ZATERDAG 25 OCTOBER 1930
DE LEIDSCHE COURANT
TWEEDE BLAD PAG. 8
simuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiitJiiiiiiiiiiiiiiif;
ONZE RAADSELWEDSTRIJD.
Als dit schrijven onder uwe oogen komt,
is de lijst gesloten en is de wedstrijd ach
ter den rug. Alleen moet de uitslag nog
meegedeeld worden.
Nu worden de lijsten gemaakt; de bij
dragen gelezen en gesorteerd en dan....
zal de Directie en hoofdredactie loten en
danzullen de gelukkigen hun prijs in
ontvangst kunnen nemen.
We halen de 400 niet. Tenminste op het
oogenblik zijn er pas ruim 350 mededingers
binnen. Wat ons de post morgen nog
brengt, telt nog mee. Na Dinsdag is de
deur dicht. Toch ben ik tevreden. Er is
mooi werk geleverd en.... ik zei het
vooraf, de raadsels waren moeilijk.
Tot Zaterdag! Dan zijn we klaar en dan
beginnen we ook aan het beantwoorden
der briefjes, die bij stapels op antwoord
wachten.
Wie nog met het opstel of verhaal niet
heelemaal klaar was (hoor je dat Anne
ke!)*) zet er een beetje spoed achter,
zet er een beetje spoed achter.o
Er zijn reeds mooie verhalen binnen. Al
wat goed is wordt geplaatst. Tot Zater
dag
Jullie liefhebbende,
Oom W i m.
Het mooie verhaal van Anneke is
reeds binnen.
Oom Wim.
(Voor de Grooten).
DE GEHEIMZINNIGE KELLNER
door Anton 01de Kalter.
IV.
Er werd een steentje door het open raam
gegooid, waaraan een briefje bevestigd
was. Met een sprong was Eduard bij het
raam, doch de dader had reeds de plaat
gepoetst.
Bliksemsnel raapte hij het steentje op.
Hij las het volgende:
Staak direct uw onderzoek naar den
dader van den moord op den Chinees
Thaitscht. Voldoet gij niet oogenblik-
kelijk aan dit bevel, zoo zijt gij binnen
34 uren niet meer in deze wereld. Ver
brand dit na het gelezen te hebben.
Alles wat er op te lezen stond, was uit
drukletters gevormd, die uit een krant
geknipt waren.
Moeten zij net bij mij zijn, liever den
dood dan dat ik het onderzoek staak.
Hij drukte vervolgens op een knopje, een
paar seconden later verscheen het dienst
meisje. Roep even Charles en zeg hem dat
hij direct bij mij komt. Het meisje ging
weg. Na eenigen tijd verscheen Charles
Burton, nog in de hemdsmouwen. Goeden
morgen Edward. Goeden morgen Charles.
Zeg Charles, het zaakje begint hoe langei
hoe ingewikkelder te worden. Zoo straks
werd er hier een briefje onder het n
heen gegooid, en toen ik naar het raam
liep, had de dader reeds de plaat gepoetst.
Hier, lees het maar eens. Charles las het
briefje met groote verbazing. Mooie boel
zeide hij, zoodra hij het gelezen had. Wat
zullen wij doen Edward?
Het onderzoek natuurlijk met verdub
belde kracht voortzetten, was het ani>
woord. Als wij er maar niet slecht bij we{
komen.
Wat, slecht bij weg komen! Komaan,
Charles. Jij moet niet bang beginnen
worden, daarvoor ben je immers detective
geworden. Onze vrienden wilden zich nu
naar de ontbijtkamer begeven om hun leege
maag te vullen, doch halverwege den gang
kwam het dienstmeisje hun al tegemoet.
Wat is er aan de hand? vroeg Edward.
Er is een heer aan de deur, die u beiden
wenscht te spreken, sprak het meisje. Ed
ward een naamkaartje overhandigend.
Haddeywell las het kaartje; waarop het
volgende stond met sierlijke letters:
I. R. BUCKLEY
Voorzitter van de Nationale
Persbeweging.
