UIT DE PERS Het landbouwbeleid der regeering. UIT DE RADIO-WEREL GELENGDE BERICHTEN De Man van Nergenshuizen MAANDAG 24 NOVEMBER 1930 DE LE1DSCHE COURANT DERDE BLAD PAG. S HET MOBILISATIE-VRAAGSTUK EN DE S. D. A. P. Het Tweede Kamer-id Max van Poll schrijft naar aanleiding van de verklaring van den heer Albarda over de houding der S. D. A. P. bij een mobilisatie in de Morgen, onder het hoofd „De S. D. A. P. schakelt zich uit als Regeeringspa-rtij": Nu dit alles in het Parlement, door den leider der fractie openlijk is gezegd en er dus geen twijfel meei mogelijk is over de houding dier fractie zoowel thans, a's in geval van mobilisatie ter wille van grens- en zelfverdediging, beteek-ent dit, dat de sociaal-democratische f'actie tot het oogen blik waarop zij ten deze ,een ander stand punt zal innemen, zichzelf heeft uitgescha keld als Regeeringspartij, zoolang zij niet met de vrijzinnig-democraten, de meer derheid in het Parlement zal vormen. Dat is duidelijk. Tot nu toe kon er nog geredeneerd wor den over de vraag, of een parlementair samengaan met de S. D. A P. mogelijk en gewenscht was voor de Katholieke Kamer fractie. Na Albarda's verklaring is dit onmoge lijk geworden Want de R. K. Staatspartij en de R. K. Kamerfractie kunnen onder geen beding in de Regeering samengaan met eene groep, die. als bet land plotseling in het grootste gevaar mocht komen, medewer king aan de mobilisatie zou weigeren en deze misschien ze fs zou saboteeren en on mogelijk maken en, in de Regeering zit tend, al zeer gemakkelijk spel zou hebben. Zij kunnen zelfs niet de verantwoorde lijkheid aanvaarden tot een samenregee- ren met de ministers eener partij, die op •het standpunt staat, dat- men ons land meet openstellen als vrij vechtterrein bij een gewapend conflict tusschen onze bu ren; omdat het optreden eener Regeering in Nederland, waarin zulk een partij zit ting zoude hebben, we'haast onvermijde lijk tot de hierboven bedoelde verontrus ting in het buitenland aanleiding zou ge ven met al de daaraan verbonden gevol gen. Mfit andere woorden: de mogelijkheid van een parlementair Kabinet, bestaande uit vrijzinnig- en sociaal-democraten en Katholieken, die toch al bijzonder klein was tengevolge van de sfeer we'ke de so ciaal-democraten door hun hoon-tactiek schiepen, is voor afzienbaren tijd uitgeslo ten. Tenzijde sociaal-democratie en ook de vrijzinnig-democratie bij een der gelijke Kabinetsvorming bereid zouden zijn zéér uitdrukkelijk hun standpunt prijs te geven, wat onaannemelijk klinkt. Het valt niet te ontkennen, dat deze nieuwe situatie de moeilijkheden ver scherpt, in zooverre, dat daarmede een, zij het kleine, kans tot terugkeer naar een parlementair Kabinet, feitelijk is wegge- Men zou ze.fs van een ontzaglijke ver scherping der politieke moeilijkheden moe ten spreken, indien ook thans nog het par- lementair-constitutioneele gebruik zou blij ven gelden, dat een parlementaire meer derheid die een Kabinet doet vallen,- ipso fac-to verplicht is de regeering te aan vaarden. In dit geval toch zou elke ernstige be- s'issing, waartegen de Regeering zich zou verzetten, en die tot haar aftreden zou kunnen leiden, door een meerderheid, be staande uit Katholieken en vrijzinnig- en sociaal-democraten vermeden moeten wor den. Wie even nagaat, welke