NI V RECHTZAKEN UIT DE OMGEVING VRIJDAG 19 SEPTEMBER 1930 DE LEIDSCHE COURANT TWEEDE BLAD PAG. 6 Een hevig onweer. Een hevig onweer heeft Tourette du Chateau, een schilderachtig dorpje aan het Corniche de l'Estéron in het departe ment van de Zee-Alpen geteisterd. De blik sem sloeg in een kerk en den kerktoren. De toren stortte voor het grootste dee! in en in het koor van de kerk ontstond een breede scheur. Ook trof het hemelvuur de woning van de onderwijzeres en haar moe der boven de gemeenteschool, waar alle ramen stuksprongen en de electriciteitsme- fcer uit de kast sloeg en de onderwijzeres trof in het gelaat. De plafonds kwamen naar beneden en alle binnenmuren zijn zwartgebrand, alsof er binnehuis een bom ontploffing is geschied. Bijna geen huis is door den bliksem gespaard, al is er verder weinig groole schade meer aangericht. Eer. geit is in een stal doodgeslagen. Met het onweer ging een hevigen regen en hagel slag gepaard, die den oogst te velde ver woestte en ook in de wijn- en olijfgaarden grocte schade heeft aangericht. Roofovervallen. Gistermogen drongen drie gemaskerde roovers het spaarbankgebouw van Porz bij Keulen binnen. Zij dreigden de aanwe zige beambten met geladen revolvers en stalen 8000 Mark. Daarna namen zij de vlucht in een gereed staanden vrachtauto. Tot nu toe is het niet gelukt, de daders te arresteeren. Uit Lincoln wordt geseind, dat daar Woensdag een brutale overval op de Lin coln National Bank heeft plaats gehad. Vier bandieten kwamen kalm het gebouw binnen en sloegen plotseling den kassier neer. Zij ontsnapten met ongeveer dertig duizend dollar aan geld en meer dan een uillioen dollar aan effecten. Vóórdat de politie kon worden gewaar schuwd, waren de bandieten met de buit verdwenen. Kantoorgebouw met een gevel van een Kilometer. Het nieuwe kantoorgebouw der I. G. Farben-industrie te Frankfort zal op 1 Oc tober a.s. in bedrijf worden genomen. Het is vervaardigd volgens plannen van prof. Poelzig te Berlijn en wordt algemeen bt schouwd als het grootste kantoorgebouw van Europa. Alleen zijn gevel heeft een lengte van één kilometer. Het gansche ge- .bouw is opgericht in den recordtijd van 15 maanden. 120.000 Mark verduisterd. Uit Dusseldorf wordt gemeld: De vroe gere wethouder Theodor Knauff uit Hem- merder is op last van de justitie gearres teerd. Knauff heeft bekend, gedurende de laat ste twee jaren van bierbrouwerijen uit Dusseldorf, Gladbach, Bheydt en Aken 120.000 mark geincasseerde gelden te heb ben verduisterd. Hij was vertegenwoordiger van bierbrou werijen en moest voor de incasso zorgen. DE MOORDZAAK-LANS Voortzetting van het getuigenverhoor. Gcttuige S. S. te Korte, matrassenmaker, is op den dag van den moord des avonds ongeveer 7 uur met mej. Lans naar het kantoor gegaan. In het benedenportaal vonden zij een aktetasch, terwijl er ook een vlek bloed was. Getuige is toen in zijn woning de politie gaan waarschuwen. Toen getuige en mej. Lans boven kwa men, troffen zij daar het lijk van den heer Lans aan en een groote plas bloed. Op dat oogenblik zal het ongeveer vijf minuten over 7 geweest zijn. Mej. Lans heeft toen om dr. Mees gebeld, die na aankomst ver klaarde, dat de dood ongeveer om kwart voor zes moet zijn ingetreden en dat'het slachtoffer nog hoogstens 3 minuten na den aanslag kon hebben geleefd. Getuige A. W. Bos, directeur van het bijkantoor „De Unie", te Rotterdam, woon de in November 1928 bij mevr. Wijnen. Verdachte is 's avonds hevig ontsteld bij getuige gekomen, en heeft hem medege deeld, dat de politie hem had gevraagd, om naar het kantoor te komen, aangezien de heer Lans vermoord