UIT DE RIJNSTREEK
UIT DE OMGEVING
DINSDAG 4 NOVEMBER 1930
DE LEIDSCHE COURANT
TWEEDE BLAD PAG. 6
NIEUWKOOP.
POLDERKADE.
De waterkeering vanaf het. Woerdensch
Verlaat alhier tot Vrouwenakker, mede in
verband met de doorbraak in de kade
van de Gecombineerde Noordschebuurter
en Voord ij ksclie Polders in November
1926, heeft reeds veel van zich doen spre
ken.
Het zal den lezers niet weinig interessee-
ren het voorstel te lezen dat Ged. Staten
van Zuid-Holland thans hebben ingediend
bij de Provinciale taten, hetwelk wij hier
laten volgen.
's Gravenhage, 27 Oct. 1930.
Gelijk Uwe Vergadering bekend is
herinnerd zij aan onze voordracht bijlage
F van de notulen van de tweede gewone
zitting van het vorige jaar heeft de
stand van Amstellands boezemwater in
November 1928 een zoodanige hoogte be
reikt, dat de kade van de Gecombineerde
Noordschebuurter en Voordijksche polders
langs de tot dien boezem behoorende
Kromme Mijdrecht is doorgebroken. Hier
door zijn deze polder, de polder Nieuwkoop
en Noorden en de polder Westveen (Pro
vincie Utrecht), voor zoover gelegen ten
Westen van de Kromme Mijdrecht, geïnun
deerd, terwijl voor meerdere achteliggende
palders vrij ernstig gevaar voor overstroo
ming gedreigd heeft.
Aan het einde van de week 1010 Aug.
j.l. is het water in de Kromme Mijdrecht
tot ongeveer gelijke hoogte als in Novem
ber 19-28, t.w. 0.07 M. N. A. P., geste
gen, waardoor gevaar voor hernieuwde
doorbraak van de daarlangs gelegen kade
gedreigd heeft, met als gevolg daarvan een
vrij ernstige ramp voor een niet onbe
langrijk gedeelte van deze provincie.
Naar aanleiding van dezen hoogen boe
zemwaters tand heeft de Hoofdingenieur
van den Provincialen Waterstaat in een
uitvoerig schrijven de vraag besproken,
welke maatregelen noodig zijn, om dit tel
kens weder terugkeerend gevaar voor
overstrooming af te wenden. Deze aange
legenheid maakt nog een punt van onder
zoek bij ops College uit; overleg met de
provinciën Noord-Holland en Utrecht en
de betrokken polders en waterschappen is
daarbij noodzakelijk. Intussohen acht de
hoofdingenieur het niet verantwoord, om
hangende dat onderzoek elke voorziening
achterwege te laten; hij acht het noodza
kelijk, dat aan de betrokken boezemkade
aanstonds eenige door hem aangegeven
verbeteringeswerkenverricht worden.
De wateren van Amstellands boezem,
welke in verband met het vorenstaande
genoemd moeten worden, zijn de Drecht
van do Nieuwe Amstelsluis tot de samen-
vloeiing met de Kromme Mijdrecht en de
Kromme Mijdrecht van het Woerdensch
Verlaat tot de Drecht. De aan deze boe
zemwateren grenzende polders, welker ka
den rechtstreeks of middellijk Zuid-Hol-
landsch gebied beschermen, zijn de Buiten-
Westerpoldcr, de Buitendijksche Ooster-
polder, het waterschap Blokland, de Ge
combineerde Noordschebuurter qn Voor
dijksche polders en het waterschap West-
veen. De kaden van den Buiten-Wester
polder en den Buitendijkschen Oosterpol
der ten westen van Vrouwenakker zijn in
onderhoud en beheer bij de provincie
Noord-Holland en verkeeren in zeer vol
doenden staat.
