NI V
RECHTZAKEN
UIT DE OMGEVING
VRIJDAG 19 SEPTEMBER 1930
DE LEIDSCHE COURANT
TWEEDE BLAD PAG. 6
Een hevig onweer.
Een hevig onweer heeft Tourette du
Chateau, een schilderachtig dorpje aan
het Corniche de l'Estéron in het departe
ment van de Zee-Alpen geteisterd. De blik
sem sloeg in een kerk en den kerktoren. De
toren stortte voor het grootste dee! in en
in het koor van de kerk ontstond een
breede scheur. Ook trof het hemelvuur de
woning van de onderwijzeres en haar moe
der boven de gemeenteschool, waar alle
ramen stuksprongen en de electriciteitsme-
fcer uit de kast sloeg en de onderwijzeres
trof in het gelaat. De plafonds kwamen
naar beneden en alle binnenmuren zijn
zwartgebrand, alsof er binnehuis een bom
ontploffing is geschied. Bijna geen huis is
door den bliksem gespaard, al is er verder
weinig groole schade meer aangericht. Eer.
geit is in een stal doodgeslagen. Met het
onweer ging een hevigen regen en hagel
slag gepaard, die den oogst te velde ver
woestte en ook in de wijn- en olijfgaarden
grocte schade heeft aangericht.
Roofovervallen.
Gistermogen drongen drie gemaskerde
roovers het spaarbankgebouw van Porz
bij Keulen binnen. Zij dreigden de aanwe
zige beambten met geladen revolvers en
stalen 8000 Mark. Daarna namen zij de
vlucht in een gereed staanden vrachtauto.
Tot nu toe is het niet gelukt, de daders te
arresteeren.
Uit Lincoln wordt geseind, dat daar
Woensdag een brutale overval op de Lin
coln National Bank heeft plaats gehad.
Vier bandieten kwamen kalm het gebouw
binnen en sloegen plotseling den kassier
neer. Zij ontsnapten met ongeveer dertig
duizend dollar aan geld en meer dan een
uillioen dollar aan effecten.
Vóórdat de politie kon worden gewaar
schuwd, waren de bandieten met de buit
verdwenen.
Kantoorgebouw met een gevel van een
Kilometer.
Het nieuwe kantoorgebouw der I. G.
Farben-industrie te Frankfort zal op 1 Oc
tober a.s. in bedrijf worden genomen. Het
is vervaardigd volgens plannen van prof.
Poelzig te Berlijn en wordt algemeen bt
schouwd als het grootste kantoorgebouw
van Europa. Alleen zijn gevel heeft een
lengte van één kilometer. Het gansche ge-
.bouw is opgericht in den recordtijd van 15
maanden.
120.000 Mark verduisterd.
Uit Dusseldorf wordt gemeld: De vroe
gere wethouder Theodor Knauff uit Hem-
merder is op last van de justitie gearres
teerd.
Knauff heeft bekend, gedurende de laat
ste twee jaren van bierbrouwerijen uit
Dusseldorf, Gladbach, Bheydt en Aken
120.000 mark geincasseerde gelden te heb
ben verduisterd.
Hij was vertegenwoordiger van bierbrou
werijen en moest voor de incasso zorgen.
DE MOORDZAAK-LANS
Voortzetting van het getuigenverhoor.
Gcttuige S. S. te Korte, matrassenmaker,
is op den dag van den moord des avonds
ongeveer 7 uur met mej. Lans naar het
kantoor gegaan. In het benedenportaal
vonden zij een aktetasch, terwijl er ook een
vlek bloed was.
Getuige is toen in zijn woning de politie
gaan waarschuwen.
Toen getuige en mej. Lans boven kwa
men, troffen zij daar het lijk van den heer
Lans aan en een groote plas bloed. Op dat
oogenblik zal het ongeveer vijf minuten
over 7 geweest zijn. Mej. Lans heeft toen
om dr. Mees gebeld, die na aankomst ver
klaarde, dat de dood ongeveer om kwart
voor zes moet zijn ingetreden en dat'het
slachtoffer nog hoogstens 3 minuten na
den aanslag kon hebben geleefd.