was. Later is hij nog eens gekomen en toen wilde hij met de bus van half twee naar den Haag terug- keeren. Den volgenden dag is verdachte op nieuw bij getuige gekomen en heeft toen met hem over de voortzetting der zaak gesproken. Het was aan getuige bekend, dat verdachte steeds giro-over-schrijvingen deed naar zijn schoonzustér, mevr. Wijnen. De volgende getuige is mej. Chr. G. W. Lans, de oudste dochter. Verdachte heeft tegen deze getuige gezegd, dat hij op den moorddag reeds om half zes was wegge gaan. Verdachte: Neen, dat heb ik niet gezegd. Getuige verklaart verder, dat haar va der verdachte absoluut vertrouwde. Getuige heeft des middags met haar moeder en zuster gewandeld. Om half zes heeft de zuster haar bij de Hoofdsteeg ver laten om naar huis te gaan. Getuige zelve is tuschen kwart voor zeven en zeven uur thuisgekomen. Haar vader kwam altr'jd om 6 uur thuis en wanneer hij later kwam, telefoneerde hij. Toen vader niet thuis kwam en telefo nisch geen antwoord werd ontvangen, is ge tuige naar het kantoor gegaan, waarbij zij vergezeld werd van te Korte. Toen ge tuige boven kwam heeft zij luit lijk van haar vader gevonden in het keukenkamer tje. De aktetasch, welke in het beneden- portaal is gevonden, behoorde aan den verslagene. De tasch was geheel leeg. In het benedenportaal was een kleine hoeveel heid bloed en boven op den corridor be vond zich een groot bloedplas. Getuige deelt verder mede, dat zoowel haar vader als verdachte, benevens nog eenige andere personen, een sleutel had den van het achterhek. Verdachte en getuige's vader verlieten in den regel samen het kantoor. Zij gingen da u door het voorhek. Getuige zegt voorts, dat haar vader op den dag van den moord bezig was met een Cuba-order. Hiermede was geen haast. Den volgenden ochtend heeft getuige deze order gevonden. Hij was geheel af en lag open en bloot op het kantoor. Dit was in strijd met de gewoonte, want steeds wer den dergelijke orders in den brandkast "weggesloten. Op een vraag van mr. Kokosky ant woordt getuige, dat zij op de mat in het benedenportaal geen bloed heeft gezien. Hierna wordt gepauzeerd. Na heropening der zitting, om half drie, wordt het getuigenverhoor voortgezet. Er wordt medegedeeld, dat de getuigen mej. C. Tinbergen en de heer P. C. van den Heuvel niet kunnen verschijnen we gens ziekte. De procureur-generaal ziet in verband hiermede van het hooren dezer getuigen af, en daar ook de verdediger hier mee accoord gaat, doet hij de verklaringen door hen voor de rechtbank te Rotterdam afgelegd, voorlezen. Voorts worden op verzoek van den ver dediger de verklaringen der dames Reule voorgelezen omtrent het exceem van *.er- dachte's dochtertje. Mi. Kokoksky wijst er nog op, dat mej. Tinbergen eerst om kwart over zeven mej. Lans heeft ontmoet, terwijl deze op weg v/as naar het kantoor. Mej. Lans kan daar dus niet vóór 7 uur geweest zijn. Vervolgens wordt getuige J. J. Lans ge hoord. Deze heeft den dag na den moord me- van O. getelefoneerd, die zich toen met hem over den moord onderhouden heeft. Van O. zou ook gevraagd hebben, of ze de zaak maar voort zouden zetten. Om trent zijn vertrektijd had van O. gezegd, dat de heer Lans en hij beiden den vori- gen avond met jas en hoed aan gestaan hadden, en Lans toen gezegd had: Ik blijf tc-ch nog maar even. Mej. J. R. Valk is om 10 over half 6 met mej. Tinbergen van het kantoor der N. V. de Haas weggegaan door hej voor- bek, dat juist gesloten werd. Van O. en de heer Lans waren er nog. Voor getuige, telefoonjuffrouw, weg ging, had zij vier stoppen ingezet, vandaar beo privé-kantoor met de stad verbonden was. Toen