A. C. A. VAN VUUREN RECHTZAKEN DONDERDAG 18 SEPTEMBER 1930 DE LEIDSCHE COURANT TWEEDE BLAD PAG. 5 BIJ ZIJN ZILVEREN JUBILEUM ALS KAMERLID. Den 20sten Septem ber a.s. hoopt de heer A. C. A. van Vuuren den dag te herdenk/en, waar op hij vóór 25 jaar als lid der Tweede Kamer werd geïn stalleerd. Het was immers in het jaar 1905, dat de heer Kun, die in het dis trict Zevenbergen in 1892 was gekozen als lid van de Twee de Kamer, zich om gezondheidsredenen genoodzaakt zag zijn functie neer te leg gen. In het district Zevenbergen moest derhalve een nieuwe afgevaardigde worden gekozen, voor welke functie toen twee can- didaten in aanmerking kwamen, te weten de heer van Vuuren en een zekere Bo gaardt, die zoo juist uit Indië was terug gekeerd. In 1905 werd er alles op gezet om het kabinet-Kuyper ten val te brengen, door bij de nieuwe verkiezingen een link- sche meerderheid te behalen. De verkie zingen hadden plaats Vrijdag 17 Juli en werden inderdaad door het monsterver bond van liberalen en socialisten een ne derlaag voor rechts. Deze partij toch had te voren 58 zetels in de Kamer, maar 7,ag er zich bij de eerste stemming slechts 44 toegekend. Er was maar een geringe kans, dat bij de herstemming over de 39 nog overgebleven zetels een meerderheid zou worden verkregen. Inderdaad behaalde rechts nog slechts 4 zetels, waarvan er een bekleed zou worden door van Vuuren. Deze was bij de herstemming Bogaardt de baas geworden en had hem geslagen met 232S stemmen tegen 2295. Eenige weken nadien werd Bogaardt echter te Breda ge kozen en heeft langen tijd met van Vuu ren samengewerkt; de eerste was specia list voor West-Indië, de tweede voor Oost- Indië. De heer van Vuuren werd den 20sten Maart 1865 te Montfoort geboren, studeer de bij de Paters Jesuieten aan het gym nasium te Katwijk, vertrok daarop naar Leuven waar hij aan de universiteit zijn candidaats-examen deed in de letteren en wijsbegeerte. Met dezen ondergrond koos hij de journalistiek als zijn werkkring en kon het na verloop van tijd brengen tot Kameroverzichtschrijver, eerst bij „De Tijd", te Amsterdam, daarna bij- „De Re sidentiebode", te Den Haag. Vanwege zijn helder inzicht en gezond oordeel hadden deze overzichten, welke blijkbaar door een vaardige journalistenhand waren, geschre- 'ven, een goeden roep door het geheele land, zoodat het dan ook niet te verwonde ren was, dat men in van Vuuren een per soon meende te zien, geschikt actief deel te nemen aan de Begeering van on Land. Het gevolg was dan ook, dat men hem candidaat stelde in Zevenbergen en dat, zooals wij boven reeds uiteenzetten, van Vuuren in de Kamer kwam. Van den beginne af deed hij zich kennen als een man, wiens belangstelling vooral uitging naar West-Indië en naar de ver schillende financieele kwesties. Inderdaad hebben wij hem dan ook leeren waardeeren als èen man van groote capaciteiten op deze beide terreinen, al toonde hij zich niet iemand, die bij het vervullen van spreek beurten hoogdravende redevoeringen kan houden. Van Vuuren is ook een van die mensehen, die weinig spreken, xnaar veel weten en veel doen. In 1915 als wij ons niet vergissen leidde hij met zijn eerste en tot nog toe laatste interpellatie de de- baten hi over de koloniale leeningen, wel ke de Minister ten laste van Ned. Indië had uitgeschreven. Bij de invoering van het stelsel der evenredige vertegenwoordiging in 1918 werd de heer van Vuuren als candidaat geplaatst op de lijst van Friesland, in ver band met welk feit hij den 29sten Juni door de kiezers te Leeuwarden is gehuldigd, op den Frieschen Landdag. Thans bekleedt hij een kwaliteitszetel voor financieele zaken. Een niet te onderschatten succes geduren de de jaren van zijn parlementairen ar beid is geweest de gelijkstelling op Cura sao, welke hij door zijn krachtig optreden heeft weten te verkrijgen. Wanneer wij tenslotte de verschillende Staatscommissies, waarin de heer van Vuu ren zitting heeft, vermelden, moeten, wij ons kortheidshalve beperken tot de voornaam ste: de commissie tot regeling tot onder zoek aangaande geldelijke en persoonlijke lasten