'AMES RUBRIEK
ISVvl
lllr-rM
ANGST-VERSCHIJNSELEN BIJ
BABIES.
Maak het kind nooit bang door het
bij iedere fout, die het begaat met
„pieterbaas" of „boeman" te bedrei
gen. Geen enkel kind is van nature
bang. Een baby is zelfs het dapperste
menschje ter wereld. Niets jaagt hem
vrees aan, hij kent geen gevaar en
wantrouwen koestert hij nog voor
niemand. Maar begin niet met hem te
doen schrikken; een bijzonder hard
of schril geluid veroorzaakt schrik en
schrik veroorzaakt angst. Houdt alle
angst verre van het kind en zoo het
kind volkomen gezond en normaal is,
zal het vol vertrouwen en natuurlijk
zijn leventje leven.
Meerdere doctoren ontkennen ten
stelligste, dat angst voor het donker,
voor dieren en andere dingen, welke
in de eerste kinderjaren aan den dag
treedt, moet worden toegeschreven
aan het natuurlijke verloop van het
rijpende instinct. Het instinct ont
waakt in die jaren, maar waar angst
niet in het kinderbrein een plaats
heeft gevonden, kan deze geen plaats
krijgen, wanneer het instinct ont
waakt. Zulke angsten vinden hun oor
zaak in gebeurtenissen en voorvalle
tjes in het huiselijk leven.
Als Baby heel genoegelijk zit te
spelen en wij komen plotseling om
den hoek van de deur en roepen hem
of trekken zijn aandacht op een an
dere manier, dan schrikt het kind.
Ons plotseling verschijnen, terwijl het
kind zich alleen waant, is al een reuen
om het uit zijn prettige bezigheid (het
spelen met eert pop of konijntje) op
te schrikken, maar wanneer nu nog
bovendien zijn aandacht op gewelda-
dige wijze vraagt door te roepen of
geluiden te maken, waarvan een ma
troos wakker zou worden, dan is hel
niet te verwonderen, dat het kind
voortaan bij het zien van U, zonder
die geluiden, reeds bang is.
In het donker bang zijn, vindt veelal
zijn oorzaak door geluiden, waarvan
een kind de situatie niet kent. Het
klapperen van den wind met een los
stuk zink op het dak, het heen en
weer slaan van een deur, die soms
plotseling met hevig lawaai in het
slot schiet, dit alles zijn oorzaken die
vrees-reacties te weeg brengen. En
hoe meer vrees-momenten-in de prille
jeugd, hoe meer nervositeits-ver-
schijnselen zich zullen voordoen als
het kind grooter wordt.
Behoedt het daarom voor vrees
aanjagende voorvallen, zooveel ge
kunt en ge bespaart het kleine
menschje, waarvan het later als vol
wassene veel verdriet zou hebben.
BARRY.
KINDERKLEEDING.
Onze kleuters hebben het wat hun
kleeding betreft toch maar veel beter
dan de vroegere kinderen. Alle kleer
tjes zitten luchtig en wijd, de broek
jes worden niet meer met bandjes om
het teere middeltje gebonden, waar
door de ingewandjes dikwijls werden
gekwetst, maar ze worden aan een
lijfje geknoopt, dat gerust ruim kan
zijn. Vroeger hadden de kinderen van
die lijfjes, die zoo stijf waren en vaak
van zulk stevig linnen gemaakt, dat
het kind zijn longetjes niet voldoende
kon vullen. En als het eens flink wil
de huilen wat toch een zeer be
langrijke longen-gymnastiek is dan
werden de kleintjes soms rood van
benauwdheid. Maar dat is gelukkig
uit den tijd. Men moet het in ons kli
maat natuurlijk niet overdrijven door
de kinderen bijna geen kleertjes aan
te trekken. Want een kindje, dat in
een warme kamer speelt, .doch als we
even de deur open laten den gang in
loopt of inkruipt, waar het misschien
tocht, heeft al heel gauw een flinke
kou te pakken met als gevolg slijm
hoest enz.
Ik laat u hier een snoezige twee
ling zien, die beiden steeds eender ge
kleed zijn, voor zoover dit voor broei
en zus mogelijk is. Het ondergoed is
eender. Ze dragen een flanellen
hemdje en een kort, wijd, wollen
broekje, dat aan het hemdje wordt
geknoopt, zoodat het kind er zich ge-
makkelijk in kan bewegen. Daar over
heen draagt broer zijn bovenbroekje
ook aan een lijfje vastgeknoopt, waar
over heen hij zijn truitje heeft, dat
van lichtblauw tricot is met aardige
poppetjes en diertjes bewerkt. Het
halsje is vierkant en 't manchetje van
de mouw sluit om het polsje. Het
broekje kan wel van dezelfde tricot
Y-orden genomen als het truitje, maar
bij heele kleine kinderen is tricot
zeer onsterk en men kan veel beter
een tussor of linnen broekje maken,
wat in de wasch ook minder te lijden
heeft.