zij later op den avond terug kwam, waren de stoppen er uit en ook een pennetje was eruit getrokken, zcodat er geen bel kon gaan. De president ondervraagt, getuige ver der, hoe zij 's avonds de brandkast aange troffen heeft, get. heeft gezien, dat er papieren uitgehaald waren, die over den grond verspreid waren. Het briefje van 25.dat door anderen gezien is, heeft zij echter niet opgemerkt. Zij verklaart verder te weten, dat van O. eiken dag een boterhammesje met wit beenen heft gebruikte; op den dag na dien van den moord at hij echter niet op het kantoor. Enkele dagen na. de begrafe nis van Lans had zij echter dat mesje weer gezien. Mr. Kokosky: „Op welken dag dan? Vrijdag heeft van O. geen koffie gedron ken, Zaterdag was u niet op kantoor, Maandag was het kantoor voor de begra fenis gesloten, dus wanneer? Woensdag vond mej. van Boekelen het, het gaat dus over één dag, waarop u het mesje gezien kunt hebben." Getuige kan hierop geen voldoend ant woord geven. Getuige F. Wessel, die een kantoor heeft in dezelfde gang aan den Oostzeedijk, heeft eenige malen menschen in de gang hooren loopen. Ongeveer 10 minuten voor half 8 k half 8 is mej. Lans bij hem komen telefoneeren naar de politie. Getuige J. Zandman, agent van politie te Rotterdam, was op 29 November op het bureau en kreeg bericht, dat door de Korte aan den Oostzeedijk assistentie was gevraagd. Hij is er heengegaan en heeft in het portaal van het kantoor van de Haas een plas bloed gezien. Naar de mat heeft hij niet gekeken. Boven was het lijk van den heer Lans, met een plas gedeelte lijk geronnen bloed ernaast. De brandkast stond open; in de brandkast stond een on aangeroerd bakje met geld; hij kreeg dan ook niet den indruk, dat een inbraak ge pleegd was. Getuige: Een inbreker zou niet zoo dom geweest zijn het geld te laten liggen. Uit mijn ervaring daarmee wist ik, dat hier geen inbraak gepleegd was." Tusschen getuige en mr. Kokosky ont spint zich een debat over het bloed in de gang. De getuige, die eerst verklaarde, dat er bloed in de gang en op de mat lag. wijzigt dit later in zooverre, dat hij zegt, er niet op gelet te hebben, of er bloed aan de mat zat. Proc.-generaal: „Hoe laat is er precies getelefoneerd?" Get.: „Kwart over zeven. Een iets er voor." Proc.-generaal: „Er is getelefoneerd door van O. Heeft hij toen de uitdrukking gebruikt: Er is een moord gebeurd?" Get.: „Ik was niet aan de telefoon, maar mijn collega Timmer nam de mededeeling aan." Getuige M. A. de Graaff, agent van po litie, wordt er naar gevraagd, of de agent Brons hem verteld heeft, dat die roode vlekken aan de handen van v. O. gezien heeft. Getuige ontkent dit. Getuige S. Dijkstra, commissaris van politie te Rotterdam, is op den avond van 29 November naar het kantoor der N.V. de Haas geweest, waar hij inspecteur Her mans al aantrof. Hij had een der brandkas ten zien openstaan, op een lade daarvan zaten sleutels, die ietwat nat aanvoelden, er zaten kleine roestvlekjes aan. De toestand maakte ook op hem den indruk van een gefingeerde inbraak. Op het lijk van Lans werd Hollandsch en Bel gisch geld gevonden; eerst gaf van O. op, dat een S0 vermist was, doch later bleek, dat daarmede reeds betalingen waren ge daan. Een chequeboekje werd vermist, v. O. heeft eerst aan hem, toen aan den offi cier van justitie gevraagd, wat er ge beurd was. Toen hij vernam, dat Lans was vermoord, schrikte hij daar volgens getuige niet zoo erg van als te verwachten was van iemand, die nergens van wist. De vraag verwonderde hem ook, omdat er veel menschen buiten stonden, die wisten wat er gebeurd was, en van wie van O. het