Getuige A. W. Bos, directeur van het
bijkantoor „De Unie", te Rotterdam, woon
de in November 1928 bij mevr. Wijnen.
Verdachte is 's avonds hevig ontsteld bij
getuige gekomen, en heeft hem medege
deeld, dat de politie hem had gevraagd,
om naar het kantoor te komen, aangezien
de heer Lans vermoord was. Later is hij
nog eens gekomen en toen wilde hij met
de bus van half twee naar den Haag terug-
keeren. Den volgenden dag is verdachte op
nieuw bij getuige gekomen en heeft toen
met hem over de voortzetting der zaak
gesproken. Het was aan getuige bekend,
dat verdachte steeds giro-over-schrijvingen
deed naar zijn schoonzustér, mevr. Wijnen.
De volgende getuige is mej. Chr. G. W.
Lans, de oudste dochter. Verdachte heeft
tegen deze getuige gezegd, dat hij op den
moorddag reeds om half zes was wegge
gaan.
Verdachte: Neen, dat heb ik niet gezegd.
Getuige verklaart verder, dat haar va
der verdachte absoluut vertrouwde.
Getuige heeft des middags met haar
moeder en zuster gewandeld. Om half zes
heeft de zuster haar bij de Hoofdsteeg ver
laten om naar huis te gaan. Getuige zelve
is tuschen kwart voor zeven en zeven uur
thuisgekomen. Haar vader kwam altr'jd om
6 uur thuis en wanneer hij later kwam,
telefoneerde hij.
Toen vader niet thuis kwam en telefo
nisch geen antwoord werd ontvangen, is ge
tuige naar het kantoor gegaan, waarbij
zij vergezeld werd van te Korte. Toen ge
tuige boven kwam heeft zij luit lijk van
haar vader gevonden in het keukenkamer
tje. De aktetasch, welke in het beneden-
portaal is gevonden, behoorde aan den
verslagene. De tasch was geheel leeg. In
het benedenportaal was een kleine hoeveel
heid bloed en boven op den corridor be
vond zich een groot bloedplas.
Getuige deelt verder mede, dat zoowel
haar vader als verdachte, benevens nog
eenige andere personen, een sleutel had
den van het achterhek.
Verdachte en getuige's vader verlieten
in den regel samen het kantoor. Zij gingen
da u door het voorhek.
Getuige zegt voorts, dat haar vader op
den dag van den moord bezig was met een
Cuba-order. Hiermede was geen haast.
Den volgenden ochtend heeft getuige deze
order gevonden. Hij was geheel af en lag
open en bloot op het kantoor. Dit was in
strijd met de gewoonte, want steeds wer
den dergelijke orders in den brandkast
"weggesloten.
Op een vraag van mr. Kokosky ant
woordt getuige, dat zij op de mat in het
benedenportaal geen bloed heeft gezien.
Hierna wordt gepauzeerd.
Na heropening der zitting, om half drie,
wordt het getuigenverhoor voortgezet.
Er wordt medegedeeld, dat de getuigen
mej. C. Tinbergen en de heer P. C. van
den Heuvel niet kunnen verschijnen we
gens ziekte. De procureur-generaal ziet in
verband hiermede van het hooren dezer
getuigen af, en daar ook de verdediger hier
mee accoord gaat, doet hij de verklaringen
door hen voor de rechtbank te Rotterdam
afgelegd, voorlezen.
Voorts worden op verzoek van den ver
dediger de verklaringen der dames Reule
voorgelezen omtrent het exceem van *.er-
dachte's dochtertje.
Mi. Kokoksky wijst er nog op, dat mej.
Tinbergen eerst om kwart over zeven mej.
