yéM
RECHTZAKEN
"PP
LAND- EN TUINBOUW
i E,i\L'rtu lo LfL>v^i:moLi\
IMTERPAROCHIEELE
{È\jTOö3
5TJ0SEPH5
GEZELLEN
VEREEN/GING
DE GEZELLEN-VEREENIGING ALS
OPVOEDKUNDIG INSTITUUT.
VIII.
De oproep „bouwt mede-op een nieuwe
ma-al schappij1' is zoo vele malen door volks
leiders en volks-verleiders herhaald, dat
men vreezen zou deze term te bezigen. En
toch is er niets zoo beslist noodzakelijk en
zoo van onzen tijd dan deze oproep. Wij al-
allen weten, hoe het maatschappelijk en in
het bijzonder het economisch leven is ont
bonden. In ons program vinden we daar
van twee oorzaken: de verdwijning der on-
onleerlijke maatschappelijke banden en
vervolgens het verdwijnen van eerbied voor
gezag, van zedelijk bewustzijn en verant
woordelijkheid.
Ten eerste de verdwijning der maat
schappelijke banden. Hier dienen we te
rug te gaan naar het groote Christen-tijd
perk der middeleeuwen, toen de productie
middelen in handen waren van hen, die ar
beidden, want ,.gezP' en „leerling'' wisten
zich na eenige jaren „meester". Maar die
tijd kende slechts beperkte economische
gevolgen en beperkte nifgcht. Bij het einde
der middeleeuwen komt de nieuwe tijd, het
eerste tijdvak van het vroeg-kapitalisme
ontstaat. In sterke mate komen daardoor
de productiemiddelen in handen van enke
len, terwijl de groote massa enkel den ar
beid heeft. En het is in dien ontwikkelings
gang, dat het „proletariaat" opkomt. Per se
was dit niet verkeerd, maar de gilden
pasten zich daar niet bij aan en verbrok
kelden om ten slotte bij de Fransche revo
lutie totaal te verdwijnen.
Na dit tijdvak wordt de toestand nog
scherper het z.g. mechanisch-bapitalistisch
tijdperk begint. Voor verreweg het groot
ste deel der arbeiders wordt het onmoge
lijk de productiemiddelen zelf te bezitten
en tevens wordt hun het recht van vereeni-
ging verboden. En (fan staan we voor de
groote sociale kwestie der 19e eeuw, met
al haar ellende en vraagstukken. Lang
zaam uiterst langzaam komt er kentcriug
ten goede en ten kwade. Van over de ber
gen verheft zich de stem van Paus Leo
XIII en Zijn zendbrief „Rerum Novarum"
gaat de wereld in. Aan den anderen kant
beginnen Marx en Engels met hun sociale-
hervormings-idee de massa te bewerken.
De arbeiders vereenigen zich en veroveren
zich rechten, maar ook de ondernemers
sluiten zich aaneen en zoo is daar dan ge
schapen de tweedracht. In de middel-
ecuwen patroon en arbeider één.... Nu
twee, soms tot de tanden gewapende tegen
standers. Het socialisme verschijnt en ver
trapt den adel van den arbeid, beschouwt
hem zelfs als last en arbeidsschuwheid kan
kert allerwegen.
Dat is de toestand heden! Maar een
christelijk idee kan wel onderdrukt, doch
niet vermoord worden. Dat in het bedrijf
de eenheid van arbeiders en patroon moet
komen, dat zij niet tegenover maar naast
elkaar moeten staan is een idee, die lang
zaam maar zeker baan breekt. Dat beseft
men allerwege.
Men droomt en spreekt reeds van nieu
we maatschappelijke organen de z.g. pu
bliekrechtelijke bedrijfsraden en toch zal
slechte dan de sociale kwestie zich oplos
sen als de adel van het beroep als roeping
Gods middelpunt zal zijn van deze groote
sociale reform. En ziedaar waarom de Gez.
Ver. in dezen tijd zulk een grootsche taak
heeft en onontbeerlijk is en tevens een
grootsche toekomst tegemoet gaat.
S. M.
TOT ZOOVER ZIJN WE KLAAR.
Gelijk vorige week reeds gemeld is,
heeft onze Retraiteclub 57 gezellen bijeen
gekregen, die aan de Kerstretraite zullen
deelnemen. Tot zoover dan ook zijn we
klaar.
