DE LEIDSCHE COURANT
BRIEF UIT RUSLAND
Moscou „ontdekt" Amerika
en is teleurgesteld
Voor de zooveelste maal staat Amerika
in het middelpunt der belangstelling van
geheel Moscou. De Sovjet-bladen vullen
hun kolommen met berichten en artikelen
over de betrekkingen tusscken Rusland en
Amerika. En dezen keer heeft men geen
groote verwachtingen van den practischen
Yankee, maar men steekt het niet onder
stoelen of banken dat men bitter teleur
gesteld is over de vormen die de handels
betrekkingen met Amerika hebben aange
nomen.
In 1927 had de ontdekking van Amerika
door Rusland plaats. In de hoofdstad der
Sovjets waren de verwachtingen hoog ge
spannen: men sprak van een totale omme
keer in de industrie in verband met den
uitvoer naar Amerika.
Verschillende orders die men had loopen
met andere landen, vooral met Duitschland
en Engeland, werden niet meer uitgevoerd
omdat men de producten ver beneden
kostprijs op de markt had gebracht: men
had dit gedaan om de industrie op gang te
houden. Nu moest alle productie ineens
naar Amerika verscheept worden en men
hoopte, dat de Russische financien en bet
credietwezen weer in evenwicht gebracht
zou kunnen worden door den dollar-regen
uit Amerika.
De handel tusschen Amerika nam ook
een geweldige omvang aan in vergelijking
met de jaren voor den oorlog en voor de
Russische revolutie. De invoer in Rusland
uit Amerika bedroeg in 1913 slechts 73
millioen roebel en in 19281929 ruim 275
millioen roebel. In de laatste vijf jaar be
droeg de uitvoer uit Amerka naar Rusland
ruim 1 milliard roebel, terwijl Rusland naar
Amerika in datzelfde tijdperk slechts voor
227 millioen Roebel exporteerde.
Deze beide getallen geven den sleutel
aan voor de gerezen moeilijkheden tus
schen Rusland en Amerika Het is reeds
lang een publiek geheim dat de betalings
condities die de Amerikaansche firma's
van de koopers uit Sovjet-Rusland ver
langden en verkregen, heel wat ongunsti
ger waren als bijvoorbeeld voor de bestel
lingen die Rusland bij de Duitschers deed
Ook wat de prijzen betreft moesten de
Russen, om maa één voorbeeld te noe
men, voor electrotechnissche artikelen,
veel meer in Amerika betalen .dan iij an
dere landen. Hoe het mogelijk is dat de
Russen toch nog drie jaar lang-op derge
lijke ongunstige voorwaarden hun orders
afgaven in Amerika? De Sovjets hoopten,
dat op die manier steeds meer nieuwe
Amerikaansche firma's en vooral Ameri
kaansche financiers en bankinstellingen
zouden meehelpen aan den economischen
opbouw van Rusland, terwijl zij er op re
kenden dat dientengevolge de regeering te
Washington ook eindelijk zou overgaan
om de Sovjet regeering te erkennen.
Maar in deze verwachtingen zijn zij ten
zeerste teleurgesteld. De Amerikaansche
firma's hebben in de laatste maanden hun
crediet en betalingsvoorwaarden belangrijk
ten gunste der Russen gewijzigd, waaruit
de Sovjet-bladen de conclusie trekken dat
verschillende groote Russische orders in
Amerika niet geplaatst worden.
Alles wat uit Amerika werd ingevoerd
moest in Dollars betaald worden, en om
zooveel mogelijk de volle zwaarte van de
Amerikaansche crediet- en prijsbepalingen
te verminderen trachtte de Sovjetregeermg
haar uitvoer naar Amerika zoo hoog mo
gelijk op te voeren. Men krijgt nu hetzelfde
verschijnsel in Amerika dat ook in Duitsch
land viel waar te nemen toen Rusland daar
zijn handelsartikelen op de markt bracht.
