'AME5 RUBRIEK VIER CHIQUE MANTELS. De ïii^ste weken van het jaar is de tijd voor de huiselijke feesten niet alleen, maar ook het visite's afleggen en ontvangen speelt dan een zeer be langrijke rol. En iedere vrouw, die zichzelf respecteert, wil er natuurlijk op haar voordeeligt uitzien, want juist met zulke dagen ontmoet men overal menschen, die men het minst zou verwachten. Daarom is het nu tijd onze kleer kast eens na te zien en als het eenigs- zins mogelijk is, aan te vullen. Hierboven vindt u de allernieuwste modellen afgebeeld. Alle vier zijn eigenliik eender gemaakt, doch ver schillen èn door de stof, waarvan ze gemaakt zijn, èn door het verv/erkte bont zooveel, dat ze volstrekt niet op elkaar lijken. Als grondgedachte hebben ze het nauw-aansJuitende lijfje, dat tot de taille komt en afge werkt is met een smalle ceintuur welke eenvoudig wordt gestrikt. Vanaf de taille loopt de mantel tot aan den zoom ruimer uit, doch zonder het aanzien van den klokvorm. De modellen, elk op zichzelf be schouwende, zien we in No. 523 een mantel van donker blauwe wollen stof, gegarneerd met grooten bontkraag en manchetten van imitatie vos. No. 524 geeft u een model te zien van groen laken met kraag en man chetten van donkerbruine marter. Men lette op de practische van on deren bijna geheel gesloten mouw met schuin geplaatsten langwerpigen knoop en de origineele wijze, waarop het bont is aangebracht. No. 525 wijkt door een veel groo teren overslag van de beide vorige modellen af. Als stof diende zwart fluweel met garneering van zwart astrakan. Weer vragen we uw aandacht vooi de mouw, die, in een manchette ein digend, vlak daarboven een zakvor mige vei wijding heeft, die tegelijk werd benvt voor het aanbrengen van het bont. Tot slot No. 526. Een mantel van bruine velours de laine met kraag en manchetten van opossum. Evenals an het vorige model zien we ook hier n grooteren overslag en als ver 'ere riatie het in lange paneelen ver dde rugpand. EEN CHIC HOEDJE. Als laatste nieuwtje op het gebied oer hoeden toonen wij u een nauw sluitend kapje van zwart fluweel, uit drie stukken, in den vorm van het hoofd gemodelleerd en bijeen gehou den door een bandje langs den nek. Als eenige garneering zien we links een breede strik van dezelfde stof afgewerkt met ornament van ,,strass". Vooral wanneer er een klein randje van ons goed geonduleerd haar uit komt, staan deze kapjes buitengewoon flatteus. richt zij veel onheil aan, maar ten goede aangewend, is haar waarde van groot belang. OUD EN JONG. Wanneer heeft men den leeftijd be reikt, dat men aanspraak maakt op de betiteling van ,,oud"? Ik kan gerust beweren: er is geen grens, geen bepaalde tijdsaanwijzing, welke vaststelt, wanneer het tijdperk van oud-zijn is ingetreden. Oud of jong zijn berust op auto suggestie. Wij zijn jong, natuurlijk, wij zijn jong! Of we twintig, dertig of veer tig zijn, wij zijn werkelijk jong. want we behoeven niet te doen alsof; wij zien er jong uit! Of is het soms niet waar, dat we allemaal veel jeugdiger zijn dan de vrouwen van vroegere generaties, toen zij denzelfden leeftijd hadden be reikt? Waren onze grootmoeders en overgrootmoeders niet oud met hun dertig jaren? Natuurlijk voor een groot deel door suggestie van zichzelf en anderen. Op dien leeftijd stelde-men ,,den ouderdom" vast. En nu? Wij be ginnen op dien leeftijd eerst recht te leven en ons bewust te worden, dat we nog jong zijn! Welk een bewijs vs r ons, dat