BINNENLAND KERKNIEUWS Agenda DONDERDAG 8 JANUARI 1931 DE LEIDSCHE COURANT EERJTE BLAD - PAG. 2 too, tor wijl zij dezen handel in het open baar veroordeelen; 2e. hooge Liberiaanschc autoriteiten maken gebruik van gedwongen arbeid; 3e. in weerwil van de beloften om hervormingen in te voeren, zijn er geen maatregelen genomen om een einde aan de slavernij re maken; 4e. Liberiaanshce auto riteiten hebben hel werk der commissie van onderzoek tegengewerkt. LOONEN BIJ DE WERKVERSCHAFFING. Dinsdagmiddag is op het desbetreffende uninisierieele departement geconfereerd met de wethouders voor maatsehappelijken steun van de vier grootste gemeenten. Het gold de bespreking van de loonen in de rijkswerkverschaffingen, waarvoor ook die groote gemeenten: Amsterdam, Rotter dam, den Haag en Utrecht, bijdragen in de kosten. Na rijp beraad is de bestaande regeling zóó veranderd, dat hun die zéér moeilijk heb grondloon kunnen halen, eenigszins wordt tegemoet gekomen. Tot nu toe was het tanet op de weikverschaffingen geba seerd op een grondloon van 30 cent per uur. Rijk en gemeente gaven daar een bij slag op van 75 procent. Het resultaat was als bovenvermeld; een gedeelte der te- werkgestelden kwam er niet mee uit. Bij de getroffen nieuwe regeling is de basis van 30 cent per uur voor het tarief- werk behouden, de bijslag zal echter niet meer dan dertig procent bedragen. De arbeider die een gansche week heeft gewerkt, krijgt bovendien acht gulden per week bijslag voor eigen onderhoud en zak geld; arbeidt de betrokkene korter dan zes dage nin een week, dan zal die toe lage navenant zijn. De bedoeling was om zes dagen in een week, dan zal die toe- te krijgen; genoemde autoriteiten meenSu dat dit op bovenomschreven wijze zal wor den bereikt. .,Hbld." DE ONTWIKKELINGCENTRALE VAN HET R. K. WERKLIEDENVERBOND In „Het Orgaan'", weekblad van den Ned. 11. K Grafischen Bond, wijst Pater mr. D. Beaufort O.F.M., in een artikeltje getiteld „Onze plannen" op het nieuwe instituut van het R. K. Werkliedenverbond, de Ont wikkelingscentrale, die vooral beoogt de Systematische scholing en vorming van de toekomstige leiders en vertegenwoordigers der R. K. Arbeidersbeweging. De Centrale wil dezen winter nog be ginnen om de vóóropleiding der jeugd'.ge arbeiders (van 18 tot 25 jaar en in deze overgangsjaren natuurlijk ook ouderen) ter hand te nemen. Onder hen schuilen de toe komstige leiders en vertegenwoordigers. Maar willen zij berekend zijn voor hun vaak moeilijke en steeds verantwoordelijke taak, dan dient in ieder geval een algemeene en systematische vóóropleiding te worden ge schonken. De plannen zijn als volgt: op verschil lende plaatsen des lands, overal waar een voldoend aantal geschikte candidaten zich aanbiedt, worden cursussen georganiseerd, die alles bijeen drie jaren zullen duren en waarin bevoegde krachten onderwijs zullen geven in godsdienst- en zedenleer, taal- en stijlleer, geschiedenis, beginselen van eco nomie en sociologie, staatsinrichting, enz. Een program, dat twee lesavouden pet week cn bovendien de noodige eigen stud'c van de deelnemers vordert, maar dan ook een algemeene ontwikkeling schenkt, vol- doende om desgewenscht verdere studies met succes te kunnen volbrengen. DE OVERHEID EN DE NOODLIJDENDE BOEREN EN TUINDERS. Op vragen van het Tweede Kamerlid Van der .Sluis: 1. Is het den minister bekend, dat tal van pachters hoe langer 'xoe meer in moeilijk heden komen, omdat ze de pacht niet kun nen betalen? 2. Is het den minister bekend, dat het zelfde geldt voor boeren en tuinders, die hun land zwaar verhypothekeerd hebben en die de rente en de aflossing van de hy potheek niet kunnen betalen? 3. Kan de minister mededeelen, wat tot dusverre door Overheidsorganen gedaan is om den bovenbedoelden noodlijdenden boeren en tuinders tegemoet te komen? 