De Slavin van lief Zwijgen DONDERDAG 18 SEPTEMBER 1930 DE LEIDSCHE COURANT DERDE BLAD PAG. 9 EX-PRESIDENT IRIGOYEN EEN PERSOONLIJKE HERINNERING. Irigoyen was een bekwaam en eerlijk man, maar tijdens zijn re- geeringsperiode had hij geen idee van wat er eigenlijk gebeurde In 1922 heb ik voor de eerste maal ken nis gemaakt met den ouden president Iri- goyen. Hij was toen al bijna zeventig jaar, maar zijn werkkracht en zijn belangstelling in alles waren niet met zijn leeftijd in overeenstemming. Hij was de energiekste voorvechter van den industrieelen voor uitgang van Argentinië; onder zijn regee ring begon men in Pategonië naar olie te boren en hij heeft zich ook altijd meer dan wie ook geïnteresseerd voor de waterwer ken van de Iguassu, een natuurlijke ener giebron. die de Niagara véle malen over treft. Helaas hebben de onopgeloste grens geschillen tusschen Argentinië en Brazilië tot nu toe den bouw van krachtcentrales tegengehouden, want de sterke Iguassu- watervallen vormen de grens tusschen de beide landen en de naijver is zoo groot, dat men het niet eens kon worden over het verdeelen van de winst. Een lievelingsidee van Irigoyen was ook het aanleggen van een tweede spoorlijn over de Andes naar Chili en wel vanuit de provincie Salta in het. N. W.van Argen tinië. Aan den Argentijnschen kant wordt sinds jaren gewerkt aan den aanleg van dezen spoorweg, maar Chili komt de 'in deze zaak herhaaldelijk gedane beloften niet na en de toestanden in dat wereld deel in aanmerking genomen, kan het nog tientallenr^van jaren duren, eer de-spoor-- weg er is. Aangezien ik bij den aanleg daarvan werkzaam was, werd ik' ook aan den president voorgesteld. President Irigoyen bleek zeer beminne lijk te zijn en sprak zeer lang met mij, hoewel ik veel jonger was dan hij en zijn taal nog niet goed beheerschte, daar ik pas een half jaar in het land was. Hij sprak voornamelijk over den' vooruitgang van het. werk en ik merkte met verbazing op, dat men hem wel zeer uitvoerige, maar van a tot z onjuiste gegevens verstrekt had. Op de kaart wijzende, zei hij b.v. eens: „U moet al gauw in het gebied van de zoutmeren komen". Ik geraakte in groote verlegenheid, want de loutmeren liggen hoog in de Andes dicht bij de Chi- leensche grens en zelfs de voorloopige baan was nog lang niet zoover. Bovendien bleek uit alles, dat de president de ge wone spoorweg bedoelde. Ik wist niet, wat ik moest zeggen en voelde mij door mijn lage positie niet gerechtigd, den pre sident mede te deelen, dat pas een zeer klein gedeelte van den spoorweg gereed was; dat de bégrooting nog vele malen overschreden zou moeten worden, voordat wij daar boven bij de zoutmeren zouden zijn. De minister voor de spoorwegen Ace- vedo, de chef van het kabinet van den pre sident en verschillende andere hooge amb tenaren waren bij het gesprek tegenwoor dig. De minister was evenmin als de pre sident ooit zelf op de lijn geweest. Ik wist niet of en in hoeverre hij op de hoogte was. Van den chef van het kabinet wist ik het evenmin. „Hoe lang zal het nog duren, voordat het grensstation Huaytiquina bereikt wordt?" Huaytiquina! Dat was de naam van het grensstation volgens het oorspronkelijke ontwerp. Daarna was heb ontwerp nog een paar maal veranderd en van het grenssta tion Huaytiquina was alleen de naam over gebleven. Maar dat was toch reden genoeg om in Salta sigaretten, cocktails, stroohoe- den, een bioscoop, een nachtclub en nog heel wat meer dingen met dien naam te betitelen. De president wachtte op antwoord. Ik besloot het te omzeilen: „Als er niets tusschenbeide komt, zal de grens wel in afzienbaren tijd bereikt worden. Maar u moet weten, mijnheer de president, dat er zich dikwijls moeilijkheden voordoen bij het bouwen van tunnels en de steenforma ties zijn bovendien niet erg gunstig er voor". „Daar