Hij, sprak Edward, laat hem binnen ko
men. Het dienstmeisje spoedde zich naai
de deur om den heer binnen te laten. Ed
ward liet hem op zijn kamer en verzocht
hem te gaan zitten. Edward en Charles
gingen eveneens zitten. Nou, en wat is er
van uw dienst? vroeg Haeteleywell. Mijne
Heeren, ik ben den voorzitter van de na
tionale persbeweging en ben hier gekomen
om u er toe te bewegen ook tot onze ver-
eeniging toe te treden. Het zou mij een
zeer groot genoegen doen, uw opinie hier
over eens te hooren. Wij zijn nl. van plan
onze vereeniging uit te breiden. Nu wilde
ik u vragen of u niet iets voelde om lid te
worden. Ja, wat zal ik daar nou van zeg
gen, antwoordde Edward. Waar dient die
vereeniging eigenlijk voor? Dat zal ik u
zeggen mijnheer. U weet hoevele ontelbare
tijdschriften en dagbladen er hier in New
York en in de geheele Unie bestaan. Wij
nu, zijn er over uit om al die personderne
mingen onder een beheer te brengen en
zoodoende alle oneenigheden uit den weg
te ruimen.
Een mooi idee, antwoordde Edward.
Wat dunkt jouw ervan Charles? Ik vindt 't
eveneens een mooi idee.
(Wordt vervolgd).
LIEFDADIGHEID
door Marie v. d. Akker.
Even buiten de stad stond een groots
illa, omgeven door een grooten, mooien
tuin. Deze stond vol prachtige boompjes,
oorjaarsbloemen en madeliefjes. In den
tuin liep een dame en een allerliefst meis
je Lotti genaamd. Zij liepen samen te ge
nieten van het fijne weer. „Kom", zeide
de dame, Lotti's moeder, „laten wij een
eindje gaan wandelen, het is zulk heerlijk
eer." Toen zij een poosje gewandeld had
den, kwamen zij aan een park, Voor in het
park stond een bank waar een meisje op
zat. Het kind zag er bleek en bedroefd
uit, zij scheen erg arm en was sober ge
kleed. Toen Lotti zag dat het meisje zoo
bedroefd was, sprak zij, „ach, mama laten
ij eens naar dat meisje toe gaan. Zij
gingen naar het kind toe en Lotti's moeder
sprak, „wat is er lief kind, waarom zijt
gij zoo bedroefd". Het meisje zeide: „ach,
lieve dame, wij zijn zoo arm en ik heb
zoo'n honger, wij hebben niets geen brood
meer." O, wat had Lotti een medelijden
met het meisje en sprak maar aldoor, „arm
lief kind, ach mama, help haar toch". Doch
't meisje sprak: „maar mevrouw, waarom
spreekt gij mij aan, ik ben immers maar
een bedelaarskind". „Juist, daarom wil ik
je helpen", sprak de dame. Annie zoo heet
te het meisje, moest nu vertellen waar zij
woonde en hoe zij heette. Toen zeide de
dame, „hier lief kind, hier heb je wat geld.
maar melk en brood koopen en breng
het naar je moeder".
Lotti en haar moeder gingen, nadat
Annie haar hartelijk bedankt had, heen.
Zij gingen vlug naar huis, daar aangeko
men gingen zij allerlei potjes en pannetjes
met etenswaar, stukken goed en anderen
kleeren opzoeken. Toen gingen zij alles i:
pakken, Lotti pakte er nog wat speelgoed
bij voor het meisje. Lotti ging naar Jan de
koetsier zeggen dat hij de koets voor moest
spannen. Toen gingen zij naar Annie en
haar moeder. Ach, wat was daar alles so
ber en armoedig. De vrouw vertelde dat
har man al een paar jaar dood was en dat
zij het zoo arm hadden. Ach, wat had de
dame een medelijden met die arme vrouw.
Zij liet de pakken binnen brengen en
de arme vrouw ook nog wat geld. O, wat
was de arme vrouw blij en ook Annie was
zielsgelukkig met Lotti's m-ooi speelgoed.
Na de bedankjes in ontvangst genomen
te hebben ging Lotti en haar moeder heen.
De arme menschen waren voor een poos
geholpen, en de rijke dame zal er een
hooge plaats voor in den hemel krijgen.
VERDWAALD.
door Madeliefje en Rozeknopje.
Het arme huisgezin Jansen bestond uit
Moeder met twee kinderen. Het oudste
meisje heette Marietje, het jongste Nellie.
Marietje was 11 jaar en Nellie 7 maanden
oud. Hun hutje stond aan den rand van
een groot bosch. Een vader hadden de arme
kleinen niet meer. De weduwe moest
met naaien den kost verdienen.
