EEN MAAL- EN MENGGEBOD? KERKNIEUWS RECHTZAKEN De Man van Nergenshuizen LAND- EN TUINBOUW DONDERDAG 6 NOVEMBER 1930 DE LEIDSCHE COURANT DERDE BLAD PAG. 9 BEZWAREN VAN MEEL-FABRIKANTEN,-IMPORTEURS EN BAKKERS EEN NIEUW VOORSTEL good aaneengesloten gelegd, had grooten invloed ten goede. Ook de narcissen zijn veelal ernstig be schadigd. In het algemeen hebben de klei ne bollen uit een partij meer geleden dan de groote. Bij gele crocus was de aange richte schade van dien omvang, dat de be schikbare voorraad bij lange na niet vol doende was om in de behoef te van den han del te voorzien. Verder bevat het rapport gegevens over de schade in bloembollentrekkers- en wa- renhuisbedrijf geleden. Nawerking van vorstschade in het volgend seizoen. De vraag of er van nawerking der scha de aan de bolgewassen sprake kan zijn, wordt vrij algemeen bevestigend beant woord. Partijen, welke in 19281929 ernstige vorstschade hadden geleden, zijn ook in 1930 voor een groot gedeelte slecht in de huid gebleven en minder mooi gegroeid. Er waren zelfs partijen, die voor vijftig procent waardeloos bleken te zijn. De vraag of deze schadelijke nawerking ook werd geconstateerd in partijen, waar in na den strengen winter oogensohijnlijk geen vorstschade was voorgekomen, wordt voor alle gewassen ontkennend beant woord, behalve voor narcissen. Hierbij is de verborgen beschadiging openbaar geworden, doordat zij in 1930 niet best groeiden, veel uitval vertoonden, zoowel in den vorm van rotte bollen als van kwaadbodems. Dit verschijnsel trad in de eerste plaats op bij lichte zandgron den. Het wortelstelsel was minder sterk, waardoor de planten minder weerstand bleken te bezitten tijdens de groeiperiode. De nieuwe prelaat van Berne. Gistermorgen heeft in de Abdij van Ber ne de plechtige keuze van den nieuwen prelaat plaats gehad, die het hoogwaardig heer mgr. E. van'den Berg in diens be stuur over dit Praemonstratenser huis zou opvolgen. Het resultaat was, dat gekozen werd de rector van het gymnasium de zeereerw. heer H. A. Stöcker, een Amsterdammer van geboorte. Henricus Alphonsus Stöcker werd 30 Januari 1SS3 geboren. Op 5 Augustus 1910 werd hij priester gewijd. Oorspronkelijk aangewezen voor univer sitaire studiën legde hij zich toe op de klassieken totdat de oversten zijn krachten dringend noodig achtten aan het gymna sium. Kort. daarop volgde zijn benoeming tot Conrector en in 1917 tot Bector van het Gymnasium. Van 1911 tot 1917 was hij Novicenmees- ter in de Abdij waarvan hij 3 Augustus 1919 Supprior benoemd werd. Drie ton of niets! Het Haagsche Gerechtshof heeft uit spraak gedaan in de zaak van J. C. C. L. Koopman te IJmuiden, die indertijd door de rechtbank te Haarlem veroordeeld was tot betaling van 82 boeten tot een gezamenlijk bedrag van ruim 300.000 we gens het ongedekt vervoeren van gedistil leerd. In hooger beroep werd dit vonnis be vestigd met dien verstande, dat bij het bedrag der te betalen boete rekening werd gehouden met de' inmiddels verlaagde ac cijnsbelasting. De Hooge Raad casseerde dit arrest en verwees de zaak naar het Haagsche Hof. Bij de. behandeling der zaak eischte de Rijksadvocaat toewijzing der vordering overeenkomstig de beslissing van het Am- sterdamsche Hof, bij welken eisoh de pro cureur-generaal zich aansloot. Het Hof heeft thans L. vrijgesproken. UIT DE RADIO WERELD Programma's voor Vrijdag 7 November. Huizen, 1875 M. Uitsluitend K. R. O.