Nu beweren de Amerikanen, en de on
dervinding die de Duitschers hebben .op
gedaan zal hen gelijk geven, dat de Rus
sen hun producten meestal ver beneden
kostprijs op de Amerikaansche markt
brengen. Maar deze „dumping"-politiek
der Russen heeft in Amerikaansche han
delskringen heel wat kwaad bloed gezet
en heeft zeer veel bijgedragen om de han
delsbetrekkingen met Rusland te bemoei
lijken. Een lading hout uit Rusland werd
in New-York niet toegelaten: dat is het
eerste teeken waardoor deze slechte ver
houding tot uiting komt en dat men deze
lading hout heeft vrijgegeven beteekent
geenszins dat de Amerikanen hun houding
tegenover de Russische handelspolitiek
zouden gewijzigd hebben. Integendeel, zoo
schrijven de Amerikaansche kranten, men
verwacht dat er binnenkort ingrijpende
maatregelen genomen zullen worden om
den uitvoer van goederen uit Sovjet-Rus
land naar Amerika zoo veel mogelijk tegen
te gaan.
Al deze factoren hebben in Moscou een
zenuwachtige stemming veroorzaakt. De
Sovjetbladen richten hun aanvallen tegen
de Amerikaansche politiek tegenover Rus
land en zij eischen van de Sovjets dat zij
hun bestellingen in Amerika zooveel moge
lijk zullen beperken indien de Amerikanen
in hun politiek tegen de Sovjets zouden
blijven volharden. Men moet echter niet
uit het oog verliezen dat Rusland onmo
gelijk nieuwe orders kan plaatsen in een
land waar bijzondere vex-bodsbepalingen in
het leven zouden geroepen worden tegen
den invoer van producten uit Sovjet-Rus-
land. Amerika is nu ineens „het klassieke
land van allerlei grillige maatregelen tegen
den uitvoer der Sovjets" geworden. Men
dreigt de Amerikanen met het schrik
beeld dat de Sovjets er toe zullen overgaan
om groote orders te plaatsen in Duitsch
land en Engeland. In verband met deze
moeilijkheden met Amerika zoekt Sovjet- 1
Rusland steeds sterker toenadering tot
Engeland.
(Nadruk verboden).
'S KONINGS PETEKIND
Bij Dorius Wendelen was de Koning peter
geweest, 't Is maar om te zeggen, dat ze zeven
zonen hadden. Er was maar één dochterken
gekomen, het kleine blonde Liesbet je. Wan
neer we zeggen, dat de Koning peter was, dan
is dat natuurlijk maar bij wijze van spreken,
want bij de geboorte van den zevenden jon
gen, was er geen Koning in het dorp te zien
geweest.
De burgemeester ging mee naar de kerk en
stapte hoog en plechtig nevens dikke Wanne-
moeike. Maar de kleine dikkerd die over de
doopvont gehouden werd kreeg toch den naam
van den koning destijds Leopold en hij
bezat, van zijn derden levensdag af, een spaar
boekje met een flink sommetje. Koning Pe
ter had hem dit gegeven, zei de moeder te
gen de buren. Die som verpersoonlijkte in
hare oogen het geluk.
't Is van den hoogen stand, wist ze
tegen de kinderen te vertellen. We zullen er
nooit aan raken.... 't Zal een klepper wor
den, onze Liopol!
Wendelen en zijne vrouw bekeven de klei
nen, wanneer ze hem Polleke noemden.
Heet zijn peter Polleke of heet hij Liopol?
Ge moet 't jonk noemen lijk zijn peter.'
Liopol Wendelen groeide op, in den hoop,
weenend zijn eerste levensjaar, kruipend zijn
tweede, vechtend van z'n derden verjaardag af
Geen enkel der Wendelen speelde op een
kloon, maar Liopol was de baas: Groote
oogen, zwart als git, glanzend van levenslust,
tintelend van ingehouden leutej donker streu-
velhaar, met een koppigen weerborstel op zijn
voorhoofd, breed van schouders en een stevige
broek.
Hij groeide bleek-blonde Liesbet je boven
het hoofd, alhoewel ze twee jaar ouder was
dan hij, en zijne vuisten waren sterk als van
"veel oudere broers.
Onze Liopol zal een klepper worden!
orakelde moeder.
Dat moet toch zoo maar zijn, wist vader,
Hij mag zijn peter toch geen oneer aandoen!
Krijgt hij ook een nieuwjaar van zijn pe
ter?" vroeg Liesbetje zacht.
