ZATERDAG 20 SEPTEMBER 1931 DE LE1DSCHE COURANT TWEEDE BLAD PAG. 6 Het moorden der Koppensnellers duurt voort. Hel „Koloniaal Missie-Tijdschrift van de Indische Missie-Vereeniging bevat vol genden brief van den Weleerw. Pator Frans Kowatzki, Missionaris van het H. Hart, werkzaam in de Mimika-strcck, Apost. Vie. van Ned. N. Guinea. Kaukenau, Miinika, 3 April 1930. „Van de vrees voor de koppen snellers, verlos ons Heer!".. De afschuwelijkste verhalen hadden mijne lui me reeds over hen verteld: reu zen van kerels waren het,die koppenjagers, met dicht en onuilwarbaar kroeshaar, naakt als wilde varkens, bewapend met pijlen en boog en schild, met lange spee- ren en zware knotsen. Nu en dan gingen ze op strooptocht; 's middernachts, als de lui sliepen of 's morgens bij het eerst ontwa ken, overvielen zij do dorpen, en vermoord den wat hun tegenkwam, roofden eh plun derden wat him bruikbaar scheen. De dor pen staken ze in brand en do vruchtboomen, kokos- en sagopalmen incluis, werden om gehakt. Wee wie hun levend in de handen viel: ze kapten hem gewoon do handen of de voeten af, om hem 't ontkomen te ver hinderen, of staken 'm de oogen uit. Het slachtoffer kon dan zoo blijven wachten op het smulfcost, waarvan hij zelf de hoofd schotel zou vormen. De lijken der geval lenen, vriend of vijand, werden meegeno men en opgegeten. De koppen bewaarden zij en namen zij mee. Zoo luidden de verhalen van mijn men- sclicn. Ik luisterde er naar als naar groeselige moord- en roofgeschiedenisscn die kinde ren vertellen, en lachte ermee. De koppen snellers wonen immers zóó ver, nog zóó'n eind over onze laatste zuid-Oostelijke grensdorpen, heëlemaal naar het Zuid-Oos ten, in het gebied' van Merauke. En dan.... wat is er van aan? Wie heeft zoo iets meegemaakt, die het nog kan naver tellen?. De angst overdrijft zoo licht-, de vrees werkt zoo gaarne met- de fantasie samen, en schildert 't liefst met schrille kleuren. In Juli 1928 werd het weer wat drukker met vertelsels en namen de verhalen over de koppensnellers wat meer grijpbare 'vor men aan. Lui van Kaparapoka, uit de buurt van Kaap Steenboom, waar ons Mi- mika-distrikt ophoudt, en het Digoel-Me- rauko gebied begint, kwamen naar Mimi- ka en vertelden mij dat de koppenjagers in hun buurt waren geweest en er vreese- lijk huis hadden gehouden. De dorpen langs de Omankwa-, Ina-nkwa- en Otankwa- rivicren, vlak aan den overkant van Kaap Steenboom, waren door hen overvallen en geplunderd. In September 1928 ben ik toen in per soon naar Kaimana bij den Bestuurs-as- sistcnb geweest en heb hem gevraagd de zaak ook in hoogcre instantie aanhangig te maken, wijl ik met recht veronderstelde en vreesde, dat het eerstvolgende bezoek 'van die lieve buurlui waarschijnlijk ons zou gelden. November 1928 kwam werkelijk eeii hooger Regceriiigsambtenaar naar Mi mi ka, die me zei, dat hij de bewuste mede- dcelingen wel ontvangen had, maar dat het bedoelde gebied een andere afdee- ling vormt, waarmee hij niet te maken had!! Ik dacht onwillekeurig bij mij zelf aan Nederlandsche Kolonisatie-methode op Nieuw-Guinea en Rcgeeringsbcleid enz.... maar kon verder niets doen: ik ben immers maar een arme missionaris! Ik deed verder gewoonweg mijn missio ns riswerk, bezocht mijn volkske in de dor pen langs dc kust van Noord-West en Zuid- Oost, tot- ik bij mijn terugkomst den lsten Juni 1929 in Mimika mijn lui in volslagen oproer en onrust en angst- aantrof. De kop pensnellers