Aan alle det s wordt aangeraden
van hetgeen nu t goed nota te ne
men.
Morgen (Zondag 14 Dec.) begint de no
veen, die ieder retraitant voor zich houdt
en ten doel heeft het welslagen der re-
tra i ie.
Degenen, die niet collectief reizen, moe
ten dit opgeven aan den penningmeester.
Degenen, die wel collectief reizen, moe
ten Dinsdag 23 Dec. uiterlijk 5 uur 's nam.
in het Gezellenhuis bijeen komen. Daar
wordt alles geregeld en van daaruit ver
trekken wij.
Aan hen, die het verschuldigde bedrag
voor de retraite nog niet voldaan hebben,
wordt aangeraden het zoo spoedig moge
lijk te doen. Op elke bijeenkomst is daar
gelegenheid voor. Een lijst met verdere
medeeelingen zal in de zaal worden opge
hangen.
Retraitanten. Wat de deelname be
treft, tot zoover zijn we klaar. Laat door
uw toedoen ook de verdere voorbereiding
goed verloopen en vooral houdt de no
vene; retraitewerk is Godswerk!
HET BESTUUR.
KOLPING'S EERSTE OPVOLGER.
„Schrijft u toch uw herinneringen eens
op." Dat heb ik meer dan eens als jonge
Lokaal-praesee mijn voorganger Sebastian
Georg. Sohaefier aangeraden. „Ja, ja", ont
ving ik dan altijd weer ten antwoord, „al
lang had ik het willen doen, maar nu zal
ik er toch eens werkelijk aan denken De
goede Gen. Praeses was al ruim 70 jaar,
toen ik hem dit verzoek doed. En wanneer
men 70 en ouder is, is men niet meer zoo
schrijflustig, en daarom is het. bij denken
gebleven.
Jammer! Hoeveel zou de eerste opvol
ger van Kolping ons hebben kunnen ver
tellen, van al hetgeen hij beleefd had in de
eerste jaren na den dood van den Gezellen-
vader, toen hij nog tot zijn medewerkers
behoorden, velen, die Vader Kolping per
soonlijk hadden gekend, ja zelfs door hem
gevormd waren en die hij met zijn geest en
idealen had bezield. Wat zou Schaeffer ons
hebben kunnen verhalen van de zware
stormen, die de wel krachtige maar toch
nog jonge boom door Kolping geplant,
heeft moeten doorstaan.
Ja het was toen een moeilijk tijdperk,
vooral tijdens de Kultuurkampf, toen met
de Kath. Kerk ook de Gez. Ver. als vijand
van het Duitsche rijk beschouwd werd. Het
is werkelijk jammer, dat Schaeffer dit en
nog veel meer niet opgeteekend heeft.
Als jonge Seminarist had ik hem reeds
dikwijls gezien, wanneer hij, hij was toen
reeds een grijsaard, in zijn paarsoh ka
nunniken kleed plaats nam in de koorstoel
van de Keulsehe Dom.
Dat ik mijn voor zijn persoon bijzonder
interesseerde zal geen verwondering wek
ken, als men bedenkt, dat ik eigenlijk in
de Gez. Ver. van mijn geboorteplaats Dus-
seldorf opgegroeid ben.
Dat was hij dat, de opvolger van Kolping
de man dien het lot van Kolpings wijd ver
takte Gezellen Vereenigingen in zijn hand
droeg. Zoo geheel anders had ik nem mij
voorgesteld. In mijn verbeelding bad ik
hem reeds geschetst, als een flinke impo-
neerende gestalte, met zoo iets van een
reus, iemand die veel overeenkwam met den
Keusohen Wijbisschop Schmitz, die door
zijn geheele persoonlijkheid en bijzender
door zijn redenaarstalent de menscnen wist
te boeien. En nu zag ik daar een fijne ten
gere gestalte, het hoofd omgeven door witte
lokken, een weliswaar eerbiedwaardig maar
toch zeer klein uitziende dom-kapelaan, die
wanneer hij de oraties in de groote Keul
sehe Dom zorg, bijna onverstaanbaar was.
MAANDVERGADERING AFD.
GEZELLEN.
