STADSNIEUWS
KERKNIEUWS
WOENSDAG 28 JANUARI 1931
DE LEIDSCHE COURANT
TWEEDE BLAD PAG. 5
HET AFSCHEID VAN DEN HEER
CH. VAN SPALL.
Gistermiddag van 45 uur heeft in Mai-
son Bruy'ns de aangekondigde afscheids
receptie plaats gehad van den heer Ch. van
Spall als directeur der Leidsche Duinwa
ter Maatschappij.
Aan deze officieele afscheidsreceptie ging
een korte plechtigheid vooraf, n.l. het af
scheid van het voltallige personeel der Mij.
van zijn directeur.
Alle leden van het personeel, uit Leiden
zoowel als Katwijk, had zich in de groote
zaal vereenigd, toen de heer van Spall met
zijn echtgenoote en kinderen binnen trad.
Afscheid van het personeel.
Het eerst werd het woord gevoerd door
den heer M. Tegelaar, boekhouder der L.
D. M., die namens het geheele personeel
dank bracht aan den heer van Spall voor
de wijze, waarop hij gedurende 44 jaar,
waarvan 29 jaar als directeur, de oelan-
gen der Mij. zoowel als die van het perso
neel heeft gediend. Spr. wees op de groote
vlucht, die het bedrijf in al die jaren heeft
genomen, maar voornamelijk in de laatste
25 jaar.
Met grooten tact heeft de keer van Spall
de personeelsbelangen steeds tot oplossing
weten te brengen en hij gaf daarbij steeds
blijk van groote rechtvaardigheid en op
rechtheid, kenmerken van zijn nobel ka
rakter. Dat zal oorzaak zijn, dat het perso
neel den heer van Spall zal missen.
Spr. hoopt tenslotte, dat de scheidende
directeur nog vele jaren zal mogen genie
ten van een welverdiende rust temidden
van zijn familie, vrienden en bekenden.
Als herinnering bood het personeel den
heer van Spall een model aan van een in
bewerking zijnd bord van Delftsch aarde
werk uit de Porceleine Flesch, waarop m
het midden de wapens van Leiden en Kat
wijk en aan de achterzijde de opdracht van
het personeel zal worden aangebracht.
Spr. zegt tenslotte, dat den heer van
Spall ongetwijfeld moeilijk zal vallen af
scheid te nemen van zijn werkkring, doch
de 44 jaren, door hem in het bedrijf door
gebracht, zullen hun sporen op velerlei ge
bied achterlaten en dit zal hem tot groote
voldoening zijn.
Als oudste van het personeel te Leiden
sprak, hierna de heer P. Flu, die zeide niet
bevoegd te zijn te sohetsen wat de heer
van Spall in al die jaren voor de Mij. is
geweest, maar spr. weet, dat de leiding
over het personeel bij hem in goede han
den was. Wat de heer van Spall voor het
personeel geweest is, kon spr. niet beter
uitdrukken dan door te zeggen, dat zij ai-
len zonder onderscheid hun positie aan hem
te danken hebben.
Het zal voor den heer v. Spall ongetwij
feld een groote voldoening zijn te weten,
dat hij zijn talenten in dienst der gemeen
schap heeft gesteld en spr, hoopt, dat hem
nog jaren van welverdiende rust zullen zijn
gegeven.
Namens het personeel en oud-personeel
te Katwijk s-prak de heer G. Rieckert, wien
het speet, dat de heer van Spall als direc
teur vertrekt. Met trots mag hij echter te
rugzien op het veelzijdige werk, dat is tot
stand gekomen en waardoor het bedrijf' tot
en gezond en sterk bedrijf is uitgegroeid
Als oudste van het geheele personeel
voerde daarna het woord de thans ruim 8;)-
jarige gepensionneerde C. van Leeuwen uit
Katwijk, die erop wees, dat het kleins
plantje is uitgegroeid tot een reuzenbooio.
Tenslotte werd nog het woord gevoerd
door een der leden van de loodgietersfirma
L. A. v. Brero en Zonen alhier, waarvan
een der leden onder releveering van de
aangename verstandhouding, waaronder
steeds met de L. D. M. werd gewerkt, een
fraaie electnscbe klok aanbood.