-uitzending. 8.009.15 Gramofoonplaten. 11.3012.00 Halfuurtje voor de zieken. 12.151.45 Concert door het KRO.-Kwintet. I.452.00 Gramofoonplaten. 2.00—2.45 Kookles. 3.005,00 Kamermuziek (sopraan, cello, fluit en piano). 5.005.15 Pauze, 5.156,45 Concert door Kamermuziek-en- semble. (viool, alt-viool, cello). 6.45 Engelsche les. 7.15 Lezing over de versiering van het kerk gebouw. 8.00 Concert door het KRO-orkest o. 1. v. J. Gerritsen, F. Boshart, piano, mevr. BothHaas zangeres. 9.30 Nieuwsber. II.0012.00 Gramofoonplaten, Hilversum, 298 M. VPRO. van 8.00—1.00. AVRO van 12.00—4.00. VARA. van 8.00—12.00 en van 4.00—12.00. 8.00Gramofoonplaten. 10.00 VPRO. Morgenwijding. 10.15 Voordracht door H. Demmin. 10,30 Ziekenuurtje (voordracht, zang, piano) 11.30 Gramofoonplaten. 12.002.00 Concert door 't Omroeporkest o. 1. v, N. Treep. 2.052.30 Lezing over kindergebruiken in den winter. 2.30 Gramofoonplaten. 3.004.00 Concert door 't AVRO-kwintet 4.00 Gramofoonplaten. 4.45 Kinderverhalen. 5.30 Orgelconcert door Joh. Jong. 6.00 Concert door 't VARA-orkest o.l.v. H. de Groot. 7.00 Actueele causerie door het N.V.V. 7.15 Literaire causerie door A. M, de Jong. 8.00 Concert, Haydn-kwartet. 11.0012.00 Gramofoonplaten. Daventry, 1554.4 M. 10.30 Morgenwijding. 11.05 Lezing. 12.20 Concert. 12.50 Orgelspel door W. K. Taylor. W. Booth (tenor). I.50 Gramofoonpl. 2.50 Uitz. voor scholen. 4.50 Orkestconcert. 5.35 Kinderuurtje. 6.20 Lezing en Berichten. 7.00 Pianospel door Laffitte. 7.20 Lezingen. 8.05 Concert, Orkest. E. Joyce, piano. 9.20 Berichten en Lezing. 9.5511.45 „Pompefy the Great" van John Masefield. „R a d i o - P a r i s", 1725 M. 12,502,20 Gramofoonpl. 4.05 Gramofoonpl. 4.50 Zang en voordracht. 6.50 Gramofoonpl. 9.05 Concert. Orkest en piano. Langenberg, 473 M 6.207.20 Gramofoonpl. 9.3510.35 Gramofoonpl. II.30 Gramofoonpl. 12.251.50 Orkestconcert. 4.505.50 Concert. Orkest, piano en bariton. 7.208.15. Orkestconcert. 8.20 Concert. Viool, cello en piano. Daarna 9.35 „Galathée". Opera-comique van V. tot 11.20. Concert Kalundborg. 1153 M. 11.201.20 Orkestconcert. 2.204.20 Orkestconcert en zang. 4.204.50 Kinderuurtje. Brussel, 508,5 M. 6.50 Gramofoonpl. 8,35 Orgelconcert. Massé. 8.35 (338.2 M.) Concert georganiseerd dooi de SAROV. Z e e s e n, 1635 M. 5.066.20 Lezingen. 6.206.50 Gramofoonpl. 9.2011.20 Lezingen. 1.2012.15 Gramofoonpl. 1.201.50 Gramofoonpl. 3.504.50 Concert. 7.30 Concert. Orkest, I Strawinsky, piano. In de Memorie van Antwoord op de al gemeen© beschouwingen, die de Tweede Kamer naar aanleiding van de Rijksbe- 'grooting voor 1931 heeft gehouden, leest men, dat de Regeering allerminst blind is voor den nood, waarin de landbouw ver keert. Verschillende maatregelen zijn dan ook reeds beraamd. Daarbij is de voorlich ting der commissie-Lovink, die, gelijk be kend, veelzijdig samengesteld is, van bui tengewone beteekeni8. Wel verre van de instelling dier commissie verkeerd te achten, zooals sommige leden der Tweede Kamer in het Voorloopig Verslag, meent de Regeering, dat alleen op deze wijze doel treffende middelen kunnen gevonden wor den om, zooveel binnen het bereik der Regeering ligt, de crisis te bestrijden. „Men vergete toch niet" vervolgt de Memorie van Antwoord „dat iedere eenigszins ingrijpende maatregel conse quenties meebrengt, die terdege onder de oogen moeten worden gezien, zal niet het verwijt gegrond zijn, dat