Dinsdag a.s. wordt de verplichte maand
vergadering van de afd. Gezellen gehou
den. Nu wij het laatste half jaar elko
maand weer een groot er aantal aanwezi
gen mochten tellen, mogen wij wel vertrou
wen, dat ook ditmaal deze traditie wordt
voortgezet.
KANTONGERECHT TE WOERDEN.
De veiligheid in gevaar.
B. te Amsterdam stond terecht terzake
dat hij met zijn auto in de Voorstraat te
Woerden op zoodanige wijze had ge
reden, dat de veiligheid van het verkeer
werd in gevaar gebracht. Verdachte zou
een stilstaande handkar passeenen. juist
toen van tegenovergestelde richting ook
een auto aankwam rijden. Een aanrijding
volgde.
Verdachte ontkende en voerde aan ge-
re .len te hebben zooals het behoort.
Getuige L. te Oegstgeest, de benadeelde
en chauffeur van de tegenkomende auto,
verklaarde, dat verdachte schuidig was
aan de aanrijding. Hij was te vroeg achter
de handkar vandaan komen rijden. Getuige
R. te Leiden verklaarde eensluidend.
De Ambtenaar achte het bewijs in deze
zaak geleverd en eischte een geldboete van
20 of 10 dagen met toewijzing der civiele
vordering groot 20. De Kantonrechter
was dezelfde meening toegedaan en ver
oordeelde tenslotte tot betaling van een
boet groot 30 of 10 dagen hechtenis mot
toewijzing der civiele vordering ad 20.
Een „dierenarts".
v. d. H. te Oudewater stond terecht ter
zake van overtreding der Wet op de Vee-
artsenijkunst. Hij zou bij een veehouder
varkens ingespoten hebben ter voorkoming
van vlekziekte. Verdachte voerde aan dat
bijna iedere boer het ze!f deed omdat de
kerels (hij bedoelde de Veeartsen) 200 pet.
rekenen. Dit kan een boer, vooral nu
niet, betalen.
De Kantonrechter wijst hem er op, dat
als hij zoo graag den veearts vervangt, bij
er voor moet gaan studeeren.
Get. B., veehouder te Oudewater, ver
klaarde, dat verdachte zijn varkens had
ing^poten. Eisch 15 of 5 dagen hech
tenis. Veroordeeling conform.
Meer licht gewenscht.
J. v. V., garagehouder te Woerden,
stond terecht terzake van ove.tre.iing der
Motor- en Rijwielwet. Hij stond met zijn
auto voor de Secretarie der Gemeende
Waarder, welke Secretarie is gevestigd in
de Voorstraat te Woerden. Toen de Bur
gemeester ingestapt was, aldus verdachte,
zette hij zijn motor aan en reed weg. Juist
kwam 'n wielrijder voor de auto, deze kwam
in aanraking met de voorzijde van z'n auto,
viel en de fiets was in stukken. De berijder
bleef ongedeerd. Verdachte was tenlaste
gelegd, dat hij de wielrijder zou aangere
den hebben, deze ontkendfe dit en voerde
juist, zoolas hierboven blijkt, aan, dat de
wielrijder hém aanreed.
Getuige O. te Woerden, de aangereden
fietser, verklaarde dat verdachte hem aan
reed. De auto stond stil. Hij passeerde, was
juist weer naar rechts gaande toen ver
dachte wegreed en zich niet overtuigde of
het verkeer dit toeliet.
Getuige K. uit Kamerik verklaarde eens
luidend en vond verdachte ook schuldig.
De Kantonrechter hield daarna deze zaak
aan tot de volgende terechtzitting om
meerdere getuigen te hooren.
Aanrijdingen.
v. d. P. te Utrecht was met zijn auto
niet voldoende naar rechts uitgeweken
toen een hem tegenkomende auto passeer
de. Een aanrijding was het gevolg. Veel
schade werd gemaakt. Verdachte schreof
STUDIECLUB S. PETRUS CANISIUS.
Den leden dezer onderafdeeling is dezer
dagen een exemplaar van het Winterpro-
gramma uitgeieikt. De naam van den
spreker over Woninginrichting kon nog
niet worden vermeld, daar he; Bestuur nog
met dezen in onderhandeling is.