Op een gure namiddag in den winter
zei de moeder tot haar oudste: „Kind.
heb niets geen brandstof meer. Ga m
gauw wat hout sprokkelen. Neem de sport
kar maar mee. Maar pas op, dat je niet
te ver het bosch ingaat, want anders vex--
dwaal je. Je moet voor het donker
thuis zijn".
Marietje deed moeders omslagdoek om
bij gebrek aan iets anders die vol ga
ten en scheuren zat. Ze kreeg gauw het
wagentje en ging op weg. Vooraan in het
bosch lag bijna niets. Ze wilde moeder blij
maken met een heele wagen vol hout.
Daarom ging ze wat verder weg. In de
verte zag ze een heeleboel takjes liggen,
Ze was daar zoo blij om, dat ze de waar
schuwing van haar moeder heelemaal ver
geten was. Ze had geen handen genoeg om
het hout op te rapen. Ze werd zoo moe van
het voortdurende bukken dat ze uitgeput
neerviel. Toen ze een poosje gezeten had
kwam ze weer bij. Tot haar schrik
merkte ze dat het bijna pikdonker was ge
worden. Ze stond gauw op en zoo vlug als
ze maar loopen kon, sloeg ze met haar wa
gen een laan in. Ze wist niet meer precie:
van welke kant ze gekomen was. Daarom
had ze maar de rechtsche laan genomen.
Maar ze ging juist den verkeerden kant
uit. Want onder het sprokkelen was
rondgeloopen en nu had ze juist de ver
keerde laan rechts van haar liggen. Na
poosje was het pikdonker geworden,
rietje ging weer onder een boom zitten.
Spoedig viel ze in slaap.
Veldwachter Wouters had nachtdienst.
Bibberend van de kou liep hij rond. Op
eens struikelde hij. Bij het. schijnsel
zijn zaklantaarn keek hij naar het
werp waarover hij gestruikeld was. Het
was een ongeveer 10-jarig meisje dat sliep.
Hij maakte het kind wakker. Hij vroeg
waar ze woonde, hoe ze heette en hoe ze
hier kwam. Marietje, want zij was het, ver
telde hem alles. Veldwachter Wouters
bracht het kind, dat bijna verstijfd was van
kou, gauw met het korretje naar huis,
Je begijpt dat de arme moeder heel blij
was dat haar dochtertje terug was. Ze
bedankte Woutei-s heel hartelijk, 's Ande
rendaags kwam er een mand vol met eet
waren. Aan wie ze dat te danken hadden
behoef ik zeker niet te vertellen.
BELOOND VERTROUWEN
door Lucie Wijtenburg.
Bertha was een lief meisje, met aardige
blonde krullen. Ze was 10 jaa ren een doch
tertje van een graaf. Eens op een dag liep
den grooten tuin van het kasteel. De
graaf en gravin zaten in de waranda. Ber
tha liep te denken, haar knillekopje had
ze diep gebogen. Ongemerkt was ze aan
het einde van den tuin gekomen waar ze
door de tralies van een hek op den weg
kon zien. Bertha keek op, want ze had
ieamnd hooren fluiten, en daag zag ze dat
een man in het geopende tuinhek kwam
taan. Hij hield een reep chocolade in de
eene hand en wenkte met de andere naar
Bertha, die eerst bleef staan. Maar omdat
ze wel van chocolade hield, kwam ze na
derbij en voor ze het kon beletten had de
man haar met een arm opgetild, en vluchtte
met haar weg. Hij had de chocolade aan
het meisje gegeven, om ze daarmee stil te
houden. Bertha peuzelde de chocolade lek
ker op, maar toen ze de heele reep naar
binnen had geslikt, kreeg de bangheid
weer de overhand, en begon ze te huilen.
,Hou je stil kind", riep de man barsch.
Door die stem verschrikt, hield Bertha op
met huilen, maar nadat zij een poosje stil
was begon ze weer. Ten einde raad drukte
de man haar hoofd tegen zijn schouder om
het huilen te beletten, terwijl hij bang rond
keek, of niemand het gehoord had. Maar
niemand liep op de weg die hij opging
Het was voor Bertha. een onbekenden weg
en ze dacht dat ze haar vader en moeder
nooit meer zou terugzien.
