BINNENLAND VRIJDAG 13 FEBRUARI 1931 DE LE1DSCHE COURANT TWEEDE BLAD PAG. 5 'ZESTIG 'JAREN HUWELIJKSTROUW. In het Brabantsche dorp Binther werd met grootsch vertoon het zeer zeldzame jubileum gevierd van de 60-jarige echtver bintenis van het echtpaar M. Driessen van Grey. Het krasse echtpaar aan den Bra- bantsohen koffietafel, die op zulke feesten voor alle belangstellenden in groote overdaad wordt aangericht. DE GEVANGENPPOORT TE BERGEN OP ZOOM, die momenteel in reparatie is. TWEEDE KAMER DEBAT OVER DE WERKLOOSHEID. Gistermiddag heeft de Tweede Kamer de interpellaties-De Visser en Van den Tempel inzake de werkloosheid en de cri sis in het bedrijfsleven voortgezet. De heer van den Tempel (S. D. A. P.) stelde de vraag, of de regeering het denkbeeld al eens heeft overwogen om ga rantie te geven voor exportcredieten in be paalde gevallen. Dit zou dan kunnen ge beuren voor export naar landen met meer dan gewoon risico. Natuurlijk is zulke ga rantie niet mogelijk, daar verzekering bij een maatschappij mogelijk is. Een geheel ander punt is een snelle uitvoering van belangrijke openbare wer ken. Wat heeft de regeering tot nu toe ge daan? Dat betreft de voorziening in den oogen- blikkelijken toestand, het gaat hier om den moreelen toestand van de gansche arbei dersklasse. Inzake de werkloosheidsver zekering heeft de regeering bij de begroo ting aangekondigd, dat zij nog bijzondere maatregelen ten deze zou nemen en daar aan is uitvoering gegeven. De uitkeerings- termijn is verlengd op zichzelf een goede maatregel, doch door gebrekkige en half slachtige uitvoering helaas verslechterd. Deze verlenging wordt immers beperkt al leen tot die bedrijven, waarin naar het oordeel der regeering een crisis bestaat. Doch de malaise vertoont zich over de ge- heele arbeidsmarkt. Het onderscheid is niet te maken of men met crisis- dan wel met andere werkloosheid te maken heeft. De werkloozenkassen zijn ingesteld op gewone normale verhoudingen, niet op cri sistijden. Dat er geen crisisfonds is, is niet de schuld van de organisatie van ar beiders, maar van de regeering, die ver zuimde een wettelijke regeling van de werkloosheidsverzekering in het leven te roepen. De regeering heeft den uit-kee rings ter mijn met zes weken voor crisiswerkloosheid verlengd, doch zij wil 50 pet. op de ge meenten verhalen. Maar waarom worden die kosten niet voor rekening van het rijk genomen Inzake de werkverschaffing worden tal van gewichtige beslissingen door de re geering genomen, zonder bespreking met de belanghebbenden. Z.i. dient men een commissie in te stellen, waarin vakcentra- len en gemeenten vertegenwoordigd zullen worden om advies te verleenen inzake werkverschaffing en steunverlenging. De positie van de tewerkgestelden dient na der te worden herzien. Wat betreft de steunregeling, afgekon digd in de circulaire van 7 Jan. 1931, zegt spr., dat, wat de regeering met de eene hand gaf, weer met de andere hand terug nam. In allerhande kringen is deze steun regeling slecht ontvangen. Geen - wonder,' dat deze regeling van 7 Januari onrust en verzet heeft gewekt, niet. alleen bij de arbeiders. Deze steunregeling is ook niet bedoeld voor alle gemeenten, maar alleen voor dl* gemeenten, waar crisiswerkloosheid wordt gevonden. Spr. stelt een rees van vragen: Kan de regeering mededeelen, hoe ver de in uitzicht gestelde reorganisatie van den economischen voorlichtingsdienst al gevorderd is en wanneer deze vermoedelijk haar beslag zal krijgen? Is de regeering bereid zich bedrijfsge- wijze met vertegenwoordigers van onder nemers en werknemers uit de bedrijfstak ken, welke in aanmerkelijke mate door de crisis zijn getroffen, in verbinding te stel len tot een onderzoek naar den stand en de vooruitzichten van het bedrijf en naa» de middelen, welke eventueel kunnen wor den aangewend om tot verbetering van den bedrijfstoestand te geraken? Is de regeering bereid te bevorderen, dat een regeling tot stand kome, waarbij door den Staat middellijk of rechtstreeks in bepaalde gevallen garantie zal worden verleend voor exportcredieten