Lans heeft ontmoet, terwijl deze op weg
v/as naar het kantoor. Mej. Lans kan daar
dus niet vóór 7 uur geweest zijn.
Vervolgens wordt getuige J. J. Lans ge
hoord. Deze heeft den dag na den moord
me- van O. getelefoneerd, die zich toen
met hem over den moord onderhouden
heeft. Van O. zou ook gevraagd hebben, of
ze de zaak maar voort zouden zetten. Om
trent zijn vertrektijd had van O. gezegd,
dat de heer Lans en hij beiden den vori-
gen avond met jas en hoed aan gestaan
hadden, en Lans toen gezegd had: Ik blijf
tc-ch nog maar even.
Mej. J. R. Valk is om 10 over half 6
met mej. Tinbergen van het kantoor der
N. V. de Haas weggegaan door hej voor-
bek, dat juist gesloten werd. Van O. en
de heer Lans waren er nog.
Voor getuige, telefoonjuffrouw, weg
ging, had zij vier stoppen ingezet, vandaar
beo privé-kantoor met de stad verbonden
was. Toen zij later op den avond terug
kwam, waren de stoppen er uit en ook een
pennetje was eruit getrokken, zcodat er
geen bel kon gaan.
De president ondervraagt, getuige ver
der, hoe zij 's avonds de brandkast aange
troffen heeft, get. heeft gezien, dat er
papieren uitgehaald waren, die over den
grond verspreid waren. Het briefje van
25.dat door anderen gezien is, heeft
zij echter niet opgemerkt.
Zij verklaart verder te weten, dat van
O. eiken dag een boterhammesje met wit
beenen heft gebruikte; op den dag na
dien van den moord at hij echter niet op
het kantoor. Enkele dagen na. de begrafe
nis van Lans had zij echter dat mesje weer
gezien.
Mr. Kokosky: „Op welken dag dan?
Vrijdag heeft van O. geen koffie gedron
ken, Zaterdag was u niet op kantoor,
Maandag was het kantoor voor de begra
fenis gesloten, dus wanneer? Woensdag
vond mej. van Boekelen het, het gaat dus
over één dag, waarop u het mesje gezien
kunt hebben."
Getuige kan hierop geen voldoend ant
woord geven.
Getuige F. Wessel, die een kantoor heeft
in dezelfde gang aan den Oostzeedijk,
heeft eenige malen menschen in de gang
hooren loopen. Ongeveer 10 minuten voor
half 8 k half 8 is mej. Lans bij hem komen
telefoneeren naar de politie.
Getuige J. Zandman, agent van politie
te Rotterdam, was op 29 November op het
bureau en kreeg bericht, dat door de
Korte aan den Oostzeedijk assistentie was
gevraagd. Hij is er heengegaan en heeft
in het portaal van het kantoor van de
Haas een plas bloed gezien. Naar de mat
heeft hij niet gekeken. Boven was het lijk
van den heer Lans, met een plas gedeelte
lijk geronnen bloed ernaast. De brandkast
stond open; in de brandkast stond een on
aangeroerd bakje met geld; hij kreeg dan
ook niet den indruk, dat een inbraak ge
pleegd was.
Getuige: Een inbreker zou niet zoo dom
geweest zijn het geld te laten liggen. Uit
mijn ervaring daarmee wist ik, dat hier
geen inbraak gepleegd was."
Tusschen getuige en mr. Kokosky ont
spint zich een debat over het bloed in
de gang. De getuige, die eerst verklaarde,
dat er bloed in de gang en op de mat lag.
wijzigt dit later in zooverre, dat hij zegt,
er niet op gelet te hebben, of er bloed
aan de mat zat.
Proc.-generaal: „Hoe laat is er precies
getelefoneerd?"
Get.: „Kwart over zeven. Een iets er
voor."
Proc.-generaal: „Er is getelefoneerd
door van O. Heeft hij toen de uitdrukking
gebruikt: Er is een moord gebeurd?"