Dankwoord Ch. van Spall.
De heer Ch. van Spall sprak hierna een
woord van dank tot allen, die het woord
tot hem richtten en die de geschiedenis van
vroeger hebben gereleveerd. Bij den aan
vang van zijn taak stond spr. over mis
schien een tiende gedeelte van het perso
neel, thans bij de L. D. M. in betrekking.
Als 22-jarige jongeman kwam hij te staan
over mannen met baarden. Het is spr. een
groote voldoening, dat het werk, dat hij
gedaan heeft, nut heeft gehad.
Personeel had spr. eigenlijk nooit ge
had, hij kende alleen medewerkers, die
allen hetzelfde belang der Mij. dienden
Ieder, die over een aantal menschen ge
steld was, leerde spr. dadelijk groote zelf
standigheid en dan gaat hij na de verschil
lende personen van administratie en ex
ploitatie, met wie hij in eenigszins nauwer
contact stond door hun leidende functies
en na die uit Leiden te hebben genoemd,
noemt spr. ze ook uit Katwijk, want wat
zou Leiden moeten beginnen zonder Kat
wijk?
Spr. wijst dan nog op de buitengewone
hulp, die de Mij. steeds ondervond van de
lirma van Brero, van welke firma hij thans
de derde generatie meemaakt. Spr. waar
deert ten zeerste dien steun «en hij geeft de
verzekering, dat het cadeau dezer firma
zoowel als dat van het personeel steeds een
aangename herinnering aau zijn vroegere
jaren zal blijven.
Nadat de heer van Spall in den kring
van zijn familie en „medewerkers'" op de
gevoelige plaats was vastgelegd, nam de re
ceptie een aanvang.
De receptie.
Het heeft ongetwijfeld in de gangen en
nevenzalen van Huize Bruyns vol gestaan
met wachtenden, want toen het eerste ge
deelte van het afscheid ten einde was,
stroomde een heele schare van belangstel
lende vrienden en bekenden binnen, oio
den heer van Spall de hand te drukken.
We merkten onder die velen o.m. op
■den burgemeester, mr. A. van de Sande
DE HEER CHR. VAN SPALL, DIRECTEUR VAN DE N.V. LETDSCHE DUINWATER
VAN FAMILIELEDEN EN PERSONEEL OP DE AFSCHEIDSRECEPTIE.
MIJ. TEMIDDEN
Bakhuyzen, den gemeente-secretaris, mr.
dr. C. E. van Strijen, de wethouders Aug.
L. Reimeringer en Splinter, mr. P. E.
Briët, lid der Eerste Kamer, de heer Hen-
geveld, namens het Rijksbureau voor de
Drinkwatervoorziening, de heer Schönhart,
secretaris van de Ver. voor Waterleiding-
belangen in Nederland, de heer R. Meijer,
commissaris van politie, ir. G. L. Driesseti,
oud-directeur van Gemeentewerken, ir. P.
Fehmers, adj.-directeur der Sted. Lichtfa
brieken, de directeuren der Waterleiding
bedrijven van Den Haag en Den Bosch, dr.
Sillevoldt; voorts de heeren v. d. Laan en
de Wilde namens de 3 Octobervereeniging,
de heeren mr. Goudsmit, Planjer en van
Deventer namens de Leidsche Zwemclub,
de heeren W. F. Krantz en mr Trapman
namens de Vereeniging van Leidsche In-
dustrieelen, mevr. A. Dieben-Konings en de
heer Anton Metz namens den Turnkring
Leiden cn Omstreken en verder vele vrien
den en bekenden.
Sommigen hielden daarbij kortere of
langere toespraken, die alle door den heer
van Spall werden beantwoord. Er waren
voorts verschillende bloemstukken, w.o. een
in een bloemvaas, zijnde een rood koperen
miniatuur bronfilter, vervaardigd door de
firma v. d. Ouweelen, die mede door haar
tegenwoordigheid blijk van belangstelling
gaf.