waren werkelijk in Kaparapoka, het uiterste onzer Mimikadorpen binnen gevallen, en waren nu waarschijnlijk reeds op pad naar dc MimikastreekVele inwo ners waren reeds gevlucht en hadden hun dorpen langs de kust verlaten. Van politicwegc was ondcrtusschen nog niets gedaan, ofschoon nu toch de echte grens van het gebied overschreden was, cn ingrijpen geoorloofd en geëischt was. Allicht was men bang om met de 10 hier gestationncerde politie-soldaten (zooge naamde Landschapspolitie, waarvan ik ver moed dat sommigen geen geweer kunnen hanteeren) die van hier uit heel het Mimi- ka-district, zeggen 170 K.M. kustgebied met overeenstemmend binnenland.... in orde cn rust moeten bewaren, de koppensnel lers tegemoet te treden, en hen op het lijf te vallen. Dat echte soldaatje spelen, waar het meenens lean worden cn gevoch ten moet worden, is heel wat anders als „belasting aanslaan en belasting inn-en". We hoorden alle mogelijke vertelsels en verhalen in allerlei vorm en met allerlei getallen van aanvallets en aangevallenen cn vermoorden cn veimisten of meegeno- menen, maar niemand kan ons eigenlijk uitslag geven. Zoo zocht ik mij een paar stevige roeiers uit en ik in mijn bootje naar Kaparapoka!Onderweg deed ik mijne vier missiedorpen in die richting aan, cn bezocht en troostte mijne goeroe-fami lies. Alle dorpen waren in angst voor dc koppensnellers. Er werd 's nachts gewaakt, en alles was klaar om op het eerste nood sein zoo gauw mogelijk weg te vluchten. Ik kwam l ot Wania, de laatste groep dorp jes vóór Kaparapoka, maar verder durfden mijn roeiers niet: de schrik zat ook hun in het lijf. In Wania vernamen wc, dat de koppensnellers in Kaparapoka een aantal huizen verbrand hadden, kokosboomen om gekapt, en heel wat schade hadden aange richt. 22 mcnschen werden vermist! Meer kon ik niet te weten komenen wijl ik mijn roeiers onmogelijk verder tot in Kaparapoka kon krijgen, maakten we maar rechtsomkeert en roeiden en zeilden terug naar Mimika. Ik meende aan mijn mensehen verplicht te zijn voor hen zoo goed mogelijk te zor gen, vooral ook voor mijn brave Catechis ten-families, die land en volk op Kei ver laten hadden om hier mijn medehelpers te INTERPAROCHIEELE WAAROM EN HOE LID VAN EEN ONDERAFDEELNG. V Aan het werk in de onderafdeelingen kleven soms moeilijkheden, die we ook maar eens on der den loupe moeten nemen. Deze artikelj es immers zijn toch vooral bedoeld om de leden, die buiten de onderafdeelingen staan, te doen begrijpen, hoe pijnlijk 't dikwijls is te ervaren, dat zelfs zij het over de leiding niet eens zijn. En bij de beschouwing daarvan kunnen we ons zoo moeilijk losmaken van deze gedachte: wat een krachtige groei zou er toch zijn, indien dc leden der onderafd. eens bedachten hoe onverantwoordelijk het is in het bijzijn van buitenstaanders over „clubfouten" te spreken. Ik spreek daar van buitenstaanders; wat hebben die eigenlijk te maken met uw zaken. Zij vragen er niet naar, maar worden onwille keurig in de gelegenheid gesteld, zich geheel op de hoogte te stellen. Waar ligt dus de schuld van 't wegblijven uit de clubs? Bij de clubleden zelf. Die gesprekken buiten de on- derafdeeling kosten zoo dikwerf uw goeden naam; gij maakt door uw eigen schuld, dat uw club „een traag bestaan" heeft, want die naar buiten gekeerde oneenigheid is geen re clame, maar een brok achteruitgang. Want dikwijls heeft het tot gevolg, dat zelfs de bes ten de clubleiding niet meer