LEIDEN'S NIEUW STADHUIS IN SCHETS VRJJDAG 22 AUGUSTUS 1930 DE LE1DSCHE COURANT TWEEDE BLAD PAG. S - OUD EIN NIEUW AANEENGESLOTEN, ZONDER NOCHTHANS EEN EENHEID TE VORMEN. Memorie van toelichting aan Burgemeester en Wet houders. De ligging van het gebouw in het stadsplan. Langzaam aan begint er teekening te ko men in de plannen voor den herbouw van het stadhuis. Teekening, ook in letterlijken zin. Want architect Dudok, aan wien het ont werpen van een bouwplan met behoud van den ouden gevel was opgedragen, heeft thans zijn teekeningen bij B. en W. inge diend, vergezeld van een memorie van toe lichting. De opdracht, welke aan den heer Dudok werd gegeven, was een eervolle maar geen gemakkelijke. Hij zag zich onmiddellijk bij het aanvatten van zijn taak voor verschei dene problemen gesteld, welke hij onder de oogen had te zien en.... op te lossen. Allereerst had hij zich af te vragen: Moet het stadhuis, nu de brand eenmaal het oude heeft opgeruimd, op dezelfde plek worden herbouwd? Is deze plek nog ver antwoord uit stedebouwkundig oogpunt be keken, of moet omwille van veranderde verkeerstoestanden of van wijziging in de oentrale ligging niet worden uitgezien naar een betere plaats? Deze moeilijke vraag werd nog gecompliceerd, doordat een ge deelte van den ouden gevel gespaard was gebleven en veler wensch was: behoud van het traditievolle monument, dat zoo'n ty pisch aspect gaf aan de Breestraat. De heer Dudok meende, dat de functie van een architect op de eerste plaats een dienende is, en dat hij zoodoende zooveel mogelijk rekening moest houden met dezen wensch. Mits de plaats van herbouw ook nu nog verantwoord was. Inderdaad kwam hij tot de conclusie, dat dit het geval was. Leiden is een van de dichtst gebouwde typische oude vesting steden, waarvan de kern nog altijd het zwaartepunt vormt en door de geringe be volkingsuitbreiding ook in de naaste toe komst zal blijven vormen. In deze oude kern is de Breestraat nog altijd de cen trale straat, zoodat een stadhuis daar vol komen op haar plaats is. Nadat de plaats aldus geschikt bevon den was waarbij rekening diende te wor den gehouden met de bezwaren van de ligging in een druk stadscentrum en met verkeersmoeilijkheden kwam de vraag naar voren: Hoe moet het gaan met den ouden gevel in het nieuwe project? De waardevolle oude gevel. Opneming van den ouden gevel in het nieuwe project mocht naar de meening van den heer Dudok slechts dan geschieden,, wanneer die gevel de ontwikkeling van een gaaf, modern plan, met volkomen redelijke ruimte-distributie niet in den weg zou staan. Want het zou slecht te verantwoor den zijn, thans een bouwwerk tot stand te brengen, waarin ons nageslacht wellicht honderden jaren de bezwaren zou onder vinden van onze verkeerd begrepen defe rentie voor oude architecturale schoon heid. Maar daartegenover staat, dat voor het opnemen van dezen gevel in het nieu we plan, wanneer aan de bovenomschreven voorwaarde volledig zou kunnen worden voldaan, niet alleen kunsthistorische, maar ook practische overwegingen pleiten. In kunsthistorisch opzicht bleef in dezen fraaien gevel ongetwijfeld het meest waar devolle deel van het oude raadhuis be houden, dat, afgezien nog van het geheel onvoldoende vloeroppervlak, een uiterst gebrekkige planindeeling vertoonde en in het algemeen slecht verlichte vertrekken bevatte. Deze gevel besloot echter voor treffelijk een zeer lang bouwwerk aan een betrekkelijk smalle, eenigszins gebogen straat; de onderhoudende detailleering met zijn vele figuren en fijn afgewerkte orna menten is typisch op het nabije effect be rekend. Laat men den ouden gevel ver vallen, da-n zou men er niet licht toe ko men een zóó representatief bouwwerk in de oude rooilijn te plaatsen; men zou het op grooter afstand wenschen te zien, liefst te overzien, maar dat laat de beschikbare bouwdiepte niet toe. Door aan de Visch- markt de willekeurige verbreeding van den Oude Rijn te laten vervallen en dezen op een normale Leidsche grachtbreedte te re- duceeren, en voorts door het overbouwen van een winkelgalerij aan de Vischmarkt, bleek het, met behoud van den ouden gevel, mogelijk, een zóó groote bouwdiepte be schikbaar te