Do voorloopige voorzieningen moeten nu
aangebracht worden aan de kaden van
den Buitendijkschen Oosterpolder beoos
ten Vrouwenakker, het waterschap Blok
land. de Gecombineerde Noordschebuurter
on Voordijksche polders en het waterschap
Westveen, voor zoover gelegen ten Wes
ten van de Kromme Mijdrecht.
De Buitendijksche Oosterpolder en het
waterschap Blokland liggen deels in
Utrecht, deels in Zuid-Holland; de alge-
meene reglementen voor deze instellingen
dragen het toezicht voor eerstgenoemden
polder op aan ons College, voor laatstge
noemden aan onze ombtgenooten in de pro
vincie Utrecht. De Gecombineerde polders
liggen geheel in Zuid-Holland, het water
schap Westveen geheel in Utrecht; het
toezicht over deze lichamen is derhalve bij
rep. ons college en Gedeputeerde Staten
van Utrecht.
Tot de besturen van den Buitendijk
schen Oosterpolder en de Gecombineerde
polders nu hebben wij een aanschrijving ge
richt, om ten spoedigste de doro ons noo
dig geoordeelde voorloopige voorzieningen
aan de kaden te treffen, gelijke aanschrij
ving hebben onze meergenoemde ambtge-
nooten gericht tot de besturen der water
schappen Blokland en West veen.
Het bestuur van den Buitendijkschen
Oosterpolder zal aan de aanschrijving ge
volg geven. Het bestuur van de Gecombi
neerde polders is, evenals de vergadering
van stemgerechtigde ingelanden van die
instelling, ten volle overtuigd van de nood
zakelijkheid van het treffen der voorloopi
ge maatregelen, doch deze instelling, die
tengevolge van de overstrooming van 1928
reeds bijzonder gteroffen is, is financieel
niet bij machte, aan onze aanschrijving ie
voldoen. Het bestuur is van meening, dat
het den polder niet gelukken zou de he-
noodigde gelden, te ramen op 20.000, ter
leen te verkrijgen en dat in verband daar
mede geen aannemer bereid gevonden zou
worden, de werkzaamheden te verrichten.
Deze voorstelling van zaken achten wij
zeer wel aanvaardbaar. Wij mogen in dit
verband herinneren aan het besluit van
Uwe vergadering van 10 December 1929 No.
XXI, "tot toekenning van een rentegevend
voorschot aan den polder ter bestrijding
van de kosten van dichting van de door
braak in de polderkade van November 1928
In onze desbetreffende, hiervoren aange
haalde voordracht schreven w met betrek
king tot de financieele positie van den pol
der het volgende:
„De Gecombineerde polders hebben een
©mslagplichtige oppervlakte van 429 H.A.
en bestaan, vooral wat het gedeelte Noord-
schebuurt betreft, voor een groot deel uitf
rietland en water. Het is het polderbe
stuur gelukt, om, ter gedeeltelijke uitbeta
ling aan den aannemer der dichtingswer-
ken, onder persoonlijke borgstelling der
5 bestuursleden, van de Bank voor Nedor-
landsche Gemeenten een bedrag van
10.000 als kasgeldlcenig te ontvangen,
maar het bestuur ondervond groote moei
lijkheden om aan de middelen te komen,
die het in staat moesten stellen den aan
nemer geheel te voldoen. Het feit, dat de
polder voor een groot deel uit rietland en
water bestaat en dat de kosten van rente
en aflossing eener ter bestrijding der dich-
tingskosten aan te gane geldeenig den pol
deromslag zoodanig zouden doen stijgen,
dat de waarde van hot land daardoor zeer
belangrijk zou dalen, deed pogingen van
het bestuur om een nieuwe leeuing te slui
ten schipbreuk lijden."
De versterking van de kade van den
polder mocht intusschen geen uitstel lij
den, waarom wij aan het polderbestuur
toegezegd hebben te zullen bevorderen,
dat de Provincie aan den Polder ook in dit
geval een rentegevend voorschot zal ver
strekken tot het bedrag van de kosten.
