EEN MAAL- EN MENGGEBOD?
KERKNIEUWS
RECHTZAKEN
De Man
van Nergenshuizen
LAND- EN TUINBOUW
DONDERDAG 6 NOVEMBER 1930
DE LEIDSCHE COURANT
DERDE BLAD PAG. 9
BEZWAREN VAN MEEL-FABRIKANTEN,-IMPORTEURS EN BAKKERS
EEN NIEUW VOORSTEL
good aaneengesloten gelegd, had grooten
invloed ten goede.
Ook de narcissen zijn veelal ernstig be
schadigd. In het algemeen hebben de klei
ne bollen uit een partij meer geleden dan
de groote. Bij gele crocus was de aange
richte schade van dien omvang, dat de be
schikbare voorraad bij lange na niet vol
doende was om in de behoef te van den han
del te voorzien.
Verder bevat het rapport gegevens over
de schade in bloembollentrekkers- en wa-
renhuisbedrijf geleden.
Nawerking van vorstschade
in het volgend seizoen.
De vraag of er van nawerking der scha
de aan de bolgewassen sprake kan zijn,
wordt vrij algemeen bevestigend beant
woord.
Partijen, welke in 19281929 ernstige
vorstschade hadden geleden, zijn ook in
1930 voor een groot gedeelte slecht in de
huid gebleven en minder mooi gegroeid.
Er waren zelfs partijen, die voor vijftig
procent waardeloos bleken te zijn.
De vraag of deze schadelijke nawerking
ook werd geconstateerd in partijen, waar
in na den strengen winter oogensohijnlijk
geen vorstschade was voorgekomen, wordt
voor alle gewassen ontkennend beant
woord, behalve voor narcissen.
Hierbij is de verborgen beschadiging
openbaar geworden, doordat zij in 1930
niet best groeiden, veel uitval vertoonden,
zoowel in den vorm van rotte bollen als
van kwaadbodems. Dit verschijnsel trad in
de eerste plaats op bij lichte zandgron
den.
Het wortelstelsel was minder sterk,
waardoor de planten minder weerstand
bleken te bezitten tijdens de groeiperiode.
De nieuwe prelaat van Berne.
Gistermorgen heeft in de Abdij van Ber
ne de plechtige keuze van den nieuwen
prelaat plaats gehad, die het hoogwaardig
heer mgr. E. van'den Berg in diens be
stuur over dit Praemonstratenser huis zou
opvolgen.
Het resultaat was, dat gekozen werd de
rector van het gymnasium de zeereerw.
heer H. A. Stöcker, een Amsterdammer
van geboorte.
Henricus Alphonsus Stöcker werd 30
Januari 1SS3 geboren. Op 5 Augustus 1910
werd hij priester gewijd.
Oorspronkelijk aangewezen voor univer
sitaire studiën legde hij zich toe op de
klassieken totdat de oversten zijn krachten
dringend noodig achtten aan het gymna
sium. Kort. daarop volgde zijn benoeming
tot Conrector en in 1917 tot Bector van
het Gymnasium.
Van 1911 tot 1917 was hij Novicenmees-
ter in de Abdij waarvan hij 3 Augustus
1919 Supprior benoemd werd.
Drie ton of niets!
Het Haagsche Gerechtshof heeft uit
spraak gedaan in de zaak van J. C. C. L.
Koopman te IJmuiden, die indertijd door
de rechtbank te Haarlem veroordeeld
was tot betaling van 82 boeten tot een
gezamenlijk bedrag van ruim 300.000 we
gens het ongedekt vervoeren van gedistil
leerd.
In hooger beroep werd dit vonnis be
vestigd met dien verstande, dat bij het
bedrag der te betalen boete rekening werd
gehouden met de' inmiddels verlaagde ac
cijnsbelasting.
De Hooge Raad casseerde dit arrest en
verwees de zaak naar het Haagsche Hof.
Bij de. behandeling der zaak eischte de
Rijksadvocaat toewijzing der vordering
overeenkomstig de beslissing van het Am-
sterdamsche Hof, bij welken eisoh de pro
cureur-generaal zich aansloot.
Het Hof heeft thans L. vrijgesproken.