heb ik meer van gehoord", zei president Irigoyen. „Is het heel erg? Ik hoop toch dat er niets bijzonders is' met die tunnels?" „Niets bijzonders, mijnheer de president" antwoordde ik. (Van de vier tunnels in ons baanvak waren er drie ingestort en nog wel eenige dagen, voordat de staatscom missie ze zou overnemen van den aanne mer Popovich. Deze maakte veel misbaar, omdat de commissie de vierde tunnel ook niet wou ovërnemen. Maar de commissie wachtte tot die tunnel ook in zou storten en de tunnel liet hen wachten. Popovich scheen voor de eerste maal in zijn leven solide gebouwd te hebben). „Prachtig, waarde heer", zeide presi dent. „En binnen afzienbaren tijd zal alles klaar zijn. Daar ben ik blij om. Ziet u eens, de Provinciebank van Salta heeft mij juist een biljet van 5 pesos- gestuurd. Er zal een heele serie van komen, met de brug er op. Vindt u de brug goed getrof fen?" Ik zag een rood biljet, met een brug van gewapend beton, die hoog over een breed rivierdal geslagen was. Ik kon niet beoordeelen of zij goed getroffen was, want ik kon de afbeelding niet met de werke lijkheid vergelijken. Maar ik was voorzich tig en sprak mijn waardeering uit voor den onbekenden kunstenaar. „Herkent u dus de brug over de Rio de Lerma?" viel de minister voor de spoor wegen. in. „Ja, die herken ik". (Zou die brug er zoo uitzien, als zij klaar is? En op het bankbiljet rijdt er al een trein over! Ge- löoven deze menschen dat alles of houden zij zich maar zoo?) En ik vervolgde: „Ik hoop, mijnheer de president, dat u binnen kort zelf onze lijn zult kunnen bezichtigen en zelf over deze brug zult willen rijden". „Ik ben al oud, beste Vriend", zei de pre sident. En hij sprak nog wat door over gemeenschappelijke -kennissen op de lijn, senatoren, aannemers, ingenieurs. Hij ken de alle menschen en wist niets van het werk. Hij kende ze dus eigenlijk geen van allen. Den volgenden dag kreeg ik een uitnoo- diging voor een diner in het paleis van den president. De minister van de spoor wegen hield een tafelrede over den aan leg van onzen spoorweg. Irigoyen was een bekwaam en eerlijk man, maar tijdens zijn eerste regeerings- periode had hij geen idee van wat ei- eigenlijk gebeurde. Hij kon dit ook eigen lijk niet weten, want hij was afhankelijk van de inlichtingen, die zijn ambtenaren hem gaven. Eu die inlichtingen waren dik-, wijls absoluut onjuist. Onder zijn opvolger Alvear kwamen een paar groote schandalen aan het licht. Een reusachtige knoeierij bij de douane, waarbij hooggeplaatste ambtenaren betrokken wa ren. Een oplichterij voor millioenen, door oude artikelen voor nieuwe te laten door gaan. En ook de minister voor de spoor wegen moest heengaan. Irigoyen was een gewoon burger geworden; hij was niet meer afhankelijk van de hem verstrokte inlichtingen, maar kon zelf zien. Wat niemand verwacht had, gebeurde. De oude heer liet zich opnieuw candidaat stellen, toen de bestuursperiode van Al vear ten einde liep. En hij was zoo bui tengewoon populair, dat hij met overwel digende meerderheid gekozen werd. Ge durende de twee jaren van zijn laatste presidentschap heerschte hij als dictator. Hij voerde een ongehoord strenge controle op het personeel in en trachtte de nonva- leurs te ontslaan. Daarbij ondervond hij veel tegenstand. Men beschuldigde hem er van, de grondwet te verkrachten door de democratische instellingen in hun werk te belemmeren. Men bekommerde zich niet om de wereldmalaise, de agrarische over productie en het dalen der valuta. Presi dent Irigoyen maakte zich in zijn tweede presidentschap zelfs bij zijn vrienden ge haat, hij werd hinderlijk geacht en moest gaan. DE VOLKSSTEM OVER DE MILLIOENENNOTA NOG EENIGE HOOP OP INGRIJPENDE MAATREGELEN. Al heeft Minister De Geer thans inzage gegeven van de cijfers, die hem tot zijn zwarten kijk op 's Lands