Naar aanleiding hiervan heeft de Polder
besloten, alan onze aanschrijving tol kade-
versterking onmiddellijk en den in over
leg met den hoofdingenieur van den Pro
vincialen Waterstaat te voldoen.
Wij vertrouwen, dat Uwe vergadering
onze meening zal deelen, dat hier voldoen
de grond voor het nieuwe rentegevend
voorschot bestaat. De termijn van aflossing
zouden wij dan op vijftien jaar willen stel
len. Eenerzijds hebben wij daarbij in het
oog gehouden, dat deze termijn, gelet op
het feit, dat het hier voorloopige voorzie
ningen geldt, niet te lang mag zijn, terwijl
wij anderzijds er rekening mee gehouden
hebben, dat een kortere termijn de lasten
van den polder te zeer zou doen stijgen.
In verband met het vorenstaande mogen
wij thans Uwe Vergadering voorstellen,
ons te machtigen, aan de Gecombineerde
Noordscheburter en Voordijksche polders
eentegevend voorschot te verstrekken tot
het bedrag van de kostenvan de /oren-
bedoelde verbeteringswerken aan de kade
van den polder, onder voorwaarde:
lo. dat de Gecombineerde Noordsche
buurter en Voordijksche polders aan de
Provincie over het ter leen verstrekte
voorschot eenzelfde rente betalen, als door
de Provincie zelve xan de hiertoe door haar
op te nemen gelden verschuldigd zal zijn
2o. dat het voorschot aan de Provincie
wordt terugbetaald in vftien gelijke jaar-
lijksche termijnen, waarvan de eerste ver
schijnt op 31 December 1931.
Nog vragen wij uwe aandacht voor het
volgende
Het vorenaaugehaalde besluit van Uwe
Vergadering van 10 December j.l. hield in,
ons college te machtigen, aan de Gecombi
neerde Noordschebuurter en Voordijksche
polders een rentegevend voorschot te ver
strekken tot een bedrag, bestaande uit
a. de kosten van de dichting van de
doorbraak in de boezemkade dier polders
b. de kosten van opruiming van den
dubbelen damwand in de Kromme Mij
drecht en
C. de kosten van wettelijke interessen
en procedure, als in onze voornoemde voor
dracht nader omschreven.
Bij de ingediende declaratie ter beko
ming van het voorschot heeft het polder
bestuur ook in aanmerking gebracht de
door den polder verschuldigde rente we
gens voorloopig opgenomen gelden voor de
betaling van genoemde kosten van dichting
c.a. Uw gemeld besluit van 10 December j.l,
laat eten wel niet toe, bij de bepaling van
het voorschot ook met deze rente rekening
te houden. Het gaat daarbij echter om een
niet onaanzienlijk bedrag n.l. pl.m. 1700,
zoodat, wordt dit bedrag niet als voorschot
aan den polder uitgekeerd, de betaling van
deze rente een vrij beduidende verzwaring
van de tegenwoordige lasten voor den pol
der beteekent, tenzij de polder daarvoor
elders een leening weet te sluiten.
Dan nog merken wij op, dat de toeken
ning geschiedde onder voorwaarde, o.m. dat
de eerste termijn van terugbetaling zou
verschijnen op 31 December 1930. Het voor
schot is tot dusver evenwel niet aan den
polder uitgekeerd, het polderbestuur toch
heeft zijn declaratie pas kotr geleden inge
diend en het bedrag der voor te schieten
gelden is ook in verband hiermede nog niet
door ons bepaald.
Wij mogen thans nog Uwe Vergadering
in overweging geven, haar meeraange-
haald besluit van 10 December 1929, no.
XXI, in dier voege te wenzigen, dat:
1. bij de bepaling van het bedrag van
het voorschot ook rekening gehouden
wordt met de door den polder verschul
digde rente wegens voorloopig opgenomen
gelden ter bestrijding van de kosten van
dichting c.a.:
2. dat de eerste termijn van terugbeta
ling verschijnt op 31 December 1931.
