RIJKSBEGROOTING 1931. BINNENLAND ZATERDAG 21 FEBRUARI 1931 DE LEID5£HE £OURANT DERDE BLAD PAG. 9 DE REGEERING EN DE CRISIS. Haar financieel beleid. Aan de Memorie van Antwoord aan de Eerste Kamer omtrent de alg. beschouwin gen over de Rijksbegrooting 1931 is het volgende ontleend: Beleid van het Kabinet Reeds in de Memorie van Antwoord aan de Tweede Kamer is er op gewezen, dat en waarom de Troonrede stellig niet de gelegenheid bood om een uitgewerkt plan van crisisbestrijding te ontwikkelen. Thans te eischen, dat in onverwacht en snel opduikenden nood op allerlei terrein door de Regeering worden voorzien, zon der dat zij voorlichting zou zoeken bij speciale deskundigen, ware dan ook onre delijk. De reden, waarom in het eerste jaar nog geen maatregelen van principieelen aard zijn voorgedragen, ligt voor de hand. Vooreerst wordt de werkkracht van ver schillende leden van het Kabinet te zeer in beslag genomen door de huidige crisis, dan dat er gelegenheid zou bestaan om aan andere ingewikkelde vraagstukken de volle aandacht te wijden. Maar bovendien eischen de wetsontwerpen van principiee len aard nauwgezet overleg. Enkele daar van dit geldt met name de herziening van Zondagswet en Begrafeniswet zijn nochtans in voorbereiding. Voor de beteekenis van het groote ge zin heeft de Regeering volle aandacht. Niet alleen, omdat in dat gezin een betrek kelijk groot deel van de hoop des vader lands opgroeit, maar ook, wijl het groote gezin door zijn zedelijke waarde voor de volkskracht groote beteekenis heeft. Bij de salarispolitiek wordt dienovereenkom stig een plaats ingeruimd aan den kinder- De economische crisis. Met het verwijt, tot de Regeering ge richt, dat zij niet voorbereid was op de crisis, zal in het betrokken verband be doeld zijn, dat de Regeering, toen de cri sis zich begon af te teekenen, zich niet meer en niet tijdiger op de storing van het economisch leven heeft ingericht. Zulk een verwijt zou meer recht van bestaan heb ben, als de overheid hier te lande de werkelijke lijding van het bedrijfsleven bezat. In werkelijkheid echter heeft de Regee ring ook bescheidener rol in het econo misch leven. Ook de indeeling van de Departementen moet niet eenzijdig in het licht der crisis worden bezien. Veeleer rnoet de verdeeling der regeeringstaak over verschillende de partementen zijn ingesteld op de normale behoeften. Geenszins wil de Regeering daarmee zeggen, dat de indeeling geen verbetering kan ondergaan. Zij houdt zich met het vraagstuk dan ook bezig. Eenvoudig is het niet. Bijeenvoeging van al datgene wat economisch is, zooals som migen verstaan, zou, als het consequent wordt doorgevoerd, leiden tot een Depar tement van phantastischen omvang. Toegestemd wordt-, dat een Departement van Arbeid, indien daar ten minste on dergebracht bleef, naast de afdeeling Ar beid al wat sociale verzekering, arbeidsbe middeling en volksgezondheid betreft, nog omvangrijk genoeg zoude zijn. Het pleidooi, dat van verschillende zij den is geleverd voor het met spoed onder nomen en ten uitvoer leggen van groote openbare werken, miskent hetgeen blij kens de begrooting reeds thans op dit ge bied wordt gedaan. Alleen op de Waterstaatsbegrooting voor 1931 is voor den aanleg van nieuwe werken op den gewonen- en kapitaaldienst te zamen een bedrag van 34.336.585 uit getrokken. Voegt men daarbij de voor 1931 op de begrooting van het Wegenfonds voor aanleg van wegen en bruggen uitge trokken sommen, in totaal ad 27.8C0.800 en de uitgaven