4. Kan de minister mededeelen, wat to dezer zake door zijn departement zal wor den gedaan? heeft de minister van binnenlandsche zaken en landbouw geantwoord; 1. Het is onderge/eekende bekend, dac vooral in de akkerbouwstreken landbou wers, als gevolg van de ongunstige uitkom sten van hun bedrijf, moeilijkheden onder vinden bij hel betalen van pacht. 2. Ook ondervinden boeren en tuinde-s. die hun land zwaar verhypothekeerd heb ben, om dezelfde reden moeilijkheden met het betalen van rente en aflossing van de hypotheken. Enkele gevallen zijn den on dergeteekende reeds ter oore gekomen. 3. Het is den ondergeteekende bekend, dat het provinciaal bestuur van Noordhol land maatregelen heeft genomen, waardoor noodlijdende boeren en tuinders worden te gemoet gekomen, dat het provinciaal bestuur van Zuidholland de vraag over weegt, of aan noodlijdende tuinders in Jie provincie steun ware te verleenen, en dal enkele leden van de Provinciale Staten van Limburg een voostel hebben ingediend, strekkende tot het verleenen van steun aan noodlijdende akker- en tuinbouwers in die provincie. 4. Wat betreft de vraag wat door het departement van ondergeteekende zal wor den gedaan, moge worden verwezen naar de reeds genomen maatregelen, zooals de verlaging van vrachttarieven voor het ver voer van aardappelen, de heffing van een compenseerend invoerrecht op suiker, de indiening van de ontwerp-Tarwewet en van een ontwerp van wet tot het verlee nen van steun aan de aardappelmeelindus- tr terwijl voorts dc invoering van andere nu-vtregelen wordt onderzocht. DE STOPZETTING VAN DE KATOEN- FABRIEK IN HELMOND. In verband met de stopzetting van de katoenfabriek van de N.V. Fentener van Vlissingen en Go's te Helmond, waardoor achthonderd arbeiders werkloos worden, welke stopzetting door de directie gewe ten wordt aan de verontreiniging van het water der Zuid-Willemsvaart wordt thans gemeld, dat het wataerschap op het standpunt staat, dat men de fabrieken zooveel mogelijk ter wille wenscht te zijn; zoo mogelijk wil bet spuien als de fa brieken stilliggen, dus Zaterdags en Zon dags. Maar bij regenweer. zooaJs de laat ste dagen moet men het water kwijt, moet men spuien en dan is het water schap van oordeel, dat het belang van de streek moet domineeren Wil de N.V. Fentener van Vlissingen en Go's Katoenfabrieken permanent kunnen werken, dan zal zij een methode moeten vinden om aaan water te komen, hétzij door reiniging van het water, hetzij door zich op andere wijze water te ver schaffen. Het water der Zuid-Willems vaart is weer voor de industrie bruikbaar een hal ven dag na het stopzetten van het spuien. Tenslotte vernemen wij nog, dat met den Rijkswaterstaat reeds onderhandeld is over deze kwestie, waar per slot van rekening tegenover elkander staan de be langen van de ingelanden van het water schap „Het stroomgebied van de Aa" en die van de industrie. Nog wercl gemeld, dat men tot Zater dag het spuien van de Aa heeft opge houden, om zoo lang mogelijk de industrie te sparen. Toen door den hoogen water stand de geheele streek in den loop van de Aa dreigde onder water gezet te wor den. heeft men moeten besluiten tot spuien van de Aa over te gaan, hoewel daarmede de industriebelangen aangetast worden. Als de waterstand weer nor maal wordt, zal het spuien onmiddellijk worden geslaakt. DE A.V.R.O.-KWESTIE. Gisterenavond is in den Haag voor de A.V.R.O.-luisleraars een concert gegeven door Dajos Bela. Vóór de pauze heeft dr. Molhuyzen, de voorzitter der vereeuiging, een tuespraak gehouden, waarin hij ook de brandende kwesties besprak. Hij noemde het daarb;j misdadig, dat sommige personen het voor stellen, als zou het A.V.R.O.