Bovendien overweegt het Bestuur nog
het organiseeren van eenige excursies. Deze
eohter zijn niet op het programma vermeld,
daar het vaststellen van de data zoo langen
tijd te voren zijne bezwaren heeft.
het toe aan een puur ongeluk. De chauf
feur van de aangereden auto v. D. uit
's Gravenhage, verklaarde, dat verdachte
meer links dan rechts reed. Eisch 40 of
20 dagen. Vonnis 35 of 7 dagen.
De B. te Woerden was met zijn a-uto
in aanrijding geweest tegen de auto van E.
te Utrecht. Verdachte had van Utrecht tot
Harmeien achter getuige van E. aangere
den, wilde telkens ,passeeren. maar her
haaldelijk ging van E. weer iets naar links.
Onder Harmeien kwam ineens een fiets
rijder voor getuige van E.'s auto opdagen.
Hij stopte plotseling zoodat verdachte to
gen zijn auto opreed. Verdachte ontkende
alle schuld en voerde aan, dat van E.
heelemaal geen stopteeken had gegeven.
Van E. te Utrecht voormeld, verklaarde,
dat verdachte wel degelijk schuldig was.
Hij had niet zoo dicht achter hem aan
moeten komen.
Getuige van B. te Harmeien, de fiets
rijder, kon omtrent deze zaak niets ver
klaren.
Getuige k décharge B., de echtgenoote
ver verdachte, verklaarde nog dat ver
dachte absoluut onschuldig was. Geen stop
teeken was gegeven terwijl getuige zeer
sleoht reed daar zij dachten dat hij dron
ken was, hetgeen achteraf niet het geval
belek te zijn.
De Ambtenaar achtte het wettig en over
tuigend bewijs niet geleverd en eischte
vrijspraak. De Kantonrechter sprak ver
dachte vrij.
Getuige van E. vroeg of hij in hooger
beroep kon komen.
De Kantonrechter vond het jammer voor
hem maar zeide dat dit niet ging.
Tegen de vleeschkeuringswet.
J. v. d. B., veehouder te Nieuwkoop,
had de Vleeschkeuringswet overtreden.
Hij zou een gestorven varken opgehangen
en afgeslacht hebben zonder een keuring
te doen voorafgaan.
Getuige K te Nieuwveen, verklaarde het
beest gekeufd te hebben. Het vleesch was
verrot, zag groen van binnen en rook on
aangenaam. Het dier was lijdende geweest
aan acute infectieziekte; het vleesch wnfl
dan ook papperig en was geheel onbruik
baar.
Verdachte was zeer onhebbelijk opge
treden tegen dezen ambtenaar. Hij zeide,
hetgeen verdachte erkende, met die rot-
wetten heb ik niets te maken. Ze keuren
toch alles maar af. Als ik een varken
slachten wil dan slacht ik gerust.
De Ambtenaar achtte het bewijs gele
verd. Hij vond het een ernstig feit omdat
zulk vleesch bij mensch en dier een ziekte
kan veroorzaken. Bepaald „smakelijk" kon
hij het niet noemen. Hij eischte een geld
boete van 150 of 20 dagen hechtenis.
De Kantonrechter kon met dezen eisch
medegaan en vond het meer dan erg dat
een volwassen mensch zulk vleesch nog wou
gebruiken. Vonnis derhalve conform den
eisch van het O. M.
De hoornen over den spoorweg.
open.
Juffr. de R. te Bodegraven, was
wachteres van een Overweg (een sluitbare)
aldaar. Twee maal achtereen had zij ver
geten de boomen te sluiten en het had
maar weinig gescheeld of er waren men-
schenlevens te betreuren geweest. De trem
was voorbij gered en, terwijl de boomen dus
open waren en de weg as druk.
Verdachte erkende het feit en voerde
aan druk geweest te zijn met haar huis
houding. Zij vertelde reeds straf van de
Maatschappij gehad te hebben.
Getuige K. te Arnhem verklaarde, dat
hij gezien had dat de trein passeerde ter
wijl de boomen open waren. Eisch 30 of
10 dagen. Veroordeeling conform.