willen aanvaar den. En toch, gij kiest uw bestuur zelf, het geen beteekent, dat gij hun 't vertrouwen moet schenken. Moge, hetgeen in 't verleden soms is gebeurd, een vruchtbare les zijn voor de clubleden zelf. Eendracht, dat is kracht. En die er buiten staan? Zij zullen, als zij bemerken hoe bestuur en leden één zijn, zich getrokken voelen tot een of ander onderdeel van onze Gez. Ver. „Kennis kweekt 1 i e f d e". Wie kennis heeft genomen van een goed resultaat zal ook vanzelf trachten, de club zelf te leeren kennen. Maar dan vooral goede, doelbewuste werkwijze en.... één ach ter de leiding. S. M. EXCURSIE NAAR DE KRUISVADERS VAN ST. JAN. Een 15-tal Canisianen bezochten Zondag 1.1. de Kruisvaders van St. Jan te Rijswijk. 't Was een rijk gezicht vanaf den weg de inooie oprijlaan met een dubbele rij eeuwen oude boomen, welker toppen zich samen smolten tot een ondoordringbaar dak. Aan het einde van deze laan stonden de gebouwen, welke door de Kruisvaarders in ge bruik zijn. Alles even eenvoudig, ja, ik durf wel zeggen, door gebrek aan contanten een beetje bekrompen. Want elke plaats moet be nut worden. Voor 'n ruime spreek- of ontvang kamer is geen geld en daarom werden wij ont vangen in de refter der broeders, die aan ons, bezoekers en toekomstige propagandisten hun plaats graag wilden afstaan. Na een klein kwartier kwam de Overste zelf en heette ons hartelijk welkom. Hij gaf ons een juiste kijk op het doel en streven der Kruisvaarders, maar liet ons ook duidelijk zien de groote kosten, die hierme gepaard gaan. Om enkele cijfers te noemen: Door het vele stroomverbruik was het nood zakelijk een transformator-huisje te bouwen, hetwelk maar even 5000 kost. Het drinkwa ter werd zoo slecht, dat het schadelijk werd voor de gezondheid. Om nu een waterleiding aan tel eggen, kostte dat maar even 3000. Zoo ziet men, dat er heel wat noodig is. Na nog een en ander verteld te hebben bood de Overste ons aan om de verschillende gebouwen zijn, en ik trok weer naar het Bestuur in Kaimana. Maar hoe het hier dan gewoon lijk gaat?D'r wordt genadig goede nota gebonden, zooals dab heet, van de wenschen en alleszins berechtigde voor stellen van den Pastoor, ener wordt weer eens iets onder het bekende loodje gelegden de Pastoor kan gaan! en is bedankt! In October '29 moest ik voor mijn dienst naar Kei terug, en kon ik daar tevens wat op'verhaal komen. Met de eerste boot de beste echter regende het berichten uit Mimika, alsdat de koppensnellers weer op moordpad waren en nu reeds dicht bij de Mimika-rivier waren aangekomen. Ze had den geroofd en geplunderd, menschen dood gemaakt en opgegeten en anderen mee ge nomen. Twee mijner goeroefamilies waren al hun hebben en goed kwijt, en zij zeiven waren als het ware door een wonder gered cn bewaard gebleven. Wegens ongunstige verbindingen kon ik eerst in December naar mijn dierbaar en zoo geplaa-gd Mimika terug. Begin Januari 1930 hield ik mijn dienstreis naar de geteis terde dorpen, waar ik werkelijk alles be vond zooals het in de brieven van Octo ber beschreven was geworden. Twee win kels van handeldrijvende Chincczen waren compleet uitgeplunderd; twee mijner goe roes hadden alles, tot op den laat-sten lap goed verloren; eenige banken, kasten cn tafels in de schooltjes waren kort en klein geslagen om de daarin verstopte spijkers als zeer gewenscht ijzermateriaal mee te kunnen nemen. Zelfs schoolboekjes en schoolschriften hebben de lieverds