-bestuur een ongeoorloofde samenwerking begonnen zijn met de V.A.R.A. Spr. vei klaarde, dat het A.V.R.O.-devies is en blijft: Geen samen werking op de onrecht-basis van 15 Mei met wie ook. En alleen omroepvrede wanneei de A.V.R.O. heeft een eigen zender, de ge heele week. Spr. betreurde, dat. mr. van Doorne „met verschrikkelijke blindheid geslagen" het te gendeel blijft volhouden en voor de juist heid van zijn betoog beriep spr. zich op het feit, dat op mr. van Doorne na, hpel het A.V.R.O.-bestuur achter het dagc- lijksch bestuur staat. De door mr. van D. gevraagde commis sie wees hij af: „Er wordt, aldus spr., ge roepen om een commissie om van Doorne's zaak te bcoordeelen. Maar waar blijft dan het geheele vereenigings-prestige, wanneer personen buiten de vereeniging moeten gaan beoordeeien, nat 50, hun verantwmi- ding begrijpende Avro-bestuursleden una niem goedkeuren". Het speet spr. het ie moeten zeggen, maar het vonnis was juist en er was geen ander mogelijk. Den aanval van mr. v. D. op den heer Vogt noemde de lieer Molhuyzen betreurens waardig, de commissie-de Visser zal hierin echter oordeelen, en men moet geduld hebben tot. deze met haar op 2 Januari aan gevangen taak gereed is. De A.V.R.O. vreest het licht, niet Maar één ding moet daarbij duidelijk zijn: Geen commissie ter wereld kan ooit uitmaken, dat een kiescollege, zooals het alg. bestuur van de A.V.R.O. is aan een man, met wien in het verleder samen werking onmogelijk is gebleken, zijn ver trouwen zou moeten teruggeven in zooda nige mate, dat het hem opnieuw zou moe ten verkiezen. De eerste zusters-rrissionarissen van de Congregatie van den H .Jozef. Op den vooravond van Driekoningen had in het Moederhuis der St. Jozef- Zusters op de Vlasakkers bij Amersfoort het afscheid plaats van de zes ee.ste zuster?, besiemd voor de missie van de Eerw. Paters Capucijnen te Medan (Su matra). Z. D. H de Aartsbisschop Mgr. J. G. H. Jansen heeft persoonlijk aan de nieu we missionarissen het missiekruis willen overreiken. Nog wetrd de plechtigheid bijgewoond door de Eerw. Oversten van al de huizen der Congregatie. Diepen indruk maakte op allen, vooral op de vertrekkende Zusters zelf het aannemen van het mis siekruis uit de handen van Z. D. H. en het bez.ip'end en bemoedigend woord dat de Aartsbisschop tot de aanwezigen richtte. Heden reizen de voor Indië bestemde zusters n.l. zuster Modesta (P. Giesbers uit Guyk), zuster Alexia (A. A. Beemer uit Werkhoven), zuster Aniceta (J. G. Okkersen uit Uithoorn), zuster Od: I- pha (M. Goedhart uit A 1 p h e n a. d. R ij n), zuster Valeria (B. M. Wieman uit Houten) met zuster Anselma (G. M. Geerts uit Mecheien) als Overste per trein naar Genua om vandaar den 9den Januari per stoomschip „Koningin der Nederlanden" naar Indië te vertrekken, waar ze 28 Jan. zullen arriveeren. GEMEENTERAAD VAN HILLEGOM De Raad dezer gemeente hield Dinsdag middag te 1.45 uur een openbare vergade ring. Voorzitter mr. D. F. Pont, burge meester. Tegenwoordig alle leden. De voorz. opent de vergadering en doet voorlezing van het gebed. De notulen wor den aangehouden. Na een nieuwjaar.swensch van den voorzitter, was de agenda aan de orde. De terreinwerker-reservestoker A. L. Kraan aan het gemeentegasbedrijf werd vast aangesteld. Het verzoek van de R.