met ruwe hand al te lichtvaardig wordt ingegre pen. Behoorlijk overwogen daden zijn slechts mogelijk, wanneer het pro en contra in een rustige atmospheer door onpartijdige deskundigen wordt nage gaan. „Als gevolg van de voorstellen der commissie, is reeds sinds eenigen tijd een maatregel in voorbereiding tot steun aan de aardappelmeelindustrie. Ware over de voorwaarden, daaraan verbonden, geen nader overleg noodig geweest, dan zou die steun reeds zijn verleend. De Regee ring vleit zich echter, dat binnen zeer korten tijd de zaak haar beslag zal krij gen. „In hoeverre dit laatste ook kan ge zegd worden van een z.g. maalgebod ten behoeve van inlandsch graan, valt thans nog niet met zekerheid te voorspellen, al heeft reeds sedert eenige weken een wetsontwerp het Departement van Bin- nenlandsche Zaken en Landbouw verla ten. Daarbij kruisen zich verschillende belangen, welker afweging tijd vordert. De Regeering laat niets onbeproefd, om de oplossing, in welke richting ook, te bespoedigen". De „Tijd" geeft naar aanleiding hiervan een beschouwing, die wij ons veroorloven hier op te nemen. Deze mededeeling van de Regeering spreekt van „een z.g. maalgebod"; de tct nu toe verschenen berichten gewaagden meestal van een maal- en menggebod, zijnde het tweede een noodzakelijk ge- achtte aanvulling van het eerste. Ook de niet-deskundige lezer weet nu langzamer hand wel ,wat men onder 4^e woorden heeft te verstaan. Een „maalgebod" is de verplichting, welke aan de meelfabrikanten in ons land zou worden opgelegd om in de tarwe, die zij. vermalen, een zekere hoeveelheid de berichten spraken van 10 pCt. bin- nenlandsche tarwe op te nemen. In N e- d erland gefabriceerde tarwebloem zal dan moeten bestaan uit een mengsel, waarin zich tenminste 10 pCt. inheemsche tarwe bevindt. Onder „menggebod" wordt verstaan de de verplichting om alle uithet buiten land ingevoerde tarwebloem te vermen gen met 10 pCt. tarwebloem gemalen van inheemsche tarwe. Deze dubbele maatregel zou voor ge volg hebben, dat in eiken zak tarwebloem, die hier te lande aan een bakkerij wordt afgeleverd, ten minste tien procent bloem van inlandsöhe tarwe afkomstig is. Het doel van dezen maatregel is de vraag naar inlandsche tarwe te doen toe nemen, en den tarwe-verbouwers onder onze boeren een loonenden prijs voor hun product te verzekeren. Om dat laatste is FEUILLETON door VICTOR BRIDGES Vertaling van F. van Velsen. 20) Ik overlegde snel, wat te doen. Indien ik om hulp zou roepen, was mijn vonnis hoogst waarschijnlijk geveld, want als hij met een revolver of ander instrumentge wapend was, zou hij zonder twijfel in de richting van mijn stem afvuren of lancee- ren. Buitendien voelde ik een hoogmoedig verlangen, om dit zaakje zonder vreemde hulp af te wikkelen. Het beste scheen 't mij toe, hem maar aan te vallen, en maar op mijn pook te vertrouwen. Met dit plan voor oogen begon ik geruischloos langs den wand te kruipen. Bij mijn derden stap schoof ik tegen een klein schilderij, dat terzijde week, van zijn haakje losraakte en met een zenuwontredderenden slag-op den grond terecht kwam.b Oogenblikkelijk buk te ik zoo diep mogelijk naar den grond, waar ik ademloos voortkroop, in afwach ting van een revolverschot. Er kwam echter niets. Slechts een nauw hoorbare beweging uit de richting van het bed duide er op, dat mijn bezoeker op 7;— r 'e was Ik bleef nu op de plaats waar