mee onder den arm gepakt. Ja zelfs de kleine voorraad medicijnen, die de goeroe in zijn huis had staan, hebben ze meegenomen: wie weet hoe zware kolieken en buikkram- te gaan bezichtigen. Allereerst gingen wij dan naar de drukkerij, waar wij de verschillende persen aandachtig bekeken, Vervolgens gingen wij naar de kapel en de daarachter nog in aanbouw zijnde slaapzaal. Dan naar de afdeelingen voor electro-lech- niek, waaronder vooral de radio een ruime plaats innam. Ook de smederij en timmerwin- kel hadden een plaatsje gekregen naa:-:t het hoofdgebouw. Daar nam de Overste afscheid om weer andere bezoekers te gaan ontvangen en kregen wij een der broeders mee om ons de boerderij en tuinen te laten zien. Zoo al pratend cn wandelend voerde de broeders ons tot aan het uiteinde van deze prachtige tuin en kregen wij een schitterend vèrgezicht van Den Haag. Na teruggekeerd te zijn in de bewoonde wereld, werden wij verzocht het punt van uit gang, de refter der broeders, weer op te zoe ken, alwaar inmiddels door nijvere handen kommen waren klaargezet, om deze, zoodra wij hadden plaats genomen, met thee te vul len, welke geen onzer versmaden. Tot slot dankte onze voorzitter den inmid dels teruggekeerden Overste voor de hartelij ke en gastvrije ontvangst en sprak daarbij den wensch uit, dat allen die hun middag hier hadden doorgebracht, ijverige propagandisten zouden worden Voor hen, die zich het lot van zoo velen aantrekken. Nog werd een bezoek gebracht aan de St. Josephs-Gezellen-Vereeniging te Rijswijk. Wij werden ontvangen door den vice-praeses, welke ons aan den senior voorstelde. Deze was spoe dig in de weer om de noodige sleutels bij el kaar te zoeken om ons dit modern gebouw te laten zien. En het moet gezegd worden: zij mogen trotsch wezen op zulk een gebouw met zoo'n mooie uitvoeringszaal, vaste stoelen en oploopende vloer.- Voorzeker, naar de eischen des tijds ingericht. Thans werd het ten hoogsten tijd om ons huiswaarts te begeven en daarom namen wij afschied van praeses en gezellen en arriveer den c.a. 7.30 uur weer in de Sleutelstad, vol daan over het genotene van den middag. W. N., waarn. secr. ESPERANTO.CLUB. Door bemiddeling van de R.K. Esperantisten Vereeniging zal voor de Gezellen gelegenheid worden geboden tot het leeren van Esperanto. De lessen zullen worden gegeven één avond per week in de bovenzaal. De geheele cursus zal een jaar duren. Bij voldoende deelname vangt de cursus half October, na de viering van het Stichtingsfesst, aan. Voor nadere inlichtingen en opgave wende men zich tot den Senior. ZIEKENFONDS Deze week is aan alle leden der Vereeniging zoowel van de afd. Gezellen als Gehuwden, die in aanmerking kunnen komen voor het lid maatschap van het Ziekenfonds, een circulaire met de voornaamste nieuwe bepalingen verzon den. Lid van ons Ziekenfonds kunnen in den vervolge alleen zijn werknemers in den zin van de Ziektewet. Een kleine groep van oudere leden is hier slechts uitgezonderd. Deze blijven lid met de vroegere verplichtingen en rechten. De premie zal bedragen 20 cent per week. Deze in elk geval zeer lage premie is toch nog iets hooger gesteld dan bij berekening noodzakelijk bleek. Het Bestuur heeft gemeend hierdoor het fonds zoo zeker mogelijk te stel len, terwijl het te veel toch weer de leden ten goede komt. In het nieuwe reglement is name lijk bepaald, dat van het batig saldo 50 pet. wordt gestort in de reserve-kas van t Zieken fonds en 