-K. Gymnastiek- ver. „Turnlust" om subsidie wordt ingewil ligd. Een beschuldiging van het vorig college van B. en W. De voorzitter merkt thans op, dat nog is ingekomen een schrijven van het Raadslid, den heer J. O. Vermeer, om een interpella tie te mogen houden. Tot zijn verwonde ring heeft deze in de bladen gestaan; s-:r. merkt op, dat dit niet gebeurd is van hier uit. De voorz. geeft dan namens het college van B. en W. een uiteenzetting der feiten, waaruit wat het sub 1 gevraagde betreft blijkt, dat geen onregelmatigheden zijn gepleegd. Wat sub 2 betreft wordt een toe lichting gegeven, waarom de prijs van het abattoir moest verhoogd worden; de gun ning was correct, zij is geschied zoo, dat ze voor de gemeente voordeeliger was, het geen de voorz. uit de cijfers aantoont. Hier mede is de zaak van de zijde van het col lege van B. en W. afgehandeld. Pertinente leugens. De heer Loerakker houdt nu een betoog tegen den heer b'ijma, dat zeer scherp en zakelijk is en dat in druk zal verschijnen. Het wordt met de grootste aandacht ge volgd. Dc heer Loerakker verwijt den heer Fijma ongerechtigde critiek op de Nieuwe Haarlemsche Courant, pertinente leugens opzichtens de R.-K. Raadsfractie, omtrent het benoemen van een gemeentesecretaris. Hij laakt het schrijven in de courant tegen den burgemeester en den heer Sens, hij bespreekt de openbare vergadering der S. D. A. P., verwijt insinuaties en verdacht makingen aan den gelieelen Raad en ver wacht, dat de heer Fijma ridderlijk die be schuldigingen zal intrekken. De heer Meskers vraagt, welke menschen in het krantenstuk van den heer Fijma bedoeld zijn, dat het meer om den voorzit ter te doen was dan om den neer Fijma. De heer Vermeer brengt dank aan B. en W. voor het antwoord op de -schriftelijk door hem ges elde vragen. Het ging er over, of het door den heer Fijma gezegde waar of onwaar was, deze heeft nu maar het tegengestelde te bewijzen, van hetgeen de voorzitter toelichtte. De heer Fijma zal op het groote betoog van den heer Loerakker -niet ingaan, doch alleen de voornaamste punten daarvan be spreken en tegenbewijzen geven. Spr. zou kunnen vragenwaarom is u niet op die openbare vergadering geweest en heeft u deze vergadering aangegrepen? De strek king der interpellatie was om Fijma een trap te geven, docb ik vrees die niet. Ik zal het niet in mijn hoofd halen, om op die vergadering opzettelijke leugens te ver tellen. De heer Locrakker begint met de po litiek, hetgeen hij mij verwijt. Als er aan politiek doen, dan de R.-K.'s en de leugen achtige Nieuwe Haarlemsche Courant, Waaruit spr. stukken aanhaalt. Ik geloof in een waarachtig God en bid eerbiedig bij iedere raadszitting om zijn onmisbaren zegen, om de waarachtige belangen der ge meente te behartigen, doch de R.-K.'s ver krachten het gebed voor eigen politieke doe'einden. Wij zijn voor de verkiezingen niet bang. Spr. haalt een stuk aan uit de Hill. Courant van 1920, waar wij S.D.A .Pers als een zoodje worden beschouwd. Wij sturen niet bewust aan op voet van overleg te komen met de R.-K Verder noemdt de heer F. nog de stemming inzake de Vroedvrouwenschool en de subsidie aan de R.-K. Geitenfokver., de ambtenaren- kwestie etc. De voorz. zegt, dat de buitenwereld uit het krantenverslag over die openbare ver gadering niet anders kan concludjeeren, dan dat er door den secretaris voor diens benoeming concessies zijn gedaandit vindt spr. minder fier; dat op de buiten wereld dien indruk gewekt is, betreurt spreker. De heer Fijma: Ik heb een brief bij me en volle vrijheid, die voor te lezen hij is gedateerd 30 Mei 1926, Spreker leest die voor. De voorz.: Men heeft u blij gemaakt met een doode musch: ik kan er geen en kele concessie uil lezen, er is geen enkele concrete beschuldiging in. Praatjes van praatjes- makers. De heer Fijma: Ik heb nog andere be schuldigingen, nog andere brieven. Spr. noemt een ingezonden stuk van J. Berger in de Hill. Courant inzake mogelijke cor ruptie van den gemeente architect. Er werd niet op ingegaan, waardoor de men schen spraken van diefjes cn diefjesmaat en schooieriee practijken. Er is toen een adres "aan den Raad gericht, waarin de zelfde beschuldiging werd geuit, doch de behandeling hier werd geweigerdtoen hebben we den tijd voorbij laten gaan, om Breed veld te