der landverdediging, de commissie voor de financiering van de sociale wetge- van de Legercommissie, lid van het Alge meen College voor Toezicht en Advies van het Rijkstucht en Opvoedingswezen enz. Van alle andere instituten op het gebied van sociaal-charitatief gebied, waarin de jubilaris zitting heeft, zullen wij het ver der niet hebben. Buiten deze posten zag de heer van Vuuren zich nog vele jaren de taak van lid van den Gemeenteraad van Den Haag op de schouders gelegd en zelfs gedurende eenigen tijd die van wethouder en loco-burgemeester. Om zijn vele verdiensten op verschillend gebied is de heer van Vuuren begiftigd met de onderscheidingen van Ridder in de Orde van den Nederlandschen Leeuw, Com mandant in de Orde van de H. Schat van Japan, Commandant in de Wasaorde van Zweden, enz. DE MOORDZAAK-LANS DE VERDACHTE ERKENT ALLEEN DE VERDUISTERINGEN. Groote belangstelling Voor het Haagsche Gerechtshof is giste ren aangevangen de geruchtmakende moordzaak-Lans. Voor deze zaak bestond zeer groote be langstelling van de zijde van de balie, van het publiek en van de pers. Vanwege het O. M. waren 72 getuigen gedagvaard, waarvan 34 voor den eersten Samenstelling van het Hof. Het Hof is samengesteld als volgt: jhr. mr. von Weiier, president, en mrs. Cost Budde en van Slooten, raadsheeren; grif fier is mr. Seret Opzoomer. Het O. M. wordt waargenomen door mr. de Visser. Verdachte wordt in zijn verdediging bij gestaan door mr. Kokosky en mr. v. d. Meer. Als verdachte staat terecht de gewezen procuratiehouder G J. van O., die door de Rotterdamsche Rechtbank wegens doodslag op zijn patroon, den heer P. C. Lans, direc teur der N.V. A. de Haas' Handelmaat schappij aan den Oostzeedijk te Rotterdam is veroordeeld tot 15 jaren gevangenisstraf. Op 29 November 1928, des avonds om 7 uur werd de heer Lans vermoord in zijn kantoor aan den Oostzeedijk te Rotterdam gevonden. De feiten. Om 10.50 uur wordt de verdachte in de zittingzaal binnengeleid. Verdachte antwoord op de vraag, waar om hij in hooger beroep is gekomen, dat hij dit gedaan heeft, omdat hem doodslag ten laste is gelegd. Daaraan is hij onschul dig. De ten laste gelegde verduisteringen worden door verdachte erkend. Nadat hij uit Indië was gekomen, is hij in 1923 in dienst bij Lans gekomen. Daar verdiende hij eerst 300 en later 325 in de maand. Verdachte geeft voorts toe, dat hij voort durend in geldnood zat. Door middel van giro-overschrijvingen heeft verdachte ver schillende bedragen der N.V. ten eigen bate aangewend. Ook door middel van chèques heeft verdachte zich gelden toegeëigend. Op 29 November 1928 is verdachte op het kantoor der N.V. geweest. Dit kantoor heeft hij omstreeks halfzeven verlaten. De heer Lans zat toen nog aan de schrijfma chine. Verdachte had toen het voornemen naar het station Delftsche poort te gaan, om den trein van 7.02 uur te nemen. Deze heeft hij echter niet kunnen halen. Toen is hij om 7.15 van het Hofplein vertrokken. In den regel verliet verdachte het kan toor tusschen 6 en half zeven. Op vragen van den president antwoordt verdachte dat hij altijd op het kantoor eet, en daarbij steeds een mesje met een beenen heft ge bruikt. Ook op den bewusten dag is dit gebeurd. Toen verdachte 's avonds in Den Haag thuis was, heeft de politie hem laten we ten, dat hij onmiddellijk naar Rotterdam moest komen. Waarvoor dit noodig was, kon men hem niet mededeelen. Verdachte heeft toen bij zijn zuster op gebeld, om te vernemen, wat er eigenlijk aan de hand was. Hij heeft toen vernomen, dat de heer Lans vermoord was en in een zenuwachti- gen toestand heeft hij zich daarna naar Rotterdam begeven. Het getuigenverhoor. Hierna wordt aangevangen met het ge tuigenverhoor. Als eerste getuige wordt gehoord de ma gazijnbediende A. C. v. d. Most, die in het ziekenhuis aan den Coolsingel een lijk heeft herkend als dat van zijn patroon, den heer Lans. Getuige is op den bewusten dag onge- TE BEMMEL BIJ NIJMEGEN is overle den de heer K. A. M. Ridder van der Schueren, sinds 1907 burgemeester van Bemmel. De overledene was lid der Malthezer ridderorde veer 