waarschijnlijk ook gehoord zou hebben. President: „Hoe zag de bloedvlek in t portaal er uit?" Getuige: „Als bloed, dat begon te stol len". „Hebt u verder beneden bloed aange troffen?" Getuige: „Neen". Op een vraag van mr. Kokosky geeft getuige toe, dat hij direct aan van O. als dader gedacht heeft. Mr. Kokosky: „Wie had dien avond de leiding van het onderzoek? Niet volgens de wet, maar in feite?" Get.: „De rechtercommissaris." Mr. K.: „Wie heeft de opdracht gege ven alles zóó na te zien, dat tegen de komst van het personeel den volgenden dag alles opgeruimd kon worden?" Get.: „Dat heb ik bevolen in overleg met mr. de Visser". Mr. K.„En die vijl? Als die denzelfden avond niet in het kistje gelegd is, kunnen later die bloedvlekken niet aan het kistje gekomen zijn. Iemand gaat niet speciaal zijn handen rood maken om die vijl er in te leggen". Even later vraagt mr. Kokosky, of de mat onderzocht is, en concludeert daarna: „Niemand heeft dus die mat in de hand genomen, behalve de meid, die haar uitge klopt heeft?" Getuige verklaart de mat niet in de han den gehad te hebben. Mr. K.: „Ik begrijp niet, als u van O. direct verdacht hebt, waarom u niet on middellijk huiszoeking bij hem bent gaan doen. Dan had u de schoenen gevonden, de broek enz." De procureur-generaal komt op tegen de bewering van commissaris Dijkstra, dat het onderzoek onder de feitelijke leiding van den rechtercommissaris gestaan heeft. In groote plaatsen wordt immer de feite lijke leiding van het onderzoek aan de politie overgelaten. Get. heeft dus volgens mr. de Visser onjuist op de vraag van mr. Kokosky geantwoord. Niet de rechtercom missaris heeft de feitelijke leiding als er een misdrijf in een groote stad gebeurt. Mr. Kokosky: „Ik blijf er bij, dat het onbegrijpelijk is, terwijl u aan een gefin geerde inbraak dacht èn aan van O. als dader, waarom u die vermoedens niet aan den officier hebt meegedeeld." Getuige: „Het was mijn subjectieve mee ning, die ik voor me gehouden heb." Mr. K.: „Het was uw meening als poli tieman, die u natuurlijk aan den officier had moeten zeggen. U kwam niet zoo maar eens kijken, u kwam als politie!" Getuige G. de Jong,1 hoofdagent van politie te Rotterdam, heeft den politiehond lucht gegeven van den bebloeden hand doek; de hond heeft de brandkast en de lessenaars beroken,,-is naar het lijk ge gaan en naar het portaal en ten slotte naar het achterhek. Herhaalde malen heeft de hond die route gemaakt, maar op de Admiraliteitskade was geen spoor meer te bekennen, het had den heelen avond hard geregend. Mr. Kokosky: „Is de hond naar de deur van het telefoonkamertje gegaan?" Getuige: „Neen". Mr. v. d. Meer oppert de veronderstel ling, dat de hond de lucht van Lans had. De doek had, toen de hond eraan rook, eenige uren op het lijk gelegen. Getuige acht dit zeer goed mogelijk. Mr. v. d. Meer: „Het spoor gaat naar het achterhek. Kan de heer Lans door het achterhek iemand naar binnen gelaten hebben? Een meisje bijv.?" Getuige acht dit zeer goed mogelijk. Toch zal de lucht van het lijk niet zoo sterk geweest zijn als die van den dader. Mr. v. d. Meer: „Het is zelfs niet ko men vast te staan, dat de dader den hand doek inderdaad heeft beetgepakt". De procureur-generaal wijsi er den ge tuige op, dat bij moord dikwijls aan een hond lucht gegeven wordt bij het lijk om den dader op te sporen. Getuige erkent dit. Mr. v. d. Meer voert voor zijn veronder stelling nog aan, dat de hond niet geweest is op tal van plaatsen, waar de dader toch wel geweest moet zijn, bijv. bij de telefoon. Getuige: „De hond volgt een spoor en laat zich in den regel niet ophouden op de plaats, waar de dader zich even opgehou den heeft". De procureur-generaal (tot getuige): ,Toen de hond lucht kreeg van den hand doek, liep hij toch niet naar het lijk, niet- waar?" Getuige: „Neen". Proc.