Get.: „Ik was niet aan de telefoon, maar
mijn collega Timmer nam de mededeeling
aan."
Getuige M. A. de Graaff, agent van po
litie, wordt er naar gevraagd, of de agent
Brons hem verteld heeft, dat die roode
vlekken aan de handen van v. O. gezien
heeft.
Getuige ontkent dit.
Getuige S. Dijkstra, commissaris van
politie te Rotterdam, is op den avond van
29 November naar het kantoor der N.V.
de Haas geweest, waar hij inspecteur Her
mans al aantrof. Hij had een der brandkas
ten zien openstaan, op een lade daarvan
zaten sleutels, die ietwat nat aanvoelden,
er zaten kleine roestvlekjes aan.
De toestand maakte ook op hem den
indruk van een gefingeerde inbraak. Op
het lijk van Lans werd Hollandsch en Bel
gisch geld gevonden; eerst gaf van O. op,
dat een S0 vermist was, doch later bleek,
dat daarmede reeds betalingen waren ge
daan. Een chequeboekje werd vermist, v.
O. heeft eerst aan hem, toen aan den offi
cier van justitie gevraagd, wat er ge
beurd was. Toen hij vernam, dat Lans
was vermoord, schrikte hij daar volgens
getuige niet zoo erg van als te verwachten
was van iemand, die nergens van wist. De
vraag verwonderde hem ook, omdat er veel
menschen buiten stonden, die wisten wat
er gebeurd was, en van wie van O. het
waarschijnlijk ook gehoord zou hebben.
President: „Hoe zag de bloedvlek in t
portaal er uit?"
Getuige: „Als bloed, dat begon te stol
len".
„Hebt u verder beneden bloed aange
troffen?"
Getuige: „Neen".
Op een vraag van mr. Kokosky geeft
getuige toe, dat hij direct aan van O. als
dader gedacht heeft.
Mr. Kokosky: „Wie had dien avond de
leiding van het onderzoek? Niet volgens
de wet, maar in feite?"
Get.: „De rechtercommissaris."
Mr. K.: „Wie heeft de opdracht gege
ven alles zóó na te zien, dat tegen de
komst van het personeel den volgenden
dag alles opgeruimd kon worden?"
Get.: „Dat heb ik bevolen in overleg met
mr. de Visser".
Mr. K.„En die vijl? Als die denzelfden
avond niet in het kistje gelegd is, kunnen
later die bloedvlekken niet aan het kistje
gekomen zijn. Iemand gaat niet speciaal
zijn handen rood maken om die vijl er in
te leggen".
Even later vraagt mr. Kokosky, of de
mat onderzocht is, en concludeert daarna:
„Niemand heeft dus die mat in de hand
genomen, behalve de meid, die haar uitge
klopt heeft?"
Getuige verklaart de mat niet in de han
den gehad te hebben.
Mr. K.: „Ik begrijp niet, als u van O.
direct verdacht hebt, waarom u niet on
middellijk huiszoeking bij hem bent gaan
doen. Dan had u de schoenen gevonden,
de broek enz."
De procureur-generaal komt op tegen de
bewering van commissaris Dijkstra, dat
het onderzoek onder de feitelijke leiding
van den rechtercommissaris gestaan heeft.
In groote plaatsen wordt immer de feite
lijke leiding van het onderzoek aan de
politie overgelaten. Get. heeft dus volgens
mr. de Visser onjuist op de vraag van mr.
Kokosky geantwoord. Niet de rechtercom
missaris heeft de feitelijke leiding als er
een misdrijf in een groote stad gebeurt.
Mr. Kokosky: „Ik blijf er bij, dat het
onbegrijpelijk is, terwijl u aan een gefin
geerde inbraak dacht èn aan van O. als
dader, waarom u die vermoedens niet aan
den officier hebt meegedeeld."
Getuige: „Het was mijn subjectieve mee
ning, die ik voor me gehouden heb."