ten behoeve van den export naar landen met meer dan gewoon risico? Wil de regeering mededeelen, welke maatregelen door haar in den jongst en tijd zijn genomen om de uitvoering op korten termijn van werken van openbaar nut en andere werken (aanleg van wegen, bouw van bruggen, bouw van arbeiderswonin gen, voortzetting der Zuiderzee-inpolderin- gen, uitbreiding van ontginningen, enz.) zooveel mogelijk te bevorderen en te be spoedigen Is de regeering bereid de harerzijds ge troffen regeling voor verlenging van den uitkeeringsduur der werkloozenkassen als nog te herzien in dezen zin: a. dat alle kassen, welke het verzoek daartoe doen, gemachtigd worden den uit keeringsduur met zes weken te verlen gen; b. dat de kosten van dezen maatregel door het rijk eventueel met medewerking der gemeenten aan de kassen wordt ver goed c. dat de kassen, voor zooveel noodig, door toepassing van art. 4 en van het Werkloosheidsbesluit 1917 in staat zullen worden gesteld aan haar gewone regle mentaire verplichtingen te voldoen, met dien verstande, dat het verhoogde subsi diepercentage zoodanig zal worden gesteld dat het bedrag der middelen waarover de werkioozenkas kan beschikken, gedurende den tijd dat de abnormale bedrijfstoestand wordt geacht voort te bestaan, niet zal dalen beneden de helft van het vermogen der kas op het einde van 1930? Is de regeering bereid over te gaan tot de instelling van een commissie, waarin oa. de gemeenten en de vakcentrales ver tegenwoordigd zullen zijn, welke haar ge- lurende dezen crisistijd zal adviseeren, 'esgevraagd of op eigen advies, ter zake an de bemoeiingen der regeering met de erkverschaffing en de steunverleening 1 Is de regeering bereid te bevorderen, dat de arbeidsvoorwaarden in de werkver schaffingen in gunstigen zin worden her zien en dat in het bijzonder de noodige voorzieningen worden getroffen om te be reiken, dat ook in weken met regenverzuim door de arbeiders in de werkverschaffingen een redelijk loon wordt verkregen? Is de regeering bereid de regeling om trent bijdragen in de kosten van de onder steuning van werklooze arbeiders door ge meenten, vervat in de circulaire van 7 Jan. 1931 o.m. aldus te herzien: a. dat aan de gemeentelijke steunrege lingen niet het karakter van bedeeling wordt opgedrongen (zie oa. art. 2 der al- gemeene bepalingen); b. dat de steunregelingen betrekking zullen kunnen hebben op alle werklooze arbeiders, dus niet beperkt zullen behoe ven te worden met name te noemen be drijven c. dat steun al kunnen worden ver leend ook aan vrouwen, aan personen, die na den len Jan. 1931 zijn gehuwd, aan ar beiders, die den leeftijd van 60 jaar over schreden hebben, aan kostgangers en aan meer leden van één gezin d. dat aan de gemeenten vrijheid wordt gelaten een mildere regeling toe te pas sen, zoowel ten aanzien van den aftrek van inkomsten van gezinsleden (art. 7) als van het maximum-percentage, dat de uit- keering mag uitmaken van het loon en dat de percentages, genoemd in art. 8, tot resp. 70 en 60 pet. worden verhoogd. e. dat aan alle gemeenten ten minste 50 pet. der gedane uitkeeringen zal wor den vergoed? Is de regeering bereid, zoowel ter ont lasting van de overvoerde arbeidsmarkt, als om de schadelijke gevolgen van de cri sis ten aanzien van den materieelen en mo reelen toestand van het jonge geslacht van arbeiders zooveel mogelijk te ondervangen krachtdadig te bevorderen, dat de duur van den leerplicht wordt uitgebreid en dat aan de jonge arbeiders ruime gelegen heid wordt geboden, ook door het ver strekken van toelagen voor levensonder houd, voor het volgen van vak- en alge meen vormend onderwijs? Spr. wijst er nog op, dat feitelijk hierbij ook nog ter sprake, had kunnen komen de kwestie van de verkorting van den ar beidsduur; van hoe groot belang ook, heeft hij haar echter bij deze interpellatie niet behandeld om niet te uitvoerig te worden. Tienduizenden in ons land, millioenen in de wereld, zijn aangewezen op den ver koop van hun arbeidskracht, doch zij vin den geen koopers. De schatten der na tuur zijn niet voor hen