-generaal: „Dus dan praedomineer- de toch blijkbaar de lucht van den dader!" Getuige: „Blijkbaar". Mr. v. d. Meer houdt vol, dat het moge lijk geweest is, dat Lans bij het rechter- hek iemand ingelaten heeft. Getuige L. H. H. J. Vermaas, chef-ex pediteur der N.V. de Haas, verklaart niet te weten of van O. een sleutel van het hek had. Hij veronderstelt van wel. Hij heeft Za terdags met van O. op verzoek der politie lijsten gemaakt van personen, die vroeger bij de N.V. in dienst waren geweest. Er werd door de politie opgebeld, dat inspec teur Hermans van O. dien dag spreken wou. Van O. wilde toen nog niet, omdat de lijsten nog niet klaar waren. Pres.: „De vijlen die in de zaak ge bruikt werden, waar werden die bewaard?" Get.: „In het magazijn van de pakka- mer. Ze lagen niet voor de hand, een wild vreemde kon ze niet vinden." Pres.: „U hebt de in beslag genomen vijl herkend als een der firma de Haas?" Get.|fcvDaar blijf ik bij." Presïr „Hebt u gezien, dat links in het portaal bloed lag?" Get.: „Ja". President: „Hebt u ook naar de mat gekeken?" Get.: ,,'t Is me niet opgevallen". Verdachte: „De vijl werd ook wel be neden gebruikt." De procureur-generaal vraagt: „Is van O.'s komst op het politiebureau vertraagd, omdat hij vooraf die lijsten klaar moest hebben?" Get.: „Ja, die lijsten moesten af". President tot inspecteur Hérmans: „Hadt u dat opgedragen?" De heer Hermans antwoordt niets. Verdachte: „Er wordt omheengedraaid, mijnheer de president. Hij had gezegd, dat ik die lijsten moest meebrengen." Mr. Kokosky tot get.: „Hebt u na 29 November die vijl gemist?" Get. herinnert het zich niet precies. Er waren verscheidene vijlen. Mr. Kokosky: „Niemand miste die vijl. Er waren er meerdere, de vijl werd pas veel later, half Juni, gevonden. Let u toch op hetgeen u verklaart. Er wordt gif en venijn uit uw verklaringen gehaald. Nie mand kan zeggen, of de later gevonden vijl op 29 November daar, op de gewone berg plaats voor de vijlen geweest is. Er waren verscheidene vijlen, door verschillende per sonen gebruikt". De verdediger vraagt nog, of het bloed zoo lag in het portaal, dat men er in moest trappen. Anders zou het geen zin gehad hebben, dat inspecteur Hermans getuige en van O. waarschuwde, er niet in te trappen, zooals get. eerder had ver klaard, dat de inspecteur gezegd had. Mr. van der Meer vraagt, hoe Lans te genover dames was. Getuige: „Galant". Mr. v. d. Meer: „Hebt u hem nooit met dames gesnapt? Ik vraag dit ongaarne, maar het is in 't belang van het onder zoek". Getuige: „Ik weet niet anders, dan dat hij veel spraakwater tegenover dames had, meer heb ik nooit gemerkt." Mr. Kokosky: „Wat die vijl betreft. U weet niet, dat deze vijl op 29 November om 6 uur achter in het portaal geweest is." Get.: „Dat kan ik niet verklaren." President: „Maar ik vraag of een vreem de met eenige mogelijkheid zoo'n vijl had kunnen vinden?" Get.: „Neen." Mr. Kokosky: „Kan niet een der vijlen bijv. in het balenpakhuis achter de deur zijn blijven liggen?" Get.: „Dat is niet onmogelijk." Proc.