Mr. K.: „Het was uw meening als poli
tieman, die u natuurlijk aan den officier
had moeten zeggen. U kwam niet zoo maar
eens kijken, u kwam als politie!"
Getuige G. de Jong,1 hoofdagent van
politie te Rotterdam, heeft den politiehond
lucht gegeven van den bebloeden hand
doek; de hond heeft de brandkast en de
lessenaars beroken,,-is naar het lijk ge
gaan en naar het portaal en ten slotte
naar het achterhek. Herhaalde malen
heeft de hond die route gemaakt, maar op
de Admiraliteitskade was geen spoor meer
te bekennen, het had den heelen avond
hard geregend.
Mr. Kokosky: „Is de hond naar de deur
van het telefoonkamertje gegaan?"
Getuige: „Neen".
Mr. v. d. Meer oppert de veronderstel
ling, dat de hond de lucht van Lans had.
De doek had, toen de hond eraan rook,
eenige uren op het lijk gelegen.
Getuige acht dit zeer goed mogelijk.
Mr. v. d. Meer: „Het spoor gaat naar
het achterhek. Kan de heer Lans door het
achterhek iemand naar binnen gelaten
hebben? Een meisje bijv.?"
Getuige acht dit zeer goed mogelijk.
Toch zal de lucht van het lijk niet zoo
sterk geweest zijn als die van den dader.
Mr. v. d. Meer: „Het is zelfs niet ko
men vast te staan, dat de dader den hand
doek inderdaad heeft beetgepakt".
De procureur-generaal wijsi er den ge
tuige op, dat bij moord dikwijls aan een
hond lucht gegeven wordt bij het lijk om
den dader op te sporen.
Getuige erkent dit.
Mr. v. d. Meer voert voor zijn veronder
stelling nog aan, dat de hond niet geweest
is op tal van plaatsen, waar de dader toch
wel geweest moet zijn, bijv. bij de telefoon.
Getuige: „De hond volgt een spoor en
laat zich in den regel niet ophouden op de
plaats, waar de dader zich even opgehou
den heeft".
De procureur-generaal (tot getuige):
,Toen de hond lucht kreeg van den hand
doek, liep hij toch niet naar het lijk, niet-
waar?"
Getuige: „Neen".
Proc.-generaal: „Dus dan praedomineer-
de toch blijkbaar de lucht van den dader!"
Getuige: „Blijkbaar".
Mr. v. d. Meer houdt vol, dat het moge
lijk geweest is, dat Lans bij het rechter-
hek iemand ingelaten heeft.
Getuige L. H. H. J. Vermaas, chef-ex
pediteur der N.V. de Haas, verklaart niet
te weten of van O. een sleutel van het hek
had. Hij veronderstelt van wel. Hij heeft Za
terdags met van O. op verzoek der politie
lijsten gemaakt van personen, die vroeger
bij de N.V. in dienst waren geweest. Er
werd door de politie opgebeld, dat inspec
teur Hermans van O. dien dag spreken
wou. Van O. wilde toen nog niet, omdat
de lijsten nog niet klaar waren.
Pres.: „De vijlen die in de zaak ge
bruikt werden, waar werden die bewaard?"
Get.: „In het magazijn van de pakka-
mer. Ze lagen niet voor de hand, een wild
vreemde kon ze niet vinden."
Pres.: „U hebt de in beslag genomen
vijl herkend als een der firma de Haas?"
Get.|fcvDaar blijf ik bij."
Presïr „Hebt u gezien, dat links in het
portaal bloed lag?"
Get.: „Ja".
President: „Hebt u ook naar de mat
gekeken?"
Get.: ,,'t Is me niet opgevallen".
Verdachte: „De vijl werd ook wel be
neden gebruikt."
De procureur-generaal vraagt: „Is van
O.'s komst op het politiebureau vertraagd,
omdat hij vooraf die lijsten klaar moest
hebben?"