50 pet. onder de leden wordt ver deeld. De leden zullen recht hebben: a. bij ziekte in den zin van de Ziektewet: op een uitkeering van 100 pet. van hun loon gedurende twee wachtdagen en van 20 pet. gedurende 13 weken; b. bij ongeval in den zin van de Ongevallen wet: op een aanvulling tot de 100 pet. van het loon gedurende 13 weken, alzoo 20 of 30 pet. naar gelang de Ongevallenwet uitkeert. Eenmaal als lid aangenomen, gaan de rech ten onmiddellijk in. Door invulling van het biljet, aan de circu laire toegevoegd, geeft men zich als lid op. De bode zal deze biljetten wederom in ont vangst nemen. Ook zij, die reeds lid waren van het Zie kenfonds onder de oude regeling, moeten door invulling van het bijgaande biljet hqn lidmaat schap bestendigen. pen enz. ze zich thuis of onderweg op den hals hebben gehaald, toen ze den smaak weg hadden van Cholera-essence en En- gelsch zout en wonderolie?! 'n volgende keer zet ik in hun taal of met verklarende prentjes de uitwerking van al die medicij nen erbij! Ook waren er verschillende menschen- 1 evens te betreuren: enkelen waren in het dorp zelf opgegeten, anderen zeker onder weg, en enkelen zijn misschien nog in de dorpen der roovers. De Goeroe (catechis ten) families waren er Goddank met den schrik afgekomen. Eigenlijk onbegrijpe lijk,ja laat ik 't maar ronduit zeg gen,eigenlijk wonderbaar! want zon der Gods bizonderc bescherming is het anders niet verklaarbaar. Daar komen me ,immers woeste koppensnellers op menschen- upof in het goeroe-dorp, grijpen een aan tal menschen die ze kunnen pakken, beet, zien vrouw en kinderen met den goeroe zelf onbewapend daar in hun hutje staan, othsingelen zijn huis.... cn trekken weer af. Toen zij bij een volgenden overval in het dorp terugkeerden, was de goeroefami lie ondertusschen gevlucht cn werd hun huis verder doorzocht en uitgeplunderd. Na deze gebeurtenissen in October ge- waardigde :ch de regeering van Fakfak en Kaimana naar Mimika tc komen eïi den stand van zaken eens op lo nemen. 10 Gewapende politie-die-naren werden ter bescherming hier achtergelaten en be loofd werd, dat in Maart(misschien hing dan mijn eerbiedwaardig hoofd al er gens in zoo'n koppcnsnellcrshut boven het slaapmatje van mijn kleinen beschermeling te bengelen).... in Maart dus.... een grooter regeeringsvaartuig zou komen, om de onruststokers en menscheneters in bun eigen land eens mores te gaan leeren. Ik vertrouwde de zaak maar half. Reeds twee maal had ik immers looze beloften meegekregen en altijd was hulp uitgeble ven!Steeds bleef het verlossende re geeringsvaartuig uit, tot dat het ten slotte aangekondigd werd voor 17 Maart e.k. Ondertusschen bleef het rommelen in de richting der grensrivieren. Den 2de Fe bruari '30 kwam ik van mijn dienstreis in Westelijke richting terug, en vernam toen, dat daags te voren weer een onzer Oostelijk gelegen dorpen, genaamd Atoe- ka, door koppensnellers was overvallen, doch Goddank ditmaal ten ongenoege van de aanvallers. Het dorp was lceggeloopen, maar toevallig waren de 10 pradjoerits (een andere naam voor do gewapende poli tie-dienaren) juist in het dorp ingekwar tierd bij een daar wonenden Chinees. Aan dezen zoon van het Hemelsche Rijk hebben de soldaatjes die rustig lagen te slapen, te danken, dat ze niet allemaal in de pan gehakt waren. De Chinees waarschuwde den troep, die zich toen verdekt in den Toko (winkel) opstelde en achter de bar ricade der toonbanken en tafels hun