De Gedeputeerde Staten der Pro
vincie Zuid-Holland,
w.g. v. KARNEBEEK, Voorzitter,
w.g. B. W. TH. SANDBERG,
Griffier.
HAZERSW0UDE (Dorp).
Voor een nieuwe kerk. Pastoor Kem
per verzoekt ons mede te deelen dat hij
zeer dankbaar is voor de goede hulp, die
hij van de Katholieken van Hazerswoude
(Dorp) ontvangen heeft voor den bouw zij
ner kerk ter eero van St. Teresia v. Lisieux
te den Haag. De collecte op den feestdag
van Allerheiligen voor dat doel gehouden
heeft opgebracht de som van 354.59.
NIEUWVEEN.
Opbrengst collecte. De opbrengst van
de collecte, Zondag j.l. in onze parochie
kerk gehouden, door den zeereerw. heer
P. Koelman, voor zijn nieuwe St. Nicolaas-
kerk te Utrecht, heeft opgebracht ƒ154.45.
WOERDEN.
Weer een serie inbraken. De serie
inbraken, hier in de laatste tijd gepleegd,
zijn, na eenige tusschenpoozen, wederom
voortgezet. Deze keer hebben de dieven
hun slag geslagen aan den anderen kant
van de stad, aan den Nieuwendijk. Hoewel
alle laden en kasten in drie verschillende
perceelen waren opengebroken konden de
dieven slechts met een geringe buit af
trekken. Bij den heer M. is een bedrag
van 80 ontvreemd, bij de anderen be
dragen van 25 en 10,
Door de politie is een onderzoek inge
steld. Tot nog toe zijn de daders onbekend.
Overreden. Toen de autoreparafeur
R. alhier, Zaterdagmiddag op Rietveld
bezig was met het herstellen van een
auto, naderden in volle vaart twee andere
auto's. Een dezer scheen R., die gedeel
telijk onder de auto lag, niet te hebben
opgemerkt en reed met een vaart over den
man heen. Met een diepe vleeschwonde
en klagend over pijn in den rug werd R.
per auto naar zijn woning vervoerd, waar
spoedig geneéskundige hulp ter plaatse
was.
ZOETERWOUDE (Hooge Rijndijk).
Gevaarlijke baldadigheid. Zaterdag
morgen werd bij de politie aangifte ge
daan, dat een tweetal jeugdige personen
getracht hadden om de trein van Utrecht
Leiden welke te 8.04 te Leiden aankomt
op den onbewaakten overweg aan den Wei-
poortsche weg te doen stoppen. Zij plaat
sten zich daartoe op den spoorlijn en ble
ven ondanks de herhaalde fluitsignalen van
den machinist daar staan, totdat de trein
tot stilstand was gebracht. Daarna namen
de baldadigen de vlucht.
De daders, G. CV D. te Benthuizen, en
A. R. toGelderswoude onder deze gemeente,
zijn door de politie aangehouden. Tegen
hen zal proces-verbaal worden opgemaakt.
Rijwiel-diefstal. Dezer dagen deed een
bewoner van den Hooge Rijndijk, bij de po
litie aapgifte van diefstal van zijn rijwjel
hetwelk hij een oogenblik onbeheerd voor
zijn woning had laten staan. Terwijl hij
zich eenige oogenblikken naar de achter
zijde van zijn woning had begeven, had men
kans gezien het rijwiel mede te nemen. Na
ijverig speuren vond men het vehikel bij
moeder de vrouw in den gang 'van 's mans
woning terug. Dank zij de waakzaamheid
van de dierbare wederhelft was het kost
bare bezit in veilige haven beland.
ZEVENHOVEN.
Geboren: Johanna, d. van A. de Boer
en J. M. Poorte. Wouterus Joannes, z.
van A. Pieterse en C. J. v. d. Zwet.
Ondertrouwd: B. C. de Groot 34 j.
en M. G. Frederiks 21 j. te Nieuwveen.