-generaal: „Maar dan kan bijv. ook iemand een vijl op de trap vergeten hebben." Get. heeft nog nooit gezien, dat de vij len ergens anders lagen dan op de aange wezen plaats. De president verklaart nog eens uit drukkelijk, dat getuige heeft bedoeld te zeggen, dat hij, met zijn langjarige erva ring op het kantoor der N.V. de Haas, nooit gezien heeft, dat de vijlen ergens an ders lagen. Mr. v. d. Meer: „Kan zich iemand heb ben laten insluiten?" Get.: „Neen. Er .is niets waar men zich achter zou kunnen verbergen." De procureur-generaal: „Een inbreker, die zich laat insluiten, neemt werktuigen mee, en gaat niet in een donkere werk plaats naar een vijl zoeken." De president deelt mede, dat nog als getuigen gedagvaard zullen worden James Polak en Jan Laroij. De zitting werd geschorst om 5 uur 20. Heden om 10 uur werd het getuigenver hoor hervat. Naar wij vernemen zal bij het getuigen verhoor van heden de Rotterdamsche jour nalist Kniep een belangrijke verklaring af leggen. NOORDWIJKERHOUT. Het Maria-gesticht. Inwijding der kapel. Den 24en Sept. a-.s. zal de kerk van het Gesticht Sancta Maria plechtig worden geconsacreerd door Z. D. H. Mgr. Dr. Eug. van Rechem, wijbisschop van Gent. TER AAR. H. Kindsheid. Wanneer er één feest in het brandpunt van de publieke belang stelling staat is het wel het feest van de H. Kindsheid. Het mooie weer verhoogde dezen keer nog meer de belangstelilng en de stem ming, en men zag al vroeg in den morgen de kinderen in troepjes voorbijtrekken, drukke gesprekken voerende, gehuld in een ander pakje als het gewone schoolpakje. In de omgeving van de school heerschte er een groote drukte, en het was een gejuich en een gejoel van heel de Roomsche jeugd. Binnen in de school was het corps van zelatrices, en het onderwijzend personeel volop in actie, om de kinderen te voorzien van de costuums. Eerst gingen de kinde ren gezamenlijk naar de H. Mis, waarna de stoet werd opgesteld op het schoolplein. Ongeveer elf uur zette de optocht zich in beweging en natuurlijk was onze R. K. Muziekver. voor de zooveelste maal pre sent, en liet ook spoedig een vroolijke marseh hooren, wat al dadelijk de looppas er in bracht. Door de vroolijke tonen van de muziek werden de ouders terstond naar buiten gelokt, en vol enthousiasme zagen zij hun kinderen voorbijtrekken. Een echt mooi Septomber-zonnetje be geleidde de stoet, en men zag daardoor de mooi verschillende kleuren van de pakjes nog meer naar voren komen. Voorop een robuste jongeling, die de Nederlandsche driekleur droeg, en vervol gens kleine strooistertjes enz. Dan zagen wij een kar, die „naar de Missie" ging. Er op stond geschilderd in sierlijke letters Dr. H. NANNIï/G'S reiniqt mond en J®ndcn. „Naar Afrika". Daar waren in gezeten eenige meisjes. Groote afdeelingen van soldaatjes, zouaven, paters, Chineezen, stoere jongens die den troon torsten van den Paus. Grootere meisjes die vanen droe gen, en het was grandioos om de stoet voorbij te zien trekken. Kleine onschuldi ge kleutertjes, met blozende wangen, waarop geteekend was echt pleizier. On deugende jongens liepen nu in gepaste houding in hun rol. Alles bij elkaar was het werkelijk de moeite waard om te zien. Na de optocht werden de kinderen naar de school gebracht, van hun pakjes ont daan, onthaald op verschillende versna peringen. Voorts werden er verschillende spelletjes gedaan, en heerschte er een zeer aangename stemming. Ook de zelatrices en het onderwijzend personeel verzonnen alle mogelijke kunsten, om de stemming steeds hooger op te voeren. Het toppunt van plei zier was, toen de Muziekver. als slot eeni ge liedjes ten gehoore bracht boven op de brandladder. Ongeveer 5 uur gingen de kinderen allen zeer voldaan huiswaarts. Het Genootschap van de H. Kindsheid kan weer bogen op een zeer goed geslaagden dag. WOUBRUGGE. Ongeluk. Het paard van den vee houder J. v. K. was een oogenblik aan een hek vast gezet; het dier kwam met een scherp voorwerp in aanraking en verkreeg een groote wrod