weggelegd. Daar bij komt het besef, dat dit niet noodig is er behoeft geen honger te worden geleden als rechtvaardigheid wordt betracht. Laat de regeering toonen, dat het haar ernst is met een ruime opvatting van haar taak. Antwoord Minister. Minister Ruys de Beerenbrouck zegt, dat het feit, dat de heer Van den Tempel zijn vragen heeft gericht tot den voorzitter van den Ministerraad, de oor zaak is, dat hij thans het woord voert. De economische crisis hier te lande is een onderdeel van de wereldcrisis. Wat noodig is om te helpen. Voor den landbouw is een samenstel van maatregelen in voorbereiding, waardoor de geheele inzinking der landbouwende be volking zal worden bestreden. Voor de werkverruiming heeft de regee ring de laatste jaren tal van maatregelen genomen. Doch het feit is niet te ontken nen, dat den laatsten tijd op groote schaa» de geesel der werkloosheid is neergekomen op de arbeiders. Al bestaan hierover geen bepaalde cijfers, spr. wil het getal 200.000 door de interpellanten genoemd, niet ern stig bestrijden; maar wel wil hij opmer ken, dat ons land nog gunstig afsteekt bij het buitenland. Intusschen is het ook bij ons reeds ernstig genoeg. Voor de hulp van mensch tot mensch is hier een groote plaats. Werkverschaffing voor bijna 1100 menscheh. Een van de middelen ter bestrijding er werkloosheid is de werkverschaffing. In de drie noordelijke provincies zijn te werk gesteld 8200 personen, elders 2500 3000. In deze cijfers zijn niet inbegrepen de vier grootste gemeenten. Voor zoover de werk loosheid niet door werkverschaffing is af te wenden, moet ondersteuning helpen. Met vreugde mag worden gewezen op oe groote uitbreiding der werkloosheidsverze kering, waarbij thans 450.000 arbeiders zijn aangesloten. Dat verzekert den arbeider zeer groote voordeelen, vooral van moree len aard: de arbeiders plukken de vruch ten van hun eigen voorzorgen, zij het dan, dat de regeering steunt. Deze moreele voordeelen heeft de regeering beoogd voor de steunregeling voor de crisiswerkloos heid. Had de regeering eenvoudig beslo ten zes extra-weken uitkeering voor haar rekenig te nemen, dan zou dit het karak ter hebben gekregen van bedeeling. Deze steunregeling is men gaan waar- deeren en dat kwam ook uit in den aan drang van den heer Van den Tempel om alle kassen, ook daar, waar geen crisis werkloosheid voorkomt, in deze regeling te doen deelen. DaaraaD kan de regeering echter niet voldoen. Zij moet aan het cri siskarakter vasthouden. Beantwoording der vragen. Spr. beantwoordt et3ians de vragen van den eersten interpellant, den heer De Vis ser. Uitbouw Economischen Voor lichtingsdienst. Daarna beantwoordt spr. de vragen van den heer Van den Tempel. Spr. kan meedeelen dat de laatste hand wordt gelegd aan een suppletoire begroo ting waarbij gelden worden aangevraagd tot uitbouw van den economischen voor lichtingsdienst. De regeering staat voortdurend in ver binding met de organisaties van onderne mers en werknemers en- zij is steeds toe gankelijk voor goede adviezen van deze organisaties. Maar de Regeering kan geen verwachtingen opwekken, die misschien bezwaarlijk kunnen worden verwezenlijkt. In 1922 en '23 is de methode van den heer Van den Tempel toegepast en de ervaring daarvan heeft de Regeering tot voorzich tigheid gebracht. Spr. wijst erop, dat van 1923 tot 192S garanties voor export-bijslagen zijn ver leend. Er werd echter de laatste jaren weinig gebruik van gemaakt en daarom is de betrekkelijke post geschrapt. Er is wel licht nu aanleiding om er weer een begin mee te maken. Bezwaren tegen versnelde uit voering van openbare werken. Bespoediging tot uitvoering op korten termijn van werken van openbaar nut is niet zoo gemakkelijk. Maatregelen daartoe zijn bij het departement van Waterstaat dan ook nog niet genomen. Zij eischen lang durig overleg en uitgebreide voorbereiding. De noodige fondsen zijn ook niet dadelijk beschikbaar. Men moet zich ook niet voor stellen, dat daarbij veel personen te werk kunnen worden gesteld. Intusschen doet het departement het mogelijke. Ten aan zien