i« v. en luisterde toe of ik het geringste ge- li i waarnemen en ja, daar hoorde ik hc lifel van een sluipenden voetstap. het te doen; de tarwe-producent wil meer clan thans ontvangen; hij wil goed geld krijgen voor de goede waar, die hij levert. De wijze waarop, laat den landbouwer be trekkelijk onverschillig; onze boeren wil len centen zien. Vooropstellend, dat tijdelijke steun aan de akkerbouwers onder de gegeven om standigheden ook ons gewenscht en nood zakelijk voorkomt, moeten wij toch eenige aandacht schenken aan de bezwaren, wel ke tegen den voorgenomen maatregel zijn aangevoerd. Tegen een maal- en menggebod bestaan zoowel bij de meelfabrikanten, meelimpor- teurs en -agenten, als bij de bakkers, groo te bezwaren, en men mag aannemen, dat de hiergenoemde belanghebbenden deze bezwaren ter kennis van de Regeering hebben getracht o.a. in de conferentie, die op 13 October j.l. onder leiding van den Minister van Binnenlandsche Zaken en Landbouw is gehouden. D.e meelfabrikanten verklaren zich tegen een maal- en menggebod, omdat zij van regeeringszijde geen inmenging in hun be drijf wenschen. Zij willen vrij blijven in de samenstelling van hun tarwebloem. De meelimporteurs gronden hun bezwa ren op het feit, dat bij een menggebod de kosten van vervoer, opslag, openen en dichtmaken der zakken, mengen enz. zóó hoog worden, dat verkoop van buiten landsche tarwebloem daardoor onmogelijk wordt. Bij een menggebod komt de invoer van buitenlandsche tarwebloem stop te staan en zullen de importeurs en de han delaren in buitenlandsche tarwebloem hun bedrijven liquideeren, met alle gevolgen voor hun kantoorpersoneel, pakhuis- en expeditieknechts daaraan verbonden. De bakkers verzetten zich tegen een maal- en menggebod, omdat zij als gevolg daarvan vreezen, dat de kwaliteit niet al leen geringer, doch de prijs bovendien veel hooger zal worden. De bakkers koopen thans liet meel voor circa 70 pCt. van de meelfabrieken en voor 30 pCt. van de im porteurs/handelaren in buitenlandsche tar webloem. Wanneer de invoer van buiten landsche tarwebloem wordt stopgezet, om dat de kosten van mengen daarop oneven redig zwaar drukken, is de bakker niet meer in de gelegenheid van twee groepen leveranciers te koopen. Aldus wordt een monopolistische positie voor de meelfabri kanten geschapen, waardoor de prijs van de grondstof meer dan strikt noodig be ïnvloed kan worden. En ten slotte is er nog dit bezwaar, dat het toezicht op de uitvoering van een meng- en maalgebod zeer uitgebreid zal zijn en veel geld zal kosten, waarvan geen cent aan de akkerverbouwers ten goede komt. Over elk van deze bezwaren kan men kolommen vol schrijven, doch wij meenen met deze korte opsomming te kunnen vol staan. Uit den kring der belanghebbenden heeft men het echter bij deze kritiek niet ge laten. Toen eenmaal was gebleken, dat de Regeering in ieder geval tijdelijken steun wilde verleenen aan de akkerverbouwors en dat de kosten daarvan haars inziens door de verbruikers van meel moeten worden gedragen, heeft men haar een an der denkbeeld aan de hand gedaan, n.l. het vormen van een fonds, waaruit aan de akkerverbouwers per hectare tarwe-land of per 100 kilo afgeleverde tarwe een toe slag zal worden betaald.. Dit voorstel komt ongeveer op het vol gende neer: De handel in inheemsche tarwe blijft ge heel vrij. Ook tot heden zijn er in Neder land voldoende geregelde koopers voor