Get.: „Ja, die lijsten moesten af".
President tot inspecteur Hérmans:
„Hadt u dat opgedragen?"
De heer Hermans antwoordt niets.
Verdachte: „Er wordt omheengedraaid,
mijnheer de president. Hij had gezegd, dat
ik die lijsten moest meebrengen."
Mr. Kokosky tot get.: „Hebt u na 29
November die vijl gemist?"
Get. herinnert het zich niet precies. Er
waren verscheidene vijlen.
Mr. Kokosky: „Niemand miste die vijl.
Er waren er meerdere, de vijl werd pas
veel later, half Juni, gevonden. Let u toch
op hetgeen u verklaart. Er wordt gif en
venijn uit uw verklaringen gehaald. Nie
mand kan zeggen, of de later gevonden vijl
op 29 November daar, op de gewone berg
plaats voor de vijlen geweest is. Er waren
verscheidene vijlen, door verschillende per
sonen gebruikt".
De verdediger vraagt nog, of het bloed
zoo lag in het portaal, dat men er in
moest trappen. Anders zou het geen zin
gehad hebben, dat inspecteur Hermans
getuige en van O. waarschuwde, er niet in
te trappen, zooals get. eerder had ver
klaard, dat de inspecteur gezegd had.
Mr. van der Meer vraagt, hoe Lans te
genover dames was.
Getuige: „Galant".
Mr. v. d. Meer: „Hebt u hem nooit met
dames gesnapt? Ik vraag dit ongaarne,
maar het is in 't belang van het onder
zoek".
Getuige: „Ik weet niet anders, dan dat
hij veel spraakwater tegenover dames had,
meer heb ik nooit gemerkt."
Mr. Kokosky: „Wat die vijl betreft. U
weet niet, dat deze vijl op 29 November om
6 uur achter in het portaal geweest is."
Get.: „Dat kan ik niet verklaren."
President: „Maar ik vraag of een vreem
de met eenige mogelijkheid zoo'n vijl had
kunnen vinden?"
Get.: „Neen."
Mr. Kokosky: „Kan niet een der vijlen
bijv. in het balenpakhuis achter de deur
zijn blijven liggen?"
Get.: „Dat is niet onmogelijk."
Proc.-generaal: „Maar dan kan bijv.
ook iemand een vijl op de trap vergeten
hebben."
Get. heeft nog nooit gezien, dat de vij
len ergens anders lagen dan op de aange
wezen plaats.
De president verklaart nog eens uit
drukkelijk, dat getuige heeft bedoeld te
zeggen, dat hij, met zijn langjarige erva
ring op het kantoor der N.V. de Haas,
nooit gezien heeft, dat de vijlen ergens an
ders lagen.
Mr. v. d. Meer: „Kan zich iemand heb
ben laten insluiten?"
Get.: „Neen. Er .is niets waar men zich
achter zou kunnen verbergen."
De procureur-generaal: „Een inbreker,
die zich laat insluiten, neemt werktuigen
mee, en gaat niet in een donkere werk
plaats naar een vijl zoeken."
De president deelt mede, dat nog als
getuigen gedagvaard zullen worden James
Polak en Jan Laroij.
De zitting werd geschorst om 5 uur 20.
Heden om 10 uur werd het getuigenver
hoor hervat.
Naar wij vernemen zal bij het getuigen
verhoor van heden de Rotterdamsche jour
nalist Kniep een belangrijke verklaring af
leggen.
NOORDWIJKERHOUT.
Het Maria-gesticht.
Inwijding der kapel.
Den 24en Sept. a-.s. zal de kerk van het
Gesticht Sancta Maria plechtig worden
geconsacreerd door Z. D. H. Mgr. Dr. Eug.
van Rechem, wijbisschop van Gent.
TER AAR.