beslissingen in het eerste jaar dezer parlementaire pe riode en in de eerste maanden van dit zit tingsjaar op deze wijze zijn gevallen, be grijpt wat dit zou beteekenen. Op belangrijke practische punten, waar omtrent tusschen de genoemde partijen overeenstemmende inzichten bestaan, zou nooit meer een zuivere beslissing kunnen vallen. Bovendien zou de macht eener extra parlementaire regeering in hoogst belang rijke mate worden versterkt. Iedere on aannemelijk verklaring van een voorstel' of amendement zou tot afwijzing daarvan moeten leiden om redenen buiten der gelijke voorstellen en amendementen om. Het ware zeer menschelijk, indien eene Re peering ook van die positie zou gebruik maken. Maar wij meenen, dat, na Albarda's ver klaringen, de gewone parlementair-consti- tutioneele consequentie (het is ten slotte niet meer dan een gebruik) van een toeval lige dergelijke meerderheidsvorming op practische punten, niet meer aanwezig kan worden geacht. Om de eenvoudige reden, dat Albarda's verklaringen de sociaal-de mocratische fractie als regeeringspartij de finitief (tot die verklaringen herroepen zouden worden) heeft uitgeschakeld Geen enkele partij, die ons land niet tot op- marsch- en strijdterrein van vreemde le gers wil maken, kan er aan denken met de S. D. A. P. de regeeringsverantwoorde lijkheid te aanvaarden. Ook de liberalen niet, evenmin als de A. R. en de Chr. Hist. Het optreden der S. D. A. P. als regee ringspartij moet dus, zoolang zij niet met de Vrijzinnigijdemocraten de meerderheid in het Parlement heeft, worden beschouwd als een casus non dabilis, als iets wat a priori onaanvaardbaar is. Maar op zulke gevallen is de, in totaal andere omstandigheden gegroeide, parle mentair- constitutioneele practijk. die zegt, dat een meerderheid welke een Regeering ben val brengt, zelf de regeering moet aan vaarden, niet berekend. En daarom moet men haar daardoor ook geen dienst willen laten doen, wat niet anders dan tot een- hoogst bedenkelijke en onnoodige verar ming van ons parlementair systeem zou kunnen leiden. Naar in de Memorie van Antwoord op het Voorloopig Verslag der Tweede Kamer over de begrooting van Binnenlandsche Zaken en Landbouw wordt verklaard, houdt de regeering zich onafgebrokeo be zig met de zware opdrachten, voor welke de crisis haar plaatst. Indien thans mg geen afdoende maatregelen zijn getroffen om de boeren te helpen, is dit in de eerste plaats te wijten aan het buitengewoon in gewikkeld karakter der vraagstukkeu eigen, welke zich hier opdoen. De minis ter is dan ook steeds dankbaarder ge stemd tegenover de coramissie-Lovink, wel ke een waarborg biedt voor een zaakrijke behandeling van deze problemen. De opmerking, dot een dergelijke com missie slechts maatregelen van algemee- nen aard zou kunnen voorstellen, is in strijd met de feiten. Dat de Regeering ten aanzien van ver scheidene voorstellen der commissio-Lo- vink reeds overneming zou hebben gewei- werd, is niet juist. Slechts ten aanzien van het voorstel der commissie, om tot verla ging van spoorvrachttarieven voor tuin bouwproducten over te gaan, heeft de Regeering, na een zeer breedvoerig onder zoek, kortelings een weigerend antwoord moeten laten hooren. op gronden, ontleend aan eischen van een goed spoorbeleid. Hiertegenover staat, dat de regeering, in