voor afsluiting en droog making der Zuiderzee ad 42.022.000, dan kan bezwaarlijk worden volgehouden, dat in deze richting nietal het mogelijke wordt Bestrijding der werkloosheid. Ook de Regeering baart de werkloosheid zorg. In hei debat, dal zich op de inten.el- latie van het lid der Tweede Kamer, den heer van den Tempel, heeft ontwikkeld, vond de Regeering nog pas gelegenheid hare activiteit aan te toonen en op het be perkt gebied van rechtstreeksche bestrij ding der werkloosheid èn op gebied van de beperking van de gevolgen dezer ramp. Reeds eerder heeft de Regeering als haar standpunt aangegeven, dat het haar taak niet is loondaling te bewerken. Zij moet de ontwikkeling der loonen aan de maatschappelijke krachten overlaten. Ook waar de loonen voor de werkverschaf fing worden bepaald, tracht de Regeering de geldende loonen tot richtsnoer te ne men. Mogelijk hebben die leden gelijk, die van meening zijn, dat loondaling niet rs af te keuren en dat de levensstandaard algemeen te hoog is opgevoerd. Daaren-, tegen is het niet de taak der Regeering loondaling opzettelijk te bewerken. Financieel beleid. De Minister van Financiën is erkentelijk voor de waardeering die zijn beleid bij verschillende leden beeft gevonden. Met deze leden is hij overtuigd, dat verzwaring van overheidslasten het herstel van nor male verhoudingen in het bedrijfsleven ernstig zou belemmeren en dat derhalve de te verwachten daling van inkomsten in de naaste toekomst tot, groote voorzichtig heid moet nopen. Overigens hoopt de Regeering bij haar streven om den Staatsdienst zoodanig te organiseeren, dat met het kleinst moge lijke aantal ambtenaren en zonder omslag en omwegen het grootst mogelijke nuttige rendement kan worden verkregen, te allen tijde op de medewerking van de Staten- Generaal te mogen rekenen. De omstandigheden hebben er toe ge leid, dat na den oorlog, als gevolg van de eischen die men aan het verkeer te land en te water meende te moeten stellen, sa menvallende met de afsluiting en droog making der Zuiderzee en de uitvoering van verschillende grootere $n kleinere ontwa teringsplannen, een groot aantal omvang rijke en kostbare waterstaatswerken ge lijktijdig in uitvoering zijn genomen. Het schijnt niet aan twijfel onderhevig, dat de weinig rooskleurige vooruitzichten van het Rijnbudget er toe zullen dwingen de uitvoering van al deze werken nader on der de oogen te zien. Inderdaad ligt het in de bedoeling te bevorderen, dat nog in den loop van dit zittingsjaar een wetsontwerp aanhangig zal worden gemaakt. Industriebank. - Niet gaarne zou de Regeerin.g tegenover het denkbeeld van de oprichting eener z.g. Industriebank a priori een afwijzende houding aannemen. Zij acht rédenen tot onderzoek voldoende aanwezig. Bij dat on derzoek kan de vraag worden herzien; of de banken geoutilleerd zijn of zelfs wel kunnen zijn om datgene te doen, wat een bank voor bevordering der industrie zou hebben te doen. Zeer wel mogelijk is, dat zulk een industriebank zou passen in het stelsel van ons bankwezen en dat de bestaande banken eer een welkome aan vulling zouden wezen dan een bedreiging. Er is ook daarom geen reden om te spre ken van een stap in socialistische richting, omdat de gedachte geenszins is gevestigd op een Staatsbank. Een en ander toont naar de Regeering vertrouwt, voldoende aan, dat er reden is een onderzoek niet van te voren af te wijzen. De Regeering is nog niet in het bezit van alle adviezen, die zij gevraagd heeft, inzake