C. W. Koeleman 2G j. en J. E. Vink te
Nieuwkoop 25 j.
N00RDWIJK.
Kapelaansbenoeming. In plaats van
den weleerw. heer W. Nijssen is tot ka
pelaan alhier benoemd de weleerw. heer
G. Heemskerk, die sinds 1927 kapelaan
was te den Helder. Kapelaan Heemskerk
werd geboren in 1902 en priester gewijd
in 1927.
Een comité bestaande uit de bestuursle
den der verschillende vereeniigngen, waar
van kapelaan Nijssen adviseur of directeur
was, heeft besloten Donderdag 6 Nov. a.s.
des avonds 8 uur precie,s een hudigings-
avond te houden in het Juvenaatsgebouw.
Wij vertrouwen, dat de groote zaal dezen
avond te klein zal zijn, als bewijs van sym
pathie voor het vele werk dat dezen ijve-
rigen priester hier verricht heeft.
Onbestelbare brieven. Als onbestel
baar zijn ten postkantore alhier terugge
komen: Brieven Binnenland: Henri San
ders, Amsterdam. J. Dolff Dzn., zonder
plaatsnaam. Briefkaarten Binnenland:
P, F, Everaard, Den Burg Texel. G. J.
v. d. Meij, Ameland. D. Tielemans, Den
Haag. A. de Graaf, zonder plaatsnaam.
Brieven Buitenland: H. Hoffmann, Blan-
kenberghe. F. Schmidt, Rustringen.
Z. H. Lambert, Aachen. Briefkaarten
Buitenland: Rijken-Flierke, Tybark. H.
Witteveen, Laroche. E. Oohen, Cleve.
Geboren: Andrea Cornelia Elisabeth
d. van L. W. Rietmeijer en Th. S. Alke
made. Petronella Adriana Johanna d.
van A. Groenewoud en J. A. Smit, Maria
Hendrika d. van A. G. van Asten en W, v.
Duivenboden. Esther d. van J. v. d.
Deijl en E. v. Rijn. Cornelia Johanna
Maria d. van L. J. v. Oosten en J. M. Nieu-
wenhuizen. Leuntje d. van C. Vlieland en
S. Spaanderman. Margaretha Maria
d. van A. J. v. d. Berg en M. C. Rotteveel.
Martina Gerarda Maria d. van P. L. C.
v. d. Meer en A. v. Wieringen. CorneliB
Hendrikus z. van C. H. Palm en J. Kooij-
man. Antonius Godefrodus z. van A. G.
Delen en A. M. C. Bots. Johanna Wil-
helmina Josepha Maria d. van Wh. Th.
Snelders en A. M. M. Taskin.
Ondertrouwd: W. de Groot 24 jaar
en M. P. v. d. Klugt 22 j. G. v. Eeuwijk
27 j. en J. M. Streng 22 j. W. F. v. Ton
geren 25 j. en M. Marijnis 25 j.
Getrouwd: W. Martens 24 j. en J. F
Vink 29 j.
DE 0EGSTGEESTER SCHOOLKWESTIE
DE BEHANDELING VOOR
GEDEPUTEERDE STATEN.
De heeren Meijnen, Groeneveld en Romijn
zetten het standpunt van den
Leidschen Raad uiteen.
Door Ged. Staten in gisteren in een
openbare zitting behandeld het beroep
van het bestuur der Ver. tot Stichting en
instandhouding van Scholen met den Bij
bel te Oegstgeest tegen een besluit vam den
Raad der gemeenie Leiden van 17 Maart
1930, waarbij gelden voor- de stichting van
een bijzondere school op het grondgebied
van Leiden werden geweigerd.
Wij herinneren er aan, dat het voorstel
van B. en W. was, de gelden toe te
staan, en dat voorstel werd verworpen.
Voor stemden de A. R. en de R K. Raads
leden.
Rapporteur was het lid van Ged. Staten
de lieer A. Heukels.
Het raadsbesluit is genomen in afwij
king van het praeadvies van B. en W.