In het kasteel was alles in rep en roer
omdat het meisje weg was. De gravin liep
angstig rond en de graaf trachtte tever
geefs zijn vrouw te troosten. In eens stond
de gravin op, pakte het portret van hun
lieveling en ging naar de kerk. Daar zet
te zij het achter het beeld van Maria en
bad vuriger dan ooit, dat Maria hun kind
zou bijstaan, en ze veilig en wel bij hun
terug zou brengen. Ook de graaf, die mee
gegaan was, knielde neer en bad vurig.
Daarna gingen ze naar huis, geen woord
erd er gewisseld. Met een vast vertrou
wen, dat Bertha gauw terug zou komen,
kwam de gravin thuis. Maria zou immers
helpen! Het werd avond. Alle nasporingen
waren tevergeefs. Daar werd de graaf ge
roepen door twee mannen die vertelden,
dat zij overal hadden gezocht maar Bertha
nergens konden vinden. De graaf dacht
aan zijn vrouw. Zouden zij Bertha dan
nooit meer terug zien? Maar neen, hij ver
trouwde op Maria, die moest helpen. Hij
veegde de tranen die naar voren drongen
gauw weg. „Kom, hij moest flink zijn. Hij
ging naar de kamer van de gravin. Deze
keek hem vol verwachting aan. „Is Ber
tha gevonden", vroeg ze, en in haar stem
klonk bange verwachting. „Ze hebben haar
nog niet", zei de graaf zoo kalm mogelijk,
om zijn vrouw niet te veel op te winden.
Maar dat hielp niets. Plots barstte ze in
snikken uit, en viel weer op de knieën.
Haar oogen waren maar altoos naar het
mooie Mariabeeld gevestigd. Juist sloeg de
torenklok elf uur. „Ga nu slapen", zei de
graaf, „je bent veel te moe". De gravin
die zelf voelde dat ze slaap had, ging naar
bed. De graaf ging naar zijn kamer maar
het duurde nog geruimen tijd eer hij zich
te ruste legde.
Den volgenden morgen, het was negen
uur, de graaf en gravin keken juist naar
buiten, zagen zij Bertha aankomen met
nog ee nman. De graaf snelde naar buiten,
door de gravin gevolgd, en een oogenblik
later lag Bertha in haar vaders en moe
ders armen. „Ik vond haar juist op het
perron, toen zij met een anderen man in
den trein stapte", vertelde de man. De
graaf gaf de man een ruime belooning en
ging naar de huiskamer. De drie waren
zeer gelukkig maar hadden in al hun ge
luk Maria toch niet vergeten. Zoo zien we
weer dat het vertrouwen op Maria steeds
beloond wordt.
HET STOMME MEISJE
door Iwan.
IV.
Ze bukte om mijnheer in de kelder te la
ten kijken, doch van dit oogenblik maakte
de op alles voorbereide heer gebruik, om
de oude vrouw een flinken duw te geven,
zoodat ze boven op haar zoon in den kel
der viel. Daarna schoof hij snel de grendel
op de deur. Zoo zaten nu in plaats van
mijnheer en bediende waard en waardin
gevangen, ze bonsden op de deur en rie
pen om er uit te komen, doch de deur bleef
gesloten.
Mijnheer zeide tegen Johan: „Nu zullen
wij eerst het huis eens onderzoeken. Ze
liepen-de benedenboel geheel door en kwa
men ook boven waar Ze hoorden bidden en
weenen. Ze tikten op de deur en werden
door Maida opengedaan, die nog niet wist
wat er voor was gevallen. Toch schrok Ma
ria hevig toen mijnheer vertelde dat de
oude waardin en haar zoon in den kelder
gevangen zaten, want Maria zeide: „Van
nacht komen er nog twaalf roovers thuis
en het bosch is onveilig, wat zullen we toch
beginnen. Mijnheer vroeg haar waa-rnm
zich beneden stom moest houden. Maria
vertelde alles wat er voorgevallen wa-s met
dien vorigen heer. Mijnheer zeide, dat zijn
reis ook langs het landgoed liep waar
Maria's ouders woonde en zij nu weer Spoe
dig bij haar lieve vader en moeder zou
zijn; doch eerst moesten ze nog de nacht
afwachten.
's Nachts werd er aan de poort steeds
een lichtje gezet voor de mannen die er
gewoon waren te komen slapen; deze man
nen waren roovers en plunderden de villa's
en landhuizen als Zij hun kans schoon za
gen, ook overvielen zij de reizigers die
het bosch door moesten trekken; zij had
den al veel schrik aan de bewonei's der
landstreek bezorgd, ook was er al dikwijls
door soldaten beproefd ze in handen te
krijgen doch steeds zonder resultaat.