't Was 5 uur, toen de stroom van bezoe
kers ten einde wasde heer Ch. van
Spall is rustend burger geworden, maar we
twijfelen «er niet aan, of we zullen hem nog
meerdere malen bij voorkomende gelegen
heden binnen Leiden's muren tegenwoordig
DE NIEUWE AANWINST VAN HET
RIJKSMUSEUM VAN OUDHEDEN.
Dr. J. H. Holwerda over het legaat
Giidemeester.
Aan de voordracht, welke dx. J. H. Hol
werda gisteravond nn het. Museum van Oud
heden heeft gehouden over het legaat-Gil-
demeester en waarvan we vorige week me-
dedeeling hebben gedaan is het volgende
ontleend
In April 1S95 werd uit den Rijn, niet ver
van het kasteel Doorwerth, bij het bagge
ren van grind een zeer groot, aantal Ro
mein-s che voorwerpen te voorschijn gebracht
van buitengewone kunstwaarde. Eerst een
paar maanden later kreeg het Rijksmuse
um van Oudheden hiervan bericht, toen
deze schat reeds aan den toenmaals zeer
bekenden antiquair Grandjean te Nijmegen
wa-s verkocht. Bij onderzoek bleek het groot
ste deel reeds in handen van een derde
persoon te zijn overgegaan, namelijk in die
van den heer P. A. Gildemee-st-er te Am
sterdam, die op zijn vele reizen als kunst
schilder door ons land en ook door het
buitenland ondernomen in zijn groote be
langstelling in al het schoons hetwelk de
oudheid ons had achtergelaten in allerlei
richting een verzameling bijeen had ge
bracht.
Niettegenstaande dit was hij echter da
delijk bereid zijn bezit op zeer billijke voor
waarden aan het Rijk over te doen, omdat
hij, gelijk hij in een nog bewaarden brief
schreef, deze vooral gekocht had om ver
spreiding naar het buitenland t-e voorko
men en deze vondst feite'ijk te mooi wa-s
om in een particuliere verza-me'i-n.g te wor
den weggesloten. Toen het er, na lang be
raad bij de regeering, eindelijk toe zou ko
men deze zaken aan te koonen, bleek men
echter zoo zuinig, dat het zelfs niet mc.eelijk
was de billijke eisehen van den heer Gillde-
m eest er te bevredigen en alleen maar het
restje van de vondst, hetwelk nog bij den
hee-r Gran-djean was, werd verworven. Zoo
verdween deze schitterende vondst voor
den tijd van ruim 30 jaar uit onze oogen.
Ongeveer 5 jaar geleden werd de heer Gil-
dem-eest-er bereid gevonden er e-en gedeelte
van als bruikleen aan het- Rijk-simusum van
Oudheden af t-e st-aa-n en bij zijn overlijden
in Februari van verleden jaar bleek, dat
hij, zijn principe getrouw om deze schat
voor ons land te bewaren, deze R'ijn vondst
met a-Hes wat hij nog meer op het gebied
va-n oudheden bezat aan dit Museum had
vermaakt.
Die Rijn vondst dan bestaat in de eerste
plaats uit een zeer groot aanbal roncle
sierplaten, die aan de achterzijde door mid
del van stroppen en lussen aan lederen rie
men bevestigd zijn geweest. Deze platen
zelf zijn van zwaar verzilverd brons, waar
in a-llerlei fijne bladornamenten zijn geci
seleerd. Aan den vorm en de versiering laat
zich nagaan, dat het vijf verschillende stel
len va-n hangvers-ierselen moeten zijn ge
weest, t-wee volkom-en gelijk aan elkaar,
een derde nauw met deze beiden verwant
en twee andere zeer verschillende, va-n min
der zorgvuldigen arbeid. De beteekenmi-s
va-n deze aan riemen bevestigde sierplaten
wordt- ons geheel diuclerijk, wanneer we,
op een groot aantal grafsteenen van rui
ters in Germanie, hun paarden zien afge
beeld veisierd en behangen met juist zulke
versierselen. We hebben hier dus met ver
sierselen van paardentuig te doen, de strop
pen en lussen der lederen riem-en zij-n ech
ter zeker niet zwaar geno-eg om aan trek
paarden te denken om zelfs ook maar te
meenen dat de teugels zelf er mee versierd
waren. Blijkbaar is de versiering hier hoofd
zaak. Va-n vijf velschillende paarden hebben
we hier dus de versierselen. Maar behalve
deze sierplaten is er ook nog een massa
vierkante verzilverde platen gevonden,
waarvan we eveneens de afbeelding op ge
noemde reliefs aantreffen, namelijk als be
slag van de br-eede nemen ter weerszijden
van de z-adels. Ook deze vierkante plaatjes
laten zic-h in groepen verdeelen naar ver
schillende kriteriën en dan blijkt ook hier,
dat ze tot vijf verschillende stellen gehoord
hebben. Drie da ar va-n ve-rtoonen e-enze'fde
versiering als de drie rijkste groepen van
hangisieraden.