Dezelfde juffrouw stond nogmaals te-
reoht voor een dergelijk feit gepleegd één
dag later. Ook dit leit erkende zij. Eisch
75 of 25 dagen hechtenis voorwaardelijk
met een proeftijd van 2 jaar. De Ambtenaar
licht dit toe door te zeggen dat als zij nu
2 jaar lang geen aanmerking krijgt de straf
vervalt. De Kantonrechter veroordeelde
tenslotte tot betaling van ƒ200 of 20 da
gen hechtenis voorwaardelijk met een
proeftijd van 2 jaren.
Na nog eenige onbelangrijke zaken wordt
de terechtzitting gesloten.
N00RD-H0LLAND WIL DE BOEREN
HELPEN.
Gedep. Staten van N.-Holland hebben
praeadvies uitgebracht over de motie-Co-
lijn, waarin werdt gevraagd te overwegen,
of óók aan de akkerbouwers steun kan
worden ver'eend. Uit de door Ged. Staten
ingewonnen adviezen blijkt, dat de meeste
bedrijven de nadeelige gevolgen ondervin
den van de zeer lage prijzen der produc
ten en geen winst, doch verlies opleveren.
Vooropgesteld wordt, dat voor zooveel kon
worden nagegaan, in den akkerbouw niet
in die mate als in den tuinbouw een al
gemeens noodtoestand bestaat. Aan den
anderen kant heeft het ingestelde onder
zoek buiten twijfel gesteld, dat er oen ca
tegorie van akkerbouwers is, die in groote
moeilijkheden zijn geraakt en die nier, vol
doende draagkracht bezitten, om zonder
hulp die moeilijkheden te overwinnen.
•Dat ook de aard der getee'de producten
hierbij een groote rol speelt, behoeft geen
betoog.
De zelfde red-enen, welke er toe geloid
hebben, een regeling te treffen met be
trekking tot het verleonen van garantie
voor tuindersvoorschotten pleiten voor het
treffen van een soortgelijke regeling ten
behoeve van de akkerbouwers. Evenwel
zal beperking geboden zijn. Het denkbeeld
behoort niet pest te vatten, zeggen Ged.
Staten, a's zou het tot de taak der pro
vincie behooren. om aan takken van be
drijf, die tijdelijk ongunstige resultaten
opleveren, door borgstelling de mogelijk
heid tot het verkrijgen van credieten te
openen.
Indien dan ook de Provincie bij'wijz©
van uitzondering ten behoeve van noodlij
dende akkerbouwers tot een borgstelling
als hier bedoeld, over gaat, zooals zij dat
ook deed ten behoeve van noodlijdende
tuinbouwers, dan behooren door dezen
maatregel slechts die akkerbouwers te
worden gesteund, wier economische positie
met die van de tuinbouwers in hoofdzaak
gelijk gesteld kan worden en bij wie even
min als bij dezen voldoende draagkracht
mag worden ondersteld.
Op grond hiervan meenen Ged. Staten,
dat er aanleiding bestaat, om het besluit
van 28 October j.l. aan te vullen in dien
zin, dat Ged. Staten worden gemachtigd,
de borgstelling der provincie uit te vrek
ken tot de overeenkomsten van geld'ee-
ning, welke zullen worden gesloten door
die akkerbouwers in de provincie, die
naar het oordeel van Ged. Staten voor
steun tot in standhouding van hun bedrij
ven in aanmerking komen,
In de voorwaarden, waaronder voor-
schotten aan tuinders zullen kunnen wor
den verleend, onder garantie van de pro
vincie en van de gemeenten, zal op het
voetspoor van de in 1923 vastgestelde re
geling worden bepaald, dat e'k voorschot
ten hoogste 1/6 deel van den veilingsom-
zet van aanvrager gedurende de jaren
1928 en 1929 tezamen bedraagt, en niet een
bedrag van 4000 overschrijdt.
Op overeenkomstige wijze zouden Ged.
Staten de aan sommige akkerbouwers te
verleenen voorschotten willen beperken
tot een maximum van 4000 in totaal en
van 150 per H.A.
Het gevolg zal zijn, eensdeels, Jat de
garantieverlening in het bijzonder ion de
kleinere, minst draagkrachtige bedrijven
zal ten gcede komen, anderdeels dat geen
voorschotten verstrekt zullen worden, wel
ke te groot zouden zijn in verhouding tot
den omvang van de bedrijven.