H. Kindsheid. Wanneer er één feest
in het brandpunt van de publieke belang
stelling staat is het wel het feest van de
H. Kindsheid.
Het mooie weer verhoogde dezen keer
nog meer de belangstelilng en de stem
ming, en men zag al vroeg in den morgen
de kinderen in troepjes voorbijtrekken,
drukke gesprekken voerende, gehuld in een
ander pakje als het gewone schoolpakje.
In de omgeving van de school heerschte er
een groote drukte, en het was een gejuich
en een gejoel van heel de Roomsche jeugd.
Binnen in de school was het corps van
zelatrices, en het onderwijzend personeel
volop in actie, om de kinderen te voorzien
van de costuums. Eerst gingen de kinde
ren gezamenlijk naar de H. Mis, waarna
de stoet werd opgesteld op het schoolplein.
Ongeveer elf uur zette de optocht zich
in beweging en natuurlijk was onze R. K.
Muziekver. voor de zooveelste maal pre
sent, en liet ook spoedig een vroolijke
marseh hooren, wat al dadelijk de looppas
er in bracht.
Door de vroolijke tonen van de muziek
werden de ouders terstond naar buiten
gelokt, en vol enthousiasme zagen zij hun
kinderen voorbijtrekken.
Een echt mooi Septomber-zonnetje be
geleidde de stoet, en men zag daardoor de
mooi verschillende kleuren van de pakjes
nog meer naar voren komen.
Voorop een robuste jongeling, die de
Nederlandsche driekleur droeg, en vervol
gens kleine strooistertjes enz. Dan zagen
wij een kar, die „naar de Missie" ging. Er
op stond geschilderd in sierlijke letters
Dr. H. NANNIï/G'S
reiniqt mond en J®ndcn.
„Naar Afrika". Daar waren in gezeten
eenige meisjes. Groote afdeelingen van
soldaatjes, zouaven, paters, Chineezen,
stoere jongens die den troon torsten van
den Paus. Grootere meisjes die vanen droe
gen, en het was grandioos om de stoet
voorbij te zien trekken. Kleine onschuldi
ge kleutertjes, met blozende wangen,
waarop geteekend was echt pleizier. On
deugende jongens liepen nu in gepaste
houding in hun rol. Alles bij elkaar was
het werkelijk de moeite waard om te zien.
Na de optocht werden de kinderen naar
de school gebracht, van hun pakjes ont
daan, onthaald op verschillende versna
peringen. Voorts werden er verschillende
spelletjes gedaan, en heerschte er een zeer
aangename stemming. Ook de zelatrices en
het onderwijzend personeel verzonnen alle
mogelijke kunsten, om de stemming steeds
hooger op te voeren. Het toppunt van plei
zier was, toen de Muziekver. als slot eeni
ge liedjes ten gehoore bracht boven op de
brandladder.
Ongeveer 5 uur gingen de kinderen allen
zeer voldaan huiswaarts. Het Genootschap
van de H. Kindsheid kan weer bogen op
een zeer goed geslaagden dag.
WOUBRUGGE.
Ongeluk. Het paard van den vee
houder J. v. K. was een oogenblik aan
een hek vast gezet; het dier kwam met een
scherp voorwerp in aanraking en verkreeg
een groote wrod aan den hals, zoodat de
hulp van den dierenarts moest worden in
geroepen.
ZOETER MEER— ZEGWAART.
Bloemententoonstelling door schoolkin
deren. Woensdagavond werd een ten
toonstelling geopend, georganiseerd door
de jonge veereniging „Floralia", van door
schoolkindereu opgekweekte bloemen, in
heb Spaarbankgebouw.
Met een inleiding van den heer Baylé,
voorzitter der vereeniging, werden de aan
wezigen in kennis gesteld met doel en we
zen van „Floralia", waarna door den heer
Burgemeester dezer gemeenten met een
kort woord, de tentoonstelling werd ge
opend. Onder de aanwezigen waren o.iu.
de wethouders van beide gemeenten als
mede de gemeentesecretaris, personeel der
R. K. school, Christel, school en Openbare
school.