Uit de inscripties op de genoemde graf-
ste-enen waarop deze afbeeldingen voorko
men blijkt, dat het de paarden geweest
mce-ten zijn van de alen ruiterij, d.w.z. van
de ruiterij der Ro-meir.sche bondgenooten
gelijk ze in alae waren ingedeeld. Vreemd
schijnt het dan echter, dat drie van die
stellen versierselen onder ing zóó ge' ijk
zijn, dat men haast wel aan éénzelfden be
zitter der.kpn. meet. En deze gedach-'e wo-rclt
op frappante wijze bevestigd door het feit-,
cla-t op twee van dendrie Stellen een in-scrip-
tietje voorkomt met denzelfden bezitters-
naa-m. M. - M u 11 i en L
Hoe dit nu mcgelijk is, dat van deze
paarden der ui'terij er drie aan denzelfden
persoon be-hooren, wordt ons duidelijk door
de mededeel ing va-n een Romeinsch auteur
dat d-e eomma-ndaintsn der verschillende e-s-
cadxoins, de deouriones der t-urmae, er drie
paard-en op na hielden en dat we ook wer
kelijk een paar grafsteenen van zulke offi
cieren kennen, waarop 3 paarden in plaat s
va-n én zijn afgebeeld. Ten slcte is er nog
van één zijn afgebeeld. Ten slc-tte is er nog
Onder 'de zeer weinige pa ral lel'en welke
we in het buitenland voor onze vondst kun
nen vinden is er één stel, in Xant-her gevon
den, hetwelk z-eer gelijkt- op onze mooiste
stukken en waarop het inscriptie-I je staat
„aan Plinis den praefeet". Deze „hoofd
man" der ruiterij ka-n haast geen andere
geweest zijn als de beken-de PIi-n:s de oude,
die bij de uitbarsting va-n de Vesuvius in
79 na Chr. is gedood en die in zijn jongere
jaren als „praefectus" in Germanic moet
hebben gediend, ge'ijk zijn neef in zijn brie
ven vermeldt-.
Versierselen als deze zijn d-u-s werkelijk
het eigendom.geweest va-n hoofdofficieren
der ruiterij.
Wat nu de eigenlijke b ete eken is van deze
versierselen is geweest blijkt uit andere
reliefs waar ze niet slechts o-p zijn afge
beeld, doch ook d-oor een inscriptie „phale-
rae" worden genoemd, d.w.z. de eergeschen
ken, de orden, die aan ruiters voor betoon
den moed worden uitgelei kt.
Wat hier dus in den Rijn werd gevonden,
zijn de eereversierse-en geweest van drie
paarden van den ruit er commandant Mmt-
tienu-s en van twee' minderen, welke dieren
hier dus waarschijnlijk in den Rijn zijn
omgekomen. Blijkens den stijl der voorwer
pen en vooral ook we-gens bovengenoem
de geheel analoge vondst va-n Plinius. sie
raden moet dit geschied zijn omstreeks het
midden va-n dé 12e eeuw na- Chr. Doch hoe
komen dan hier die drie paarden van zulk
een hoofdofficier met hun schitterende ver- i
s-ierselen hier in deze rivier in het verre j
Genma-me terecht, ver va-n elke KC-mei-n-sohe
nederzetting?
