De oudste Bedevaartsplaats van het H. Sacrament in ons land ZATERDAG 21 FEBRUARI 1931 DE LEÏD5CHË COURANT TWEEDE BLAD PAG. 6 IETS OVER OORSPRONG EN GESCHIEDENIS VAN HASSELT'S HEILIGE STEDE. II. Caesarius von Heisterbach, een Cistercien- scr monnik, in 1180 geboren en in 1240 over leden, verhaalt ons in zijn „Dialogus Miracu- lorum Distincto VII E III" de volgende won derbare gebeurtenis. In het jaar 1218 werd Friesland geteisterd door eene overstrooming der zee, die een groot aantal gewesten onder water zette, dorpen wegspoelde, van steen opgetrokken kerken te gen den grond opwierp en meer dan honderd duizend menschen hun graf in de golven deed vinden. Zoo hoog rezen de baren, dat zij over de torenspitsen heenrolden, en daar storm op storm volgde, scheen het, alsof het geheele vasteland een prooi der golven ging worden. Ja, zooals onze Abt vernam, zouden de woe dende golven heel het land tot Keulen toe ver woest hebben, ware Gods toorn niet verbeden door Zijne Heilige Moeder. De novice: Weet gij ook, wat de oorzaak v.as van deze ramp? De kloosterling: Zeer zeker. *Er was daar eqn Fries, een kampvechter van beroep, die telkens als hij dronken uit de taveerne huis waarts keerde, zijne vrouw met slagen en stoo- ten overlaadde. Nu geschiedde het, dat deze vrouw, uit vrees voor de mishandelingen van haar man, zich ziek hield en opdat haar bedrog niet zou ontdekt worden, verzocht zij, dat men haar de H. Teerspijze zou geven. Toen de priester de woning binnentrad, kwam de dron ken kampvechter met een kan bier in de hand hem tegemoet en verlangde, dat de priester hem bescheid zou doen. De priester weigerde, zeggende: „Ik mag nu niet drinken, want ik draag het H. Sacra ment". Over die weigering vertoornd, sloeg de Fries met zijn bierkan tegen de ciborie, zoodat de H. Hosties er uitvielen en over den vloer verspreid lagen. De buurvrouwen, jlie waren opgekomen, om de zieke te troosten, zagen bo ven elke H. Hostie een schitterend sterretje ■weven. Intusschen verzamelde de priester al zuchtende en treurende de H. Hostiën en keer de naar de kerk terug. De Fries werd door den deken van het district gedagvaard en in den ban gedaan, doch hij bekommerde zich daar over in het minst niet. Eindelijk liet hij zich bewegen om tot uit boeting van zulk een ongehoorde heiligschen nis, zich onder de kruisvaarders te laten op nemen en met den priester naar Rome te trek ken. Voor Paus Honorius beleed hij zijne mis daad en deze legde hem tot boete op, dat hij de zee moest oversteken en drie jaren in het leger der kruisvaarders dienen. Gm kort te gaan: beiden, priester en kampvechter, gingen scheep naar Damiate, waar zij beiden sneuvel den. Toen na hun dood in hetzelfde jaar, het land, zooals wij verhaald hebben, zoo vreeselijk door den hemel getuchtigd werd, en het volk zich afvroeg wat de reden van die kastijding wezen mocht, verscheen de H. Moeder des Heeren aan eene godvruchtige edelvrouwe, de moei van den heer Wigbold, abt van het St. Bernardusklooster, eene vrouw, die den Heer diende met vasten, bidden, nachtwaken en aal- De H. Maagd openbaarde haar de oorzaak van die kastijding en zeide: „Die overstroo ming, die dit land getroffen heeft, is een straf voor de heiligschennis, Mijn Zoon in het Hoog waardig Sacrament van Zijn Lichaam en Bloed aangedaan, en het land zal nog zwaarder ge straft worden, indien men draalt het verschul digde eerherstel te brengen. Uit deze woorden blijkt, dat niet alleen de euveldaad