het loopende jaar tweemaal een inciden teel© verlaging van tarieven voor vervoer van aardappelen heeft bekostigd. Voor het "Overige beeft de regeering de in de rap porten der commissie neergelegde voor stellen hetzij overgenomen, hetzij in ern stige overweging genomen. Voorstellen der Commissie- Lovink. Het komt den Minister gewenscht voor de Kamer mededeeling te doen van de voorstelling, welke' de commissie-Lovink tot de Regeering heeft gericht. Bekend is, dat het dusgenaamde „Sui kerwetje" mede in verband met een rap port van die commissie is tot stand geko men. Een advies met betrekking tot de organisatie van het departement en van de directie van den landbouw, een ont werpregeling tot vermaling van inland- sche tarwe, en het advies om steun te ver- leenen aan de Veenkolonisatie aardappel industrie kunnen vervolgens worden ge noemd. Voorts zijn een rapport betreffende vermindering van financieele lasten en een rapport, getiteld „maatregelen tegen dum ping" onlangs uitgebracht. De commissie zet haar onderzoek op andere punten nog voort. Wederinstelling van het ambt van di recteur-generaal is mede een wensch, die herhaaldelijk ter sprake werd gebracht. De minister heeft reeds meermalen te kennen gegeven voor de verwezenlijking weinig te gevoelen. Mocht metterdaad blijken, dat her, z.g. Suikerwetje geen voldoende uitkomst brengt, dan is het oogenblik gekomen om te overwegen of nog verdere maatregelen genomen zullen moeten worden om te voorkomen dat de suikerindustrie geheel te gronde wordt gericht. Credietverleening aan land bouwers? Ten aanzien van den door sommige leden aan sommige in groote moeilijkheden ver- keerende tuinbouwers zij medegedeeld, dat de zeer plaatselijke aard en het wisselende aspect van deze moeilijkheden het voor de regeering zeer bezwaarlijk maken, «laar- tegenover een algemeene houding te bepa len. Controle op den uitvoer. De noodzakelijkheid van een goede con- trale van het uit te voeren product wordt ook door den Minister erkend. De geleide lijk voortschrijdende uitbreiding van de werkingsfeer van de Landbouwuitvoerwet 1929 moge daarvan getuigen. Eerst korte lings is de controle in toepassing gebracht ten aanzien van uien en eieren. Reeds wer den pogingen gedaan om nog andere land bouwproducten onder de regeling te bren gen. Dit achte de Minister een van de be langrijkste middelen om eenmaal gewonnen afzetgebieden te behouden en nieuwe aan te winnen. Subsidieering land- en tuin bouwscholen. Het heeft aanvankelijk in de bedoeling van den minister gelegen, gelden aan te vragen voor de subsidieering van een grooter aantal nieuwe lagere land- of tuin bouwscholen dan in vorige jaren gebrui kelijk was. De minder gunstige vooruit zichten van '8 lands financiën hebben hem evenwel genoopt hiervan af te zien. De minister pleegt overleg met zijn ambtgenoot van onderwijs, kunsten en we tenschappen omtrent de mogelijkheid tpt wijziging der Leerplichtwet in dier viege, dat leerlingen van lagere scholen, die het 7e leerjaar reeds hebben doorloopen, doch den leerplichtigen leeftijd nog niet hebben bereikt, van het opnieuw volgen van dit leerjaar worden vrijgesteld indien zij tot het onderwijs aan 'n lagere land- of tuin bouwschool worden toegelaten. De landbouwhoogeschool. De plannen voor de stichting vau een