Aangenomen moet worden, dat indien
een bedrijf een dergelijk voorschot zou be
hoeven, om in stand te kunnen blijven, de
mogelijkheid van aflossing van te voren
als gering beschouwd zou moeten worden
en dus feitelijk de provinciale steun op een
gift zou neerkomen.
De Rott. Melkveillng blijft
Toen indertijd, acht maanden geleden,
de Rottcrdamsche me kveiling werd opge
richt, werd afgesproken, dat men voor 1
Januari zou beslissen, of de proef verder
zou worden doorgezet. Thans zijn de deel
nemers-leden bij elkaar jekemen en....
met algemeene stemmen is besloten, de
Rott. melkveiling definitief te vestigen.
hij niet kon aantoonen, dat de geleverde
goederen inderdaad slecht waren, dan heeft
hij aan den Hoogen Raad niets. Deze gaat
niet nogmaals een onderzoek instellen naar
de al of niet deugdelijkheid der waren.
Maar kan hij aantoonen, dat het Hof een
verkeerde interpretatie heeft gegeven aan
Hét wetsartikel, krachtens hetwelk hij ver
oordeeld is, dan zal de Hooge Raad hem
helpen. Het vonnis wordt dan vernietigd
en de zaak wordt.verwezen naar een ander
aangrenzend Gerechtshof.
Elke regtsingang vangt aan
met een dagvaarding.
Nu we weten, bij welken rechter wij hulp
moeten gaan zoeken, wanneer wij ons in
een_ proces willen gaan wikkelen, is
maar dc vraag: hoe moeten we dat aan
leggen?
.,Elke regtsingang", zegt art. 1 van het
Wetboek van Burgerlijke Regtsvordering
(het is nog de oude spelling van de vorige
eeuw„vangt aan met oen dagvaarding
Dat is wel niet heelemaal waar, want er
zijn ook procedures welke met een „ver
zoekschrift" beginnen en dat zijn o.a. de
procedures omtrent arbeidsovereenkomsten,
maar de bedoeling is goed; in verreweg
de meeste .gevallen beginnen we, met on
zen tegenstander te dagvaarden.
Daarvoor moeten wij een deurwaarder
„in den arm nemen"; deze is daarvoor de
officieel aangewezen ambtenaar. De deur
waarder brengt dan een acte uit, waarin
etaat, dat meneer A. de eischer, tegen me
neer B., den gedaagde, beweert eenig recht
te bezitten en dat meneer A. van den door
hem aangewezen rechter verlangt, dat deze
hem zijn goed recht zal verwezenlijken.,
waarbij dan tevens de gedaagde wordt uit-
genoodigd om op dien en dien dag voor
genoemden rechter te verschijnen. Van deze
acte wordt een afschrift gemaakt en dit
afschrift wordt door den deurwaarder aan
den gedaagd in persoon of aan diens woon
huis overhandigd.
Deze dagvaarding is de inleiding en de
basis van het proces; het is dus aan te ra
den van te voren goed te weten, wat men
eischt en op welke gronden, want als het
fundament niet deugt, gaat het gebouw van
het verdere proces aan het wankelen.
In verband daarmede schrijft de wet
voor, dat men gebruik moet maken van een
procureur, wanneer het betreft een zaak,
welke dienen zal voor de Rechtbank. Voor
een Kantongerecht-procedure is geen pro
cureur noodig, wel voor een proces bij de
Rechtbank, omdat de wet terecht veron
derstelt, dat de procedeerende partijen zelf
niet in staat zijn hun zaak zóó aan den
rechter voor te leggen, dat deze zonder zich
te moeten toeleggen op het vinden van
raadsels een helder inzicht krijgt in het
geen partijen wenschen.
De zaak is op de rol.
Is de dagvaarding uitgebracht, dan zorgt
de procureur dat deze op de „rol" ge
plaatst wordt, d.w.z. dat het a.s. rechtsge
ding wordt ingeschreven op de door den
griffier bijgehouden lijst.
Op den bepaalden dag komt nu de zaak
voor. Om de zaken niet al te ingewikkeld
te maken veronderstellen wij dat alles nor
maal en op de meest eenvoudige wijze ver
loopt. Verschijnt de gedaagde hoewel
behoorlijk opgeroepen niet en blijkt de
dagvaarding formeel in orde, dan wordt
verstek verleend en wordt den eischer zijn
eisch toegewezen „ten ware de conclusion
den regter onregtmatig of ongegrond voor
komen" zegt het Wetb. van Burgerl. Rechts
vordering.