des kampvechters, maar ook de zonden des volks oorzaak waren van de ramp. De Moeder des Heeren vervolgde: „Hef uwe oogen op en zie naar den kant der zee". De vrouw voldeed aan het bevel, en zag de cibo rie, die door den kampvechter was omverge worpen, boven op de golven drijven. De golven stuwden den kelk strandwaarts. En toen hij zoover was aangedreven dat men hem goed onderscheiden kon, vervolgde de H. Maagd: „Ziedaar het Lichaam van mijn Zoon. Welnu, ter plaatse waar de heiligschennis volvoerd is, moet eene kerk gebouwd worden, die men eeren zal als het graf des Heeren. Weet ook, dat èn kampvechter en priester beiden reeds zijn overleden. De kampvechter, die zonder berouw uit het leven gescheiden is, werd in de hel begraven; doch de priester vertoeft nog in het Vagevuur". Van de prior van Yesse heb ik echter ver nomen, dat de-kampvechter naar het uiterlijk te oordeelen, bij zijn vertrek ondubbelzinnige bewijzen van berouw aan den dag legde: noch tans moeten wij het woord van de Moeder Gods gelooven. Toen bisschop Steddonius van Munster, onder wiens bisdom ook een groot gedeelte van Friesland behoorde, deze ver schijning vernomen had, schreef hij eene open bare plechtige acte van eereboete uit, welke hij. naar hij ons zelf verhaald heeft, bij den brief, dien hij door den keldermeester van het H. Bernardusklooster. Idida genaamd, liet rondbrengen, aan zijne diocesanen op legde. Dat dit eerherstel niet voldoende was, blijkt hier uit, dat het vorige jaar, bij eene nieuwe plaag over Friesland gekomen, weer vele tien duizenden jammerlijk in de golven verdronken Een zeer vermogende vrouwe, bouwde eene kerk op de plaats, waar het huis van den kampvechter stond. Tot zoover Von Heister bach. Pastoor van Berkel. thans te Arnhem, die tijdens zijn 7-jarig pastoraat te Hasselt, zeer veel heeft gedaan voor den opbloei van Has selts Heilige Stede als bedevaartsplaats, haal de deze getuigenis van den !2den eeuwschen monnik in verschillende artikelen, die hij in den loop der jaren in onze vaderlandsche pers geschreven heeft, aan en ook de scherpzinnige geschiedvorscher deken B. P. Velthuysen meen de in dit verhaal den oorsprong gevonden te hebben van de Heilige Stede. Wij wezen er reeds op, dat al zijn de ge- schiedvorschers het niet eens over den oor sprong der H. Stede, het feit dat reeds in de veertiende eeuw Hasselt een bererade bede vaartplaats was, wordt ons bevestigd door talrijke authentieke diplomen en acten, zoowel van de Bisschoppen van Utrecht als van we- reldijke autoriteiten uit die dagen. In de „Nieuwe IJsselbode" van 1893 schrijft de Eerw. Heer B. P. Velthuysen, destijds ka pelaan te Kampen, het volgende: Over de in drukwekkende processie, welke tijdens de middeleeuwen jaarlijks op Zondag onder het octaaf van het H. Sacramentsfeest, duizenden pe.grims naar het stadje lokte, rijn in het ste delijk archief enkele bescheiden bewaard ge bleven. Hieruit blijkt met hoeveel plechtigheid dit heerlijke feest gevierd werd. Geen wonder, dat de poorters vap het stadje, het heiligdom, waar Gods Almacht en Liefde zoo dikwijls en op zoo verheven wijze tot hun ne vaderen had gesproken, op hoogen prijs stelden, kosten noch opoffering spaarden, om de glorie hunner vaderstad met de heerlijkste kunstwerken te versieren en het hooge feest getij der H. Stede te vieren met eene plechtig heid, welke ternauwernood haar weerga vond. Immers in de H. Stede bezaten zij een heilig dom, dat-voor de vermaardste