UIT DE RADIO WERELD
Programma's voor Vrijdag 7 November.
Huizen, 1875 M.
Uitsluitend K. R. O.-uitzending.
8.009.15 Gramofoonplaten.
11.3012.00 Halfuurtje voor de zieken.
12.151.45 Concert door het KRO.-Kwintet.
I.452.00 Gramofoonplaten.
2.00—2.45 Kookles.
3.005,00 Kamermuziek (sopraan, cello, fluit
en piano).
5.005.15 Pauze,
5.156,45 Concert door Kamermuziek-en-
semble. (viool, alt-viool, cello).
6.45 Engelsche les.
7.15 Lezing over de versiering van het kerk
gebouw.
8.00 Concert door het KRO-orkest o. 1. v. J.
Gerritsen, F. Boshart, piano, mevr. BothHaas
zangeres.
9.30 Nieuwsber.
II.0012.00 Gramofoonplaten,
Hilversum, 298 M.
VPRO. van 8.00—1.00. AVRO van 12.00—4.00.
VARA. van 8.00—12.00 en van 4.00—12.00.
8.00Gramofoonplaten.
10.00 VPRO. Morgenwijding.
10.15 Voordracht door H. Demmin.
10,30 Ziekenuurtje (voordracht, zang, piano)
11.30 Gramofoonplaten.
12.002.00 Concert door 't Omroeporkest
o. 1. v, N. Treep.
2.052.30 Lezing over kindergebruiken in
den winter.
2.30 Gramofoonplaten.
3.004.00 Concert door 't AVRO-kwintet
4.00 Gramofoonplaten.
4.45 Kinderverhalen.
5.30 Orgelconcert door Joh. Jong.
6.00 Concert door 't VARA-orkest o.l.v. H.
de Groot.
7.00 Actueele causerie door het N.V.V.
7.15 Literaire causerie door A. M, de Jong.
8.00 Concert, Haydn-kwartet.
11.0012.00 Gramofoonplaten.
Daventry, 1554.4 M.
10.30 Morgenwijding.
11.05 Lezing.
12.20 Concert.
12.50 Orgelspel door W. K. Taylor. W. Booth
(tenor).
I.50 Gramofoonpl.
2.50 Uitz. voor scholen.
4.50 Orkestconcert.
5.35 Kinderuurtje.
6.20 Lezing en Berichten.
7.00 Pianospel door Laffitte.
7.20 Lezingen.
8.05 Concert, Orkest. E. Joyce, piano.
9.20 Berichten en Lezing.
9.5511.45 „Pompefy the Great" van John
Masefield.
„R a d i o - P a r i s", 1725 M.
12,502,20 Gramofoonpl.
4.05 Gramofoonpl.
4.50 Zang en voordracht.
6.50 Gramofoonpl.
9.05 Concert. Orkest en piano.
Langenberg, 473 M
6.207.20 Gramofoonpl.
9.3510.35 Gramofoonpl.
II.30 Gramofoonpl.
12.251.50 Orkestconcert.
4.505.50 Concert. Orkest, piano en bariton.
7.208.15. Orkestconcert.
8.20 Concert. Viool, cello en piano. Daarna
9.35 „Galathée". Opera-comique van V.
tot 11.20. Concert
Kalundborg. 1153 M.
11.201.20 Orkestconcert.
2.204.20 Orkestconcert en zang.
4.204.50 Kinderuurtje.
Brussel, 508,5 M.
6.50 Gramofoonpl.
8,35 Orgelconcert.
Massé.
8.35 (338.2 M.) Concert georganiseerd dooi
de SAROV.
Z e e s e n, 1635 M.
5.066.20 Lezingen.
6.206.50 Gramofoonpl.
9.2011.20 Lezingen.
1.2012.15 Gramofoonpl.
1.201.50 Gramofoonpl.
3.504.50 Concert.
7.30 Concert. Orkest, I Strawinsky, piano.
In de Memorie van Antwoord op de al
gemeen© beschouwingen, die de Tweede
Kamer naar aanleiding van de Rijksbe-
'grooting voor 1931 heeft gehouden, leest
men, dat de Regeering allerminst blind is
voor den nood, waarin de landbouw ver
keert. Verschillende maatregelen zijn dan
ook reeds beraamd. Daarbij is de voorlich
ting der commissie-Lovink, die, gelijk be
kend, veelzijdig samengesteld is, van bui
tengewone beteekeni8. Wel verre van de
instelling dier commissie verkeerd te
achten, zooals sommige leden der Tweede
Kamer in het Voorloopig Verslag, meent de
Regeering, dat alleen op deze wijze doel
treffende middelen kunnen gevonden wor
den om, zooveel binnen het bereik der
Regeering ligt, de crisis te bestrijden.