7 'minuten voor zes naar huis gegaan. Hij had toen de deur naar het balenpak huis gesloten. Om deze deur van binnen te openen heeft men echter geen sleutel noo dig. Getuige C. J. Bruinaars, eveneens ma gazijnbediende, heeft op 30 Nov. in het ziekenhuis het lijk herkend. Getuige zegt voorts, dat verdachte een sleutel had van het achterhek. Dit hek werd Zaterdags door verdachte gesloten. Dan verliet hij de zaak door dit hek, omdat, naar hij zeide, de weg, welke hij dan volgde, rustiger was. In dit verband deelt verdachte nog me de, dat hij op andere dagen en ook op den dag van den moord, het voorhek uitging, omdat de buurt, die hij doorkwam, wan neer hij het achterhek uitging, nogal on guur was. Verd. zegt, dat hij wel een sleutel van het achterhek had. Deze had hij niet in zijn zak, maar hij lag steeds in zijn lesse naar. Wanneer getuige zegt, dat verdachte den sleutel wel uit zijn zak haalde, roept verd. heftig uit: Dat is niet waar, Brui- naars, je staat te liegen Getuige handhaaft echter zijn mededee- ling. Getuige W. J. Follig, koopman te Rot terdam, zegt, dat hij "op 30 November, den dag na den moord door verdachte is opge beld. Verdachte heeft toen ook aan getuige verteld, dat hij Donderdags altijd vroeger wegging en dat hij het ook gisteren had De president merkt verdachte op, dat dit niet klopt met zijn verklaringen. Verd.: Dat ligt er maar aan, hoe men dat opvat. Dr. E. C. van Rijssel, die als deskundige wordt gehoord, heeft op 30 November de lijkschouwing verricht. Sporen van een worsteling heeft hij niet kunnen ontdekken. De wond aan het hoofd maakte op hem den indruk, dat de ver moorde zich niet heeft kunnen bewegen. De schedelwonden kunnen zijn toege bracht met een vijl, niet met een hamer of een beitel. De andere wonden zijn veroorzaakt met een scherp voorwerp, als het mesje, dat aan getuige is vertoond. Getuige Hermans, politie-inspecteur, heeft in het kantoor op verschillende plaatsen bloedvlekken aangetroffen. De deur van de brandkast in het privé-kan- toor stond open, terwijl op den grond een portefeuille lag, waarin nog geld zat. Ook in de brandkast bevond zich nog geld. Ver dachte heeft aan getuige gezegd, dat hij nooit een sleutel van het achterhek heeft gehad. Ook heeft hij gezien, dat hij nooit het achterhek uitging. President: Verdachte, hoe zit dat? Verd.: Ik zal daarbij bedoeld hebben geen privé-sleutel. De sleutel lag altijd in de lessenaar. Alleen Zaterdags ging ik door het achterhek. President: En vroeger heeft u verklaard, dat. u er nooit doorging. Mr. Kokosky: Die kwestie had alleen belang in verband met een pakje dat door verdachte weggeworpen zou zijn en is ter sprake gekomen, nadat de politiehond had aangewezen, dat iemand het achterhek had verlaten. Hierna ontspint zich een vrij hef tige woordenwisseling tusschen mr. Kokos ky en den getuige, waarbij mr. Kokosky den inspecteur o.a. verwijt, dat hij de mat in het voorportaal niet in beslag genomen heeft. Voorts merkt de verdediger op, dat bij het onderzoek tal van fouten zijn ge maakt. Mr. de Visser: Heeft u aan verdachte nog schoenen getoond 1 Getuige: Ja, ik heb hem de schoenen ■getoond, die in Den Haag in beslag geno men zijn. Deze schoenen had verdachte op den avond van den moord gedragen en er zaten bloedsporen aan. Op een andere vraag zegt getuige, dat verdachte bij zijn eerste verhoor geheel kalm was. Hierna wordt de zitting geschorst tot De rol van een boterhammesje. Na de pauze wordt als getuige gehoord de inspecteur van politie S. W. J. van der Mark. Getuige heeft rapport opgemaakt over mededeelingen van mevr. Logger over ver dachte. Deze zou volgens mevr. L. een zeer vreemde natuur hebben. Getuige Commijs, opnieuw naar voren geroepen, verklaart, bij het door hem in gestelde onderzoek geen mesje in de kast gevonden te hebben. Mr. Kokosky: Het moet er toch in ge legen hebben. Getuige kan pertinent verklaren, dat het onderzoek zoo grondig is geweest, dat hij kan zeggen, dat er geen mesje aanwe zig was op den avond van den moord. Mr. Kokosky: En u hebt bij dat onder zoek des avonds niet eens licht