Deze vraag wordt nog gecompliceerder,
als we ver-der opmerken, dat, behalve deze
versierse'en ook nog een rijke schat van
het prachtigste b-romzen vaatwerk, van al
lerlei mooie instrumenten enz. hier uit de
diepte te voorschijn kwam. Hoe is zulle een
mas-sa van het mooiste huisraad te combi
ne eren met die versierselen.dezer rijpaar
den? Een merkwaardig antwoord krijgen we
hierop v-an een voorstelling op de reliefs
van de zuid va-n Trajanus, waar is afgebeeld
het feit hoe de buit der Daciës naar den
keizer wordt vervoerd in zakken op den
rug gebonden van eenige rijpaarden; de
buit op die reliefs weergegeven bestaat uit
juist- zulke kannen, a-rnpho-ren, pannen enz.
als we hier in werkelijkheid voor ons heb
ben. Klaarblijkelijk is een dergelijke buit-
trans-port, deze prachtige versierde paar
den, dat kostbare vaatwerk enz. hier in de
rivier verloren gegaan. Ook de vormen van
diit vaatwerk, welke juist zoo in de bij de
uitbarsting van den Vesuvius verwoeste
plaatsen als Pompeji én Bcscereale worden
weergevonden en daardoor des gedateerd
worden in den tijd vóór 79 na Chr. bevesti
gen de dateering we'ke we reed® boven
voor deze gebeurtenis in onzen Rijn hebben
gevonden.
Is deze voorstelling juist en hebben we
hier werkelijk zulk een oorlogsbuit voor
ons, dan is deze afkomstig uit een 'Rb-
meinsch castellum en wel uit een van de
ruiterij, uit een aJae-easteHuin. Zulk een
castellum moet dus door Germanen geplun
derd zijn en de buit in allerijl door de ri
vier gevoerd. De boven genoemde datee
ring ruim voor het jaar 79 maakt het meer
dan waarschijnlijk, dat dan deze geschie
denis wel een episode uit de Bat-avenop-
sta-n-d moet zij-n geweest; immers b'ui'ten
deze is hier een dergelijke plundering om
streeks dezen tijd niet denkbaar. En zoo
komen we vanzelf op het bekende verhaal
van Tacitus hoe op het laatst vac de Ba
taven-opstand Civilus en de zijnen nog eens
een aanval wagen op de verschillende
cast el a va-n cohorten alaea en legioenen,
hoe deze worden genomen en zelfs de prae
fectus a-la-e wordt gedood; do-c-h toen d-e
Rome-insche veldheer Ceriadis de zijnen te
hulp kwam keerde de fortuin en worden
de Germanen over de rivier gedreven.
Dez schat uit den Rijn zou zeer wel toe
te schrijven zij,n aan deze plunderaars van
dat Rome-inische alaecastel'urn aooas ze
ploitise'-hig, ongetwijfeld met buit beladen,
voor de Romeinen hebben moeten vluch
ten.
Deze schat is als 't ware de kern geweest'
waaromheen zich de collectie Gi'de-meester
gevormd heeft. Met eenige woorden va-n
dankbare hulde aan de nagedachtenis van
den kuuetzirnigen erflater werd de voor
dracht besloten.
Na afloop werden de toehoorders uit-ge-
nood-igd een eerste blik t-e slaan op de ten
toon Stelling van dit schitterend legaat, wel
ke va-naf Woensdag 28 Januari voor het
publiek zal zijn geopend.
VERHUURHERSBONn^VOOR LEIDEN
EN OMSTREKEN.
OribewoonbaarverkJaring van woningen.
In het Nutsgebouw vergaderde gister
avond de Verhuurdersbond voor Leiden en
Omstreken.
Op deze vergadering zou de heer L. Kla-
wer, redacteur van „Ons Eigendom" "een
lezing houden over „onbewoonbaar ver
klaring van woningen".
Om acht uur werd de vergadering ge
opend door den voorzitter, den heer J. Zit
man, die de aanwezigen en vooral den
spreker welkcm heette en het woord gaf
aan den heer Kla-wer.