van de Zuiderzee-werken zijn de gren zen van de snelheid van uitvoering bereikt. Op de vijfde vraag antwoordt spr., dat als een bestuur van een gesubsidieerde werkioozenkas het verzoek doet aan den minister van Arbeid, den reglementairen duur der uitkeering te verlengen, deze die aanvrage op tegemoetkomende wijze zal behandelen. Ook op hetgeen in punt zes wordt gevraagd, kan een bevestigend ant woord worden gegeven. Ten aanzien van de in vraag 6 gevraag de oommissie heeft de heer Van den Tem pel reeds zelf medegedeeld, dat spr. reeds stappen in die richting heeft genomen. De vakcentralen hebben reeds vertegenwoordi- gers aangewezen voor. een zoodanige com missie, n.l. de heer Van der Walle, Nykamp en Kruithof. Bij de kwestie van het loon, aangeroerd in vraag 7, moet men afzonderlijk beschou wen het regenverzuim en de overige ar beidsvoorwaarden. Begrijpt spr. den in terpellant goed, dan wil deze het grond- loon verhoogd zien. Verstand en ervaring leeren dat ofc het platteland de loonen in den winter niet hoog zijn. Diezelfde erva ring leert ook dat een groot deel van het vrije bedrijf in die periode zijn arbeiders ontslaat en de Regeering mag dezen gang van zaken niet over het hoofd zien. De werkverschaffing mag niet duurder zijn dan strikt noodig is. Evenwel, het gevoel spreekt ook mee en dit eischt, dat bij de werkverschaffing een stuk brood, zij het dan sober, moet kunnen worden verdiend. Het grondloon van 24 cent per uur wordt dan ook zeer soepel toegepast. Indien er fouten worden gemaakt bij de werkver schaffing, worden zij hersteld; en voor me- dedeeling daarvan houdt spr. zich aanbe volen. Wat de regendagen betreft, sinds hot begin van Januari is een nieuwe regeling gemaakt. In dezen winter was er bijna geen week of er was regenverzuim, zoo dat er vele klachten kwamen. De verte genwoordigers van de drie groote landar beidersbonden hebben een regeling voor gesteld voor de betaling van regendagen welke door spr. is overgenomen. Het vraag stuk der loonen zal eohter nader worden besproken met de in te stellen contact commissie. Ten aanzien van graag 8 antwoordt spr. dat de steunregeling naar het oordeel der Regeering geenszins het karakter draagt van bedeeling en zij staat op hetzelfde standspunt als de regeling van 1923. De noodjge soepelheid zal worden in acht ge- Ten aanzien van de uitbreiding der steun verleening tot vrouwen geeft spr. toe, dat er in bijzondere gevallen steun aan vrou wen zal worden verleend, o.m. in gemeen ten met industrieën waarin vele viouwen werkzaam zijn. De regeling laat deze mo gelijk open, met voorkennis van den mi nister. Zij, die na 1 Januari 1931 zijn gehuwd, zullen ook in bijzondere gevallen kunnen worden ondersteund. Zestigjarigen en ouderen zullen even eens in speciale gevallen kunnen worden geholpen. Die leeftijdsgrens is genomen, omdat het een feit is dat zestigjarigen moeilijk een plaats in het vrije bedrijf zul len kunnen vinden. Ook aan den regel voor de kostgangers moet worden vastge houden, om te voorkomen dat steun zou worden verleend aan personen die bij hun ouders als kostgangers gaan inwonen. Steun aan meer leden van eenzelfde gezin is ook in geen der vorige regelin gen mogelijk geweest; de regeling houdt rekening met de gezinsbehoeften, zoodat spr. aan dit verzoek niet kan voldoen. Een mildere regeling voor den aftrek van inkomsten van gezinsleden heeft spr. reeds bij de beantwoording van den heer De Visser niet mogelijk verklaard. Een verhooging van het maximum-percentage tot meer dan 70 pet. acht hij in speciale gevallen niet uitgesloten. Toekenning van ten minste 50 pet. aan alle gemeenten acht spr. niet noodig. De gemeenten moeten naar redelijkheid wor den belast in verband met den omvang der werkloosheid en de financieele draag kracht der gemeenten. De Kamer kan zioh verzekerd houden van een milde toe passing. Voor zoover gemeenten reeds een re geling hadden, zal elk geval op zichzelf worden beschouwd. Geen uitbreiding van leerplicht. Met betrekking tot de 9de vraag merkt spr. op, dat een voorstel tot uitbreiding