ontstoken. Ook hebt gij de twee kistjes, die in de kast stonden, er niet uitgehaald en u hebt ook niet geconstateerd, dat ér bloedvlek ken op de kistjes aanwezig waren. Het ge heele onderzoek is meer dan slecht ge weest. Mr. De Visser (tot getuige): U hebt toch zeker gezocht naar een wapen, waar mee de moord gepleegd zou kunnen zijn. GetuigeJa. Getuige heeft voorts een proef genomen in hoeveel tijd men van het kantoor van den verslagene kan loopen naar station Delftschepoort. De tijd hiervoor noodig be draagt ongeveer 23 minuten. Het chemisch onderzoek. Vervolgens wordt gehoord dr. D. Ger hard. Aan dezen getuige is door de politie ter ^onderzoek een boterhammesje met bee nen heft ter hand gesteld. 'Getuige heeft niet kunnen constateeren, of dit mesje schoongemaakt was. Verder heeft hij een grijs colbertjasje onderzocht. Aan den binnenkant daarvan heeft hij een klein vlekje bloed aangetrof fen, waarvan hij echter niet kan zeggen, of het menschenbloed was. Ook op een paar schoenen heeft getui ge spatjes bloed geconstateerd, evenals op een vest. Volgende getuige is dr. J. P. L. Hulst. Deze heeft samen met dr. Van Rijssel een onderzoek ingesteld in het pand aan den Oostzeedijk. Getuige heeft op den muur bij het fonteintje grooUe bloedvlekken aange troffen en hij heeft den indruk, dat het slachtoffer eerst nog daarheen is geloopen. Ook in het keukentje heeft getuige bloedspatten gezien tot aan de zoldering toe. Hierna ontspint zich een gesprek over de vraag, of bij de toegebrachte slagen de dader door het bloed -bespat kan worden. Mr. De Visser merkt op, dat de versla- gene in een groote plas bloed lag, toen de dader de sleutels voor de brandka-st uit zijn broekzak moest halen. Het is dus mo gelijk, dat de dader daarbij met bloed is besmeurd. Getuige Hermans zegt, dat er alleen een bloedplas was bij het hoofd van den heer Lans. Verdachte: Op de brandkast is een bos sleutels aangetroffen, en het was gewoonte van den verslagene, om deze bos sleutels in een tasch te bewaren. Een anderen sleutel van de brandkast droeg hij in de zak. Mr. De Visser merkt nog op, dat de bloedspatjes op de broekspijp er nok op kunnen komen, wanneer men bijv. in een bloedplas trapt. De slag met de vijl. De volgende getuige is dr. W. F. Hesse- link, die mededeelingen doet over de wijze, waarop met de vijl geslagen zou zijn. Voorts zegt getuige, dat het bloed, dat op de broekspijpen is aangetroffen, den in druk gaf er op gespat te zijn. Ook zou het volgens getuige niet oud zijn. Op een vraag van den procureur-gene raal zegt getuige, dat hij geen verschil in ouderdom ziet in de bloedvlekken, welke op de kleeren van verdachte zijn aange troffen. Daarna werd gehoord prof. L. van Ital- lie, die evens de kleeren van verdachte heeft onderzocht naar bloed. Op de jas heeft getuige geen bloed aangetroffen. Ge tuige zegt voorts, dat het mogelijk is, dat over de vlekjes op het vest geveegd is, ter wijl het eveneens mogelijk is, dat deze vlekjes afkomstig zijn van een neusbloe ding. Getuige heeft den indruk, dat het bloed op het vest van ouderen datum is. Mr. Kokosky: Dr. Hesselink heeft ver klaard, dat hij geen verschil in ouderdom heeft gezien tusschen het bloed op het vest en de vlekjes op de broekspijpen. Waar nu volgens getuige Van Itallie het bloed op het vest van ouderen datum is als het bloed op den hoed, volgt uit deze beide verklaringen, dat ,ook het bloed op de broekspijpen ouder is dan het bloed op den hoed. De dertiende getuige is mej. dr. A. J. Steehauer. Getuige zegt, dat het mogelijk is, dat er geveegd is over de vlekjes op het vest. Ook deze getuige heeft den indruk dat het bloed op het vest van ouderen da tum is. De zitting wórdt hierna geschorst tot hedenochtend 10 uur. DE MARINE-MANOEUVRES TE HELLEVOETSLUIS hebben deze week plaats. De bevelheb bers houden krijgsraad aan de hand- van de stafkaarten ..DRIE HOEFIJZERS" IN REPARATIE. De enorme schoor steen van de brouwerij „De Drie Hoefijzers" te Breda is in reparatie. Een typisch kijkje op het werk

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1930 | | pagina 5