krijgen, dat een ruim bin nenplein in het plan kan worden opgeno- Een vrij toegankelijk binnen plein. Dit plein is essentieel in het project van den heer Dudok. Door dit binnenplein, dat een oppervlak te van ruim 25 X 45 M2. verkrijgt, wordt het mogelijk aan alle dienstvertrekken een voortreffelijke, rustige ligging te verschaf fen, en ze, in verband met de oriënteering, alle zooveel als eenigszins mogelijk is van de zonbelichting te doen profiteeren. Het binnenplein is voor voetgangers zoowel van de Breestraat (door het poortje onder de hoofdtrap) als van de Vischmarkt (op twee plaatsen aan het pleineinde) bereik baar gemaakt, geheel buiten het raadhuis om, zoodat het een alleraardigst doorloopje vormt van de Breestraat naar de Visch markt. Afgescheiden van de groote prac tische voordeelen is daardoor een zeer aan DE GEVEL AAN DE VISCHMARKT-ZIJDE. H,er is de winkelgalerij en de •rap van den ingang duidelijk zichtbaar trekkelijk element in het stadsplan ge bracht: het tusschen Breestraat en Vischmarkt harmonisch van verhouding zijnde binnenplein zal zonder twijfel juist zooveel voetgangersverkeer tot zich trek ken als voor verlevendiging daarvan weu- schelijk is. De voorgevel aan de Visch markt. De eisch, tenslotte, dat het nieuwe raad huis het toch al drukke Breestraatverkeer niet behoort te verzwaren, is bevredigd door den meest gebruikten toegang aan de Vischmarkt te leggen. De bijzondere vorm der situatie vroeg daar een bijzondere oplossing: de ingang is zooveel mogelijk voor het gevelvlak vooruit gebouwd, op het smalste pimt een rijwegbreedte van 15 M. vrijlatende. In verband met bestaande en elders ooit bereikbare wegbreedten is deze afmeting zeker voldoende. De ruimtelijke vorm van het bouwwerk sluit zich daar door zooveel mogelijk aan bij dien der si tuatie; terwijl anderzijds het gebouw ar chitecturaal voldoende uit zijn omgeving naar voren treedt. In plastisch opzicht is, naar de meening van den heer Dudok, dan ook wel degelijk naar aanpassing bij de omgeving gestreefd: de houding van het gebouw acht hij stedebouwkundig verant woord De architectuur van het gebouw. Zooals uit de bijgaande teekeningen te zien is, heeft de architect er hoegenaamd niet naar gestreefd om het nieuwe raad huis architecturaal te doen „aanpassen" aan den ouden gevel. Het nieuwe gebouw is evenzeer van onzen tijd als de renais sancistische voorgevel van zijn tijd, meent de heer Dudok. Het probleem is aanvaard zooals het is en er is niet getracht het te verzachten. Daardoor is er een redelijke opzettelijkheid: de oude gevel is in het nieuwe raadhuis opgenomen als een oude steen in een nieuwen ring. Deze opvatting is in zekeren zin een ge voelskwestie. Maar de heer Dudok is ervan overtuigd, dat juist door deze houding veel eerder en veel zuiverder harmonie bereikt zal worden dan door een geforceerd stre ven naar aanpassing, dat zulk een bouw kunstig probleem zoo dikwijls vertroebelt. Maar bovendien: de geheele sfeer van de geboden oplossing, hoe velschillend ook in uiterlijken vorm, is geenszins vijandig aan het karakter van den renaissance-gevel. Deze krijgt door een beteren plattegrond, welke juist alle waardevolle elementen van dien gevel volgt en zinrijk maakt, nieuwe j beteekenis. Het groote binnenplein har monieert evenzeer in wezen met den ouden gevel. Van groote beteekenis is daarbij, dat men van geen enkel standpunt het oude en het nieuwe bouwwerk gelijktijdig kan overzien, behalve misschien een stuk van den toren. De heer Dudok vergelijkt, deze bouwwijze met de binnenplaats van het prachtige Venetiaanscke Dogenpaleis, waar zelfs de aan elkaar aansluitende gevels twee aan twee zoo ontzaglijk van karakter velschillen, een feit, waarvan vele bezoe kers zich nauwlijks rekenschap geven. Hij twijfelt er niet aan of over enkele tiental len jaren zal, wat er thans in dit project nog als onvermijdelijk conflict aanwezig schijnt, nauwelijks meer als zoodanig ge voeld worden. Daartoe werkt de eenvoud van het plan mede; er is uitsluitend gestreefd naar dui delijke massaverdeeling en harmonische verhouding. De sobere detailleering gaat elke concurrentie met den ouden gevel uit den weg. Er wordt hier