ontslaan en nu hadden we geen macht om het te doen, als die niet gewild had. Bij het slachtuis heb ik maar een tipje opgelicht, het moest gegeven wor den aan een goede kennisspr. zet een en ander verder ui: een. De voorz. interrumpeert, wijst den heer Fijma op een onjuistheid. De heer Fijma zegt, dat het besiedincs- recht verkracht is wat de steenen betrefi wijst bij op het feit, dat van de Poll zich voor Wethouder uitgaf en daardoor onwaar dig was, nog iels aan de gemeente te leve ren, het gaat niet om het douceurtje, niet om de provisie, maar om het feit. De voorzitter keurt af, in hooge mate, wat Van de Poll gedaan heeft (geroepen wordt, dat doen we allemaal) en de wet houders hebben alles gedaan, om de fout te redresseeren, maar de gemeente heeft nie s misdaan. Do heer Fijma keurt af, dat we telkens weer met die menschen in relatie gaan. De voorz De provisie moest uil ge keerd worden, maar overigens ben ik het met u eens: was zoo iets onder mij ge beurd, dan werd de man minstens een paar jaar van elke leverantie uitgesloten. De heer Fijma: De heer Loerakker is ingegaan op een ingezonden stuk en spreekt van frason en lijmen, maar hel is een leelijke verdachtmaking verband te leg gen tusschen het ontslag Breedveld en diens dochter, die aan een jeugdcentrale is. Wat mijn lidmaatschap der comm. voor P. W betreft, de heer Klaver heeft verklaard: hij moet. er uit, hij is niet de rechte man op de rechte plaats. De heer van Houten had graag zitting in de commissie gehad, maar die wenschte men niet, omdat men vreesde, dat de zaken in diens café zouden worden behandeld. Verder behandelt spr. het gesprokene door den heer Staal uit Gouda op de openbare vergadering der S. D. A. P. Een goede naam is een teere plant. De voorzitter zegt, dat het feitelijk voor hem verkeerd is, in kranten te schrijven, hij deed het dan ook noodgedwongen. Spreker veronderstelt noch bij den heer Fijma, noch bij den heer Staal kwade bedoeling, maar in het verslag wordt bij de builenwereld den indruk gewekt, daar deugt bij de ge meente iets niet. Men moet zoo voorzich tig zijn, want de reputatie is een teere plant Daarom heb ik uw schrijven be treurd Wat het tewerkstellen van werk- loozen betreft, daardoor ben ik 30 pet. duur der uit geweest. Wat de manier van beta ling betreft, dat systeem zal steeds worden doorgevoerd. Er is niets onbehoorlijks ge beurd, toch moet de buitenwereld uit uw schrijven de conclusie trekken: aan die burgemeester zit een luchtje U is onbewust onwaar geweest. Tn het stuk staat onzich- tens de Vossevaart: Paase heeft onmiddel lük gewaarschuwd, dat is niet waar; dit is later in den Raad gebeurd. Er is niet om gelachen, doch er is direct aan Breedveld een rapport gevraagd. Toen u de opmer king maakte, was ze nog onjuist. Wij moe ten uiterst voorzichtig zijn inzake afwijkin gen van de adviezen van den gemeente-ar chitect. Tnzake het ontslag aan den heer Breedveld hebben we de billijkheid be tracht. Wat hij zou krijgen als vergoeding is niet door hem gedecreteerd. Hij kon zoo niet ontslagen worden. En als u dan in de krant schrijft: wat zit daar achter, dan maakt dat 'n vreemden indruk, alsof B en W. bang waren voor Breedveld en dat is niet zoo. Nu tart ik den heer Fijma te be wijzen, dat het slachthuis door onze hande lingen een cent duurder geworden is. De indruk, die door uw schrijven gewekt is, is voor mij pijnlijk. De heer Fijma met een bromtol. De heer Vermeer: de heer Fijma heeft gezegd: Ik had op die vergadering moeten komen en volgens hem heeft de Hillegom- sche Courant het verslag niet volledig weergegeven. Logisch is, dat nien dan ver zoekt te rectificeeren. De heer Fijma doet dat niet. Iedereen in den raad zal het met mij eens zijn, dat het een zwak van den heer Fijma is, vage