„Men vergete toch niet" vervolgt
de Memorie van Antwoord „dat iedere
eenigszins ingrijpende maatregel conse
quenties meebrengt, die terdege onder
de oogen moeten worden gezien, zal niet
het verwijt gegrond zijn, dat met ruwe
hand al te lichtvaardig wordt ingegre
pen. Behoorlijk overwogen daden zijn
slechts mogelijk, wanneer het pro en
contra in een rustige atmospheer door
onpartijdige deskundigen wordt nage
gaan.
„Als gevolg van de voorstellen der
commissie, is reeds sinds eenigen tijd een
maatregel in voorbereiding tot steun aan
de aardappelmeelindustrie. Ware over
de voorwaarden, daaraan verbonden, geen
nader overleg noodig geweest, dan zou
die steun reeds zijn verleend. De Regee
ring vleit zich echter, dat binnen zeer
korten tijd de zaak haar beslag zal krij
gen.
„In hoeverre dit laatste ook kan ge
zegd worden van een z.g. maalgebod ten
behoeve van inlandsch graan, valt thans
nog niet met zekerheid te voorspellen,
al heeft reeds sedert eenige weken een
wetsontwerp het Departement van Bin-
nenlandsche Zaken en Landbouw verla
ten. Daarbij kruisen zich verschillende
belangen, welker afweging tijd vordert.
De Regeering laat niets onbeproefd, om
de oplossing, in welke richting ook, te
bespoedigen".
De „Tijd" geeft naar aanleiding hiervan
een beschouwing, die wij ons veroorloven
hier op te nemen.
Deze mededeeling van de Regeering
spreekt van „een z.g. maalgebod"; de tct
nu toe verschenen berichten gewaagden
meestal van een maal- en menggebod,
zijnde het tweede een noodzakelijk ge-
achtte aanvulling van het eerste. Ook de
niet-deskundige lezer weet nu langzamer
hand wel ,wat men onder 4^e woorden
heeft te verstaan.
Een „maalgebod" is de verplichting,
welke aan de meelfabrikanten in ons land
zou worden opgelegd om in de tarwe, die
zij. vermalen, een zekere hoeveelheid
de berichten spraken van 10 pCt. bin-
nenlandsche tarwe op te nemen. In N e-
d erland gefabriceerde tarwebloem zal
dan moeten bestaan uit een mengsel,
waarin zich tenminste 10 pCt. inheemsche
tarwe bevindt.
Onder „menggebod" wordt verstaan de
de verplichting om alle uithet buiten
land ingevoerde tarwebloem te vermen
gen met 10 pCt. tarwebloem gemalen van
inheemsche tarwe.
Deze dubbele maatregel zou voor ge
volg hebben, dat in eiken zak tarwebloem,
die hier te lande aan een bakkerij wordt
afgeleverd, ten minste tien procent bloem
van inlandsöhe tarwe afkomstig is.
Het doel van dezen maatregel is de
vraag naar inlandsche tarwe te doen toe
nemen, en den tarwe-verbouwers onder
onze boeren een loonenden prijs voor hun
product te verzekeren. Om dat laatste is
FEUILLETON
door
VICTOR BRIDGES
Vertaling van F. van Velsen.
20)
Ik overlegde snel, wat te doen. Indien ik
om hulp zou roepen, was mijn vonnis
hoogst waarschijnlijk geveld, want als hij
met een revolver of ander instrumentge
wapend was, zou hij zonder twijfel in de
richting van mijn stem afvuren of lancee-
ren. Buitendien voelde ik een hoogmoedig
verlangen, om dit zaakje zonder vreemde
hulp af te wikkelen. Het beste scheen 't mij
toe, hem maar aan te vallen, en maar op
mijn pook te vertrouwen. Met dit plan voor
oogen begon ik geruischloos langs den
wand te kruipen. Bij mijn derden stap
schoof ik tegen een klein schilderij, dat
terzijde week, van zijn haakje losraakte en
met een zenuwontredderenden slag-op den
grond terecht kwam.b Oogenblikkelijk buk
te ik zoo diep mogelijk naar den grond,
waar ik ademloos voortkroop, in afwach
ting van een revolverschot.