bedevaartplaat sen in ouderdom niet behoefde onder te doen. Zondert men Rome. Jeruzalem en Compostella uit, dan zal men moeilijk eene bedevaarts plaats vinden, welke met authentieke beschei den kan aantoonen, dat haar oorsprong ver der ligt dan de dertiende of hoogstens de veer tiende eeuw. „Les litres authentiques", zegt Lacroix in zijn werk „Le Moyen Age", des principaux pé- lerinages en dehors de ceux de Rome et de Jerusalem, remontent, presque tous aus trei- zième et quatorzième siècles; il en est d'antéri- eurs sans doute, mais dont I'origine, quoique attestée par la tradition ne repose peut-être pas sur des actes incontestables". Welnu, de H. Stede bestond, zooals wij reeds in ons vorig artikel meenen te hebben aange toond, reeds in het begin der veertiende eeuw vroeger uit hare grondslagen op. Uit dit alles blijkt wel hoe eerbiedwaardig Hasselts Heiligdom is. Nog veel te weinig is dit bij de Katholieken van Nederland bekend. Opgemerkt zij nog. dat bij Pauselijke Breve van 14 Jan. 1906 de buitengewone aflaten her nieuw zijn, die in December 1898 aan de H. Stede werden verleend. De Zeereerw. Heer Pastoor van Berkel heeft destijd van Z. H. den Paus de gunst verkregen dat iedere priester op welken dag des jaars ook in de H. Stede de Votiefmis van het H. Sacrament mag lezen. Thans, op den derden Zondag van Pinkste ren, viert Hasselt het veertigjarig jubileum van het herstel der H. Slede. Nog steeds is op deze eerbiedwaardige plaats zelfs geen een voudig kapelletje verrezen. Een oud boeren huis doet er dienst als „noodkapel". Indien wij door ons schrijven er iets toe hebben mogen bijdragen dat de belangstelling van Nederlands Katholieken zich meer richt naar deze historische bedevaartsplaats, dan zouden wij onze moeite ruimschoots beloond achten. Wij besluiten met den „bede voor den op bouw van de H. Stede", van paler W. van Nieuwenhoff, S. J.: leed met hen en was tenslotte in zekere zin ook hun zielzorger en leidsman. Heden ten dage verbazen wij ons niet weinig over de buitengewone menschen- en zielenken nis, die de Gez. Vader bezat, waarvan dr. Brauer ons nieuwe bewijzen geleverd heeft in zijn werkje „Adolf Kolping" (Klassiker der Sozialphilosophie, Freiburg, Herder 1923). De verklaring daarvoor is niet alleen, dat hij eens als handwerksleerling midden in 't leven heeft gestaan, maar meer dat hij als werkzaam praeses van de Keulsche Gez. Ver. diep in de zielen van zijn ge zellen schouwde en zoodoende in 6taat was hen volkomen te begrijpen. Daardoor kon hij recht op z'n doel afgaan en bleef hij be spaard voor de groote mislukkingen welke de moderne jeugdbeweging kenmerkt. Hij kende de behoeften en begreep waar de schoen wrong, zoodat zijn leiding een ge- KALENDER DER WEEK GOUDEN WOORDEN VAN WAARHEID. II. Hebben wij de vorige keer gewezen op de echt-ohnstelijke deugd van eenvoud, ditmaal willen wij de aandacht vestigen op het tweede punt, dat onze vice-praeses ons heeft voorgehouden n.l. de spaarzin. Dit tweede punt verdient evenzeer onze aandacht-, omdat van de spaarzin der jongeren zooveel voor hun toekomst af hangt. We mogen het gerust veronderstel len, dat de Kolpingsgeaachte, met geest drift beoefend net zoo gced eenvoud als spaarziu zal aankweeken, temeer waar bei den het karakter vormen. Een goed gezel dient te leeren sparen, omdat hij daarmee zich zelf vormt tot een mens'ch van karakter, die weet wat hij wil, die zich iets weet te ontzeggen en daar door een zelfstandig man in de