het ontwerp-Bo- denhausen met vaststelling van een ver hoogd tarief van invoerrechten. Het ligt voor de hand, dat eerst als alle adviezen zullen zijn ingekomen, de Regeering haar standpunt definitief zal kunnen bepalen; bij het beraad dienaangaande zal zij ook rekening hebben te houden met andere voorstellen, die met deze zaak verband houden. T"25 Het kiesrecht, f De Regeering is bereid^ oa. door wijzi ging van art. 100 dejt Kieswet te bevorde ren, dat het euvel -der kleine partijtjes wordt verminderd. Èen daartoe strekkend wetsontwerp is in vèr gevorderde voorbe reiding. Rijk en gemeenten. Het is nog te vroeg om een oordeel uit te spreken over de werking van een bier- bedoelde nieuwe wetgeving. Vaststaat ech ter nu reeds, dat, indien de pessimistische verwachting van een lid, ra het Voorloo- pig Verslag aan het woord, zou worden be waarheid, ht redres niet niet zou moeten worder\^ gezocht in het nemen van het hek van den dam, wat de heffingslimiet aan gaat, maar in een wijziging van den ver- deelingssleutel, in het ergste geval gepaard aan een herziening van het tarief van de gemeentefondsbelasting. De salarissen der ambtenaren. De vraag, door eenige leden gesteld, of de ambtenaren tereoht ontevreden zijin over de wijze waarop de salarisregelingen tot stand, komen en over de salarissen zelve, mag, naar de meen>ndng va.n den Minister, niet bevestigend worden beantwoord. De houding der S.D.A.P. en V.D. bij mobilisatie. Geschraagd door de wetenschap, dat zij in het uur van gevaa-r zal handelen in het belang van het geheeJe volk, verklaart de Regeering,, dat zij zich in staat acht iedere tegenwerking bij mobilisatie te overwinnen en dat zij alle haar ten dienste staande mid delen onverwijld zal aanwenden een Regeering, die zich haar verantwoordelijk heid in dezen bewust is, kan niet anders handelen tegen hen, die zouden trachten een ordelijk verloop van de mobilisatie te belemmeren en alsdan de inwendige orde en rust te verstoren. Geenszins kan de R egeéring toegeven dat een steeds grooter aantal personen in ons land tot heit inzicht zou komen, dat de mili taire landsverdediging èn zedelijk niet meer te aanvaarden zon zijn èn zou ingaan tegen de hoogste nationale belangen. De omstan digheid, dat in den laatsten tijd van de hand van geestverwanten hier aan het woord zijnde leden in de pers artikelen zijn verschenen, we.ke een afwijkend geluid doen hooren, wijst naar haar meening eer op het tegendeel. De Regeenrag vertrouwt, dat in omstan digheden, waarin tenslotte tot mobilisaae zou moeten worden overgegaan, ook het ge deelte des volks, dat thans een afwijkende meermin,g mocht zijn toegedaan, zich a-ohter haar zal scharen. De voorstellen van zaken dat de afkon diging der mobilisatie weliswaai formeel van de Begeering, maar practisch van de militaire leiders zou uitgaan, is niet de hier te lande bestaande verhoudingen geheel in strijd. Ook de ervaring van 1914 heeft dat getoond. Radio. Wat betreft de in dit verband aangehaal de regeling van den zendtijd worde de aan dacht erop gevestigd, dat de minister van Waterstaat bij de behandeling der interpel latie-Boon in de Twééde Kamer op 27 Mei 1930 uitdrukkelijk heeft verklaard, dat voor de door hem tot uitvoering van de wet aan genomen verdeeiog beslissend waren de vier groote geestesstroomingen, welke in den radio-omroep waren te onderkennen. Van een verdeeling naar politieke groepen was hier ge Taal en stijl der Staatsstukken. Hoewel het feit, dat verschillende