geldmiddelen hadden geleid, de meeste bladen zijn door het millioenen-gegoochel niet uit het veld geslagen. Integendeel. De Katholieke bla den klampen 'zich vast aan een enkel zin netje in dc toelichting op de Staatsbegroo- ting, waaruit zij het vermoeden wekken, dat het er met de herziening der sociale verzekering en de wettelijke regeling der werkloosheidsverzekering maatregelen die geld zullen kosten nog niet gehéél en al hopeloos voorstaat. Hoor slechts „De Maasbod e": De beschouwing aanvangend met de „wolk, die over het huidige budget- hangt" (en die, volgens niet schoone beeldspraak elders „ligt"biedt een aardig aangekleed causerietje over hot crisisgevaar Maar de mooie beelden over „heldere plekken in de lucht ach ter ons" en „dreigende zware wol ken'-' die „toekomstland" vormen, in teresseeren ons minder dan de verkla ring des Ministers, dat „naast het nor maal accres der uitgaven bovendien staan de nieuwe uitgaven, met name van socialen aard, welke, zooals ten ,vorigen jare werd medegedeeld, in het voornemen lig- gen." Met voldoening hebben wij van deze herinnering, buiten de Troonrede om, kennisgenomen. Het blad meent, dat door de z.g. ver standige methode des Ministers om met zwarte kleur onze Landsfinanciën uit te schilderen, terwijl ey steeds groote over schotten waren, het vertrouwen in de voor stelling van zaken vanaf de Itegeeringsta- fel gegeven over onze Rijksfinanciën in breede lagen van ons volk geheel teloor gaat, en het blad komt tot deze gevolgtrek- king: 1 Laten wij eerlijk bekennen, dat de lezing en uiteraard vluchtige bestu deering der Nota betreffende den toe stand van 's Piijks Financiën ons tot de aanvankelijke conclusie brengt, dat het nog al meevalt. Een profeet die brood eet. „D e T ij d" begint met de loftrompet over Minister De Geer te 'steken, noemt hem „een oprecht en zeer nauwgezet man", die zelfs geen leesteekens vergeet en alle" punten en komma's op de juiste plaats zet Er is echter een „maar": de profe tenmantel ontsiert dezen staatsman. Zijn ambt brengt mede, dat hij, telken jare opnieuw, zich aan voorspellingen moest wagen, profetieën, waarin slechts 'n klein g'edèelle proefondervin delijke wetenschap en een groot e por tie kansberekening is verwerkt. En nu treft .-het. wel heel ongelukkig, al thans schijnbaar voor hem dat de UIT DE RADIO-WEREL? Programma's voor Vrijdag 19 Sept. Huizen. Tot 6 uur 298 M. Algemeen Programma te verzorgen door de N. C. R. V. 8.159.30 Concert. 10.30—10.50 Bijbellezen 12.30—2.00 Concert. H.H. Hermann, viool, D. Vos, viool, H. v. d. Horst Jr., cello, mevr. v. d. Horst-Bleekrode, piano, 2.004.00 Gramofoonpl. 4.005.30 Concert. Amsterdamsch Vocaal Kwartet. 5.306,30 Orgelconcert door Anth. v. d. Horst. 6.307.00 Gramofoonpl. 7.007.30 A. J. Herwig: „Mooie dahlia's en andere herfstplanten in den tuin". 7.308.00 Bezoek van den Radiodokter. 8.0010.45 Prof. dr. J. Waterink: „Onbe grepen kinderen". 10.00 Persber. 10.4511.30 Gramofoonpl. Hilversum, 1875 M. 9.00 VARA. Orgelspel door Joh. Jong, afge- wiseld door gramofoonpl. 9.00 Gramofoonpl, 10.00 VPRO. Morgenwijding. 10.15 VARA, Nelly Oosthout: Voordracht. 10,30 Ziekenuurtje. 11.30 Gramofoonpl. 12.152.00 AVRO. Concert. Omroeporkest. Eddy Kareisen, saxofoon, Adolphe Kareisen, harmonica, Achille Douhard, piano, 2.003.00 Gramofoonpl. 3.004.00 Concert. AVRO-Kwintet. 4.00 VARA. „Onze Keuken" door P. J. Kers 4.45 Voor de kinderen. David Tomkins. 5.45 Concert. VARA-orkest. 7.45 Politieber. 8.01 VPRO. Herdenkingsavond der Vereen, van Vrijz. Hervormden te Groningen. 9.00 Luuk Willink: „Wat is film?" 9,30 Gramofoonpl. 10.00 Persber. 10.03 Vaz Dias. 10.10 Voorlezing uit het werk van Arth. v. Scliendel door ds. E. D. Spelberg. 10.30 Gramofoonpl. 