Omdat ze nooit tegelijk thuis kwamen
maar steeds twee aan twee, geloofde mijn
heer dat ze hem in handen zouden vallen.
Maria was zeer angstig. Mijnheer zeide:
„Gij moet op uw kamertje blijven totdat
wij u komen halen en de deur goed slui
ten.
Zooals gewoon kwamen 's avonds de
eerste twee nadat ze het lichtje gezien
hadden thuis.
Mijnheer vatte direct de een en Johan
den ander, zij konden zich niet verweren,
want zij hadden groote pakken gestolen
goed op hun schouders. Zij werden stevig
gebonden en een prop in den mond, zoodat
ze niets verraden konden, en zoo ging het
totdat ze alle twaalf naast elkaar lagen.
Toen sprong mijnheer op het paard en
reed in volle draf naar het eerste dorp om
hulp en nog voor den morgen aanbrak was
de heele bende ondex-zocht en ingerekend
en wat kwam er voor den dag uit de groo
te onderaardsohe kelders? Alles werd aan
de rechtmatige eigenaars terug gegeven.
Mijnheer reed naar de ouders van Maria
om ze het heerlijk bericht, te brengen, dat
hun lief kind in leven was, wij zullen hier
niet uitweiden over de vreugde van ouders
en kind, dat was onuitsprekelijk.
De roovers ondergingen hun rechtmatige
straf, de doodstraf bestond nog in Duitsch-
land, ze werden opgehangen en de waard
en waardin gingen'lèvenslang in de gevan
genis.
EEN ARM GEZIN.
dcor Clasina Borst.
TROUWE HECTOR
door Dina Roelofs.
Dora Sanders was 't eenigst kind van
rijke ouders. Ze kon alles krijgen, wat haar
hartje begeerde.
Toch was Doi-a. niet gelukkig. Ze benijd
de de kinderen, die ze als ze met juf ging
wandelen wel eens zag spelen. Doi-a- mocht
nooit alleen naar buiten spelen of wande
len. Ze moest altijd bij juf zijn als ze ging
wandelen. Daar waren haar ouders veel te
bezorgd voor. Ze ging zelfs niet naar school
maar kreeg thuis les. 't Was Zaterdag Do-
ra's verjaardag.
Dora- had al 'n hoop presentjes ont-*
vangen. En, ja, 't laatst van alle cadeautjes
kwam er een mooie groote hond. 'n Prach
tige New-Foundlander. Wat wa-s Dora blij
Nu had ze dan eindelijk een speelkame
raad.
Dora begon al heel gauw veel van Hec
tor, zbo had ze de hond genoemd, te hou
den. En Hector was ook een trouwe hond.
Op een dag was Dox*a gaan wandelen.
„Juf", vroeg Doi\a-, „mag ik met Hertor
krijgertje gaan spelen."
„Welzeker", zei juf maar voorzichtig
zijn hoor."
„Ja juf", en weg holde Dora. Hector
haar achterna.
Dora holde maar voort in dolle vaart-.
Ze bemerkte niet eens de vijver en toen
ze er dichtbij was kon ze haar vaart niet
meer inhouden en met een plons viel ze in
't water. Dora gilde luidop van angst.
Maar Hector sprong, zonder ook maar
een oogenblik te aarzelen, direct in het
water, greep Dora die net op het punt was
te zinken bij de jurk vast en sleepte haar
met veel moeite en inspanning op het
droge.
Inmiddels was ook de juf van Dora op
de plaats des onheils verschenen. Ze nam
't bewustelooze kind op en droeg het naar
huis. 't Was gelukkig niet zoo erg als het
zich wel liet aanzien, maar zonder 't moe
dige optreden van den hond zou Dora ver
dronken zijn.
Ge begrijpt dat de hond veel in de ach
ting toenam bij de ouders en Dora zou niet
meer van hem kunnen scheiden.
Er leefde eens een arme moeder. En die
moeder had drie kinderen Paula, Roza en
Sjaak. Sjaak was acht jaar. Paula was
negen jaar en Roza tien. Ze hadden niet
veel aan hun leven, want hun vader was
al zes jaar geleden gestorven. Hij was van
een hooge stelling gevallen en daarna over
leden. Het was nu Zondag, de kinderen
hoefden niet naar school, 's Morgens gin
gen moeder en Roza naar de vroegmis. Ze
deden de deur op slot en gingen weg. Zoo
lagen Sjaak en Paula alleen op een klein
kamertje. Opeens werd Sjaak wakker, klaar
wakker. Wat was dat? Hij stak het licht
aan. O, wat schrok hij. Waar was Paula. Zij
lag niet in. haar bedje. Hij zag ze nergens.