maatschap pij en het hoofd van een gelukkig huisgezin kan worden. Vanzelfsprekend is tevens, dat van een goed gezel ook wordt gevraagd het spa ren goed te beoefenen, want hij zal zich moeten bekwamen tot een goed vakman en dat vraagt offers. Op tijd wil men aangena me ontspanning met gulle lach en pret; allerminst mag men een gierigaard zijn, maar men moet voor goede doeleinden iets met blijheid weten te geven en dat vraagt geld. Zeker, dat is waar en daarmee houüe men voldoende rekening. Maar daar zijn er ook, die buiten dat veel meer geld uitgeven voor dingen van nul en geenerlei waarde en dat is een gróve fout. En daar zijn an deren, die de liefdadigheid goed beoefe nen en meenen de rest (en dat is dikwijls een flinke rest) voor hun eigen te kunnen aanwenuen en ook dezulken maken een fout. Immers, als sparen het karakter vormt en de wil staalt dan moeten zij die deugd beoefenen. Dat geeft ons zooveel voorsprong in 't leven, vooral in dezen tijd van fatale genotzucht en gemis aan beheer- sching en zioh-zelf-leiding-geven. „Daar zijn er velen,'die zouden kunnen sparen en zij sparen niet. Waarom niet? Is het gebrek aan manne lijke wilskracht, toege.ven aan allerlei nei gingen, zucht om aa,n alles mee ie doen? Wat is hij, die sparen kan en het niet doet? Een zwakkeling. Wat wordt hij? In de meeste gevallen een schipbreukeling in Tooneelclub Adolf Kolping. Deze Onderafdeeling speelde Maandag avond te Zoeterwoude nog eens het met ons Stiohtingsfeest met zulk een succes opgevoerde spel „De Roman van de Kran tenjongen". Deze opvoering gold tevens voor de competitie van de Ned. R. K. Too- neelbond". Na afloop kwam de jury mede- deelen, dat het totaal behaalde punten be droeg 6S.8. Hiermede is Adolf Kolping kampioen in haar kring. Om het landelijk kampioenschap zal nog moeten worden ge streden. Gezellen bij den Paus. De leden van de Gezcllenvereeniging te Rome werden bij gelegenheid van het 66ste Sticht-ingsfeest door den H. Vader in bi- zondere audiëntie ontvangen. De H. Vader liet zich de Kolpingsvlag uitleggen en informeerde verder naar het geheele Verband en de huizen overal ver spreid. Daarna nam de Paus plaats op zijn troon en hield een hartelijke toespraak. Z. H. vertelde, hoe hij eens vele jaren ge leden persoonlijk te Keulen het sohoone werk van Vader Kolping had leeren ken nen. En het zou hem een bizondere eer en vreugde zijn, als het hemzelf nog eens ver gund zou wezen dezen grooten man on der de heiligen der Kerk op te nemen. Z. H. vroeg daarvoor het bizondere gebed der aanwezigen. Vervolgens gaf de H. Va der zijne zegen aan de leden vau de Ro- meinsche Gezellenvereeniging en de ge heele Kolpingsfamilie. Dan werd de eerste strophe van het Kolpingslied gezongen, dat de H. Vader staande aanhoorde, waarna Z. H. zich wederom in zijne particuliere ver trekken terugtrok. WAAR DE VROUW BELANG IN STELT. „Zenuwachtige" kinderen. Met opzet is het woord zenuwachtig tusschen aanha- lingsteekens gezet. Dat zijn kinderen, die door de outiers zoo genoemd worden, omdat ze ongedurig, humeurig, opvliegend, hohtge- raakt zijn. Eigenlijk moest men ze ondeu gend noemen, want dat zijn zij. Niet a-lle kinderen, die deze onaangename eigen schappen vertóonen, zijn ondeugend, maar wij hebben het nu alleen over zulke kinde ren, die in een andere omgeving, bij andere het „aaUchappe.i* leven, een bezifooze pauper. En wat is hij, die spaart? Een mensch van karakter, een die weet wat hij wil, een kerel waar vader en