onze Hollandsche tarwe. Deze tarwesoort wordt in ons land steeds verwerkt door: a. Ik overlegde bij mijzelf, of ik moest wach ten, waar ik was, of op goed geluk af in het duister op mijn vijand losstormen. Wat mijn besluit zou geweest zijn, weet ik niet, want juist op dat critieke oogenblik kwam mijn hand toevallig in aanraking met den hoek van het schilderij, dat zooeven van iden wand was gevallen. Nooit was de kunst mij zoo welkom ge weest. Ik omklemde die heilaanbrengende lijst met de dankbaarheid van een uitge hongerd mensch, die plotseling voedsel ont dekt en terwijl ik den pook van mijn rech ter- naar mijn inkerhand overbracht, rees ik vlug in staande houding. Het minieme geluid dat mijn beweging veroorzaakte, deed de voetstappen stop pen. Ik wist echter, dat mijn bezoeker wanhopig dicht bij moest zijn en voor een seconde stonden wij beiden absoluut stil, terwijl elk van ons zijn adem inhield uit vrees zich aan den ander te verraden. Toen ontstond er boven mijn hoofd een uiterst zwak geritsel. Bliksemsnel strekte ik mijn opgeheven rechterhand achteruit en slingerde het schilderij met al mijn beschik bare kracht, recht in de richting van het geluid. Ik denk voor 't allernaaste, dat mijn pro jectie] op de punt van mijn bezoeker z'n neus moet beland zijn, omdat geen ander punt van contact zoo'n gil van overrompe lende he'depijn zou kunnen veroorzaken, als die, welke nu de duisternis doorkliefde. Ik had geen tijd, mij over mijn succes-vollen worp te verheugen, doch bukte opnieuw omlaag en deed een paar haastige stappen naar de deur. Hij hoorde mij klaarblijkelijk, want hij sprong vooruit en gaf met een of ander voorwerp een vervaarlijken s^g te gen den muur, vlak boven mijn hoofd, die het stucwerk naar alle kanten deed weg fabrikatie van Zeeuwsche tarwebloem ten behoeve der banket- en biscuitsfabrieken; b. fabrikatie van kropmeel en bruinbrood; c. voor pluimvee. De akkerverbouwers ontvangen voor hun tarwe den prijs, welken zij bij gega digden onder a, b, c, daarvoor kunnen be dingen. Daarenboven ontvangen de akker- verbouwers van de Regeering eene pre mie van laten wij zeggen ƒ40 per Hectare. In ons land worden verbouwd 60.000 H.A. tarwegronden. De steun der Regee ring aan de tarweverbouwers te betalen is derhalve op dit basis 2.400.000. De Regeering verschaft zich deze gelden door. te vorderen van de meelfabrikanten 50 oent van elke afgeleverde 100 kilo tar webloem en van de meelimporteurs 50 cent van elke ingevoerde 100 kilo tarwebloem. Daar hefc verbruik aan „broodmeel" circa 10.000.000 baaltjes van 50 kilo is, komt door deze regeling in het fonds 2.500.000. Alvorens zich over dit voorstel een defi nitief oordeel te kunnen vormen, zou men de Regeering hierover moeten hooren, die misschien bezwaren ziet, welke den toe schouwer ontgaan. Doch wel willen wij er bijvoegen, dat dit denkbeeld ons veel sympathieker lijkt dan een maal- en meng gebod aldus de „Tijd in haar klaar ex posé van deze kwestie. VORSTSCHADE AAN BLOEMBOLLEN. Welke factoren in den stren gen winter 1928—1929 van in vloed waren. In het „Weekblad voor Bloembollencul tuur" wordt het rapport gepubliceerd der commissie, belast met het onderzoek na-ar de schade gedurende den strengen winter van 19281929 aan de bloembollen veroor zaakt. De commissie heeft onder vorstschade verstaan de voor de normale ontwikkelfng direct of indirect nadeelige gevolgen van