gebouw voor de afdeeling zuivelbereiding der landbopwhoogeschool zijn vooricopig nog aangehouden, in verband met de meer algemeene "vraag in hoeverre de belangen van het wetenschappelijk zuivelonderzoek in ons land voor een lage reeks van jaie.1 afdoende verzorging kunnen vinden zonder al te groote bezwaren voor 's rijks schat kist. Door een kleine commissie zal een onderzoek worden ingesteld naar de beste wijze waarop zulks zou zijn te verwezen lijken. De bouw van een nieuw laboratorium voor landmeetkunde acht de minister ur gent. De tenuitvoerlegging van het voor nemen om tot dien bouw over te gaan, wordt echter vertraagd door de omstan digheid, dat over de blijvende vestiging te Wageningen van den landmetercursus on zekerheid bestaat. De minister van oordeel, dat verknoging van het voor de stichting van boerderijen op woeste gronden uitgetrokken bedrag, met inachtneming van de noodige voor zichtigheid, wenschelijk is, zal, zoodra de voor den landbouw beschikbare gelden zulks mogelijk maken, niet nalaten een zoo danige verhooging uit te trekken. Prograrr.rra's voor Dinsdag 25 Nov. Huizen, 1875 M Uitsluitend K. R. O.-uitzending. 8.009.15 Mo:genconcert. 11.30—12.00 Godsdienstig halfuurtje. 12.0112.15 Politieberichten. 12.151.45 Lunchmuziek door het K. R. O.-trio. I.45—2.00 Gramofoonmuziek. 2.003.00 Vrouwenuurtje. 3.003.30 Knip-, naai- en stofversierings cursus. 5.006.30 Gramofoonmuziek. 6.306.45 Verbonds^Radio kwartiertje. 6.457.15 Cursus in schriftverbetering, door mevr. M. Reiber-Nan, leerares M. O. 7.157.45 Spreker: De Eerw. heer Jos. Po els. Onderwerp: De Zondagsohe Paro chiale Hoogmis. 7.458.00 Politieberichten. 8.008.15 Gramofoonmuziek. 8.1511.25 K. R. O.-Propaganda-avond vanuit het Centraal Theater te Hilversum Medewerkenden: K. R. O.-orkest onder leiding van den heer Joh. Gerritsen en K. R. O. Salon-Orkest onder leiding van Ma- rinus van 't Woud. Sprekers: Pastoor J. H. Hooyman, Pastoor L. H. Perquin O.P. 9.309.40 Nieuwsberichten van het pers bureau Vaz Dias. 11.2512.00 Gramofoonmuziek. H i I e r s u m 298 M. A. V. R. O.-uitzending. 8.019.55 Gramofoonmuziek. 10.0110.15 Morgenwijding. 10.3012.00 Ochtendconcert. 12.012.00 Concert door het Huis-orkest van het Luxor-Palasi te Rotterdam. 2.C02.30 Halfuurtje voor de vrouw. 3.004.00 Knipcursus door Mevr. de Leeuw-van Rees. 4.004.15 Gramofoonmuziek. 4.154.45 Piano-studie-muziek door Eg- bert Veen en Louis Schmidt. 4.45—5.15 Radio Kinderkoorzang o. 1. v. Jacob Hamel. 5.155.30 Gramofoonmuziek. 5.307.00 Concert, door 't Omroeporkest. 7.007.30 Engelsche les voor beginners door Fred Fry. 7.308.00 Radio-Volks Universiteit. Mu- ziek-cursus. 8.018.25 Gramofoonmuziek. 8.258.40 Mannenzan-g door de Kon. Utreehtsche Mannenzangvereeniging. 8.4010.00 Concert door het A. V. R. O.- Octet o. 1. v. Louis Schmidt, met medewer king van Hélène Cals sopraan. 10.00 Persberichten van Vaz Dias. 10.10—11.00 Aansluiting van Theater Carré. II.00 Gramofoonmuziek. Brussel, 508,5 M. 5.20 Dansmuziek yit het Palais de la- Danse St. Sauveur. de Bruxelles. 6.50 Concert door het Omroep-trio. 8.50 Concert door „Le Conseil National du Parti Libóral" Daventry, 1554.4 M. 10.35 Morgenwijding. 12.20 Victoria-Balladan. I.20 Licht Concert door Leonardo Kemp en zijn Orkest van The Piccadilly Hotel. 2.20 Beelduitzending. 