handen aan de samensteiiang van Staatsstukke ar beiden, geen afdcende verontschuldiging is voor inderdaad onverzorgde stijl en taal, is hierin toch een verklaring te vinden, wan neer niet steeds aan de allerhoogste eischen op stilistisch of taalkundig gebied wordt voldaan. Het denkbeeld om een deskudig ambte naar aan te stellen .alleen ter verzorging van den inner:ijken vorm der Staatsstukken, stuit in de tegemwoorige omstandigheden reeds af op de noodzaak d>e uiterste spaar zaamheid te betrachten. LENTE-SCHOONMAAK AAN BOORD VAN DE „NELSON". De Britsche super- dreadnought „Nelson" is op weg voor een officieel bezoek aan Amerika. Dit is voor het eerst sinds 25 jaar, dat een schip van de Engelsche marine een bezoek brengt aan de Vereen. Staten. De reusachtige kanonnen van de „Nelson" worden na een fikschen storm, dien het oorlogsschip op den Atlantischen Oceaan' meemaakte, gereinigd. „DE TRIBUNE" EN DE HAAGSCHE OPENBARE LEESZAAL. Het bestuur der O. L. B. te 's Graven- hage heeft het volgende besluit genomen: „Het bestuur, overwegende, dat het be sluit van den directeur om de „Tribune" niet langer in de leeszaal ter lezing te houden, niet raakt de richting, door dit blad voorgestaan, doch alleen de onbe- schaafden vorm, waarin de „Tribune" haar denkbeelden voordraagt, keurt deze han delwijze van den directeur goed in verband met de algemeene beschavingstaak der O. L. B., en besluit, dezen maatregel te hand haven, tot tijd en wijle de „Tribune" zich zal verwaardigen, haar inzichten op andere wijze te doen blijken". NA DE STEMMING IN DEN STATEN- KIESKRING HELMOND. Beroep op het Partijbestuur. Naar men ons uit Helmond bericht, heb ben de besturen der vier Helmondsche R. K. Kies-vereenigingen Woensdagavond, op nieuw vergaderd, ter bespreking van den uitslag der stemming op Zondag j.l. De vergadering besloot zich thans tot het Da- gelijksoh Bestuur der R. K. Staatspartij te wenden. Een concept van een uitvoerig sohrijven, waarin het partijbestuur nauw keurig wordt ingelicfil "óver den stand van zaken en de gevaren -voor de positie der Party in den Staténkiskring Helmond, na den uitslag van Zonctag;'Ttverd door de ver gadering goedgekeurd. GEDENKT DE DIEREN. In bijna iederi stadspark kan men thans zulke aantreffen. De levende have der vijvers schijnt niet afkeerig van een bejegening te zijn. RIJKSCOMMISSIE VOOR WERKVERRUIMING. Dezer dagen vergaderde te 's-Gravenha- ge de Rijks commissie Werkverruiming on der voorzitterschap van prof. dr. W. H. Nolens. Met genoegen nam de commissie er ken nis van, dat haar schrijven inzake export- credietgarantie meegewerkt heeft tot het besluit van de Regeering om weder een cx- portcredietgarantie in het leven te roe pen. Mededseling werd gedaan van de be moeiingen, welke de commissie had gehad ten aanzien van het uit den weg ruimen van administratieve moeilijkheden ten einde toestemming te verkrijgen voor een afzanding, waardoor werkgelegenheid kan worden geschapen. Besloten werd een schrijven van een on derneming, rakende de handelspolitiek, ter kennis te brengen van den Minister van Arbeid. De bemiddeling der Commissie was ra geroepen om te trachten dc markt van een bepaald product, hier te lande vervaar digd, welk eveneens uit het buitenland kan worden betrokken, te verbeteren. Uit een ingesteld onderzoek is gebleken, dat de bedoelde prijzen een gevolg zijn van een scherpe concurrentie tusschen vele on dernemingen, zoodat een verbetering .an de markt, "van de betrokken