Deze ving aan met te. zeggen, dat de
onbekendheid met overheidsregelen dik
wijls voor de eigenaars tot nadeel léidt,
reden waarom het nuttig is over bo
vengenoemd onderwerp iets .naders te
bewoonbaar worden verklaard?
Spreker gaf daarna eerst de bepalingen
der woningwet betreffende onbewoonbaar-
verklaring, om dan verschillende der be
palingen nader te behandelen en op ge-
óreken te wijzen.
Wanneer mag een woning al of niet on
bewoonbaar verklaard?
Een gebrek in de desbetreffende bepa
ling is, al direct, dat het niet duidelijk is,
of eerst den eigenaar moet worden aange
schreven verbeteringen aan te brengen, al
meent mr. Lietaert Peerebolte, directeur
generaal van volksgezondheid, dat het wel
zoo is. Het is dus wenschelijk, dat voor dc
a.s. wijziging der woningwet, bij de Tweede
Kamer door de landelijke organisatie er
op wordt aangedrongen deze bepaling in
dien geest te wijzigen, daar dit de basis is.
waarop een onbewoonbaar verklaring moet
worden uitgesproken.
Spr. behandelt dan de macht der ge
meente dienaangaande en zegt, dat het nu
mogelijk is verschillende feiten wijzen het
uit dat de gemeente kan onteigenen zon
der dat de getroffen huiseigenaar het weet
en dat zij huizen kan amoveeren ter ver
breeding van straten of pleinen ten be
hoeve van het verkeer, aldus de bedoeling
der wet misbruikend voor andere doelein
den.
Spr. behandelt, het Amsterdamsche sa-
neeiingsplan, volgens welk 23.900 woningen
zullen moeten verdwijnen en raadt den aan
wezigen aan, indien hun woning nog goed
zou zijn en deze door het Leidsche sanee-
ringsplan, dat in de maak is, in gevaar zou
zijn, daartegen door de vereeniging te doen
protesteeren bij de Provinciale Staten. Nu
is er bij een zoodanige behandeling teveel
ambtelijke bemoeienis en uitsluitend amb
telijke bemoeienis, waartegen de huiseige
naar te pletter loopt en daarom is het noo-
dig, dat er beëedigde bouwondernemers of
andere deskundigen zitting hebbeu, welks
noodzakelijkheid spr. met gevallen uit dc
practijk aantoonde.
Hierna stelde spr. de vraag of de on
bewoonbaarverklaring hetzelfde geldt in
dien het pand bewoond wordt door don
eigenaar? Het bevestigen] antwoord noem
de spr. zeer onbillijk en daarom werd hier
in een verandering in de wet voorgesteld
n.l. dat in dat geval de woning niet be
hoefde te worden ontruim.1. welk voorstel
later werd veranderd in dien zin, dat de
eigenaar bij de onbewoonbaarverklaring
twee jaar in d-e woning moet hebben ge
woond. En spr. meende, dat ook deze wij
ziging niet in de Staten-Generaal zou wor
den aangenomen.
Wat de schadeloosstelling betreft, raad
de spr. aan bij onbewoonbaarverklaring aan
den gemeenteraad schadevergoeding aan te
vragen en deze nesnoods tot in hoogste in
stantie te laten uitmaken.
Spr. behandelde tenslotte de drie mid
delen waarop de gemeente woningen ka-n
amoveeren, n.l. ohteigening vóór de onbe
woonbaarverklaring, aankoop vóór onbe
woonbaarverklaring en onteigening na on
bewoonbaarverklaring. Het laatste is voor
de gemeente het goedkoopste, daar dan de
waarde der perceelen wordt verminderd.
Waar dit laatste somstijds systematisch
geschiedt, noemde spr. dit hoogst onrecht
vaardig, waartegen bij de a.s. wijziging der
woningwet, aldus spr., sterk moet worden
geageerd.
De wijziging, die spr. in deze ziet, zou
zijn, dat het besluit tot onbewoonbaarver-
klaring vergezeld moet gaan met, een be
sluit tot onteigening.