Hij heeft zijn nieuwjaars allemaal in
eenen keer gehad, antwoordde moeder. Maar
ge kunt toch nooit weten, 'k Heb altijd hoo-
ren zeggen, dat rijke menschen soms aardig
kunnen doen. En op geld moet zijn peter niet
Madame van den burgemester gaf Liopol
alle jaren 'n nieuw costuum en zoo kwam het,
dat hij 't heerken werd onder zijne broeders.
De andere droegen de halfversleten klee
deren van den grooteren broer wanneer deze
er uitgeroeid was. Wanneer er wat te koopen
viel, dan was het alleen voor den grootste;
de tweede en de volgenden namen over van
hun voorganger. Ze waren het zoo gewoon en
ze morden er niet om. Wanneer het tot den
zesden kwam, wat het meer dan tot den
draad op, dan was er haast geen herstellen
mee gemoeid. De ouderen noemden hem dan
onze lodderman. Het loddermanneke was
echter een goeie lubbe van een ventje en op
den duur was hij aan lodders en scheuren zoo
gewoon, dat hij maar echt in zijn element was,
wanneer hij met zijn vingers in gaten kon
wroeten. Achter loddermanneke kwam dan, al
tijd flink in de kleeren, 't pronte „Liopolke".
De andere broers waren niet eenmaal afgun
stig, niets of nietsHoorde het niet zoo?
Gij zijt petekind van den Koning of ge zijt
het niet! Wanneer er, in het winkeltje van
Dolfien schoone kouskens hingen of hel ge
kleurde wollen sloefkens, dan kwamen ze
thuis, buiten adem van het harde loopen.
Moeder, nu hangen er bij Dollefie, schoon
dingen! Daar zou ons Liopolke schoon mee
zijn!
Zoo kreeg Liopolke alleen warme sloefkens,
sportkousekens en een wollen onderbroek.
Daar het petekind van den Koning 'n kwa-
poets en een boomkruiper was, viel er haast
alle dagen eene scheur toe te halen in broek
en vest. Dan sloeg moeder de handen saam
en riep uit:
't Is .zunde" van zoon schoon stof!
Het gebeurde ook wel, dat de anderen klap
pen kregen, omdat Liopol met verhakkelde
broek thuiskwam.
Ziede gijlie niet uit uw oogen? keef va
der en rolde groote oogen. Maar ziede gijlie
niet dat hij weer eene streek uithaalt. Maar
verbiedt het hem dan toch!..
Liesbetje kwam er eens tusschen met heur
fijn stemmetje:
Zijne peter moest zoo eens on 't onver
wachts komen, nietwaar, vader?....
Liopolke groeide op
Zijn vier oudste broeders gingen reeds alle
dagen met den schaftzak op den rug naar hun
werk. De vijfde was met de broer van moe
der meegegaan naar Brussel. Hij was loopjon..
gen in een drukkerij, en -daar hij een rap en
snugger ventje was, werd hij gaarne gezien
door zijn meesters.
Loddermanneke zat in de hoogste klas en
Liopol, die veel vlugger van verstand was,
volgde in dezelfde klas en haalde nummer één
Hij is veel te slim om te werken, zei moe
der, met een krop in de keel, wanneer ze hem
zag thuiskomen met zijn pak boeken op zijn
glunderen kop.
Natuurlijk! antwoordde vader. Er is geen
kwestie van werken, hij moet voortleeren!.
Zou zijn peter er voor niks tusschenko-
men? vroeg moeder schuchter.
Daarop volgde het bitse antwoord van den
boer, hetwelke eene groote teleurstelling liet
doorschemeren:
Zijn petereZijn peterehet is
me een petere die Liopol dertien jaar laat
worden zonder er eens naar om te zien.
We konden hem wel eens schrijven, dat
onze Liopol eerst is?
Daar zal ik nog eens over denken.
Na eenige oogenblikken schoot hij uit:
Maar neen, verdoes je, hij heeft hem niet
willen kennen toen hij nog een snotter was, en
r.u Liopol een geleerde bol gaat worden, moet
hij zijn peter ook niet willen kennen.
Liopol zal niks tekort komen, zijn broeders
zullen voor hem werken.