Blijkens het rapport van den hoofd
inspecteur van he L O. is de protestant-
sche school, welke een gemengd bestuur
van hervormden en gereformeerden heeft,
langzamerhand te kiem geworden. Voor de
stichting van een nieuwe school werd een
vereeniging gesticht. De stichting op
Leidsch gebied zou geschieden omdat de
toeneming der bevolking in het stadskwar
tier Rijnsburg op de grens van Oegstgeest
zoo groot is, dat in de?e buurt een tweede
bijz. school spoedig tot stand zal moeten
komen. De hoofdinspecteur is evenwel van
meening, dat, waar een aantal van 106 kin
deren is opgegeven, waarvan er slechts 25
te Leiden women, de bevolkingsuitbreiding
van Leiden niet als een motief kan wor
den aanvaard.
Mr. Hangbroek, optredende namens het
schoolbestuur, betoogde, dat tegen de aan
vrage is aangevoerd, dat een aantal leer
lingen op den dag der opening nog niet
en een ander aantal niet meer de school
zouden bezoeken. Tezamen zijn dit 11 kin
deren, zoodat dit argument geen gewicht
in de schaal zou leggen. Het gaat om de
stichting der school te Leiden. Voorop
staat, dat het bestuur het recht heeft een
aanvrage te doen in een andere gemeente
dan die waarin zij gevestigd is Men heeft
het voorgesteld, alsof Leiden gespannen
is voor een Oegstgeester belang. Dit is
onjuist, daar Leiden het recht van ver
haal op Oegstgeest zou hebben voor de
kinderen uit Oegstgeest, die te Leiden
school zouden gaan.
De aanvrage voldoet aan de eischen der
wet en een aanzienlijke toeneming der be
volking in het betrokken deel der gemeen
te heeft plaats gehad. Het geheele stads
kwartier was er nog niet op 26 Febr. 1923,
den dag der inwerkingtreding der wet.
De uitbreiding der bevolking in Leiden is
inderdaad aanleiding geweest tot het in
dienen van de aanvrage. Dat is niet de
aanleiding geweest, doch dat doet niet ter
zakede Wet eischt dat ook niet. Het
schoolbestuur heeft echter wel gemeend,
dat deze buurt het meest in aanmerking
kwam voor de stichting van zijn school,
omdat de bevolkingstoename daartoe aam-
leiding was.
Het standpunt van den Leidschen
Raad.
Namens den gemeenteraad van Leiden
lichtte de heer J. B. M e ij n e n het stand
punt van de meerderheid van dien Raad
toe.
Het bestuur der Vereeniging zond vijf
lijsten in met handteekeningen van ouders
van 106 kinderen, waarvan er 25 gelijk
soortige Leidsche scholen bezoeken. Van
gewicht was of deze kinderen mochten
worden meegeteld. Hierbij kwam het voor
den Raad er op aan of langs den Rijns-
burgerweg een aanzienlijke toeneming der
bevolking viel te eonstateeren en of deze
aanleiding is geweest tót de aanvrage. De
aanzienlijke toeneming is te eonstateeren
en wordt niet ontkend, al moet worden op
gemerkt, dat de toeneming vrijwel haar be
slag heeft gekregen, «n dnt c- wpïrng
voor woningbouw meer beschikbaar is. De
tweede vraag evenwel meende de Raad
ontkennend te moeten beantwoorden. De
behoefte aan een confessioneele school in
die buurt is nimmer tot uiting gekomen;
noch de Ver voor Chr. Volksonderwijs, die
zeven, noch de Gereformeerde Schoolver-
eeniging, .die vijf scho en heeft in Leiden,
heeft het noodig geacht een aanvrage in
te dienen. De Gereformeerde Schoolver-
eeniging heeft het denkbeeld wel overwo
gen. doch het losgelaten, hetgeen niet be
hoeft te verwonderen, daar van de 309
schoolgaande kinderen in die wijk er
slechts 14 een Gereformeerde school be
zochten. De verdeeling der leerlingen over
verschillende scholen wijst er niet op, dat
in dat stadsgedeelte behoefte zou bestaan
aan een school met den Bijbel. Van de
424 woningen in dit stadsgedeelte vormen
205 de vogelbuurt, waar slechts 8 gezinnen
geteekend hebben op de lijsten voor de
bijz. school. Zeer terecht heeft de Leidsche
Raad ontkend, dat er aanleiding zou be
staan voor de stichting van een bijz.