Er kwam echter niets. Slechts een nauw
hoorbare beweging uit de richting van het
bed duide er op, dat mijn bezoeker op 7;—
r 'e was Ik bleef nu op de plaats waar i«
v. en luisterde toe of ik het geringste ge-
li i waarnemen en ja, daar hoorde ik
hc lifel van een sluipenden voetstap.
het te doen; de tarwe-producent wil meer
clan thans ontvangen; hij wil goed geld
krijgen voor de goede waar, die hij levert.
De wijze waarop, laat den landbouwer be
trekkelijk onverschillig; onze boeren wil
len centen zien.
Vooropstellend, dat tijdelijke steun aan
de akkerbouwers onder de gegeven om
standigheden ook ons gewenscht en nood
zakelijk voorkomt, moeten wij toch eenige
aandacht schenken aan de bezwaren, wel
ke tegen den voorgenomen maatregel zijn
aangevoerd.
Tegen een maal- en menggebod bestaan
zoowel bij de meelfabrikanten, meelimpor-
teurs en -agenten, als bij de bakkers, groo
te bezwaren, en men mag aannemen, dat
de hiergenoemde belanghebbenden deze
bezwaren ter kennis van de Regeering
hebben getracht o.a. in de conferentie, die
op 13 October j.l. onder leiding van den
Minister van Binnenlandsche Zaken en
Landbouw is gehouden.
D.e meelfabrikanten verklaren zich tegen
een maal- en menggebod, omdat zij van
regeeringszijde geen inmenging in hun be
drijf wenschen. Zij willen vrij blijven in de
samenstelling van hun tarwebloem.
De meelimporteurs gronden hun bezwa
ren op het feit, dat bij een menggebod de
kosten van vervoer, opslag, openen en
dichtmaken der zakken, mengen enz. zóó
hoog worden, dat verkoop van buiten
landsche tarwebloem daardoor onmogelijk
wordt. Bij een menggebod komt de invoer
van buitenlandsche tarwebloem stop te
staan en zullen de importeurs en de han
delaren in buitenlandsche tarwebloem hun
bedrijven liquideeren, met alle gevolgen
voor hun kantoorpersoneel, pakhuis- en
expeditieknechts daaraan verbonden.
De bakkers verzetten zich tegen een
maal- en menggebod, omdat zij als gevolg
daarvan vreezen, dat de kwaliteit niet al
leen geringer, doch de prijs bovendien veel
hooger zal worden. De bakkers koopen
thans liet meel voor circa 70 pCt. van de
meelfabrieken en voor 30 pCt. van de im
porteurs/handelaren in buitenlandsche tar
webloem. Wanneer de invoer van buiten
landsche tarwebloem wordt stopgezet, om
dat de kosten van mengen daarop oneven
redig zwaar drukken, is de bakker niet
meer in de gelegenheid van twee groepen
leveranciers te koopen. Aldus wordt een
monopolistische positie voor de meelfabri
kanten geschapen, waardoor de prijs van
de grondstof meer dan strikt noodig be
ïnvloed kan worden.
En ten slotte is er nog dit bezwaar, dat
het toezicht op de uitvoering van een
meng- en maalgebod zeer uitgebreid zal
zijn en veel geld zal kosten, waarvan geen
cent aan de akkerverbouwers ten goede
komt.
Over elk van deze bezwaren kan men
kolommen vol schrijven, doch wij meenen
met deze korte opsomming te kunnen vol
staan.