Hij riep: „Paula, Paula!" „Wat is er?"
vroeg een zacht stemmetje. „Waar ben je".
„Ik, ik ben hier.. Ik ben alvast mijn popje
j aan gaan kleeden, want aanstonds komt
Moeder met Roza, en dan gaan wij eten en
dan naar de kerk, en dan heb ik geen tijd
meer." Sjaak, die net bekomen was van
de schrik zei„Ik schrok zoo. Ik dacht dat
er mannen geweest waren en dat ze je mee
genomen hadden.". „O," riep Paula, „maar
je moet niet zoo gauw bang zijn". Ze speel
den samennog wat met. het popje. In dien
tijd was het al half negen geworden. Even
later kwam Moeder met Roza thuis. Ze
zei: „Zoo kinderen, zijn jullie al wakkerV'
De kinderen zeiden: „Ja moe, allang." Zoo
en wat hebben jullie al dien tijd gedaan?"
„Wij hebben met het popje gespeeld", zei
Paula.
„Beste kinderen hoor", zei Moeder. „Nu
gaan wij eens gauw eten en dan gaan jullie
tweetjes naar de kerk."
Ze zaten met z'n viertjes aan de tafel te
eten. Opeens zei Roza: „O, moeder, wat
zou dat fijn zijn als vader ook aan tafel
zat." Moeder zei: „Ja, dat wel, maar nu
zit Vader in den hemel aan een veel groo-
tere, mooiere tafel".
Sjaak zei: „ik zou ook best aan zoo'n
tafel willen zitten". Paula zat stil. ze dacht
aan haar goede vader, die al zes jaar gele
den gestorven was. Ze was pas twee jaar
toen haar Vader stierf. Haar Vader was
metselaar, had Moeder hun verteld en eens
moest hij in een kerk komen werken. Hij
moest op de hoogste stelling werken en
toen wou hij met z'n hand de emmer vast
pakken en toen greep hij niet in de em
mer, maar hij greep buiten de stelling en
viel. O, wat was dat een vi-eeselijke week
voor dat huisgezin.
Opeens keek moeder op de klok en zei:
Kom Paula en Sjaak, gauw naar de kerk.
Doen jullie je jasjes maar aan, want het
is guur. Paula, het regent, doe je oude muts
maar op." Het was kwart voor tien. Ze
zeiden moeder en Roza gedag en gingen
weg. Ze waren vijf voor tien in de kerk.
Thuis deden Moeder en Roza het gewone
werk. Toen ze klaar waren, zette Roza
koffie. Toen gingen ze samen nog wat le
zen in een boek. In dien tijd was het al
half twaalf geworden. Paula en Sjaak
kwamen thuis. Ze gingen samen koffie
drinken. Moeder zette het eten op, Een
half uur later ging ze eten. 's Middags gin
gen ze allen buiten zitten in een tuintje.
Om een uur of zes was het avondeten en
daarna gingen Paula en Sjaak naar bed.
Moeder met Roza ruimden de tafel af.
Toen gingen ze weer wat lezen en daarna
naar bed: Roza sliep bij Moeder, 's Ande
ren daags gingen Paula, Sjaak en Roza
naar scvhool. Moeder bleef alleen thufs
en deed de wasch. Zoo verliep den eenen
dag na den anderen. Het was nu de dag
dat Roza 11 jaar werd, het was feest. De
kinderen groeiden op. En Paula en Roza
werden Zusters in het klooster. Sjaak werd
Pastoor. Zoo leefden ze allen gelukkig. Op
zekeren dag was moeder gestorven. Ze was
al 83 jaar. De Zusters en de Pa-stoor wa
ren bedroefd. En de Pastoor, haar eigen
zoon mocht de Uitvaart doem
EEN HEERLIJKE VACANTIE
door Elly.
IV.
Henny en Frits waren om 10 uur naar
huis gegaan met de belofte den volgenden
morgen direct na 't ontbijt te komen, ze
waren beiden den heelen dag op de ver
jaardag genoodigd. Jaap probeerde de lich
ten in de tuin nog eens, die echter niet
voor den volgenden avond gebruikt zouden
woi-den. Daar kwam Joop den tuin in en
vertelde dat de familie in de verte aan
kwam.