aan den hals, zoodat de hulp van den dierenarts moest worden in geroepen. ZOETER MEER— ZEGWAART. Bloemententoonstelling door schoolkin deren. Woensdagavond werd een ten toonstelling geopend, georganiseerd door de jonge veereniging „Floralia", van door schoolkindereu opgekweekte bloemen, in heb Spaarbankgebouw. Met een inleiding van den heer Baylé, voorzitter der vereeniging, werden de aan wezigen in kennis gesteld met doel en we zen van „Floralia", waarna door den heer Burgemeester dezer gemeenten met een kort woord, de tentoonstelling werd ge opend. Onder de aanwezigen waren o.iu. de wethouders van beide gemeenten als mede de gemeentesecretaris, personeel der R. K. school, Christel, school en Openbare school. De tentoonstellingszaal biedt een keu rige en fleurige indruk. Met veel smaak zijn de inzendingen gearrangeerd, opge sierd door inzendingen van verschillende inwoners, terwijl door den heer Stemerding uit Den Haag belangeloos groote palmen waren beschikbaar gesteld ter completee ring van het geheel. Door de heeren De Rooy uit Wassenaar en A. Jonkers uit Eede werd de keuring belangeloos ver richt. De volgende prijzen werden toegekend: Pelargonium (Geranium) donker: 1ste prijs Ja. de Koster, 2e Fr. van Hamersvelt, 3e J. Beijmers, 4e S. Scheere, 5e J. van Reeuwijk. Pelargonium (licht): le prijs A. Ooms, 2e L. Roos 3e B. van Duivenbode, 4e L. Koppers, 5e J. Klos Hd. Pellatum (Hanggeranium) le prijs Wim Jongeerius, 2e G. Moerkercken van der Heulen,3 e Jo Blonk, 4e D. de Kooter, 5e G. van Tilburg. Begonia Semper florens (licht) le prijs J. Kuif, 2e Fr. Klos, 3e M. van Elleswijk, 4e P. Gorissen, 5p Bep Kustens. Begonia Semper florens (donker) le prijs W. Spronk, 2e Rie van Reeuwijk, 3e J. Blijleven, 4e D. Burgstad, 5e Willy Spronk. Troostprijs A. Keijzer. Heliotropium. (Slechte groep. Deze planten zijn wel 't moeilijkst op te kwee ken geweest), le prijs Vos, 2e D. van Elles wijk, 3e M. Bayle, 4e M. van der Sohantz, 5e M. Schans. Fuchsia (laag) le prijs Jo Hoogendam, 2e A. Karens, 3e A. van Wageningen, 4e J. Huurman, 5e M. Goussen. Fuchsia (hoog) le prijs Kees Bos, 2e Dien Klos, 3e Piet Kuif, 4e A. J. van Reeuwijk, 4e Ger. Hoogendoorn; troostprijs Piet Westhoek. Colens: le prijs P. van der Waal, 2e O. Burgstad, 3e Ja. Goressen, 4e Br. van den Haak, 5e J. Woudenberg. Tradescantia (hangplant)le prijs N. van Hamersvelt, 2e Pietje de Bruin, 3e Chr. Roozenboom, 4e Pietje Karens, 5e G. van Staalduinen; le troostprijs Corrie Blonk, 2e troostprijs Aagje Hoogendoorn. Onder geleide van het onderwijzend personeel is door de kinderen van alle scho len een bezoek gebracht aan de tentoonstel ling. Ook van het publiek ttrekt zij de be langstelling. Het ijverige bestuur mocht verschillende leden boekeft. Zeer terecht werd door den voorzitter van „Floralia"' opgemerkt, dat men bij de jeugd liefde kweekt voor de natuur, door het werk, dooi de vereeniging beoogt. ZOETERMEER. Aanrijdingen. Gistermorgen had op de Vlamingstraat, ter hoogte van de Broekwegschebrug een aanrijding plaats tusschen de auto's van de heeren R. uit Zegwaart en B. uit Zoetermeer. Persoon lijke ongelukken kwamen niet voor, doch beide auto's werden beschadigd. De poli tie stelt een onderzoek in naar de schuld vraag. Toen de heer v. H. aan het oefenen was in het auto-rijden, raakte hij, door on bekendheid met heb mechanisme, met het door hem bestuurde motorrijtuig in bot sing met het bij de Broekwegschebrug staande hek. Gelukkig dat dit nogal stevig is, anders had men zeker in de Voorweg watering terecht gekomen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1930 | | pagina 6