4.50 Concert door het Prince of Wales- Orkest o. 1. v. Frank Westfield. 7.00 De grondslagen der Muziek. 8.05 Concert door het Gershom Parking- ton Quintet. 9.40 Muziekcauserie door Victor Hely Hutchinson. 10.30 Vioolconcert door Lionel Tertis. 10.55 Dansmuziek. Kalundborg, 1153 M. II.201.20 Concert door Orkest. 2.204.20 Namid-clagooncert door Lcrais Preil en zijn Instrumentaal Ensemble. Folmer Jensen, piano, Carl. Axel Holm- qvist, Operazanger. 7.209.10 „Erik XIV", tooneelspel in 4 bedrijven van August Strindberg. Daarna: Persberichten. 9.3010.32 Werken van oude meesters door het „Kamertrio" van Berlijn. Langeoberg, 473 M. 6.207.20 Ochtendooncert van Gromo- foonplaten. 11.30 Gramofoonmuziek. 12.251.50 Middagconcert door het or kest van den West-Duitschen omroep. 4.505.40 Vesperconcert onder leiding van Wolf. 8.20 Avonduitzendingen. „Badio-Pari s", 1725 M. 12.50 Symphonic Concert. 2.25 Dansmuziek van Gramofoonplaten. 4.05 Dansmuziek vaoi Gramofoonplaten. 5.20 Dansmuziek. 6.50 Gramofoonplatenconcert. 8.20 Concerts Rome, 441.2 M. 7.107.49 Diverse berichten. 8.10 Gevarieerd concert. Z e e 8 e n, 1635 M. 1.201.50 Gramofoonmuziek. 3.504.50 Concert uit Leipzig. 7.20 Zie Langenberg. Daarna program ma van Berlijn. MOTORSTORING. Naar-men ons mededeelt wordt de laat ste dagen de radio-ontvangst in de buu>-+. van de Morschpoortkazerne haast onmo gelijk gemaakt door een werkende motor. Ook gisteren (Zondag) bleef de storing aanhouden. Weet iemand, wie deze storing veroorzaakt? ONGELUKKEN SLACHTOFFERS VAN HET VERKEER. Onder eigen wagen doodgereden. De voerman T. de G. op Schiermonnik oog had het ongeluk, terwijl hij op den weg liep, terecht te komen onder zijn eigen wagen, waarvan de beide paarden plotseling op hol sloegen. De wielen gin gen hem over de borst; hij was op slag dood. De ongelukkige was 54 jaar oud. Door een wagen overreden en gedood. Zaterdag is het 11-jarig zoontje van den heer L. v. K. te Biggekerke, toen hij per rijwiel een met zand beladen wagen pas seerde geslipt. Een der achterwielen van den zwaren wagen reed over zijn hoofdje. I Na enkele oogenblikken overleed het j ventje aan de bekomen verwondingen. RANGEERDER DOODGEDRUKT. Op de Staatsmijn „Emma". Op het rangeerterrein van de Staatsmijn Emma" te Rumpen-Brunssum had Vrijdag een ernstig ongeluk plaats. Men was Vrijdagmiddag bezig met het uitstooten van wagons op een wissel. Bij het lerugstooten is een der wagons vermoe delijk door den storm in beweging ge raakt. De zes-en-dertig-jarige gehuwde ran geerder V. uit Rumpen, raakte op het wis- selpunt tusschen twee wagons beklemd en werd doodgedrukt. De man laat een vrouw en vijf kinderen, waarvan de oudste veer tien jaar is, achter; FEUILLETON door VICTOR BRIDGES Vertaling van F. van Velsen. 35) „Ik zal mijn auto bij jou laten, Billy en een rijtuig nemen, om na-ar Maurice to gaan. Ingeval wij er een overhaast gebruik van willen maken, hebben wij 'm steeds te onzer beschikking." „Maar", opperde Billy, „zouden ze je niet vragen, waar je den wagen hebt gelaten?" „Ik zal hun de waarheid zeggen, of ten minste ongeveer. Ik zal zeggen, dat de mo tor nagezien moest worden en wij den auto in de garage achtergelaten hebben." Billy keek mij bewonderend aan. „Jack", lachte hij, „in jou is een talent vol predikant verloren gegaan." Wij