Jaap ging aan de piano zitten om direct
als z'n moeder binnenkwam een lang zal
ze leven te kunnen spelen.
Joop stond achter de deur om als vader
de sleutel uit z'n zak wilde halen direct
open te doen en Theo haalde vast glazen
uit de kast om direct op de jarige te kun
nen drinken zoo gebeurde.
Moeder was nog niet de deur in of daar
klonk een lang zal ze leven, door Jaap be
geleid op de piano.
Moeder bewonderde de eadeaux en was
met alles even blij en voldaan.
„Nu-is 't pas de vooravond, wat zal dat
morgen wel niet worden", zei ze alleen.
Lily vertelde nog even hoe ze genoten
had en toen stelde haar Oom voor dat al
len gauw ter ruste zouden gaan want mor
gen zou het een drukke dag worden.
Den volgenden morgen was Lily al voor
haar Tante uit de veeren? Er was voor dien
dag een heel programma opgemaakt.
Na 't feestelijk ontbijt, dat door radio-
muziek zou worden opgeluisterd zou Jaap
z'n ingestudeerd stuk op de viool ten ge-
hoore brengen. Piano spelen konden ze
alle drie, dus daar was niets extra's voor
geleerd. De voordrachten wei-den bewaard
tot 's avond-s.
Lily, die 'n aardig stemmetje had, zou
'n mooi stukje zingen en Henny zou haar
op de piano en Jaap op de viool begelei-
j den.
Jaap had een zijner kennissen een pa-
Ithéfoon ter leen gevraagd, die 's avonds
in den tuin zou kunnen spelen. De tuinka
mer werd dan leeggeruimd en daar konden
de danslustigen dan een dansje maken.
Alles verliep heel mooi. Jaap speelde
prachtig. Daarna kreeg de jarige gelegen
heid om de verschillende felicitaties en
geschenken van buiten de stad in oogen-
schouw te nemen. De kennissen en familie
leden uit de stad kwamen des middags en
's avonds allen persoonlijk feliciteeren,
want de jarige was een zeer geziene figuur
in de groote kring van kennissen.
Om half drie 's middags kwamen de
eerste gasten al en weldra kwamen Henny
en Lily, die natuurlijk flink mee aanpak
ten, handen te kort om heel de visite te
kunnen bedienen.
Des avonds zouden er twee meisjes ko
men om te bedienen, nl. de twee jongere
zusjes van de dienstbode. Lily en Henny
konden dan naar hartelust mee genieten.
Om 8 uur kwam de avondvisite. Jaap
moest- z'n stuk nog eens laten hooren, Lily
zong, Henny speelde verschillende aardi
ge werken op de piano, de jongens droe
gen voor en er werden nog enkele gezame-
lijke liederen gezongen.
Toen het donker genoeg was om de lam
pions te doen uitkomen ging het heele ge
zelschap de tuin door. In 't prieel draaide
lustig een leuke plaat op de pathéfoon.
Wat was de tuin mooi versierd. De jarige
en alle gasten prezen de jongelui om hun
mooie werk. In de tuinkamer werd een
dansje gemaakt en zoo verliep de avond
heel gezellig en vroolijk. De polonaise
moesten allen meemaken en Frits fungeer
de als balletmeesrter. 't Ging den geheelen
tuin dooi*.
Lily beviel zooiets wel en ze had pret
voor tien, waar haar Oom en Tante zeer
verheugd over waren.
Om twaalf uur werd alles weer naar
binnen gebracht en bleef men nog een
enkel uurtje gezllig in de kamer.
Toch was het al twee uur geslagen voor
dat Lily jn haar bed stapte. Ze had zioh
de verjaardag toch niet zoo leuk voorge
steld als- hij verloopen was.
Haar Moeder had al geschreven dat ze
zeker den dag daarop thuis zou komen,
maar daar Henny v. Meeuwen 2 dagen la
ter 19 jaar zou worden er er dan een par
tijtje gegeven zou worden wei'd voor de
jongelui, waar Lily en Jaap verzocht wa
ren, had haar Tante even naar huis ge
schreven of ze nog enkele dagen mocht
blijven. Gelukkig werd dit goed gevonden.
De avond bij van Meeuwen was aangebro
ken. Er waren verschillende jongelui, die
Lily niet kenden.
(Wordt vervolgd).