moeder trotsch op kunnen zyn en die tevens een steun wordt voor kerk en staat". Zoo moeten wij de spaarzin zien en be oefenen. Zoo bezien zullen de deugden spa a r- z i n en eenvoud de beste waarborg zijn voor k a r a k t e r v o r m i n g. Dan worden de gouden woorden van waarheid, gespro ken door onzen Gezcllenvader, gevolgd door daden van christelijke deugd, die een zegen zuleu zijn voor eiken jongeman. SEVERUS. KOLPING'S EERSTE OPVOLGER. VIII. Dat het Kolpingswerk door al deze stor men geen ernstige schaue heeft ondervon den, is dan zeker ook op de eerste plaats te danken aan het verstandig beleid .van dezen Generaal-Praeses. Ik heb mij al dikwijls afgevraagd, of do brengen; mgar ook dikwijl., heel ongemoti- strijd tegen de Gezellen-) ereeniging ook ondeugend, lastig en prikkelbaar zijn. Maar dat is toch een wonderlijk verschijnsel. Dat geeft te denken. Zou het ook aan dc omge ving kunnen liggen? Zouden de ouders ook „Zenuwachtig" zijn en hun kind zoo ma ken? In heel veel gevallen is dit zoo. Na- turlijk kan vader of moeder of kunnen bei den zenuwpatiënt zijn, maar er zijn heel veel gevallen, waarin dit volstrekt niet het geval is en de eenige reden van de „Zenuw achtigheid" de-r kinderen is gelegen in het geheel verkeerd optreden der ouders door gebrek aan zelfbehee-rsching. Er zijn bedor ven kindertjes die opgroeiend, heusch nog wel meevallen, maar die als ze getrouwd zijn, hun aard van bedorven kindje duide lijk toonen in de manier, waarop ze met hun eigen kinderen omgaan. Zij zijn gewend ge weest, in alles hun zin te krijgen, en daar hun ouders daarvoor uit den weg gingen, bleek dat de manier te zijn om gedaan te krijgen wat zij wilden. Nu hebben zij "zelf kinderen en volgen met hen denzelfden weg. D.w.z. dikwijls laten zij zich door zeuren of booze humeuren van hun voornemen af- N.B. Als niet anders wordt aangege ven geen Gloria en geen Credo. De Prefa tie v. d. Vasten. Kleur: Paars. Gedurende den Vasten wordt op Bis schoppelijk voorschrift dagelijks aan de gebeden onder H. Mis toegevoegd het ge bed „voor elke soort van kwelling" te vin den in het Misboek als No. 13 onder de „verschillende gebeden". Dit gebed wordt op de laatste plaats gebeden, maar vóór het gebed voor den Paus op Zaterdag. ZONDAG 22 Febr. 1e Zondag v. d. Vasten. Mis: Invocabit. 2e gebed v. d. H. Petrus; 3e v. d. H. PaulusCredo. Laat ste Evangelie van St. Petrus' Stoel te An- tiochië. God geeft ons nu weer den tijd, wel niet aangenaam voor de zinnon, maar wel voor de ziel, den heiligen Vastentijd. Meer dan voorheen moeten wij gedurende dien tijd ons toonen „dienaren van God in alles" en door goede werken in den geest van boete en eerherstel arbiden aan het heil onzer onsterfelijke ziel. (Epistel): 't Valt zwaar aan onze verstorven natuur, doch Christus, onzen in het H. Misoffer Zich opofferenden Bemiddelaar, smeeken wij om Gods hulp, waaraan het ons zeker niet zal ontbreken. (Introitus: Graduale; Tractus OffertoriumStilgebed Commu- nio). Het voorbeeld van den vastenden en Zich verstervenden Christus moet ons be moedigen. Evenals Hij moeten ook wij standvastig zijn, als onze zielsvijand on zen goeden wil aanvalt. (Evangelie). MAANDAG 23 Febr. Mis v. d. H. Petrus Darriani, Bisschop, Belijder en ICerklee- raad: in medio. Gloria. 2e gebed v. d. Maandag 3e v. d. Vigilie v. d. H. Matthias. Credo. Evangelie v d. Maandag. Do heilige Bisschop van Ost-ia (Italië) streed aan de zijde van den H. Paus Gre- gorius VII zonder ophouden door raadge vingen, woord en geschrift voor de rechten der Kerk en het herstel der kerkelijke tucht. Ook is geoorloofd de H. Mis v. d. Vigiliet Ego autem. 