Moeder riep, op een schoonen Augustus
dag den pastoor binnen, die er voorbij kwam
gewandeld, terwijl hij zijn brevier bad.
De boer kwam ook uit de schuur geschoten
en vader en moeder deelden hem mede, wat
ze zinnens waren te doen met Liopol.
Hij mag al worden wat hij wil, mijnheer
pastoor. Hij moet voor niemand omstaan:
pastoor, doktoor, advocaat! Hij heeft broers
genoeg om voor hem zijn leven lang te
werken.
Pastoor is misschien nog 't beste, mijn
heer pastoor? vroeg moederke.
De pastoor moest even glimlachen.
Wat zegt hij er zelf ever, moederke?
Vader gaf het antword:
Niet veel!.... Hij zegt, dat hij niet veel
goesting heeft om te leeren, maar hij is toch
geen jongen om te werken. Wie zoon kop
heeft moet geene weeren in zijne handen krij
gen.
Maar als hij geen lust tot leeren voelt?
Hij zou misschien 'n knap handswerkman wor
den en verstandige boeren hebben we ook
noodig.
Werkman.... boerGij zijt het toch
niet geworden, Mijnheer Pastoor.
We moeten daarbij nagaan of zijn ka
rakter
Hebt gij op hem soms wat te zeggen?
snauwde de boer.
Ja en neen! Leopold is een ikzuchtige
jongenenniet gemakkelijk te han-
teeren. Hij leert goed, maar een overvlieger
is hij niet, Toch was hij de beste van de klas.
Maar Leopoldje denkt toch dat hij slim is bo
ven slim. Nu, dat kan nog allemaal beteren.,
en ik zou zeer gelukkig wezen indien de jon
gen het geld, dat ge in hem steekt wel ge
bruikt.
Hij scheen er niet erg op gezet zei de
boerin, toen de pastoor vertrokken kas.
Dat wist ik op voorhand! Meent ge, dat
jongeren in hun vaarwater zouden komen!.,
wijsneusde Dorus.
Indien de pastoor eens gelijk had!
waagde de boerin bedeasd. Liopold is geen
gemakkelijke jongen
Hij mag niet gemakkelijk zijn. De ande
ren hebben uw aard en Liesbetje ook, en zijn
al te gemakkelijkLiopol heeft „karak
ter". Hij heeft meer van mij weg.... En stu-
deeren zal hij doen!
Hij is soms zoo „frank" en niks goed
voor zijne broers en ze loopen en sprin
gen nochtans allen voor hem.
Met ruwen humor antwoordde de boer:
Ze moeten voor hem loopen en sprin
gen. De Koning is zijn petekind!
Drie jaar daarna bleef Liopol thuis. Hij had
een hekel aan de studie, zei hij, maar ook
een hekel aan het werk. Na lang zoekens
kwam hij in een bureeltje van vijfden rang te
recht.
„Monsieur Leopold" was een mooie knappe
jongen, die op achttienjarigen ouderdom er
voorkwam als de zoon van tenminste een graaf
of hertog. Nooit zagen zijne ouders een cen
tiem van hem, en zijne broeders moesten
zijne fijne sigareten en zijne lederen hand
schoenen helpen betalen.
Pas twee-en-twintig jaar geworden, werd
hij door de gendarmen weggeleid; hij had een
flinke greep gedaan in de geldkas der firma,
waarvan hij bediende was.
Liopol, Liopol, petekind van den Koning,
ware de Koning uw peter maar niet geweest!
Ja, de glorie van dat peterschap heeft uw
ouders en u 't hoofd op hol gebracht.
ELZA WOLF.
DE GROOTE BERLIJNSCHE RADIO-
EN GRAMOFOON-TENTOONSTELLING
Drie in één:
Radio, Gramofoon, Geluidsfilm.
In de laatste week van Augustus1 wordt
in Berlijn weer de groote radio-tentoon
stelling gehouden; maar ditmaal uitge
breid met een afdeeling gramofoon en
geluidsfilm.
En vrijwel voor het eerst zal Europa
hier in de gelegenheid zijn deze zoo nauw
verwante gebieden in hun geheel te lee
ren kennen.