gewe ren konden richten en de lansen en pijlen cn knuppels van de aanvallers konden af weren. Het geknetter der geweren en vooral hetgeen uit de ijzeren bamboebui zen hun om de ooren suisde of hier en daar in hun lichaam of dat hunner kornuiten drong, maakte de koppersnellers toch op den duur wat zenuwachtig, zoodat ze er met meename hunner gevallenen (de term is eigenlijk „neergelegden") tusschen uit trokken. Men vreest echter, dat ze binnen korter of langer tijd me grooter aantal zullen terugkecren. En zoo zitten wij missionarissen en Ca techisten maar steeds in spanning te wach ten op wat iederen dag gebeuren kan, en worden van tijd tot tijd eens opgeschrikt door allerlei geruchten over aanrukkende koppensnellers. Den 24sfcen Februari kwamen twee Poli ticsoldaten naar Mimika om versterking te halen. De koppensnellers zouden weer in aantocht zijn, wel een 1000 man sterk. Alles wat beschikbaar was, werd hun meegege ven. 17 Man en 17 geweren, heel het le ger, (denk niet aan Curasao! s.v.p.) kon den de 1000 man gaan opwachten!Ik ging mee, om zoo noodig mijne catechisten bij te staan en mogelijk met hen te ster ven!.... Goddank! heel heb bericht was onjuist: vreedzame menschen had men voor koppensnellers aangezien De angst blijft onze lui in de leden zit ten en wij wachten maar, dat men ons wer kelijk de beloofde hulp komt bieden Onze inboorlingen, de Mimikaners of Mi- mikeezen zijn ook wel een krachtig soort menschen, maar niet erg krijgszuchtig van aard: onder mekaar vechten ze hunne klei ne en grooter e ruzies wel uit, ook zelfs met doodelijke wapens, maar voor de kop pensnellers zijn ze ontzettend bang. Als die gesignaleerd wórden, slaat hun de schrik om het lijf en verliezen zij den kop vóór dat die er echt afgeslagen wordt; als gekken schieten ze hun pijlen en werpen hun speeren in de lucht of in het zand. Wolken van schelpkalk (hun gifgas, och arm, en hun afweermiddel!) strooien en blazen ze in de vijandelijke richting, en smeenen 'm dan het bosch in, of verstop pen zich in de mangroven langs zee en kreeken. Als alles weer rustig blijkt, komen ze weer voor de proppen en snijën dan op over hun moed en heldenfeiten: ze zouën ze.... enz De Regeering heeft ondertusschen nog niet veel voor onze zekerheid gedaarÉ en wij vertrouwen maar op Gods Voorzienig heid. Over de koppensnellers zelf weten we nog niets bepaalds. Over 't algemeen kan men wel aannemen dat ze komen van het gebied der Lorentzrivier en deszelfs zijri vieren. Volgens ooggetuigen zijn het ste vige kerels: de mannen loopen heelemaal naakt, de vrouwen hebben een stukje ve- zelschorb aan. Hun bewapening lijkt op die van onze luidjes: pijl en boog, lansen, knodsen en schild, plus een soort werp- net, waarmee ze hun prooi levend trachten te pakken. Moedig en dapper schijnen ze wel te zijn: geve God dat wij er la-ter nog eens goede Christenen van maken! P.S. Voor dat ik dezen brief met de juist binnenkomende K. P. M. boot naar het verre dierbare Vaderland meegeef, ben ik Goddank in staat u het troostrijke hc- richt mee te deelen, dat vandaag den 7den April '30 in plaats van den 17den Maart eindelijk de „Witte Boot' (d.i. de Gouver- nementsfcoomer) met den Gezaghebber van Fak-Fa-k en den bestuurd-assistent van Kaimana, en een bemanning van 30 poli tie-soldaten is binnengeloopen. Denzelfden dag nog zijn ze met prauwen verder ge trokken, waarmee ze zullen probeeren de koppensnellers achterna te zetten.... en