gewerkt met an dere middelen, die zeker evengoed be staansrecht hebben als de rijke detaillee- ring uit het verleden. De aanvaarding van het platte dak behoeft in onzen tijd niet meer te worden verdedigd. Een steile kap, als van het oude gebouw, is voor een kantoorgebouw, in het algemeen geen ideale ruimteomsluiting; een flauw hellen de kap zou een veel storender nieuw ele ment in het bouwwerk brengen dan het eenvoudige, bondige platte dak. De carillontoren, waarvan de opneming door het College van B. en W. werd ver langd, en die de architect trouwens in een modern raadhuis een weliswaar traditio neel, maar niettemin ook voor onzen tijd nog waardevol element acht, verhoogt de werking van het silhouet. Dc vorm van de torenbekroning houdt met de moderne op vattingen inzake de inrichting van caril lons zooveel mogelijk rekening: deze ver- eischen een tamelijk besloten klankkamer, waar het geluid zich mengt en van waar uit het door betrekkelijk nauwe galmgaten naar buiten treedt. Zooals uit de teekenin gen blijkt, wordt de oude toren niet meer opgebouwd. Er was niets meer van overgebleven en het herstel van dezen toren achtte de heer Dudok geen restauratie meer, doch nabouw van het oude. Velen zullen dezen toren, die de om geving met zooveel gratie beheerschle, met leedwezen in dit plan missen en n.i. moet daardoor zelfs de restauratie of her bouw van den ouden gevel bij de voorstan ders daarvan veel aantrekkelijkheid verbe id et bouwmateriaal. Wat de toe te passen materialen betreft zal hier de eisch van brandvrijheid uiter aard zwaar wegen; gewapend-beton als draagconstructie en baksteen, misschien van eenigszins bijzonderen vorm, als om sluitend materiaal, komen allereerst in aanmerking. De betonpijlers heeft de heer Dudok met een fraai, kleurig tegelmate riaal bekleed gedacht; het bouwwerk rust op een natuursteenen plint. Bij de uitwer king van het plan zal er uiteraard op wor den gelet dat het kleureffect past in de oude stad. Daarbij kan zeker gebruik ge maakt worden van eenig sculpturaal or nament. Zoo is onder de Breestraatpoort, welke naar het binnenplein leidt, een vrij staand beeld gedacht, den herbouw symbo- liseerend: een Phoenix, die uit zijn asch verrijst. Ook de nieuwe hoofdingang kan eenige verrijking ondergaan. Maar dit al les valt buiten de grenzen van een voor- loopig ontwerp. Wel vestigt de heer Du dok er de aandacht op, dat thans de ge legenheid bestaat een weinig bevredigend fragment in den ouden gevel, dat juist sterk door den brand heeft geleden, door een meer harmonieerend deel te vervangen; dit dient echter niet te gebeuren zonder nader advies der Monumentencommissie. Het schetsontwerp toont óók nog niet op welke wijze de architect zich de aanslui ting van de bescheiden verlenging in noor delijke richting aan den ouden gevel heeft gedacht. De plattegronden laten intusschen wel zien, dat hij dezen gevel niet zonder meer met een nieuw deel verlengt, maar de aansluiting eerst terug laat treden, waardoor het oude werk nog beter als af gesloten eenheid spreekt. Het detail der aansluiting kan ook het beste in overleg met de Monumentencommissie worden op gelost. De Planindeeling. Voor de planindeeling van het nieuwe stadhuis vormt het uitvoerig „cahier de charges" het program van eischen, dat de heer Dudok van B. en W. ontving, den grondslag. Daarin staan de verschillende diensten met de daarvoor benoodigde vloer oppervlakken nauwkeurig vermeld. Buiten het representatieve, ceiutrale bestuursge- deelte en de noodige trouw- en vergaderza len bevat het project ruimten voor de eigen lijke secretarie (Algemeene Zaken, Onder wijs, Financiën, Militaire Zaken en Bur gerlijke Stand), voorts ruimten voor den dienst van den Gemeente-Ontvanger. Al deze vertrekkenreeksen zijn in de „begane- grond-Breestraat" verdieping en in de le verdieping ondergebracht en daar als een eenheid tot uitdrukking gekomen. Maar bovendien bevat het plan op de 2e en 3e verdieping de lokaliteiten voor de techni sche gemeentediensten (Bouwtoezicht en Publieke Werken). De opneming van deze ruimten in het project is een groot voor deel; immers hierdoor verkrijgt men de beschikking over een ruime