Spr. besloot met de bedoeling der socia
listen uiteen te zetten, die zich tegen deze
veranderingen verzetten, zeggend, dat de
woning geen handelsartikel mag zijn, re
den waarom zij den huiseigenaar willen
ontvoogden om den privaat-eigendom
systematisch te doen verdwijnen, waarvan
dit het begin is.
Spr. raadt den aanwezigen aan zich zoo
krachtig en organisatorisch mogelijk hier
tegen te verzetten, daar het het bestaan
geldt van den stand der huiseigenaren,
die door de socialisten bedreig^ wordt.
Na behandeling van eenige vragen werd
de bijeenkomst met een dankwoord van
den voorzitter aan het adres van den heer
Klawer gesloten.
Maatschappij tot Bevordering van
Woordkunst.
Yoor leden en geinviteerden van de
Maatschappij tot Bevordering van Woord
kunst, waarvan hier ter stede in Decem
ber een afdeeling werd opgericht, droeg
Mevr. van de Broecke-de Man voor uit
„de Klop op de deur" van Ina Boudier
Bakker, en uit werk van Ernst Claes.
Met een. kort syjnpathiek woord opende
de voorzitter dr. Schreutler deze eerste
avond.
Ofschoon het steininateriaal, waarover
Mevr. van de Broecke te beschikken heeft,
niet groot, niet klankrijk en niet vrij te
pleiten is van een zekere monotonie in
klank en kleur, toch was elk woord tot ach
ter in de zaal duidelijk verstaanbaar, en
bekoorde zij, door grooien eenvoud van op
treden en grooten eenvoud van zeggen en
voordragen.
Mevr. van de Broecke-de Man wist in
den korten tijd, waarover zij te beschikken
had, een duidelijk, klaar inzicht in het
werk van Ina Boudier te geven. Voor
waar een moeilijk gegeven. Vaak waren
er zeer goede en ontroerende momenten
in waar te nemen, zooals o.m. het sterven
van Jetje.
Toch kon <*ns in het algemeen het werk
van Ernst Claes meer voldoen. O. i. leent
dit werk zich beter tot voordragen dan
dat van Ina Boudier Bakker. Hierin was
een groote natuurlijkheid te bespeuren,
een vaak zuiver litterair aanvoelen van
het prachtige proza, en zeer lofwaardig
voora-l was de manier waarop Mevr. v. d.
Br. het zoo moeilijk uit te spreken
Vlaamsch voordroeg.
In de korte hartelijke sluitings woorden
deelde de Voorzitter mede, dat in de eerst
volgende maanden voor de Maatschappij
tot Bevordering van Woordkunst zullen
optreden: de bekende voordrachtskunste
naar Mr. Kamp, en Mej. Kuiper over de
schoonheid van het woord. Hij sprak den
wensch uit dat de Maatschappij tot Bpy.
van Woordkunst zou groeien en' bloeien
en het ledental zou stijgen tut 300 a 100
en meer.
Nieuwe leden kunnen zich schriftelijk
opgeven bij de Secr. van de Maatschappij
Mevr. Rie Schoondergang Batenburg,
Rembrandstraat 25.
Het volledige Bestuur is nu als volgt
samengesteld: Dr. J. Schreuder, president;
J. J. Hasselbaoh, vice-president; mevr. Rie
Schoondergang-Batenburg, secretaresse
mej. J. van der Stok, adjunct; mr. Bee-
kenkamp, penningmeester, mej. Dr. Ser-
BENOEMINGEN.
In het Aartsbisdom.
Z- D. H. den Aartsbisschop van Utrechl
heeft den weleerw. heer L. J. de Wit belast
met het treffen van voorbereidende maat
regelen tot de oprichting van een nieuwe
parochie te Hilversum onder de bestaande
parochie van den H. Vitus, aldaar.
Voorts heeft Z D. H. den weleerw. heer
kapelaan A. F. J. M. de Wit te Arnhem
belast met het treffen van voorbereidende
maatregelen tot de oprichting van een
nieuwe parochie te Zwolle, onder de be
staande parochie van O. L. Vrouw aldaar.