hun loon naar werken te geven.... Hieronder moge ter bevestiging en aan vulling van bovenstaande brief de officieele mededeeling volgons zooals de Koerier Katholiek Dagblad van Ned. Indië, die in een Meinummer geeft. TREFFEN MET MENSCHENETERS OP NIEUW-GUINEA. Een gehucht overvallen, men schen ontvoerd en opgegeten, evenals de eigen gevallen krij gers. Drie hunner door een patrouille neergeschoten. Officieel wordt gemeld, dab de bestuurs assistent van Kaimana gelegen in de onderafdeeling West-Nicuw-Guinea, die de actie leidde tegen een bende uit Zuid- Nieuw-Guinea afkomstige deelnemers aan een hongi-toebt, die in Februari j.l. een overval hebben ondernomen op de bevol king van het gehucht Atoeka, gelegen in de nabijheid van de Mimika, een der klei nere rivieren die haar oorsprong vindt op de hellingen van den Idenburgtop met een patrouille gewapende politie eerst de stroomgebieden van de rivieren Inankwa en Oetakwa in de onderafdeeling Zuid- Nieuw-Guinca heeft bezocht. De patrouille kwam daarbij in vriend schappelijke aanraking met de aldaar wo nende bevolking en kreeg van deze gege vens omtrent ligging en verblijfplaats van de deelnemers aan eerdergonoemden hongi- tocht. Vervolgens werd doorgereisd naar de Tjemara-rivier, waarbij gebruik werd gemaakt van roeiers uit het Mimika- stroomgebied. Men stuitte daar op een met pijl en boog alsmede lansen gewapende be volking die zich vijandig toonde. Nader hand bleek deze inderdaad schuldig te zijn aan deq bongi-toebt in het Mimika-stroom- gebied. Door aanbieding van geschenken wist de bestuursassistent de loslating van een nog in leven zijnde geroofde vrouw met kind uit het Mimika-gebied te bewerkstel ligen. De pogingen in het werk gesteld om ver der vriendschappelijke aanraking met de bewoners van het stroomgebied der Tje mara-rivier tc krijgen, liepen echter op mis lukking uit, daar de bevolking zich vijan dig bleef toonen en op de vlucht sloeg toen zij de patrouille zag bivakkeeren. Na twee dagen wachten werd 'tob den terugtocht besloten, daar men verdere aanraking uit gesloten achtte en mede int verband met de terreingesteldheid den beperkten voor raad levensmiddelen, waarover de straf expeditie beschikte en het doorstaan van den Oostmoesson waardoor bij langer uit stel de terugreis over zee (per prauw) on raadzaam zou zijn. Tijdens den terugtocht werd de pa trouille door de haar achtervolgende gewa- penden herhaaldelijk bepijld, waardoor de ter dekking medegenomen gewapende poli tiedienaren genoodzaakt waren op de ach tervolgers te vuren met het gevolg dat aan de zijde van de laatsten 3 dooden vielen. Een dezer werd door de losgelaten vrouw uit het Mimika-stroomgebied herkend als de leider voor een opnieuw te ondernemen hongi-tocht naar de Mimika. Blijkens de verklaringen van de vrouw moet d'e oyer val op de bewoners van Atoe ka op den lsten Februari van dit jaar zijn gepleegd door de bewoners van heb stroomgebied der Tjemara-rivier. Deze be volking is bekend onder den naam van Manoewas, hetgeen zou be teekenen men scheneters. Bij den overval op Atoeka wer den geroofd 1 man, 4 vrouwen en 5 kinde ren uit het Mimikastroomgebied, terwijl bij een treffen tusschen de deelnemers aan den hongitocht en de gewapende politie in het Mimika-gebied aan de zijde cler Manoewas 6 dooden en 4 zwaargewonden vielen. Een dezer dooden werd in handen van de ge wapende politie achtergelaten. Behalve de vrijgelaten vrouw met kind