z.g. actieve re serve. Het verkeer in het gebouw wordt geleid langs een zeer eenvoudig en goed belicht gangenstelsel, dat speciaal voor de dienstvertrekken op den beganegrond bo vendien nog een verlichting van den gang zijde waarborgt. Ter beperking van het verkeer ligt de hoofdtrap onmiddellijk bij den hoofdingang; twee ncventrappen be vinden zich bij de belangrijke hoekpunten. Bij alle trappen voorziet een dubbele („Pa ternoster") lift in het gemakkelijke verti cale verkeer. Voorts is zoowel aan de Bree straat als aan de Vischmarkt op een dienst woning gerekend. Beschouwen wij na deze algemeene op merkingen de verschillende verdieping plannen nader, dan komen wij achtereen volgens tot: a. Plan beganegrond Vischmarkt. Daarin treft allereerst de opneming van een winkelgalerij, waarvoor verschillende argumenten pleiten. In de eerste plaats achtte do heer Dudok het onjuist het be drijvige karakter van de Vischmarkt te schaden door het bouwen van een lang, 's avonds ongebruikt en daardoor eenigs zins doodsch gevelfront; een winkelgale rij past daar zeker in de sfeer. Maar ook het feit dat de Vischmarkt pl.m. 2.20 M. lager is gelegen dan de Breestraat, leidt ertoe om van dat hoogteverschil voor den bouw van een 3.50 M. hooge winkelgalerij te profiteeren; de oplossing der trappen houdt mot het resteerende hoogteverschil van 1.30 M. rekening. Door de winkels ach teruit en langs de winkelgalerij te projec teeren, die juist in het verlengde van de Kapelstraat is gelegen, dient men eener- zijds het voetgangersverkeer en plaatst men anderzijds de winkels op een meer bescheiden plan, zonder de commercieelo waarde te schaden. Verder bevat deze ver dieping ruime, en zoowel van de Bree straat als de Vischmarkt bereikbare rij wielbergplaatsen voor publiek en ambte naren, de noodige brandvrije archief-, cen trale verwarmingsruimten, enz. Hoewel die niet speciaal in het plan staan geteekend, kunnen hier in overleg met de Directie der stedelijke Lichtfabrieken een tweetal transformatorenruimten worden onderge bracht. b. Plan beganegrond Breestraat. Hier bij valt bijzonder op de oplossing van het hoofdentree aan de Vischmarkt. Evenals aan den ouden gevel vormt hier een machti ge buitentrap, waardoor men via de vesti bule over de winkelgalerij wordt heen ge leid, het essentieele element. Het zou to ver voeren de ligging van de verschillende neveningangen, die een éénrichtingvorkeer binnen hot gebouw mogelijk maken, alle aan te geven. Eenige moeilijkheid veroor zaakten de verschillende poorten in den ouden gevel, welke echter alle zeker even goed, zoo niet beter dan vroeger tot haar recht zijn gebracht. Een politiepost ligt aan de Breestraat naast den toegang tot de rijwielbergplaatsen en dicht bij de ver trekken voor de geldelijke diensten. c. Plan 1e verdieping. De ligging der dienstvertrekken blijkt uit de hierbij af gedrukte teekening. Een statige trouw zaal niet antichambre, voor plechtigheden van meer gewicht, is, langs dc fraaie hoofd trap bereikbaar, boven den hoofdingang aan de Vischmarkt vooruitgebouwd. Deze verdieping is voorts als hoofdverdieping tc beschouwen, omdat hierin aan dc BrCc- straatzijde, speciaal de representatieve ver trekken zijn opgenomen, waartoe de fraaie oude buitentrap aan de Breesraat toegang verleent, welke daardoor haar oude be teekenis bij feestelijke ontvangsten, bij het opgaan tot gemeenteraadsvergaderingen, behoudt. Dat bij officieele ontvangsten door het gemeentebestuur de Breestraat met nog intensiever verkeer wordt belast, is met het oog op het zeer uitzonderlijke karakter zeker geen overwegend bezwaar. Links van deze hoofdtrap bevinden zich, aan eén buiten het publieke verkeer ge legen gang, de vertrekken voor Burgemees ter, Secretaris, enz., dicht bij de af deeling voor de Algemeene Zaken, rechts van de hoofdtrap leidt een fraaie opgang, van waaruit men direct een overzicht op de binnenplaats met den carillonltoren ver krijgt, langs de vergaderkamer van Bur- HET BINNENPLEIN, zooals de heer Dudok zich dat had gedacht DE GEVEL van het ontworpen Raad huis aan de Visch markt ARCHITECT DUDOK

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1930 | | pagina 5