bestelden een rijtuig waarin ik mijn bagage borgdaarna gaf ik 'm nog eenige bankbiljetten, uit voorzorg voor mogelijke gebeurlijkheden, en met een ernstige ver maning om de appelronde Norfolksche schoone niet het hof te maken, stapte ik in het rijtuig en reed in de richting van het buiten van mijn gastvrijen neef, met een lengeling van nieuwsgierigheid en onge- stheid, wat de komende dagen zouden ).'engen. Ashton zag er uit, als een welgevormd h. is, half steen, half hout. Het stond op eenigen afstand van den weghet was omgeven door een mooien tuin en had hoog geboomte op den achtergrond. Toen ik door de oprijlaan reed, zag ik twee heeren op een bank in den tuin zitten en toen ik naderbij kwam ontdekte ik, dat een van hen Maurice was. Zoodra mijn rijtuig voor de deur stilhield, stonden zij beiden op en slaken het grasperk over om mij te verwel komen. „Bonjour", zei Maurice, „zeg, ik daoht dat je met je auto zou komen." Ik gaf hem 'n hand en evenzoo zijn met gezel, een gezet man met fleurig gelaat; hij maakte op mij den indruk van een bookma ker, die zijn schaapjes op het droge heeft, maar het was duidelijk, dat hij mij kende. „Ik ben ook met mijn auto gekomen", antwoordde ik, „maar ik heb 'm in Wood ford laten staan. Er mankeert iets aan den mol or, want hij heeft aldoor slecht ge werkt." „Dat is zoo vervelend met motoren", zei de welgedane bookmaker„elk oogenblik mankeeren ze iets." „Heb je den chauffeur meegebracht vroeg Maurice, toen er een bediende kwam, om mijn bagage uit het rijtuig te halen. Ik schudde ontkennend mijn hoofd. „Keen", zei ik. „Ik vond het ditmaal niet noodig, hem ee te nemen." Dit, zal iedereen toestemmen wa« vol komen waar. Misschien is het verbeelding geweest, maar ik meende een glimp van voldoening op het gelaat van mijn neef te zien verschijnen. „Laten wij in den tuin gaan zitten, of wil je liever thee of iets anders gebrui ken zei Maurice. „Baradell is naar de stad en blijft daar vannacht; York en Lady Baradell zijn uit, maar tante Mary is thuis Weet je niet waar zij is, Vane?" De dikke bookmaker streek zijn knevel omhoog. „Rozen spuiten", antwoordde hij laco niek. „Miss York is bij haar." Ons gesprek werd afgebroken door het plotseling verschijnen van de twee dames in kwestie, die van achter een heester- groep te voorschijn traden en naar ons toe kwamen. Tante Mary was een dame van middelbaren leeftijd, met een kalm gelaat en grijs haarhaar metgezellin, een groo te bevallige jonge dame van ongeveer acht en twintig in een keurig tailor-made cos- tuum. Het was een angstig oogenblik voor mij, want ik vermoedde, dat ih verondersteld werd hen beiden te kennen, doch de wijze, waarop zij mij groetten, nam allen twijfel op dit punt weg. „Ik ben blij, dat U kon komen", zei tante Mary, zonder echter eenig zichtbaar enthousiasme aan den dag te leggen, ,,'t Gebeurt maar zelden, dat ge U van Londen kunt losrukken." ,,'t Gebeurt ook maar zelden, dat ik zoo'n hartelijke uitnoodiging ontvang", ant woordde ik, terwijl ik haar hartelijk de hand schudde. Zij keek mij eenigszins verrast aan en plotseling schoot het mij te binnen, dat ik wel een beetje te vriendelijk in mijn optre den was, voor den echten Northcote. Of tante Mary familie van mij was, bleef mij ten eenenmale onbekend, maar waar schijnlijk kende