werden alle geroofden afgemaakt en opgegeten het geen eveneens geschiedde met de medege nomen -eigen dooden. Volgens d'e verklarin gen der losgelaten vrouw zouden de Ma noewas reeds alles in gereedheid hebben gebracht'voor een nieuwen hongi-tocht naai de Mimika. Dit laatste wordt bevestigd door de, door de patrouille aangetroffen, groote hoeveelheid sago, de klaarliggende hongiprauwen, de nieuwe pijlen en lansen. De bestuursassistent heeft getracht door heb buitmaken en vernietigen van eerstge noemd materiaal het doorzetten van den nieuwen hongi-tocht te voorkomen. Na afloop van hun tocht is de patrouille met den bestuurs-assistenb behouden te Kaimana teruggekeerd. N.B. Als buitenstaander die zich echter verbazend voor dat mooie en moeilijke mis siewerk van Pater Kowatzki interesseert, zou ik, aldus schrijft pater J. v. d. Bergh, M.S.C., wel eens willen vragen niet, zoo als dat in de Kamer gaat:Of het den Minister bekend is? en zoo ja,waar om? maar zoo maar eens bij me zeiven, hardop 1) Is daar ginds voldoende gezorgd voor de veiligheid van E[arer Majesteits onder danen, missionarissen, goeroes en inboor lingen? 2) Wordt er door verantwoordelijke amb tenaren wel voldoende notitie genomen van de welgemeende en praktische meedeelin- gen van de met land en volk zoo op de hoogte zijnde Pastoors? 'b Lijkt daar in die streken dikwijls als of een ambtenaar zich vernederd voelt als hij iets va-n een pas toor moet vernemen, dus dat een pastoor meer zou weten dan hij„Den pastoor d'r buiten houden!"' wordt wel eens, ook tot onheil der bevolking, te sterk doorgedre ven. 3) Hoe kan heb in 's Hemels naam toch gebeuren, dat een strafexpeditie alleen maar uitgaat met prauwen zonder eenige grootere motorboot of Gouvernementsmari nevaartuig in de buurt te laten? Men moest zich toch herinneren dat men daar in de buurt is van de „Doodslagersrivier" en dab men op Koppensnellers uit gaat, gewapend met pijl en boog. 4) En dat de patrouille na twee dagen in het bivak gewacht te hebben op vriend schappelijke aanraking met de koppensnel- elrs, verdere poging opgaf, en tot den te rugtocht besloot? Veni, vidi, fugi (foetsji) 5) Dat behalve de berreingesteldheid ook reden tot den terugtocht was; beperkte voorraad levensmiddelen, waarover de strafexpeditie beschikte, en het doorstaan va-n den Oostmoesson, waardoor de terug reis per prauw (het admiraalschip lag reeds lang weer veilig in de haven van Ambon!) onraadzaam zou zijn? De koppen snellers blijken beter voor approviandee ring te kunnen zorgen dan Jon Compeme, getuige do groote hoeveelheid sago dio klaar lag voor een nieuwen strooptocht, en Goddank vernield werd. 6) Is het niet noodig dat bij zoo'n grens geval, direkt van beiderkant ingegrepen werd, in plaats van dat de een het aan den ander overlaat, en intusschen moord en roof gepleegd wordt? 7) Het Ned. Ind. Natuurmonument, nl. het gebied der Lorentzrivier met al zijn koppensnellers en krokodillen moet eens grondig gezuiverd worden, of, eerder nog dan de Digoelkolonie, met prikkeldraad af gemaakt, opdat het „monument" beter kun ne bewaakt worden, cn do inwoners er niet uit kunnen om in de buurt koppen to gaan halen? 8) Ten slotte verheug ik mij en feliciteer Pater Missionaris Kowatzki dat dc Be geering het distrikt Mimika in tweeën zal scheiden in N. en Z. Mimika, waardoor be tere bewaking mogelijk zal zijn....

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1930 | | pagina 6