het winterweer.. Belangrijke feiten omtrent den invloed van het weer op den cultuurbodem zijn aan het licht gekomen Gebleken is, dat de grootste schade geleden is op de droogste gronden, hetzij die droogte dan Veroorzaakt werd door hooge ligging, grof korreligheid, diepe grondbewerking of door wat anders. De schade was daarbij kleiner naarmate er beter was gedekt. Zelfs kwam geen schade voor, wanneer alles maar uiterst zorgvuldig was gedekt met best dekmateriaal. De gunstige invloed van dekmateriaal trad trouwens overal aan den dag. Waar het geheel ontbrak, trad vrijwel overal vorstschade op. Elke bedekking, hoe ge ring ook. bleek nuttig te hebben gewerkt, hetgeen vermoedelijk te danken is aan den belemmerenden invloed der bedekking op de bcdemluchtventilatie. De wind kan niet zoo gemakkelijk en niet zoo diep zijn invloed op de vervanging van de bodem- lucht doen gelden. De groote invloed van een bodembe dekking door riet op de temperatuur van den grond, bleek ook uit de waarnemin gen in den tuin bij de Rijkstuinbouwschool te Lisse. Ofschoon de grond ook onder het hyacinthendek tot ver onder den bol bevroren was, was toch de temperatuur on der het dek bij lange na niet zoo laag als die der lucht. In de grondlaag, waarin de hyacinthen zich bevonden, bedroeg de temperatuur nauwelijks 1 a 2 gr. C. onder nul, zelfs tijdens de felste koudeperiode van 15—16—17 gr. C. vriestemperatuur ge durende eenige dagen achter elkaar. Aan de te velde staande partijen hya cinthen hebben de weersomstandigheden dan ook nergens schade van groote betee- 'kenis toegebracht. Bij de tulpen daarente gen heeft de vorstbeschadiging een ernstig Karakter aangenomen. Vooral bollen die bij het planten slecht in de huid zaten of niet diep genoeg geplant waren om bij gerin gen regenval tegen indringen van de vorst beschermd te zijn, hebben zwaar geleden. Door omstandigheden, abnormaal laat ge plante partijen, leden de minste schade. Goed dekmateriaal als nieuw bladriet, springen. Ik beantwoordde dezen slag met een pooks'ag in de .ijle lucht, die mij bijna een schouderontwrichting kostte. Aange zien ik vond, dat ik tot dusverre het mees te succes bij 't duel had gehad, liep ik te rug, zoodat ik buiten gevecht stond. Hoe deze strijd tot een einde zou geko men zijn, mag de hemel weten, want op dat oogenb'ik werd hij door een onver wachte onderbreking tot staan gebracht. Buiten op de gang weerklonken haastige voetstappen; daarop vloog de deur open en viel cr een lichtstraal bijna verblindend in deze totale duisternis. Op den drempel verscheen een slanke gedaante in het wit, die in de een hand een kaars en in de an dere een stok of zooiets hield. Ik schaam mij werkelijk over hetgeen vervolgens gebeurde. Als ik slechts zooveel hersens had gehad als een koolrups zou ik naar, de deur gevlogen zijn, om mijn vijand den pas af te snijden. Hoe het ook zij, ik ijlde juist naar de tegenovergesteMe deur ik denk door een overspannen in beelding, dat bij de geopende deur een nieuwe vijand mij dreigde. Ik bemerkte mijn fout onmiddellijk, doch te laat. Er volgden haastige voetstappen, een ver warde worsteling op den drempel, waarna de kaars uitging en ik de stem van Mil- ford luidkeels om hulp hoorde roepen. Met een vloek vloog ik pijlsnel naar den anderen kant, waarbij ik nog vrij onzacht tegen allerlei voorwerpen aanbonsde. Er was nog een glimp van licht in de gang en