De tentoonstellingszaal biedt een keu
rige en fleurige indruk. Met veel smaak
zijn de inzendingen gearrangeerd, opge
sierd door inzendingen van verschillende
inwoners, terwijl door den heer Stemerding
uit Den Haag belangeloos groote palmen
waren beschikbaar gesteld ter completee
ring van het geheel. Door de heeren De
Rooy uit Wassenaar en A. Jonkers uit
Eede werd de keuring belangeloos ver
richt.
De volgende prijzen werden toegekend:
Pelargonium (Geranium) donker: 1ste
prijs Ja. de Koster, 2e Fr. van Hamersvelt,
3e J. Beijmers, 4e S. Scheere, 5e J. van
Reeuwijk.
Pelargonium (licht): le prijs A. Ooms,
2e L. Roos 3e B. van Duivenbode, 4e L.
Koppers, 5e J. Klos Hd.
Pellatum (Hanggeranium) le prijs Wim
Jongeerius, 2e G. Moerkercken van der
Heulen,3 e Jo Blonk, 4e D. de Kooter, 5e
G. van Tilburg.
Begonia Semper florens (licht) le prijs J.
Kuif, 2e Fr. Klos, 3e M. van Elleswijk, 4e
P. Gorissen, 5p Bep Kustens.
Begonia Semper florens (donker) le
prijs W. Spronk, 2e Rie van Reeuwijk, 3e J.
Blijleven, 4e D. Burgstad, 5e Willy Spronk.
Troostprijs A. Keijzer.
Heliotropium. (Slechte groep. Deze
planten zijn wel 't moeilijkst op te kwee
ken geweest), le prijs Vos, 2e D. van Elles
wijk, 3e M. Bayle, 4e M. van der Sohantz,
5e M. Schans.
Fuchsia (laag) le prijs Jo Hoogendam,
2e A. Karens, 3e A. van Wageningen, 4e
J. Huurman, 5e M. Goussen.
Fuchsia (hoog) le prijs Kees Bos, 2e
Dien Klos, 3e Piet Kuif, 4e A. J. van
Reeuwijk, 4e Ger. Hoogendoorn; troostprijs
Piet Westhoek.
Colens: le prijs P. van der Waal, 2e O.
Burgstad, 3e Ja. Goressen, 4e Br. van den
Haak, 5e J. Woudenberg.
Tradescantia (hangplant)le prijs N.
van Hamersvelt, 2e Pietje de Bruin, 3e Chr.
Roozenboom, 4e Pietje Karens, 5e G. van
Staalduinen; le troostprijs Corrie Blonk,
2e troostprijs Aagje Hoogendoorn.
Onder geleide van het onderwijzend
personeel is door de kinderen van alle scho
len een bezoek gebracht aan de tentoonstel
ling. Ook van het publiek ttrekt zij de be
langstelling. Het ijverige bestuur mocht
verschillende leden boekeft. Zeer terecht
werd door den voorzitter van „Floralia"'
opgemerkt, dat men bij de jeugd liefde
kweekt voor de natuur, door het werk, dooi
de vereeniging beoogt.
ZOETERMEER.
Aanrijdingen. Gistermorgen had op
de Vlamingstraat, ter hoogte van de
Broekwegschebrug een aanrijding plaats
tusschen de auto's van de heeren R. uit
Zegwaart en B. uit Zoetermeer. Persoon
lijke ongelukken kwamen niet voor, doch
beide auto's werden beschadigd. De poli
tie stelt een onderzoek in naar de schuld
vraag.
Toen de heer v. H. aan het oefenen
was in het auto-rijden, raakte hij, door on
bekendheid met heb mechanisme, met het
door hem bestuurde motorrijtuig in bot
sing met het bij de Broekwegschebrug
staande hek. Gelukkig dat dit nogal stevig
is, anders had men zeker in de Voorweg
watering terecht gekomen.