onderneming, door de Commissie niet zou kunnen wor den bereikt. Uit een gemeente, waar een bepaalde onderneming de voornaamste werkgelegen heid biedt, was een verzoek ingekomen om, daar de afzet van deze fabriek terug liep, steun te verleenen. De Commissie besloot tot' het instellen van een onderzoek, terwijl bij de beraadslagingen er op gewe zen werd, van hoeveel belang het beleid van een bepaalde onderneming door een gemeente of streek kan zijn, zoodat hier door op de leiders van dergelijke onderne mingen een buitengewone verantwoorde lijkheid rust, welke niet altijd schijnt beseft te worden. Met leedwezen nam de Commissie er ken nis van, dat een opdracht voor levering van 6 zwaardere locomotieven niet aan de Ne- derlandsohe industrie is ten goede geko men, hoewel de directie van de Nederiand- sche Spoorwegen e>en hoogeren prijs dan de laagst bedongen prijs wilde besteden, en een overheidssubsidie tot behoud van de order hier te lande in het vooruitzicht Voorts werd mededeeling gedaan van eenige tientallen gevallen, waarin de be- midueling van de Commissie werd ingeroe pen. Hierbij kwam ter sprake het geval, welk zich voordeed in een onzer grootste Gemeenten, dat voor een motorboot zoo danige eischen aan den motor waren ge steld, dat voor alle meer ingewijden bleek, dat men een bepaald buibenlandsch merk wensohte, zoodat scheeps- en bootmotoren, welke hier te lande van goede kwaliteit worden vervaardigd, practisoh van mede dinging waren uitgesloten. De Commissie betreurt het, dat er nog gevallen zijn, dat op dergelijke wijze de bestekken worden ingericht, waardoor aan de producten van de Nederlandsche Nij verheid sohade wordt berokkend. Eveneens kwam ter sprake dat een maatschappij, welke veel arbeid verricht in verband met werkverschaffing enz. ertoe was overgegaan, ondanks een gering prijs verschil, buibenlandsch materiaal te koo- pen, terwijl dit materiaal hier te lande voor haar doeleinden minstens even goed te krijgen is. In menig geval bleek de bemiddeling van de Commissie het gewenschte resul taat te hebben opgeleverd. Met genoegen nam de Commissie er ken nis van, dat eenige orders door de direc- toe van de Nederlandsche Spoorwegen, niettegenstaande eenig prijsverschil, aan Nederlandsche fabrieken zijn opgedragen Ten slotte verwonderde de Commissie zich erover, dat, niettegenstaande er reeds in de laatste jaren bij voortduring de aan dacht is gevestigd, dat 'het voor het ge bruik van grint niet altijd noodig is een bepaalde grintsoort van buitenlandsche herkomst voor te schrijven, het nog meer malen voorkomt, dat Nederlandsche over heidslichamen, welke grint behoeven, in hun advertenties grint van buitenlandscher. oorsprong ter levering eischen. NAT. HANZEBOND VAN SIGAREN WINKELIERS. Onder voorzitterschap van den heer P. J. Hol uit Utrecht werd te Rotterdam een algemeene Bond's- en tevens Voorziitters- vergaderinig gehouden van den Nat. Hanze- bond van Sigarenwinkeliers, op we-lke ver gadering alle afdeeJingen op twee na ver tegenwoordigd waren. Tot lid van het Hoofdbestuur werd geko zen de heer Corn. Go edemans te Amster dam, in de plaats van den heer Joih. Lathou wer® uit Tied, die wegens zijne benoeming tot BondispropagandiLst als lid van het Hoofdbestuur had bedankt. Ter sprake kwam om. de verkoop door middel van automaten. De vergadering meende, dat het geen aanbeveling verdien de hieromtrent eene algemeene gedragslijn vast te stellen; het werd wensohelijk ge acht deze kwestie, in verband