Uit den kring der belanghebbenden heeft
men het echter bij deze kritiek niet ge
laten. Toen eenmaal was gebleken, dat de
Regeering in ieder geval tijdelijken steun
wilde verleenen aan de akkerverbouwors
en dat de kosten daarvan haars inziens
door de verbruikers van meel moeten
worden gedragen, heeft men haar een an
der denkbeeld aan de hand gedaan, n.l.
het vormen van een fonds, waaruit aan de
akkerverbouwers per hectare tarwe-land of
per 100 kilo afgeleverde tarwe een toe
slag zal worden betaald..
Dit voorstel komt ongeveer op het vol
gende neer:
De handel in inheemsche tarwe blijft ge
heel vrij. Ook tot heden zijn er in Neder
land voldoende geregelde koopers voor
onze Hollandsche tarwe. Deze tarwesoort
wordt in ons land steeds verwerkt door: a.
Ik overlegde bij mijzelf, of ik moest wach
ten, waar ik was, of op goed geluk af in
het duister op mijn vijand losstormen. Wat
mijn besluit zou geweest zijn, weet ik niet,
want juist op dat critieke oogenblik kwam
mijn hand toevallig in aanraking met den
hoek van het schilderij, dat zooeven van
iden wand was gevallen.
Nooit was de kunst mij zoo welkom ge
weest. Ik omklemde die heilaanbrengende
lijst met de dankbaarheid van een uitge
hongerd mensch, die plotseling voedsel ont
dekt en terwijl ik den pook van mijn rech
ter- naar mijn inkerhand overbracht, rees
ik vlug in staande houding.
Het minieme geluid dat mijn beweging
veroorzaakte, deed de voetstappen stop
pen. Ik wist echter, dat mijn bezoeker
wanhopig dicht bij moest zijn en voor een
seconde stonden wij beiden absoluut stil,
terwijl elk van ons zijn adem inhield uit
vrees zich aan den ander te verraden.
Toen ontstond er boven mijn hoofd een
uiterst zwak geritsel. Bliksemsnel strekte ik
mijn opgeheven rechterhand achteruit en
slingerde het schilderij met al mijn beschik
bare kracht, recht in de richting van het
geluid.
Ik denk voor 't allernaaste, dat mijn pro
jectie] op de punt van mijn bezoeker z'n
neus moet beland zijn, omdat geen ander
punt van contact zoo'n gil van overrompe
lende he'depijn zou kunnen veroorzaken, als
die, welke nu de duisternis doorkliefde. Ik
had geen tijd, mij over mijn succes-vollen
worp te verheugen, doch bukte opnieuw
omlaag en deed een paar haastige stappen
naar de deur. Hij hoorde mij klaarblijkelijk,
want hij sprong vooruit en gaf met een of
ander voorwerp een vervaarlijken s^g te
gen den muur, vlak boven mijn hoofd, die
het stucwerk naar alle kanten deed weg
fabrikatie van Zeeuwsche tarwebloem ten
behoeve der banket- en biscuitsfabrieken;
b. fabrikatie van kropmeel en bruinbrood;
c. voor pluimvee.
De akkerverbouwers ontvangen voor
hun tarwe den prijs, welken zij bij gega
digden onder a, b, c, daarvoor kunnen be
dingen. Daarenboven ontvangen de akker-
verbouwers van de Regeering eene pre
mie van laten wij zeggen ƒ40 per Hectare.
In ons land worden verbouwd 60.000
H.A. tarwegronden. De steun der Regee
ring aan de tarweverbouwers te betalen is
derhalve op dit basis 2.400.000.
De Regeering verschaft zich deze gelden
door. te vorderen van de meelfabrikanten
50 oent van elke afgeleverde 100 kilo tar
webloem en van de meelimporteurs 50 cent
van elke ingevoerde 100 kilo tarwebloem.
Daar hefc verbruik aan „broodmeel" circa
10.000.000 baaltjes van 50 kilo is, komt door
deze regeling in het fonds 2.500.000.
Alvorens zich over dit voorstel een defi
nitief oordeel te kunnen vormen, zou men
de Regeering hierover moeten hooren, die
misschien bezwaren ziet, welke den toe
schouwer ontgaan. Doch wel willen wij
er bijvoegen, dat dit denkbeeld ons veel
sympathieker lijkt dan een maal- en meng
gebod aldus de „Tijd in haar klaar ex
posé van deze kwestie.
VORSTSCHADE AAN BLOEMBOLLEN.