school. De 25 leerlingen bovengenoemd mo
gen niet worden meegeteld, 2 kinderen wa
ren reeds naar Schiedam vertrokken, zoo
dat 79 kinderen overbleven, terwijl het
wettelijk minimum 80 is. De aanvrage kon
daarom niet worden ingewilligd.
Andere overwegingen bovendien in het
SASSENHEIM.
Kapelaansbenoeming. In plaats van
den weleerw. heer fi G. Verhaar O.F.M.
is tot kapelaan alhier benoemd de wel
eerw. heer J. I. J. M. Velthuyse, sedert
1922 kapelaan te Doidrecht. Kapelaan
Velthuyse is geboren in 1889 en priester
gewijd in 1914.
TER AAR.
Gemeenteraad. Woensdagmorgen te 11
uur komt de gemeenteraad in openbare zit
ting bijeen ten gemeentehuize. Agenda:
kort releveerende, merkte spr. nog op, dat
de meerderheid van den Raad van oordeel
was, dat het hier meer gaat om een Oegst-
geester belang en dat de Vereeniging ge
daan had zich tot het gemeentebestuur
van Oegstgeest te wenden. In de tweede
plaats werd er op gewezen, dat weliswaar
het onderwijzend personeel te Leiden 8
pet. meer salaris zou krijgen dan te Oegst
geest, doch dat de gemeenteraad deze
overweging niet mocht laten gelden. Tn
de derde plaats zou de uittocht van leer
lingen van bestaande bijzondere scho'en
naar de nieuwe school niet het gevolg zijn
van plaatsgebrek op de bestaande scholen.
De heer Groeneveld, eveneens na
mens de meerderheid van den gemeente
raad sprekende, merkte nog op, dat onder
de 79 kinderen, die volgens den vorigen
spreker op de lijsten gehandhaafd konden
worden, 11 kinderen voorkomen, die op den
openingsdatum te jong of te oud zouden
zijn, zoodat er slechts 68 kinderen over
zouden blijven, hetgeen ver beneden het
wettelijk minimum van 80 blijft. Wat de
toeneming der bevolking betreft, deze
kan nooit op zichzelf een reden zijn om
een school van een bepaalde richting te
stichten. Uitbreiding van een stadsdeel
met een overwegend Katholieke bevolking
kan bijv. nooit aanleiding zijn voor de
stichting van een Gereformeerde school.
Deze stadswijk is, blijkens de verkiezingen
in 1929, overwegend links georiënteerd, in
tegenstelling tot Leiden als geheel.
Spr. veronderstelde, dat, waar in deze
wijk geen school is gevestigd, vele ouders
uit utiliteitsoverwegingen geteekend heb
ben, die liever een openbare of een Her
vormde school zouden hebben. Als er een
school moet komen zou dan in de eerste
plaats een openbare, dan een Roomsch-
Katholieke, dan een Hervormde en eerst
da-n een Gereformeerde school in aanmer
king komen.
Het standpunt van B. en W.
De heer Vriend, chef van de afd.
Onderwijs te Leiden, optredende namens
B. en W., verklaarde, dat van de 106 leer
lingen er 2, die naar Schiedam verhuisden,
moesten worden afgevoerd en dat 25 leer
lingen reeds bijz. schol enin Leiden be
zoeken. B. en W. achtten de vraag of leze
25 mochten worden meegeteld, beslissend.