2e gebed v. d. H. Petrus Da^ miani3e v. d. Maandag. Laatste Evan gelie v. d. Maandag. Of ook de H. Mis v. d. Maandag: Sicut oculi. 2e gebed v. d. H. Petrus Damiani; 3e v. d. Vigi'ie. Laatste Evangelie v. d. Vi gilie. DINSDAG 24 Febr. Feestdag v. d. H. Matthias, Apostel. Mis: Mihi autem. Gloria. 2e gebed v. d. Dinsdag. Credo. Pre fatie v. d. Apostelen. Kleur: Rood. Het Epistel leert ons, dat de H. Mat thias zich reeds vroeg aan Jezus Christus had verbonden. Want „van den doop van Joannes tot den dag, waarop Hij (Chris tus) van ons is opgenomen" hafl hij Chris tus niet verlaten. Vóór zijne roeping tot Apostel behoorde 'Matthias dus tot het ge tal van Christus' leerlingen. Van zijn Apos tolaat is niets zekers bekend. Volgens een oude overlevering predikte Matthias in Cappadocië en aan de kusten der Kaspi sche Zee en bezegelde hij de waarheid met zijn bloed in Colchis of Ethiopië. WCENSDAG 25 Febr. Quatertemperdag. Geboden vasten en onthoudingsdag. Mis v. d. dag: Reminisere. 2e gebed A Cunctis (om de voorbede der Heiligen)3e voor levenden en dooden (Omninofens). DONDERDAG. 26 Febr. Mis v. d. Don derdag: Confessio. Gebeden als op Woens dag. VRIJDAG 27 Febr. Quatertemperdag. Geboden vasten en onthoudingsdag. Mis v. d. dag: De necqssitatibus. Gebeden als op Woensdag. ZATERDAG 28 Febr. Quatertemperdag. Geboden vasten en onthoudingsdag. Mis v. d. dag: Intret. Gebeden als op Woensdag, maar 5e gebed voor den Paus. wel zoo goed verloopen zou zijn als Kol ping in die jaren nog geleefd had. Ik kan het mij nu eenmaal niet goed voorstellen, dat hij er de man naar geweest was om al die dwarsdrijverijen zoo rustig te verdu- veerd, wilen zij weer voet bij stuk houden en hun eigen zin doordrijven. De kinderen j weten nooit, waar zij aan toe zijn; zij heb ben niet door de ervaring de vaste zeker- hied, dat zeuren niets geeft, integendeel, je kunt nooit weten of je toch niet je zin krijgt. Stuit het kind toevallig weer eens op een ren. Neen, Kolping zou, naar mijn meemng, onverzet,teilijke bui van moeder, dan prik- De heerlijkheid en luister van Hasselt's Heil'ge Stee Verdwenen in het duister Van onbeschrijflijk wee Beloon, Heer, ons vertrouwen Verhoor der harten bce Laat weer Uw Tempel bouwen In Hasselt s Heil ge Stee. Arnhem, Februari 1931. zeker in ernstig conflict met de regeering geraakt zijn, temeer daar men hem in zijn laatste levensjaren toch al niet erg meer vertrouwde. Men was in Berlijn van meening mis schien niet geheel ten onrechte dat hij meer naar de Donau dan naar de Spree keek. In ejk geval zou hij allerwaarschijn lijkst evenals zoovele andere priesters als slachtoffer van de Kulturkampf in de ge vangenis zijn geworj en, omdat hij zich niet alleen maar lijdelijk verzet had tegen zoo vele onrechtvaardigheden van de kant van de regeering. Wij mogen ons dan ook ^el verheugen, dat de Gezellen-vereeniging in die dagen een Sehiiffer bezat, die met verstand en overleg het scheepje door de woelige ba ren wist heen te sturen. Daar kunnen wij hem niet dankbaar genoeg voor zijn. kolt hem dit buitengewoon en er volgen hevige tooneelen. Rustige beslistheid, vrien delijke vastheid, dadelijk het kind doen roeien, dat wij heel niet bang zijn voor een boos gezicht, of voor een heftig t-ooneel, maar als wij voorkomen het kind rustig en zacht uit