Onze zus heeft over haar broekje
een directoirtje in dezelfde kleur als
haar jurkje. Het rokje zit vastgenaaid
aan een katoenen lijfje, waardoor het
nooit kan afzakken. Daarover komt
het lichtblauwe truitje. Het wijde
rokje is van dezelfde stof als het
broekje van broertje. Het truitje van
zusje heeft een met beestjes en
bloempjes versierde band, terwijl
haar truitje op de schouders sluit, met
aan iederen kant twee lichtblauwe
knoopjes. Broer heeft de sluiting op
den rug, eveneens met twee blauwe
knoopjes.
Dit soort pakjes zijn voor in huis
wel het meest geschikt, omdat de kin
deren beschut zijn voor temperatuurs
veranderingen.
Nemen we onze tweeling eens mee
uit, dan kunnen ze een meer gekleed
pakje aan krijgen, maar het aardigst
zijn de kleertjes, die een voudig zijn
en daardoor gemakkelijk gewasschen
kunnen worden, zoodat onze kleineen
er steeds uitzien alsof ze zóó uit het
bad komen.
VROEG-VOOR JAARS MODE.
Gedistingeerder dan de bontman
tel is de mantel van gemengd gewe
ven stof, die we nu gaarne preferee-
ren als het weer ons beloften doet
van zachtere en zonniger dagen. Wij
allen geven de voorkeur aan het
model, hetwelk ons slanker maakt en
ons voorkomen jeugdiger doet schij
nen. Welnu, de mantel van zwart-wit
of grijs-zwart, bruin-grijs of blauw
wit gekozen in het allernieuwste mo
del met schuin gesneden naden, zoo
wel van voren als van achteren,
waardoor de taille-lijn meer geaccen
tueerd wordt, aan kraag en manchet
ten een chique bontgarneering van
luchtiger bont in de kleur van de
stof, is het allerlaatste type, wat de
mode ons bracht op dit gebied.
Voorloopig blijven de bontkragen,
tot de uitgesproken voorjaarsman
tels van lichte en dunnere stof, onzen
hals weer vrij maakt. Voorloopig ech
ter zal met den grooten, bollen kraag
het kleine hoedje samengaan. Ook
voor den eersten overgangstijd zullen
we in hoofdzaak aangewezen zijn op
kleine baret-vormige, zeer coquette
hoedjes, welke veelal naar rechts
overhellen en daar in een sierlijke
lintstrik of lus van soepel stroo over
gaan.
Ook de voorjaarshoedjes kenmer
ken zich door een aanwenden van ge
mengde kleuren in één materiaal. Ge
spikkeld, zeer luchtig stroo in blauw
wit, rose-rood, zwart-grijs enz. zal
zeer in de mode zijn.
Wie een fijn, gedistingeerd effect
wil bereiken, kieze èn mantel èn
hoedje in één tint! Wij toonen U hier
onder een tweetal van deze mantels.
Fig. 527 toont U een mantel van
lichtgrijze wollen stof, welke sterk
getailleerd is en in de taille een vrij
breede ceintuur heeft met een hoor
nen gesp sluitend. De klep van de
zakken zit op het zijpand en maakt,
dat de slanke lijn van den mantel in
het geheel niet verloren gaat. De ge
stikte versiering aan den naad van het
voorpand vanaf het armsgat tot juist
op de hoogte van de' zak wordt ook
op het achterpand, op de klep van de
zakken en op de mouwen aange
bracht.
De mouw, die niet al te nauw en
recht is, heeft als garneering een
groote hoornen knoop. Een mooie
lichtbruine vos dient niet alleen als
halsversiering, doch is met de kille
voorjaarswind een veilige beschut
ting tegen de koude.
No. 528.
Deze mantel is van donkergrijze
tweed-stof, een zeer gewild en soe
pel weefsel, dat aller harten al spoe
dig heeft veroverd en terecht, want
behalve dat deze stof niet zoo heel
kostbaar behoeft te zijn, is ze luchtig,
warm, kreukt niet en het duurt vrij
lang voor deze water door laat, wan
neer we onderweg door een regenbui
worden overvallen (wat in Holland
haast nooit voorkomt, nietwaar?)
Welnu, onze mantel dan is van de
genoemde tweed. Hij heeft een in het
oog vallend hooge taille, waar een
ceintuur bij aansluit. Het rugpand is
geheel recht, maar aan het zijpand
zien we een uitspringend stuk, dat
over de voorpanden heen loopt en
door de spleet van de zakken in
tweeën gedeeld wordt. Kraag en
manchetten zijn van bont in een lich
tere tint als de mantel.
VOOR DE MINDER SLANKE
FIGUREN.
De mode is minder stiefmoederlijk
geworden ten opzichte van de meer
gezette dames. Wij constateeren
met vreugde, dat de vrouwen en meis
jes, die nu eenmaal niet met een
feeën-slankheid zijn verblijd, een veel
beteren tijd tegemoet gaan, vooral in
het komende voorjaars-seizoen.