beweringen te geven, zonder iets te bewijzen, trots dat heb ok Fijma als raadslid immer gewaardeerd. Fij ma heefi het zwak, dat als men tienmaal iets tegenspreekt, dan is het bij hem nog zoo. De kwestie Breedveld is tot in de derde macht besproken. F. weet dat, doch telkens komt hij met deze kwestie. De Raad heeft in dezen steeds alle lankmoedigheid be tracht, doch nu is de kwestie wel even anders. De heer Fijma zegt in de Hill. Cou- rantvoor alles heb ik bewijzen. Hij heeft die niet en op het publiek wordt de indruk gevestigd: „de kwestie van het abattoir durven jullie niet aan." Op die vergadering had F. moeten zeggen: die /"600 was pro visie, dal dit niet geschiedde is het mis leidende Als F. met bewijzen komt, dan met concrete. Het geldt hier overledenen: wijlen Burgemees; er Wentholt en wijlen wethouder Balvers. Ik ben B. en W. dank baar, dat ik.de vragen mocht stellen, dank baar ook voor het antwoord. Ik heb het antwoord ook met pijnlijkheid tegemoet ge zien, maar er nu niet omheen gezwaipd, maar de kwestie is gesteld: waarheid of leugen. Door B. en W. is onomstootelijk vastgesteld, dat de bewering van Fijma ab soluut onwaar is, zoodat hei vorige college van B. en W. volkomen gerehabiliteerd is. Tk had van Fijma geëischt, dat hij die ver keerde conclusie zou herroepen; in de ver gadering der S. D. A. P werd het college aanbevallen en nog mist de heer Fijma den moed te zeggen, dat hij zich vergist had. Het boetekleed ontsiert niet. Maar zoo staat Fijma in alle zaken. Heeft U, Mijn heer de Voorzitter, een bewijs gehoord? Hij heeft ze niet, hij heeft slechts snert- briefjes van personen, die niet benoemd zijn. Een feit: Asselberg uit Bergen op Zoom zou concessie gevraagd zijn? Welke concessies zou een secretaris kunnen ge ven Maar die zou het juist niet gelaten hebben. Het is een bakerpraatje. Spr. rele veert de secretavisbenoeming. Als onge schikt is Asselberg uitgeschakeld. Het is voor den heer Fijma en de S. D. A P. niet vleiend, als deze moeten dienen als ont vangstations van hun vuil De heer Fijma zal geen ongelijk erkennen. Op de open bare vergadering is niets over de zaak Breedveld gesproken en de heer Fijma durfde niet te stemmen voor ontslag Breed \eld zonder toelage, Als Berger bewijzen had voor cor-uptie heeft hij zich slechts te wenden tot den rechter. M-en heeft Fijma 'n motie van vertrouwen gegeven, men had hem beter een bromtol kunnen geven, die LEIDEN. Dinsdag. Donderdag, Zaterdag, Vincentius- Bibliotheek, geopend 'b avonds van 7.30—8.30 uur. Donderdag. Uitvoering R. K. Vrouwen bond, Leidsche Schouwburg, 8 uur De avond-, nacht- en Zondagdieust der apotheken wordt van Maandag 5 tot en met Zondag 1] Jan a.s. waargeno men door de apotheken: G. H Blanken, Hoogewoerd 171, tel. 502 en D. J. van Driessum. Mare 70. tel. 406. maakt altijd leven (gelach). Mr. Sens wordt verdacht gemaakt, terwijl Fijma diens onkreukbare trouw moet erkennen. Ik ontken, dat er in het rapport een afkeu ring opzichtens de burgemeester staat, toch grijpt Staal er den burgemeester uit. Ik constateer, dat Fijma zich voortdurend schuldig maakt aan lichtvaardig oordee- len, al is hij overigens een verdienstelijk- raadslid. Insinuaties op den geheelen Raad. De heer Loerakker zegt, dat hij het laat ste gezegde van den heer Vermeer opzich tens Fijma niet zal betwisten, maar die ver diensten beginnen te verminderen. Ik geef hem vrijheid den brief te publiceeren en aan te tonen, dat de Kath. fractie iets ge daan heeft, dat niet in den haak is. In dien brief staal niets. Is het nu niet erg, dat een man, die voor de ambtenaren vaak pleit, zoo handelt ten opzichte van een ambtenaar? Spr. zet nog het verloop der secretavisbenoeming uiteen hij hoopt, dat Fijma zal erkennen, dat hij gefoudeerd heeft