van den duur van den leerplicht op dit oogenblik niet van de regeering is te wachten met het oog op de groote kosten die dit zou vorderen. Wel moeten nieuwe offers worden gelegd op de schatkist ten behoeve van uitbreiding voor nijverheids-- onderwijs. In dezen crisistijd moet het een algemeen belang worden geacht, dat aandacht wordt gewijd aan de jeugd en daarom zal spr. aan de in te stellen contact-commissie verzoeken, haar voor stellen op korten termijn in te dienen. De Regeering is met den heer Van den Tempel van meening, dat al het mogelijke moet worden gedaan om te verhinderen dat tallooze arbeiders terugvallen in een minder gunstige positie. Zij is echter overtuigd van haar beperkt vermogen. Met tal van voorbeelden uit Rusland voor oogen zal de Nederlandsohe regee ring het lot der werkloozen zooveel mo gelijk verzachten, dankbaar als zij is voor den steun, dien particulieren haar daarbij zullen geven. De heer De V i s s e r (C. P.) repliceert Zoolang het kapitalistische regiem duurt, zal de crisis niet kunnen worden opge heven. Spr. diende drie moties in. De voorgestelde moties werden niet on dersteund. De heer De Visser (C. P.) tracht nog iets te zeggen, doch de Voorzit ter Iaat hem niet aan het woord komen en verdaagt de vergadering te 5 uur 35 tot Vrijdagmiddag 1 uur. DE MILITAIRE PLANNEN VAN BELGIE. Vragen van het Kamerlid Schaepman. Het Tweede Kamerlid de heer Schaep man (11. K.) heeft aan den Minister van Defensie de volgende vragen gesteld: Is het den Minister bekend, dat de chef van den generalen staf de pers ge machtigd heeft te verklaren, dat naar zijn inzicht aan de militaire plannen van de Belgische Regeering een zuiver defen sieve strekking moet worden toegekend en dat hij ze eer ten voorcleele dan ten nadeele van Nederland acht, terwijl hij hieraan toevoegde, dat de kans op een Duitsohen aanval op België en Frankrijk door ons land (afgezien van de vraag of te dien aanzien niet buiten onze grenzen somwijlen al te pessimistische opvattingen gehuldigd worden) daardoor z. L eerder verminderd dan vermeerderd wordt? Is de Minister niet van meening, dat de chef van den generalen staf zich van dergelijke verklaringen in de pers moet onthouden, en is de Minister bereid maat regelen te nemen ter voorkoming van soortgelijke verklaringen door leger- of vloot-autoriteiten SCH00LBADEN TIJDENS DE SCHOOLUREN? Advies van B. en W. van Haarlem. In de ten Stadhuize te Haarlem ge houden vergadering van de Plaatselijke Commissie van Toezicht op het Lager Onderwijs, werd besloten, aan B. en W. te adviseeren, het daarheen te leiden, dat schoolbaden onder de schooluren ge geven worden. Het wordt uit een oog punt van volksgezondheid gewenscht ge acht, dat het douohebaden voor de hoog ste klassen der lagere scholen verplicht in den lesrooster wordt opgenomen. „DE TRIBUNE» IN DE LEESZALEN. Subsidie der openbare leeszaal te Hilversum ingetrokken. De inspecteur der Openbare Leeszalen en Bibliotheken heeft de uitbetaling van het Rijkssubsidie aan de openbare lees zaal en bibliotheek te Hilversum stop gezet wegens de weigering van het be stuur om aan zijn verzoek te voldoen om de „Tribune" uit de openbare leeszaal te weren, overeenkomstig art. 4 der Rijks- subsidievoorwaarden. Oproep van B. en W. van Eindhoven B. en W. van Eindhoven hebben een oproep tot de bevolking der stad gericht om in verband met de toenemende werk loosheid thans zooveel mogelijk bouwwer ken te doen uitvoeren, te meer wijl de bouwkosten met 20 pet. verlaagd zijn; on derhoudswerken niet uitstellen en zooveel mogelijk aan het Ned. fabrikaat den voor rang te geven. Op initiatief van den hoogeerw. heer Deken dr. J. Maas heeft zich te Eindho ven een comité gevormd tot behartiging van de belangen der werklooze arbeiders. De Graal in het Stadion. De Graal zal op den tweeden Paasch- dag te Amsterdam in het Stadion door een spreekkoor van 200o medewerkenden de boodschap brengen van „het Paasch- j kruis". Het zal een grootsche kruishulde woi- I den.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1931 | | pagina 7