den huiselijken kring verwijde ren, dat zijn beproefde en heel eenvoudige huismiddelen om veel „zenuwachtige kin deren tot heel gewone, gehoorzame kinde ren te maken. Om het breken van glazen tegen te gaan. Glazen en tumblers, we'ke veel ge bruikt worden voor heete vloeistoffen zul len minder vlug breken als men ze vooraf eerst taai maakt. Om dit te bereiken plaatst men de glazen eerst in een pan met koud water, elk glas van het andere afgezonderd door dik zacht papier. Daarna zet men de Evenals zijn vriend Grusoha in Weenen pa,n voorzichtig op het vuur en brengt het heeft ook Sohaffer onvoorwaardelijk vast water langzaam aan den kook. Nadat het rr water vijf minuten gekookt heeft, moet de pan weer van het vuur worden afgenomen en ergens and res worden neergezet, totdat het geheelis afgekoeld. Dan kunnen de glazen er uit gehaald worden en afgedroogd met een linnen doek. Dezelfde methode kan 4 w v, men toepassen alvorens men aardewerk als bij uitnemendheid en dat was hij nu juist kookgerei in gebruik gaaf nemen. Men niet door de betrekkingen die hij met de noemt dit koken „vuurproef". Ook met nieu- diocesaan- en plaatselijke praesides onder- we lampeglazen kan men aldus handelen, hield. Neen. hij stond midden tusschen z'n Zijn deze echter afgekoeld, dan moet men J. H. M. POELMAN, jongens, leefde met ze mee, deelde lief en J gehouden aan deze gedachte van Kolping: dat de Generaal-Praeses ook steeds een actief Praeses moest blijven. Hij was van meening, dat de Gen.-Pres. maar niet een officioele persoonlijkheid in het verenigingsleven moest zijn. Men noemt Kolping dan ook de G e z. V ader ze eerst nog wasschen in bad van ammonia IN DE KERKEN DER E.E. P.P. FRANCISCANEN. Alles als in bovenstaande kalen'der, be halve: ZONDAG. 2e gebed v. d. H. Margarita van Cortona, Boetelinge; 3e v. d. H. Pe trus enz. WCENSDAG. Mis v. d. Z. Sebastianus van Apparizione, Belijder: Justus. Gloria. 2e gebed en laatste Evangelie v. d. Woens dag. Kleur: Wit. DONDERDAG. Mis v. d. Z. Isabella, Maagd: Dilexisti. 2e gebed en laatste Evangelie v. d. Donderdag; 3e gebed A C'unclis. Kleur: Wit. ZATERDAG. Mis v. d. Z. Antonia van Florence* Weduwe: Cognovi. 2e gebed en laatste Evangelie v. d. Zaterdag; 3e A Cunctis; 4e voor elke soort van kwelling; 5e voor den Paus, Kleur: Wit. ALB. M. KOK, Amsterdam. Pr. met water. Daarna worden ze met een zoch ten lap afgenomen en gepolijst met kranten papier. Alle bruine vlekjes worden verwij derd met fijn zout en fijn krijt. Het wasschen van wollen dekens. Zoo in het a.gemeen gesproken, vinden de mees te vrouwen het wasschen van wollen dekens wel een der moeilijkste dingen van het huis houden. Toch is dit- juist een zeer gemakke lijk werkje, zooals uit onderstaande aanwij zing duidelijk blijkt. Men neemt eenvoudig een stuk prima zeep en snijdt dit op de ge wone wijze in kleine, smalle stukjes. Men late deze stukjes zeep in een groote pan met water koken en voege daarna een half pond poeder-borax bij. Dit mengsel werpe men dan, kokend en wel, in een tot op do helft gevulde teil met koud water en in het a-ldns verkregen verkregen sop late men de deken zinken minstens voor twee uur.. Daarna spoelt men de deken, minstens zes of zeven maal, dus totdat het laatste water schoon brijft- De deken zal bij deze behan deling niet rekken en ook niet krimpen. Eenmaal klaar wordt zij zonder wringen over een lijn te drogen gehangen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1931 | | pagina 6