11.00 VARA. Gramofoonpl. voorspellingen tot nu toe niet één keer zijn uitgekomen. Hierdoor verkeert de Minister ongewild in de positie van ■den grappenmaker, die zijn dorpsge- noofcen steeds weer opschrikt door den roep, dat de wolf kwam; toen heb ver scheurend dier werkelijk zich onder de lammeren vertoonde, was heb geloof in de mogelijke waarheid te zeer af gesleten om de kudde te redden Het is al enkele jaren geleden, dat- Minister De Geer ons den raad gaf: „neemt uw hoed af voor de overschot ten in dien vorm zult gij ze niet te rugzien." Na die waarschuwing werd voor 1929 het overschot geraamd op 8.2 millioen; in werkelijkheid blijkt het nu 50.8 millioen te zijn.... En het blad eindigt opgeruimd: Voor „overmatige" bezorgdheid kan er o.i. nooit ernstig reden zijnvoor bezorgdheid zonder moer is ook nu nog geen directe aanleiding; voor ver zorging met vooruitzienden blik van cultureel e belangen en industrieel e scholing des te meer. Zonder feeststemming is er, mee- nen wij, nog plaats voor een blijmoedig optimisme. Want achter de wolken schijnt nog steeds: de zon. Een sprankje hoop? Heeft Minister De Geer ons in zijn Mil- lioenennota weer een sprankje hoop gege ven vraagt „De Vol kskran t". Wat zegt nu minister De Geer in zijn nota 1 „Naast het normaal accres der uit gaven zoo lezen wij staan boven dien de nieuwe uitgaven, met name van socialen aard, welke, zooals te vo- rigen jare werd meegedeeld, in het voornemen liggen." D a v e n t r y, 1554.4 M. 10.35 Morgenwijding. 12.20 Concert. 12.50 Orgelconcert door L. H. Warner. 1.502.50 Gramofoonpl. 4.20 Orkestconcert. 5.35 Kinderuurtje. 6.20 Lezing en Nieuwsber. 7.00 Pianospel door F. Davies. 8.05 Liederen-voordracht door L. Gowings, tenor. 8.20 Concert. 10.00 Nieuwsber. en Lezing. 10.40—11.20 Concert. Orkest, E. Furmedge, alt. „R a d i o-P a r i s", 1725 M. 12.502.20 Gramofoonpl. 4.05 Orkestconcert en soli. 9.05 Concert. Instrumentale en vocale so listen. Langenberg, 473 M. 7.257.j0 Gramofoonpl. 7.508.50 Orkestconcert, 10.3511.35 Gramofoonpl. 12,30 Gramofoonpl. 1.252.50 Orkestconcert. 5,506.50 Orkestconcert, (Gramofoon). 8.209.15 Orkestconcert. 9.20 „John D. erobert die Welt". Daarna tot 12.20: Dansmuziek. Kalundborg, 1153 M. 12.202.20 Orkestconcert. 3.205.20 Orkestconcert en lezing. 8.208.50 Concert. Strijkorkest. 9.059.50 „Cousine Lotte". Klucht van Chr. Molt Wengel. 10.1011.20 Orkestconcert. Brussel, 508.5 M. 5.20 Kamermuziek. 6.50 Gramofoonpl. 8.50 Concert. Orkest en orgel. 8.35 (338.2 M.) Concert georganiseerd door de SAROV. Ze es en, 1635 M. 7.207.50 Gramofoonpl. 10.50 Berichten. 12.201.15 Gramofoonpl. 1.15—2.20 Berichten. 2.202.50 Gramofoonpl. 4.505.50 Gramofoonpl. 8.50 Schrammelmuziek. 9.25 Concert, Orkest, bariton en sprefcer. Daarna: Concert. Orkest, sopraan. Er is voor deze passage, dunkt ons, maar één uitleggiug mogeiijk. De nieuwe uitgaven van socialen aard kunnen niet slaan op bedrijfsra- den en collectieven arbeidsovereen komsten, want hierbij is van uitgaven van eenige beteekenis geen sprake, en deze sociale maatregelen worden ook in de Troonrede van dit jaar weer genoemd „Te vorigen jare" waren het de so ciale verzekering en de werkloosheids verzekering, die, tot voldoening van breede kringen, werden aangekondigd. Bij deze maatregelen kan inderdaad van nieuwe uitgaven worden gesprok ken. Wij zijn dus geneigd aan te nemen, dat onze vrees, juist zoo dringend noodzakelijke sociale herzieningen te zien weggevaagd door de crisis-benau- wenis, onjuist is geweest. Alleen onder de liberale per# heeft de Minister met zijn cijfers overtuigde prose- lyten gemaakt. De Nieuwe Rott. Courant be sluit een beschouwing aldus: Onze totaalindruk is, dat de minis ter, schoon hij den toestand verre van rooskleurig inziet, bij de samenstel ling van de begrooting toch niet van overdreven pessimisme blijk geeft. De Kamer zal er wel aan doen, de begroo ting in alle onderdeelen nauwkeurig na te gaan, of daarbij in elk opzicht naar versobering van het staatshuis- houden, waarvan de Troonrede sprak, is gestreefd. En ook voor „Het Handelsblad" staat het te bezien „of deze raming nog niet te optimistisch is", en of dc regenwolk, die de Minister over het huidige budget ziet hangen, zich niet als een „donderbui" za] ontpoppen. FEUILLETON Uit het Engelsch van FRED. M. WHITE. 