de geest het lichaam be heerscht en hoe gewillig het lichaam zich naar zijn opvattingen schikt. Dat moet ons, vrouwen, die nog veel gevoe liger en ontvankelijker zijn dan den man, aanzetten die macht te benutten. De uitwerking van den wil moet, in goede banen geleid- ons van veel nut zijn in dit leven. Zoo wij ernstig iets willen, wat in zich-zelf goed en edel is, moeten wij die macht van den wil en van de gedachten vasthouden om te ervaren, dat wij dan reeds half gewon nen hebben, wat wij verlangen en zoo ons uithoudingsvermogen taai is, zullen wij, door den macht van den steeds hardnekkig vastgehouden wensch, krijgen wat we verlangen. Men vrage maar eens aan doktoren hoe geweldig de uitwerking der auto suggestie kan zijn. Verkeerd geleid DURF TE LEVEN! Wat hebben de mëesten van ons weinig moed! Ik bedoel niet den moed om een of ander stoffelijk iels het hoofd te bieden, niet den moed om eens boos te worden en dit te toonen, niet den moed om iemand te over vleugelen, maar den moed, den ech ten moed om waarachtig ons-zelf te zijn. Oh, wat is daar een energie voor nooaig! Lichamelijke kracht kan meestal niet baten, maar zedelijke kracht vooral is het, waarmede alles kan worden bereikt. Er wprdt wel heel veel vereischt om het zoover te brengen, dat we eerlijk van ons-zelf kunnen getuigen, dat we den moed hebben om onder alle omstandigheden voor onze prin cipes uit te komen en ons te toonen geheel zooals we zijn en niet zocals we zouden willen, dat we waren. Juist in onzen tijd is het zoo moei lijk, dat we in alles wat we doen geer anderen nabootsen. De een doet dit of dat zus of zoo en oh, zoo gauw zijn wij geneigd het na te doen. Wij wor den daardoor nooit zelfstandig en noj minder origineel. Origineel-zijn beteekent niet: zon derling, de echte beteekenis ervan is 'zich-zelf zijn. Niet die opzettelijk an ders is dan anderen, die zich excen triek kleedt en er een eigen taaltje op na houdt, heeft het recht zich ori gineel te noemen, daarmede valt of staat zijn individualiteit niet. Het kan geen kwaad als we moeite doen om een eigen persoonlijkheid te worden, maar een feit is het, dat men dit niet volgens een handleiding kan bereiken. Er moet een goede opvoe ding, welke in die richting gaat, aan vooraf gaan en er is een sterke wil met een welbewust doel voor oogen voor noodig. En in theorie voelen wij er allen zonder uitzondering voor. Wij willen allen een persoonlijkheid zijn en ons dusdanig order de menschen bewe gen. Maar de practijk doet ons terug schrikken. Het toepassen van de theo rie in het alledaagsche, gewone leven is moeilijker dan men gewoonlijk wel meent. Op de goede levenspraktijk komt het gewoonlijk aan en dit kunnen we aanstonds aanvoelen aan de wijze waarop gas'vrouwelijke plichten door ons zelf en door anderen worden ervuld. Zijn wij z.g. „origineele" vrouwen, daarin niet dikwijls grove na-aap- sters? Nu is het volstrekt niet erg, iets goeds van anderen over te nemen, maar het moet niet gebeuren uit een soort van geestelijke armoede. Dat werkt niet verheffend en is een be wijs, dat wij eigenlijk maar stumpers zijn. Een ander uiterste is, dat we ons in het leven schamen om werkelijk groote en mooie voorbeelden na te volgen. Wij zijn dan weer te bang, dat we zullen worden uitgelachen. Ook dit is gebrek aan moed! Laten wij vrouwen moed hebben! Durf te leven!" zei eens een groot dichter en die opwekking vindt ook heden nog weerklank in menschen- harten. DE INVLOED