Welke factoren in den stren
gen winter 1928—1929 van in
vloed waren.
In het „Weekblad voor Bloembollencul
tuur" wordt het rapport gepubliceerd der
commissie, belast met het onderzoek na-ar
de schade gedurende den strengen winter
van 19281929 aan de bloembollen veroor
zaakt.
De commissie heeft onder vorstschade
verstaan de voor de normale ontwikkelfng
direct of indirect nadeelige gevolgen van
het winterweer..
Belangrijke feiten omtrent den invloed
van het weer op den cultuurbodem zijn
aan het licht gekomen Gebleken is, dat
de grootste schade geleden is op de
droogste gronden, hetzij die droogte dan
Veroorzaakt werd door hooge ligging, grof
korreligheid, diepe grondbewerking of
door wat anders. De schade was daarbij
kleiner naarmate er beter was gedekt.
Zelfs kwam geen schade voor, wanneer
alles maar uiterst zorgvuldig was gedekt
met best dekmateriaal.
De gunstige invloed van dekmateriaal
trad trouwens overal aan den dag. Waar
het geheel ontbrak, trad vrijwel overal
vorstschade op. Elke bedekking, hoe ge
ring ook. bleek nuttig te hebben gewerkt,
hetgeen vermoedelijk te danken is aan
den belemmerenden invloed der bedekking
op de bcdemluchtventilatie. De wind kan
niet zoo gemakkelijk en niet zoo diep zijn
invloed op de vervanging van de bodem-
lucht doen gelden.
De groote invloed van een bodembe
dekking door riet op de temperatuur van
den grond, bleek ook uit de waarnemin
gen in den tuin bij de Rijkstuinbouwschool
te Lisse. Ofschoon de grond ook onder
het hyacinthendek tot ver onder den bol
bevroren was, was toch de temperatuur on
der het dek bij lange na niet zoo laag als
die der lucht. In de grondlaag, waarin de
hyacinthen zich bevonden, bedroeg de
temperatuur nauwelijks 1 a 2 gr. C. onder
nul, zelfs tijdens de felste koudeperiode
van 15—16—17 gr. C. vriestemperatuur ge
durende eenige dagen achter elkaar.
Aan de te velde staande partijen hya
cinthen hebben de weersomstandigheden
dan ook nergens schade van groote betee-
'kenis toegebracht. Bij de tulpen daarente
gen heeft de vorstbeschadiging een ernstig
Karakter aangenomen. Vooral bollen die bij
het planten slecht in de huid zaten of niet
diep genoeg geplant waren om bij gerin
gen regenval tegen indringen van de vorst
beschermd te zijn, hebben zwaar geleden.
Door omstandigheden, abnormaal laat ge
plante partijen, leden de minste schade.
Goed dekmateriaal als nieuw bladriet,
springen. Ik beantwoordde dezen slag met
een pooks'ag in de .ijle lucht, die mij bijna
een schouderontwrichting kostte. Aange
zien ik vond, dat ik tot dusverre het mees
te succes bij 't duel had gehad, liep ik te
rug, zoodat ik buiten gevecht stond.
Hoe deze strijd tot een einde zou geko
men zijn, mag de hemel weten, want op
dat oogenb'ik werd hij door een onver
wachte onderbreking tot staan gebracht.
Buiten op de gang weerklonken haastige
voetstappen; daarop vloog de deur open
en viel cr een lichtstraal bijna verblindend
in deze totale duisternis. Op den drempel
verscheen een slanke gedaante in het wit,
die in de een hand een kaars en in de an
dere een stok of zooiets hield.
Ik schaam mij werkelijk over hetgeen
vervolgens gebeurde. Als ik slechts zooveel
hersens had gehad als een koolrups zou
ik naar, de deur gevlogen zijn, om mijn
vijand den pas af te snijden. Hoe het ook
zij, ik ijlde juist naar de tegenovergesteMe
deur ik denk door een overspannen in
beelding, dat bij de geopende deur een
nieuwe vijand mij dreigde. Ik bemerkte
mijn fout onmiddellijk, doch te laat. Er
volgden haastige voetstappen, een ver
warde worsteling op den drempel, waarna
de kaars uitging en ik de stem van Mil-
ford luidkeels om hulp hoorde roepen.