45) De advocaat haalde de wenkbrauwen op, doch zei niets. „Ik merk wel dat u niet veel lust hebt om mij te helpen", vervolgde Field stroef. „Maar ik hoorde meneer Satoris iets zeg gen dat mij wegwijs heeft gemaakt. Hij is daarnet bij u gekomen met een acte, waar in, als ik mij niet heel erg vergis, Sir Char les Darryll zekere eigendomsrechten over draagt aan meneer Satoris. En die rechten betreffen een robijnenmijn in Burma." „Totnogtoe is het juist was u zest", zei de advocaat met een gezicht dat geeneriei emotie verried. „Gaat u door alstublieft...." „Nu is het uw bèurt om de conversatie voort te zetten', antwoordde Field spot tend. Maar laat ik u er op wijzen, dat Carl Satoris 'betrokken is in het complot om het lijk van Sir Charles in handen te krijgen. Hij was de kreupele in de auto, waarvan u ongetwijfeld in de dagbladen gelezen hebt. Ik ben in zijn huis binnengedrongen en als ik mij niet heel hard vergis heb ik het lijk van Sir Charles met mijn eigen oogen gezien." „Waarom arresteert u dien man dan niet vroeg de advocaat op drogen toon. „Omdat ik de heele bende met één slag wil te pakken krijgen. "Maar ik vraag u in mijn kwaliteit van opsporingsambtenaar of u mij de acte wilt laten zien, die Carl Satoris u gebracht heeft? Gisteren wist hii nog niet van uw bestaan afin elk geval was het hem niet bekend dat de zaken van Sir Charles over uw kantoor liepen." ,„Hij heeft me maanden geleden over de ze aangelegenheid geschreven", verklaar de Fleming zonder een spier te vertrek- ken. „Ik handhaaf mijn bewering dat Carl Satoris niet vóór vandaag omstreeks twaalf uur van uw bestaan heeft geweten", hield Field kalm vol. „Ik kan dit bewijzen als het moet. Mijn getuige is juffrouw Violet Decie, eenige dochter van wijlen Lord Edward Decie." De advocaat liet zijn weerstand varen het was hem duidelijk dat hij er niet beter van zou worden als Kij tegen de autoritei ten een dubbelhartig spel speelde. Hij nam een gezegeld stuk, dat op zijn schrijf bureau lag op en keek het nog eens door. Het was een acte, waarin eenige maleji de namen van Charles Darryll en Carl Satoris voorkwamen. Field vroeg den rechtsgeleerde hem den inhoud er, van te willen meedeelen." „Een eigendomsoverdracht van mijn rechten", legde Fleming uit. Ergens in Burma).- Het moet daar vroeger een ge vaarlijk oord geweest zijn, maar daar schijnt verbetering iti te zijn gekomen. Die Bar manen hebben Sir Charles eens gedreigd hem te zullen vermoorden als hij niet be loofde die mijn verder te zullen laten rus ten. Maar Sir Sharles heeft zijn belangen voor de som van vijfhonderd pond overge dragen aan meneer Car] Satoris, die hem dat bedrag uitbetaald heeft. Hier is de on- derteekening." De acte zag er echt genoeg uit. Zij was geschreven in het typische, keurige hand schrift van een advocatenklerk. Field be studeerde aandachtig de handteekening van Sir Charles. „De tekst van het stuk doet er natuur- niets toe, die kan door iederen secretaris of bediende geschreven zijnde beteekenis zit in de handteekening. Weet u zeker dat die echt is „Absoluut! Hier hebt u een paar andere stukken met de onderteekening van Sir Charles." De advocaat haalde een paar documenten te voorschijn en de inspecteur die heel wat vervalschte handteekeningen onder de oogen had gehad in zijn lange oractijk als politieman en dus onmiddellijk op alle fi nesses lette, kon met zijn geoefende oogen. en zelfs met behulp van