Personen, die het procedeeren niet ge
wend zijn, meenen door niet te vei schijnen
nog wel eens, dat zij daarmee de tegen
partij "pesten", dat zij het proces daarmee
saboteeren, doch zij vliegen er op die ma
nier leelijk in. Tegen een verstek-vonnis
kan men binnen een bepaalde termijn in
verzet komen.
Gewoonlijk is de gedaagde wel zoo ver
standig behoorlijk te verschijnen, althans
zal hij zich laten vertegenwoordigen door
een procureur.
Ter terechtzitting dient dan de procu
reur van eischer een „conclusie van eisch"
in, welke gewoonlijk neerkomt op hetzelf
de als wat in de dagvaarding staat.
Het antwoord is dan aan gedaagde, die
door middel van zijn procureur een „con
clusie van antwoord" indient, hetzij op
denzelfden dag hetzij over een of meer we
ken. Het is meer en meer gewoonte gewor
den om herhaaldelijk uitstel tot et nemen
der conclusie te vragen, reden waa'rom aan
den rechter de bevoegdheid is gegeven om
ambtshalve termijnen vast te stellen ten
einde onnoodige vertraging der proces
sen te vermijden. Intusscben is uitstel niet
altijd onnuttig, want bij een langzaam tem
po blijkt het wel eens, dat de partijen in
middels een schikking treffen.
Gewoonijk wordt de conclusie van ant
woord weer gevolgd door een conclusie van
repliek van eischer, ten einde de bewerin
gen van den gedaagde te weerleggen;
waarop de gedaagde weer kan antwoorden
met een conclusie van dupliek.
Al deze conclusie-s zijn schriftelijk, doch
meestal zullen partijen het ook op prijs
stellen hun conclusies mondeling toe te
lichten. Dat kunnen de procedeerendcn zelf
doen, als zij daartoe in staat zijn, gewoon
lijk laten zij het over aan hun advocaat.
Na beëindiging der pleidooien worden
de stukken in handen van de Rechtbank
gegeven en op een nader te bepalen da
tum, wijst de Rechtbank vonnis ter open
bare terechtzitting. Dit vonnis is schrifte
lijk en partijen kunnen er een afschrift van
krijgen, als zij willen.
Het vonnis bevat tevens een uitspraak
over de kosten, waaromtrent als hoofdre
gel geldt, dat de verliezende partij tot de
kosten wordt veroordeeld.
In kracht van gewijsde.
Zooals wij gezien hebben, bestaat er ge
legenheid. om van het vonnis in hooger be
roep te gaan. De termijn hiervoor is in t
algemeen drie maanden te rekenen vanaf
den dag der uitspraak. Wordt geen hooger
beroep ingesteld, dan treedt het vonnis in
„kracht van gewijsde", zooals men dat
noemt, en is de zaak onherroepelijk uat.
►Slechts met een buitengewoon rechtsmid
del, de revisie, is er dan nog tegen op te
komen, maar de gevallen van revisie zijn
uiterst zeldzaam.
Voor den Kantonrechter.
Ten slotte nog een enkel woord over de
Kantongerechtsprocedure. Deze heeft een
ander karakter, dan die van de Recht
bank. De Kantonrechter stelt het altijd op
prijs, dat partijen zelf komen en zelf hun
zaak bepleiten. De gevallen waarmede de
Kantonrechter te maken krijgt, zijn danook
zelden ingewikkeld. Hier is ook geen procu
reur voorgeschreven; de eischer kan zelf
de dagvaarding opstellen en z»ich laten
verdedigen door een willekeurige gemach
tigde, de geen meester in de rechten be
hoeft te zijn.
Overigens verloopt een Kantongerecnts-
proces in groote lijnen evenals het Reoho
bankproces, speciaal de meer ingewikkelde
arbeidsprocedures verschillen vaak weinig
van „echte" Rechtbankprocessen.
Een volgende maal zullen wij zien, wat
wij met het vonnis in de hand kunnen doen.
Mr. H. F. A. G.