zij mijn dubbelganger ta melijk goed en in dat geval zou zij zonder wijfel op de hoogte van zijn karakter zijn. Tk moest dus terdege op mijn hoede zijn. „Ik heb gehoord, dat U Uw auto heeft medegebracht, mijnheer Northcote. Ik hoop, dat zij groot genoeg is, om ons allen te bergen." Ik lachte. „Ik heb het juist tot Wood- ford kunnen brengen", zei ik, „en toen ge raakte de motor defect. Binneneen paar dagen zal een en ander wel weer in orde zijn, denk ik." ,,'n Aardig smoesje, vindt U niet, Miss York?" lachte sir George Vane, geheel on bewust van de waarheid, welke in zijn scherts lag opgesloten. „Nu, 't komt er niet op aan", viel Mau rice hierop in. „Je zou den wagen toch niet gebruiken, als hij hier was. Wij gaan mor gen op jacht, overmorgen is er een tuinpar- tijlje bij Cuthberth en den volgenden dag cricketwedstrijd; daar moet Bertie revan che halen." „O...., cricket", zei Miss York minach tend, „Bertie is dol op cricket-. Speelt U het ook, mijnheer Northcote?" „Heel weinig", zei ik ernstig en ik hoor de Maurice in zichzelf lachen. Er klonken nu voetstappen in den oprij laan en wij keken allen op. ,,'t Is Bertie met Lady Baradel", zei Miss York „ik ben nieuwsgierig te hooren, waar zij geweest zijn." Ik herinnerde mij plotseling, den betee- kenisvollen grijns, waarmede Maurice den naam Baradell had genoemd, toen hij bij mij in Park-Lane op bezoek wasdaarom nam ik de naderbijkomenden met begrijpe lijke belangstelling en nauwkeurig op. Bertie was, zooals ik begreep, een broer van Miss York hij was naar mijn schat ting dertig jaar en ik vond hem het zui vere typo van een militair. Om zijn gezel lin to beschrijven zijn enkele woorden meer noodig. 1 Groot en bevallig was zij en zij kwam naar ons toe, met die eigenaardige, bijna onbeschaamde zelfvoldaanheid, welke mooie vrouwen meestal aan den dag leg gen. Ontegenzeggelijk was zij mooi doch in vergelijking met Mercia (ik vergeleek tegenwoordig instinct matig iedereen met Mercia) was het de schoonheid van het vuur tegen die van den zonneschijn. Vuur scheen werkelijk een zeer passende vergelijking voor' Lady Ba radell. Het glinsterde in haar wondermooie bronzen haren, het smeulde op gevaarlijke wijze in het diepe bruin van haar oogen, met die eigenaardige goudgetiute irissen. Haar onbehoorlijk, gewaagd costuum van gevlamde stof was in volmaakte overeen stemming met haar uiterlijk. „En dus heeft de groote man zioh over ons ontfermd", sprak zij roet langzame, muzikale stem. „Was Londen zoo vreese- lijk warm, mijnheer Northcote?" „Ik schijn ©en onverdiende reputatie to genieten", verweerde ik mij. Lady Baradell trok haar wenkbrauwen op en keek glimlachend rond. „Saul onder de profeten riep zij. „Mau rice, wat is er met hem gebeurd Ik wachtte het antwoord van Maurice met eenigszins boosaardig genoegen af. „Ik weet het niet", slecptongde hij. „Ik heb het hem een paar dagen geleden ook al gevraagd en toen zei hij, dat men aange naam moet zijn, als de gelegenheid zich voordoet, al was het alleen maar voor de variatie." Hierop volgde een algemeen gelach, dat echter plotseling werd afgebroken door het geluid van een gong. „Tijd voor toilet maken", kondigde tan te Mary aan. „Och hemel, wat gaat de tijd toch gauw voorbij." (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1930 | | pagina 9