met plaatse lijke omstandigheden, plaatselijk uit te maken. Door den voorzitter werden enkele me- dedeelingen gedaan over de plannen voor eene nieuwe actie tegen verkoop beneden banderolleprijs, zulks als een vorm van on eerlijke concurrentie en daarom de mede werking in te roepen van het Departement van Justitie tot het verkrijgen va.n eone aanvulling van het Wetboek van Strafrecht. In een te Utrecht gehouden vergadering van een elftal belanghebbende organisaties is een commisisde benoemd om deze actie voor te bereiden. Daarin namen zitting de heeren H. v. d. Putt, Rl. K. Ver. van Siga renfabrikantenE. J. v. d. Leeuw, gedele geerde van den Kon. Ned. Middenstands bond; W. Goubitz, Eerste Ned. Bond van Kleinfabrikanten; P. J. Hol, Nat, Hanze- bond van Sigarenwinkeliers én J. Bekke ring, R. K. Ver. van Handelsreizigers „St. Ohristoffel". De heer Mr. J. van .Helenberg Huibar, ldd van de Tweede Kamer en directeur va.n het Nat. Hanzebureau, te Rijswijk, hield eene met groote aandacht d'oor de vergadering gevolgde inleiding over: „Coöperatieve In koop". Na eene geanimeerde gedaohtenwiss- ling werd eene commisie benoemd om het onderwerp Coöperatieve Inkoop in studie te nemen en hierover aan den Bond rapport uit te brengen. Tot leden dezer commissie' werden benoemd de heeren Bas Sluis te Delft H. J. van Veen te Breda, terwijl het Hoofdbestuur nog een lid uit zijn midden zal aanwijzen. Voorts werd uitvoerig besproken het wetsontwerp inzake tijdelijke heffing van 30 opcenten op den tabaksaccijns op siga retten. Tegen de opoentenheffing als zoo danig had men geen bezwaar, doch wel werd als een groot bezwaar genoemd, dat de winkeliers in zooverre er weer de dupe van zullen worden, dat zij met de met op 1 Mei verkochte sigaretten van de oude voorraden blijven zitten, daar de oliëntè'e versche sigaretten wenschen en dus de na 1 Mei van den ouden voorraad overge bleven sigaretten, waarop dan een surplus- banderolle zal komen, niet zullen worden verkocht. Men achtte wenschelijk overbanderollce- ring van de overgebleven sigaretten met de als een gevolg van deze wet vereisohte nieu we banderolles of wel een termijn van zes maanden, irn plaats van die van één maand in het wetsontwerp bepaald, voor het oprui men van de oude voorraden. Voorts werd de wenschelijkiheid bepleit van onderling overleg tusschen fabrikanten, importeurs en winkeliers en vertegenwoordigers van het betrokken Departement,, over de uitvoe ring van de nieuwe wet. Mr. v. Hellenberg Huba.r zeide toe, deze kwestie op het Departement te zullen be spreken. Na rondvraag werd de goedgeslaagde ver gadering gesloten. DE BLOEMBOLLENVEILINGEN. Samenwerking in een Federatie? Den laatsten tijd was een streven naai samenwerking tusschen Bloembollcuvei lingsvereenigingen in Noord-en Zuid-Hol land. Het Hoofdbestuur van het Hollandsch'' Bloembollenkweekers Genootschap had zich bereid verklaard om het initiatief voo' deze samenwerking te nemen en thans is men reeds zoover gevorderd, dat het stich I ten van een Federatie of Bond van Bloem bollen veilingen met de directie van hei H. B. G. nog slechts wacht op de beslissin? van een lagemeenevergadering der geza menlijke besturen. De stichting van deze Federatie wordt in de betrokken kringen zeer noodig ge acht en men verwacht dan ook, dat een nauwe samenwerking tusschen de veilin gen en de directie van het H. B. G. in de toekomst van groot nut zal zijn.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1931 | | pagina 9