr zoo menigmaal mee
in strijd. Wij erkennen onze zonden in
nederigheid en bidden den goeden en
barmhartigen God om vergiffenis, (Introï
tus; Graduale; Tractus). Om bescher
ming van onze uiterlijke en innerlijke
vermogens, bijzonder echter om zuivering
van onze verbeelding en van ons ver
stand. (Gebed). Hij zal ons verhooren
(Communio). Getroosten ook willen wij
ons- de moeite ons verstand beschouwend
te richten op Gods H. Wet (Offertorium)
om met Gods genade door de beschou
wing te komen tot de daadwerkelijke be
leving van de Wet Gods. (Postcomniunio).
Dan zullen wij bezitten het ware geluk,
omdat de Vader ook van ons .zal kun
nen getuigen, dat wij Zijne welbeminde
kinderen zijn. (Evangelie).
MAANDAG 2 Maart. Mis v. d. Maan
dag in de tweede week v. d. Vasten: Re-
dime. 2e gebed A Cunctis (om de voor
bede der Heiligen); 3e voor levenden en
dooden (Omnipotent).
DINSDAG 3 Maart. Mis v. d. Dinsdag:
Tibi. Gebeden als gisteren.
WOENSDAG 4 Maart. Mis v. d. H.
C'asimirus, Belijder: Os Justj. Gloria. 2e
gebed v. d. H. Lucius, Paus en Martelaar.
Laatste Evangelie v. d. dag. Kleur: Wit.
Ook is geoorloofd de H. Mis v. d.
Woensdag: Ne derelinquas. 2e gebed v. d.
II. Ca-simirus3e v. d. H. Lucius.
De H. Casimirus- Poolsch koningszoon,
overleed op 25-jarigen leeftijd als toon
beeld van versterving en kuischheid. (15e
eeuw).
DONDERDAG 5 Maart. Mis v. d. Don
derdag: Deus. Gebeden las op Maandag.
VRIJDAG 6 Maart. Mis v. d. H. II.
Perpetua en Felicitas, Martelaressen: Me
exspectaverunt. Gloria. 2e gebed v. d.
Vrijdag. Kleur: Rood.
Met nog enkele anderen, die in de ge
vangenis gedoopt wai-en, zijn de H. H.
Perpetua en Felicitas onder de vervol
ging van keizer Severus voor het H. Ge
loof gemarteld.
Wegens den eersten Vrijdag is geoor
loofd een Votiefmis vf h. H. Hart van
Jesus. Mis: Cogitationes. Gloria. 2e gebed
en laatste Evangelie v. d. Vrijdag. Cre
do. Prefatie v. h. PI. Hart. Kleur: Wit.
ZATERDAG 7 Maart. Mis v. d. H.
Thomas van Aquine, Belijder en Iverk-
leeraar: In medio. Gloria. 2e gebed en
laatste Evangelie v. d. Zaterdag; 3e ge
bed voor elke soort van kwelling; 4e voor
.den Paus. Credo. Kleur: Wit'
Op een allerheerlijkste wijze vereenigt
de H. Thomas van Aquine in zich de
deugd en de wetenschap. Hij is- de „en
gelachtige leeraar". Door zijne hoog-we-
tenschappelijke werken "heeft hij de -Kerk
onsohatljare diensten bewezen en zal hij
blijven bewijzen. In zijne wei-ken blijft de
II. Thomas de machtige bestrijder van
alle dwalingen.
IN DE KERKEN DER
E.E. P.P. FRANCISCANEN:
Alles als in bovenstaande kalender, be
halve:
MAANDAG. Mis- v. d. Z. Agnes van
Praag, Maagd: Dilexisti, Gloria. 2e gebed
en laatste Evangelie v. d. Maandag; 3e
gebed A Cunctis. Kleur: Wit.
DONDERDAG. Mis v. d. H. Joannes
Jozef v. h. Kruis, Belijder: Justus. Gloria.
2e. gebed en laatste Evangelie v. d. Don
derdag. Kleur: Wit.
VRIJDAG. Feest der geheimen van den
Kruisweg van onzen Heer Jesus Christus.
Mis: Curramus. Gloria. 2c gebed v. d. H.
Coleta, Maagd; 3e v. d. II. H. Perpetua
en Felicitas; 4e v. d. Vrijdag. Credo. Pre
fatie v. h. H. Krjiis. Laatste Evangelie
v. d. Vrijdag. Kleur: Rood.
Amsterdam. ALB. M. KOK, pr.
beschuttend stuk muur aan de zonzijde,
voor den aanleg van vruchtsnoeren, behoeft
daarom niet te ontbreken. Gelukkig wordt
met dit afzetten en verdoelen in z.g. hou-
dengrafjes, wat gebroken.
Men ziet in enkele kleine gemeenten in
ons land, tuintjes, die tegen elkander open
liggen, zooals in de nieuwe aanbouwingen
in Londen en Berlijn algemeen valt op to
merken. Welk een besparing, maar vooral,
hoe groot is het voordeel door het aanzien
van de achtertuinen der huizon.
Daar, waar deze betere toestand bestaat,
trekt de aanlegger van tuin voordeel van
dc beplanting uit de omgeving. Hij past
zijn heestergroepen aan, bij die van den
buurman, wat vorm, kleur der bloemen en
afmeting betreft; de eigen tuin lijkt dan
grooter de achtertuinen van de woonhuizen
functionneeren dan niet alleen als longen
van een stad, maar zij werken ook mee
om de stadsmenschen na gedanen arbeid
in een meer aesthischen, harmonische»
sfeer te brengen, hetgeen kalmeerender
werkt, dan een gezicht op eentonige bak-
steeneu ommuringen of schuttingen.