Met een vloek vloog ik pijlsnel naar den
anderen kant, waarbij ik nog vrij onzacht
tegen allerlei voorwerpen aanbonsde. Er
was nog een glimp van licht in de gang en
bij het zwakke schijnsel kon ik twee ge
daanten onderscheiden, die in een hevig
gevecht gewikkeld waren. Juist toén ik de
deur bereikte zakte een van de twee op
den grond en de andere, die zich losge
rukt had vloog naar de trap. Ik vloog hffoi
achterna en de wijze waarop wij die trap
afstormden zou een gems duizelig gemaakt
hebben.
Indien de voordeur op slot geweest was,
zou ik hem gegrepen hebben. Doch dit was
niet zoo; hij deed haar bliksemsnel open
en vloog met één sprong de steenen trap
af, waarna hij ongedeerd op het trottoir te
recht kwam. Mijn laatste vervolgingspo
ging was, dat ik hem mijn pook achterna
slingerde weMce hem echter in het geheel
niet raakte. Hij vloog als een haas de straat
over en was den hoek al om, eer ik vijf
had kunnen tellen.
IX.
Ik liep de straat op en raapte mijn wa
pen op. Behalve een kater, die zat te grol
len onder de electrische lantaarn, was
Park-Lane woestijnstil. Toen ik de uitste
kend verlichte straat links en rechts over
zag, hoorde ik in de buurt ergens een klok
drie uur slaan.
Ik ben niet iemand, die iets gauw op
geeft, vooral niet als dat iets mij hindert,
doch zooals ik nu gekleed was viel er aan
een verdere achtervolging niet te denken.
Om op dit uur naar Piccadilly te rennen,
op bloote voeten, in pyama en met een
pook in mijn hand, zou een publiciteit ver
wekken, die ik juist wilde vermijden. Ik
ging dus, na een waarschuwende rilling,
dat mijn voeten steenkoud waren, terug de
steenen trap op, die naar mijn woning
voerde. Toen ik de deur sloot hoorde ik
in de hal iets als onderdrukt snikken. Ik
keek nieuwsgierig om mij heen en zag toen
op de onderste trede van de trap twee ge
daanten zitten. Bij het schemerachtige
licht herkende ik ze niet, doch toen ik na
derbij kwam zag ik, dat een van de twee
het aardige kamermeisje was. Zij waren
beiden in hun spierwitte nachtponnen en
de haren van het kamermeisje sierden haar
hoofd in weelderige verwarring.
„Alles is in orde", zei ik op geruststel
lenden toon, „niemand heeft letsel beko
men."
De oudste der twee de keukenmeid,
veronderstel ik kreeg het op haar zenu
wen en ontspande haar verlicht gemoed
door een stortvloed van tranen af te
scheiden.
„O, mijnheero, mijnheer Northcote
Och hemel, wij dachten, dat U vermoord
was
„Weineen, meisje, 't lijkt er niet naar",
zei ik. „Trek maar gauw iets aan en kijk
eens, wat er aan het electrisch licht man
keert."
Mijn beslist en vriendelijk optreden had
het gewenschte effect. Het snikken en
jammeren hield op, zij lieten elkaar's hand
los en stonden schroomvallig op. Beiden
bloosden.
Er stonden twee kaarsen op de tafel in
de hal, die een zwak licht in de groote
ruimte verspreiddenik nam er een in
mijn hand en ging haastig de trap op. Naar
gelang ik hooger kwam, bereikte mijn oor
steeds duidelijker het geluid van stemmen
en toen ik boven op de gang kwam, zag ik
den trouwen Milford, in ernstige woorden
wisseling met een vrouw, die als verpleeg
ster was gekleed. Toen hij mij za.g, maakte
hij een hoorbare slikbeweging en ging on
middellijk op een eiken kist zitten, welke
achter hem stond.
„Zoo, Milford, dat is een eigenaardige
manier van doen, voor een zieke", zei ik.
Hij leunde tegen den muur, om zich recht
te houden en ik zag dat de voorkant van
zijn nachthemd vol bloedvlekken was.
„Ben je gewond?" vroeg ik eenigszins
verschrikt. (Wordt vervolgd).