De lange rokken eerstens. Die staan
deze figuren al veel beter! En dan de
patronen der stoffen. Die zijn nu zeer
bescheiden; bijna effen met een fijn
geweven draadje of spikkeltje. Niet
meer de groote ruiten of bloemen,
dwarsstreepen of grillige motieven,
neen, fijne, stemmige dessins van
glanzende, soepele stof. Een uitkomst
voor de minder slanken. En, onder
ons gezegd: er zijn heel weinig Hol-
lards^e vrouwen, die niet min of
meer de neiging vertoonen tot dik
worden. Wij willen wel slank zijn. Oh,
er zijn heldhaftigen onder ons, die
zichzelf zware boete opleggen: ge» n
suiker in hun thee of koffie gebrui
ken, héél weinig boter op hun boter
ham, bijna uitsluitend tarwebrood
eten, weinig vet en in 't geheel geen
soep consumeeren, nooit eens een
gebakje eten, (zou dat kunnen be
staan?) zich onthouden van alles wat
zoetigheid is, o ja, zulke heldhaftige
vrouwen zijn er wel. Maar ach, als
we ons zooveel moeten ontzeggen, is
dan de „slanke lijn" voor velen niet
een onbereikbaar en afschrikwek
kend iets?
Voorloopig raad ik allen, die min
der slank zijn, aan, met zorg de japon
en den mantel te kiezen, welke het
figuur slanker doet schijnen! Ik geloof
niet dat de Hollandsche vrouw haar
Fransche zuster* evenaart, die zich
gerust alles ontzeggen zal, om maar
een jeugdig figuurtje te houden.
Om U te laten zien, wat de langere
rok dadelijk al veel slanker maakt,
geven wij U hier een gekleede mid
dagjapon, die het heel erg „doet" on
der No. 529.
Deze japon bestaat uit een onder
rok, die ongeveer 10 c.M. onder de
tuniek uitkomt en rondom geplooid is
gemaakt van dezelfde stof als de
japon, doch effen. Daar overheen
draagt men dan de eigenlijke japon.
De japon zelf ziet er heel erg inge
wikkeld uit, maar dat valt erg
mee. Beginnen we met de rok.
Deze heeft een glad heupstuk
met dwars gestikte oprijgen. Daaraan
wordt de naar onder wijder uitloo-
pende rok gezet. Langs de zijnaai
rechts zijn wit glazen knoopen aange
bracht van het heufstuk tot aan den
zoom. Deze glazen knoopen hebben
het voordeel, dat de kleur van de stof
er doorheen schijnt, zoodat ze als
garneering dienen zonder al te veel in
het oog te springen. Aan het heupstuk
zijn bij wijze van strik twee lussen
aangebracht in de effen stof der on
derste rok. Het lijfje is heel eenvou
dig, bloest iets over en is recht. De
hals die V-vormig is, wordt afgewerkt
met een kanten stuk, waar omheen in
ovaalvorm drie stiksels zijn aange
bracht. De mouw is vanaf de schou
der tot den elleboog glad, daarna
verwijdt ze zich en loopt uit in een
lange manchette, De heele wijdte
wordt echter niet weggewerkt doch
slechts half, zoodat de ondermouw
los komt te hangen. Zij wordt van
binnen met witte zijde gevoerd. Echt
een japon om veel te dragen, niet
waar?
VOOlT SLECHT WEER
Allerlei soorten rubberschoenen,
die men alleen of over het gewone
schoeisel draagt, zijn de laatste win
ters in de mode, en telkens ziet men
weer andere modellen opdagen. U
ziet hier een beige overschoen met
wollen voering afgebeeld, die door
het lage model uiterst practisch is.
Tallooze menschen rekenen sneeuw
ook tot het slechte weer, weshalve
we voor hen hier een paar stellen
sneeuwsokjes laten volgen, die over
de gewone kousen gedragen en over
den rand der schoen gerold worden,
en daardoor het binnendringen van
sneeuw verhinderen. Zulke sokjes
moeten in kleur bij de kousen passen,
maar hebben altijd aardige, kleurig
gestreepte of geblokte randen.
De appel.
De appel behoort evenals de pruim
en de kers tot de rozenfamilie en geen
enkele andere fruitsoort kan over zoo
veel graden worden gekweekt.
Waarschijnlijk hebben de Romeinen
de appel overgebracht naar Engeland
en in 1629 werd de eerste appelboom
naar Amerika ingevoerd. De jaarlijk-
sche appelproductie alleen van Ame
rika bedraagt op het oogenblik twee
honderd millioen hectoliter.
.lurHlrtUWCH.
Van alle op deze pagina voorko
mende modellen, stellen wij papieren
knippatronen beschikbaar f 1 45
per stuk. Bij bestellingen moeten be
halve het nummer der teekening,
tevens de gewenschte maat duidelijk
opgegeven worden.
Het bedrag moet in postzegels bij
gevoegd worden; men kan het echter
ook vooruit per postwissel voldoen.
Men adresseere: Redactie Damesru-
->riek. Stuyvesantstraat 47, Den Haag
A-B
schouder.
B—C
gebogen arm.
C
polswijdte
D-E
hals tot taille.
E-E
taillewijdte.
E-F
roklengte.
H—H
rondom heupen
J-K
rug.
K-L
achterlengte rek