opzichtens de Katholieke Raadsle den, hen treft geen blaam Het is ver schrikkelijk wat Fijma in dat stukje zegt, er staan algemeene insinuaties in. Uit het geen spr. voorleest uit de krant volgen die insinuaties opzichtens alle raadsleden. Ik wil geen oorlog met de S. D. A. P., maar dan moet Fijma die beschuldigingen in trekken. Er was voor mijn partij geen en kele reden, om op die vergadering te ko men, ook niet voor de andex'e. Het verslag was goed, dal zegt Fijma en Staal ook. Ik zal niei ingaan op uw betoog opzich tens de Nieuwe Haarlemsche Courant maar u heeft niet gepoogd, u daar te ver dedigen, dat heb ik onderzocht en men had u daar geen gastvrijheid geweigerd, ook nu nog niet. Wat de brief van den heer Wij- nekus betreft, wat hebben wij met de heeren Bekkers en van Maris te ma ken. Als het stuk van Berger juist was, waar is dan de klacht 1 Wij hadden respect voor onze ambtenaren en daar was geen bewijs; hadden wij een commissie be noemd, dan hadden we de ambtenaren be- leedigd. Komen zulke adressen zonder be wijs, dan zeggen we: weg met dat vuil. Spr. gaat de insinuatie der aanbesteding na, waaruit zou kunnen worden geconcludeerd: de Katholieke Raadsleden spelen handje klap met den aannemer. Laat de heer Fij ma dat herroepen. Ik heb door dat feit van die huis^enoote van den heer Breedveld al leen will°n laten voelen hoe diep de heer Fijma de Katholieken gegriefd heeft. Spr. toont nog aan, dat de Katholieken Fijma niet uit de commissie P. W. getrapt heb ben, doch dat hij er uitgeloopen is. De heer De Wreede wil alleen maar spre ken over de belangen der gemeente. De indruk is door Fijma in de krant gewekt, alsóf er in de gemeente af en toe iets niet in orde is en dat alleen de S. D. A. P. daartegen opkomt. De stukken, die F. bij zich heeft hebben geen waarde. Een en ander hoort niet in de krant of op een openbare vergadering. Als Raadsleden is hier onze plaats. Hier is de gelegenheid en de Burgemeester geeft die steeds gul om zijn meening te zeggen. Ik vevwacht, dat de heer Fijma, gehoord de besprekin gen, ridderlijk zal verklaren, dat zijn hou ding verkeerd is geweest. De heer Jansen zegt, dat een en ander hem spijt voor den heer Fijma. Het is treu rig, dat een raadslid zijn partij zóó moet dienen. Weth. Klaver zegt, dat hij bij P. W. wel gezegd heeftmen moet de rechte man op de rechte plaats hebben, maar daax*mee heeft hij niet op den heer Fijma gedoeld. Wij wcnschen geen eenzijdige commissie. De heex' van Houten zegt, dat .de heer Wijnekus wel een vriend van spr. was, doch dat hij hem gezegd heeft, dat hij wat de secretaris verkiezing bjfreft, niet op hem mocht rekenen. De heer Fijma repliceert, ook de heer Loerakker. De voorzitter spi'eekt over deze kwestie het slotwoord. Hij zegt: laten we vooruit zien; ook onder mijn bestuur zullen fouten gemaakt worden en als er gegi'onde critiek op mijn beleid gevoerd wordt, zal ik die gaarne erkennen. U moet niet vergeten en ik zeg dit eenigszins met een pijnlijk ge voel dat mijn vooi'ganger misschien lie ver had bedankt van hem kon niet meer in de laatste jaren dc kracht uitgaan, die voor deze plaats noodig was. Maar als ik zoolang gewerkt heb als hij deed, zal men van mij hetzelfde kunnen zeggen. Ik erken de fouten van het verleden, doch laten wij dat begraven en niet vergelen, dat wat er misschien minder goed gebeurd is, zeker niet van ernstigen aard is geweest. Laten alle partijen eendrachtig sanxenwerken voor het waarachtig belang onzer gexxieente. (Applaus). Hierna wordt te half 7 de vergadering geschorst tot 8 uur. In de avondvergadering worden alge meene beschouwingen op de begroting gehouden en deze, na artikelsgewijzc be handeling, goedgekeurd.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1931 | | pagina 2