B. en W. zijn van meening, dat het hier
b* treft een zich uitbreidend stadsdeel.
De andere aangevoerde argumenten
zouden ten hoogste als waarschuwingen
aan het schoolbestuur kunnen worden be
schouwd, doch het schoolbestuur zou te
recht daarop kunnen antwoorden: maakt
u daarover niet ongerust, dat risico nemen
wij op ons. Éen aanvrage mag slechts
worden afgewezen, als zij niet voldoet aan
art. 73. Daarmee staat of valt zij. B. en W.
hebben het standpunt ingenomen, dat de
25 leerlingen wel behooren te worden mee
geteld.
De bevolking in de Rijnsburgerwegom-
geving bedraagt 1750 zielen.
De heer Schaper, lid van Ged. Staten,
vroeg den vertegenwoordiger van den
Raad wat hij dacht over de uitleecrinc van
het woord „aanleiding" in de Wet.
De heer Meijnen meende, dat het de
vraag is of het beroep op een aanleiding
terecht geschiedt.
De heer Hangbroek, repliceerende,
betoogde, dat de Wet niet eischt, dat de
bevolkingsuitbreiding de* eenige aanlei
ding is.
Spr. betoogde voorts, dat wel is be
weerd, dat er geen behoefte is aan een
bijz. school, maar liet. schoolbestuur heeft
niet den plicht de behoefte aan te toonen,
Bovendien zegt de hoofdinspecteur in zijn
rapport, dat niemand er aan zal twijfelen,
dat een bijz. school spoedig bevolkt zou
zijn. Dat uit de Vogelbuurt slechts 8 gezin
nen hebben geteekend, is een gevolg hier
van, dat dit gedeelte van de wijk niet in
tensief is bewerkt, daar men handteeke
ningen genoeg had. De verlciezingscijfers
toonen aan, dat het aantal Ohr,-hist, en
anti-rëv. bewoners groot genoeg is oni een
school te bevolken.
De heer R o m ij n, namens de raacis-
meerderheid optredende, betoogde, dat de
Raad terecht het standpunt heeft ingeno
men, dat het schoolbestuur heeft aanne
melijk te maken, dat de uitbreiding van
de bevolking aanleiding is tot het stichten
van de school. Dat is niet geschied. Het
schoolbestuur acht het voldoende als de
uitbreiding een der aanleidingen is. Spr.
echter achtte dit onjuist. Deze bepaling
kan niet anders worden uitgelegd dan op
deze wijze, dat het schoolbestuur het inni
ge verband tusschen de uitbreiding en de
schoolstichting heeft aan te toonen. Wan
neer ergens een groot R. K. krankzinnigen
geslicht werd geplaatst, zou dat immers
ook nimmer kunnen worden opgevat als
uitbreiding der bevolking, welke in den
zin der L. O. Wet aanleiding zou kunnen
zijn tot de stichting eener Ger. school.
De heer Groeneveld kwam er tegen
op, dat de heer Hangbroek de Ohr.-hist.
en anti-revolutionaire kinderen tezamen
noemde, daar het hier een Gereformeerde
school geldt.
De heer Hangbroek wee-s erop, dat
het een school is van gemengd karakter,
niet een Gereformeerde schóól. Voorts be
streed spr. dat de aanleiding moet blijken
uit de handteekeninèen. De Wet eischt
daaromtrent niets.
De beslissing 1 volgt later.
Verlichting Hoeksche A 2. Vaststelling
Legesverordening.
Geboren: Theodorus Johannes, z. van
P. A. Post-Sommers.
Overleden: O. Snabel 66 j. echtgen.
van P. van Heumer M. Kempers 57 j.
echtgenoote van P. Post. Levenl. aangeg.
kind L. Borst.
Gevestigd: A. van Haringen van
Nieuwkoop.
Vertrokken: J. C. M. Bouwmeester
naar Rijnsaterwoude. H. Kerkdijk, naar
Uithoorn. H. A. M. Koeleman naar Hil-
legom.