bij het zwakke schijnsel kon ik twee ge daanten onderscheiden, die in een hevig gevecht gewikkeld waren. Juist toén ik de deur bereikte zakte een van de twee op den grond en de andere, die zich losge rukt had vloog naar de trap. Ik vloog hffoi achterna en de wijze waarop wij die trap afstormden zou een gems duizelig gemaakt hebben. Indien de voordeur op slot geweest was, zou ik hem gegrepen hebben. Doch dit was niet zoo; hij deed haar bliksemsnel open en vloog met één sprong de steenen trap af, waarna hij ongedeerd op het trottoir te recht kwam. Mijn laatste vervolgingspo ging was, dat ik hem mijn pook achterna slingerde weMce hem echter in het geheel niet raakte. Hij vloog als een haas de straat over en was den hoek al om, eer ik vijf had kunnen tellen. IX. Ik liep de straat op en raapte mijn wa pen op. Behalve een kater, die zat te grol len onder de electrische lantaarn, was Park-Lane woestijnstil. Toen ik de uitste kend verlichte straat links en rechts over zag, hoorde ik in de buurt ergens een klok drie uur slaan. Ik ben niet iemand, die iets gauw op geeft, vooral niet als dat iets mij hindert, doch zooals ik nu gekleed was viel er aan een verdere achtervolging niet te denken. Om op dit uur naar Piccadilly te rennen, op bloote voeten, in pyama en met een pook in mijn hand, zou een publiciteit ver wekken, die ik juist wilde vermijden. Ik ging dus, na een waarschuwende rilling, dat mijn voeten steenkoud waren, terug de steenen trap op, die naar mijn woning voerde. Toen ik de deur sloot hoorde ik in de hal iets als onderdrukt snikken. Ik keek nieuwsgierig om mij heen en zag toen op de onderste trede van de trap twee ge daanten zitten. Bij het schemerachtige licht herkende ik ze niet, doch toen ik na derbij kwam zag ik, dat een van de twee het aardige kamermeisje was. Zij waren beiden in hun spierwitte nachtponnen en de haren van het kamermeisje sierden haar hoofd in weelderige verwarring. „Alles is in orde", zei ik op geruststel lenden toon, „niemand heeft letsel beko men." De oudste der twee de keukenmeid, veronderstel ik kreeg het op haar zenu wen en ontspande haar verlicht gemoed door een stortvloed van tranen af te scheiden. „O, mijnheero, mijnheer Northcote Och hemel, wij dachten, dat U vermoord was „Weineen, meisje, 't lijkt er niet naar", zei ik. „Trek maar gauw iets aan en kijk eens, wat er aan het electrisch licht man keert." Mijn beslist en vriendelijk optreden had het gewenschte effect. Het snikken en jammeren hield op, zij lieten elkaar's hand los en stonden schroomvallig op. Beiden bloosden. Er stonden twee kaarsen op de tafel in de hal, die een zwak licht in de groote ruimte verspreiddenik nam er een in mijn hand en ging haastig de trap op. Naar gelang ik hooger kwam, bereikte mijn oor steeds duidelijker het geluid van stemmen en toen ik boven op de gang kwam, zag ik den trouwen Milford, in ernstige woorden wisseling met een vrouw, die als verpleeg ster was gekleed. Toen hij mij za.g, maakte hij een hoorbare slikbeweging en ging on middellijk op een eiken kist zitten, welke achter hem stond. „Zoo, Milford, dat is een eigenaardige manier van doen, voor een zieke", zei ik. Hij leunde tegen den muur, om zich recht te houden en ik zag dat de voorkant van zijn nachthemd vol bloedvlekken was. „Ben je gewond?" vroeg ik eenigszins verschrikt. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1930 | | pagina 10