een vergrootglas, na een zeer nauwkeurig onderzoek niets verdachts aan de handteekening van den overledene bespeuren. De vernuftige theo rie,die hij bij zichzelf opgesteld had, scheen in duigen te vallena „Ik moet toegeven", zei hij toen hij zijn onderzoek geëindigd nad, „Jav het niet op een vervalsching lijkt en dat zou ik bij een dergelijke karakteristieke handteekening gauw genoeg moeten zien. Ik zou eventueel nog een chemisch onderzoek van het stuk kunnen laten verrichten. Maar wat ik niet begrijp is dat iemand dit ding drie jaar heeft laten rusten zonder er gebruik van te maken. Behalve als de dood van Sir Charles in dit opzicht de beslissende fac tor is. Maar wheht eens even Field's oogen begonen te schitteren, toen hij het bovengedeelte van het document bekeek. Hij had een ontdekking gedaan In den linkerbovenhoek was een rood zegel, een rood zegel met een zilveren stempelafdruk er in en een paar getallen op den rand. „Hebt u uw aandacht al gewijd aan de cijfers in het zegel; de cijfers 4. 4. 26, be doel ik", vroeg Field aan den advocaat. „De datum!" riep Fleming uit. Die ze gels worden in Somerset House op het pa pier gedrukt en de datum van aanmaak wordt er bij gezet in bijna onleesbaar klei ne cijfertjes. Dat weet u natuurlijk ook „Dat spreekt vanzelf", antwoordde Field opgewonden. „Dan is het stuk toch een vervalsching, 4. 4. 26 beteekent 4 April van dit jaar de datum waarop het stuk door de registratie is aangemaakt en de acte is ge dateerd in 1923. Hoe verklaart u dat, me neer Fleming?" „Dc datum is natuurlijk juist- Somerset House maakt dergelijke fatale vergissingen niet", antwoordde de aflvocaat, die begon in te zien dat hij waarschijnlijk met een ernstig geval van bedrog te doen had, waaraan hij niet gaarne de vingers zou branden, „Ik begrijp er niets van," „Ik wel", zei Field droog. „Die schurk die deze vervalsching op zijn geweten heeft, heeft, hoe slim hij ook mag zijn, een belangrijk punt over het hoofd gezien. Het is 'hem misschien door een langdurig verblijf buiten Engeland niet bekend of nooit opgevallen dat de gezegelde papie ren, die door de registratie verkocht wor den gedateerd zijn op den dag van aan- maak|. De datum van het contract klopt niet men dien van het zegel en hij valt dnor de mand „Een oogen blik, meneer Field", viel Fle ming hem in de rede. „Er is één punt dat u over het hoofd ziet. Ik ben bereid er een eed op te doen dat de handteekening echt Field staarde den spreker aan. „Na de vervalsching, die ik zoo juist mei onweerlegbare zekerheid vastgesteld heb, overweldigt uw bewering, dat die handtee kening echt is, me wel,, dat moet ik zeg genviel Field uit. „De overeenkomst, die den indruk moet maken van drie jaar oud te-zijn, is niet ouder dan enkele dagen, op zijn hoogst en kele weken, dat staat inderdaad vast", er kende Fleming. „Er moet een of andere reden zijn waarom die overeenkomst gean tidateerd is. Misschien was het eerste exemplaar vernietigd of zoekgeraakt en is opgemaakt met behoud van den oorspron kelijke datum. Zou dat niet kunnen?" „Dus u houdt vol, dat die handteekening echt is vroeg Field. „Absoluut. Daaraan twijfel ik geen oogenblik. Wat er ook met hel stuk gebeurd is, Sir Charles heeft het zelf ondertee kend." Field krabde zich op .het hoofd. Hij had juist besloten om het document voor een chemisch en micoscopisch onderzoek in be slag te nemen toen een andere gedachte hem door het hoofd schoot. „Als ze in Somerset House zoo accuraal zijn, moeten ze ons daar kunnen helpen", zei hij. Als die zegels verkocht worden, no- teeren ze vermoedelijk de uitgaande num mers en dan moeten ze daar kunnen ver tellen waar en wanneer dat zegel verkocht is. Behalve het datumstempel staat er ooi een nummer op het zegel." (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1930 | | pagina 9