VAN KINDEREN. Kinderen houden ons jeugdig en opgewerkt. Het hart wordt dikwijls vroeger oud dan het lichaam en als het hart eens oud is, dan wordt de ge- hee'e mensch oud voor zijn tijd. Kinderen brc* °n He hl J dagen hunner jeigd terug Door hel ind beleeft zoowel vader als moeder hun tweede jeugd. Kinderen doen vaders tot knapen en moeders tot jonge meisjes terugkeeren. De jeugd is de meest blijde tijd en wanneer wij met kinderen omgaan komen de frissche gedachten en ge voelen van dien tijd in hoofd en hart Zorg geven kinderen ook, maar 't is een .elpkkig gevoel voor de ouder dat zij voor hen zorgen kunnen, en wanneer wij ons met hen bezig houden, verdrijven zij niet zelden de kwellingen van het leven. Speel maar eens met kinderen en ge zult weldra ondervinden, hoe t bloed sneller door Uwe aderen vloeit Voor de moeder vooral is het kind de rflorie van haar leven Het is haar verleden, haar lieflijkste heden en de hoop van haar toekomst. TEA. van de fabriek in smeltkroezen, waar elk metaal zijn eigen smeltkroes heeft. Groote vuren houden de metalen in gesmolten toestand. Een werkman neemt nu een lepel vol gesmolten alu minium en giet dit uit over een langen papieren band, die een draaiende be- weging maakt; daardoor loopt het metaal zeer dun en gelijkmatig over de geheele oppervlakte van het papier uit. Het lood en de tin worden op pre cies dezelfde wijze over de eerste laag, d.w.z. over het aluminum, uitge stort. Door de enorme hitte vermen gen zich dan de drie metalen tot een dunnen laag. Als deze laag afgekoeld is, kan men het zoo van de papieren rol afnemen en is het zilverpapier ge reed om verkocht te worden en ge bruikt voor alle mogelijke doeleinden. In verschillende groote steden vindt men het loonend om in de groote ge bouwen als bijv. postkantoor, het zil verpapier, dat door het publiek in de papiermanden wordt geworpen, te verzamelen en bij groote hoeveelhe den tegelijk te verkoopen, waarvoor veel geld wordt betaald. Gooi dus geen zilverpapier roekeloos weg, het heeft altijd waarde ZlL V tivrAru-i?. Wat wij zilverpapier noemen en dat vaak door veel kinderen zorgvuldig wordt veizameld, bevat heelemaa) geen zilver. Het wordt gemaakt van tin, lood en aluminium. In de zilver papierfabrieken werken hoofdzakelijk meisjes. Verschillende menschen, die zilverpapier sparen, maken daar groo te stijf-in-elkaar-gedrukte ballen van, doch zij weten natuurlijk niet, dat het voor de meisjes onmogelijk is deze mooie zilverballen uit elkaar te halen, dit zou te veel arbeidsloon kosten; vandaar dat dit zilverpapier in een smeltkroes wordt gedaan, waarna de drie verschillende metalen, het lood. de tin en het aluminium door een spe ciaal proces weer worden gescheiden Nadat de metalen zorgvuldig zijn uit gezocht komen ze in een ander deel KNIPPATRONEN. Van alle op deze pagina voorko mende modellen, stellen wij papieren knippatronen beschikbaar as f 1 45 per stuk. Bij bestellingen moeten be halve het nummer der teekening, tevens de gewenschte maat duidelijk opgegeven worden. Het bedrag moet in postzegels bij gevoegd worden; men kan het echter ook vooruit per postwissel voldoen. Men adresseere: Redactie Damesru briek Stuyvesantstraat 47 Den Haag" De volgende maten op te geven: AB schouder. BC gebogen arm. C polswijdte DE hals tot taille. EE tafllewijdte. EF roklengte. HH rondom heupen JK rug. KL achterlengte rek.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1931 | | pagina 7