D.w.z. niet alleen de toestand van het
oogenblik, de laatste nieuwtjes, de mo
dernste toestellen worden daar uitge
stald. Ook de sluier van geheimzinnigheid
die zoo lange jaren het zoeken en werken
in laboratoria en fabrieken heeft omhuld,
zal opgeheven worden.
Ieder zal daar voor de eers te maal kun
nen zien, hoe een gramofoonplaat ont
staat; hoe een geluidsfilm opgenomen
wordt.
Men zal de historische ontwikkeling
van de mechanische muziek, van den aan
vang al, kunnen volgen. Uit de eeuwen
vóór Scott, Berliner en Edison, uit de ja
ren, toen men vergeefs zocht naar de
vastlegging van de mensohelijke stem, als
naar een steen der wijzen.
Duitschland bezit een instelling, waar,
op plaat en filmstrook, zang en spraak
van alle volkeren en volksstammen ter
wereld, van alle tijden sinds de mogelijk
heid tot vastlegging van het geluid ge
vonden werd, opgeteekend staan. En dit
„Lautmuseum" zal hier de merkwaardigste
stalen van deze zeldzame verzameling
ten gehoore brengen.
De mechanische muziek heeft, vooral
in de laatste jaren, vooral sinds zij aan
sluiting bij de radio-techniek gevonden
heeft, een ontwikkeling doorgemaakt, die
met geen andere vooruitgang te vergelij
ken is.
En deze tentoonstelling zal een vol
komen verklaring geven van de groote
be teekenis die de mechanische muziek,
in haar huidige gedaante in ons- aller
leven inneemt; een verklaring even be
langrijk als een goed begrip van andere
levensverschijnselen.
Ik kan vandaag niet besluiten. U hebt
geen keus genoeg.
EEN JULINACHT IN HET
MOERAS
door W. B.
Er zijn menschen, die, zoodra zij over een
moeras hooren spreken, direct overleggen,
hoe men ze wel het best zou kunnen droog
leggen. Wij zijn maar blij, dat dit niet altijd
zoo eenvoudig is, want zoo blijft er toch rog
een stukje oorspronkelijke natuur tusschen
akkers en weiden behouden. Een moeras zon
der water is ondenkbaar; leid het water weg
en riet en biezen drogen uit.... vogels en
kikkers sterven of trekken naar een andere
streek. Geweldige muggenzwermen, die groo-
ten last veroorzaken, dansen boven de troe
bele wateren van het moeras; maar voor wie
daar niet voor terugschrikt en zich met een
ontvankelijk gemoed in deze vreemde wereld
begeeft, onthult zich menig geheim en de ge-
heele maagdelijke schoonheid der ongerepte
natuur.
Het woud heeft zijn verborgen hoeken.
Waar de heldere roep van den zwarten specht
weerklinkt, is er nog iets van zijn oorspron
kelijkheid behouden gebleven. Daar groeien
groote varensdaar lokken heerlijke dik-
kens van mos om even uit te rusten, daar
bloeien vingerhoedskruid en allerlei heerlijke
boschbloemen.daar ruischen heel zachtjes
de oude boomen, zoodat wij het fluisteren der
boschgeesten meenen te hoorenWij zijn
alleen.... Bestaan er nog menschen?.... Een
lichte wind draagt heel zwak het geklingel
van een klokje tot ons overde betoove-
ring is gebroken.
En het moeras? Wij sturen het bootje van
de gladde vaargeul in de enge bedding van
de moerassloot en dringen ons langzaam door
het kreupelhout heen. Wederom verzinkt de
wereld achter onsde eenzaamheid drukt
ons met haar zwaren lasteen eigenaardi
ge opwinding maakte zich van ons meester en
doet het bloed sneller vloeien: wij bevinden
ons in een vreemd, mysterieus land. Het rit
selt en fluistert rond ons. Is het de wind die
in het riet zingt; zijn het de stemmen van
menschen. Wanneer er nu een kano met brui
ne, wilde mannen uit het kreupelhout te voor
schijn kwam, zouden we daar heelemaal niet
verwonderd over staan.
Sinds menschenheugenis ligt daar het groote
moeras ongerept, ongeschonden. Een reiger
doorklieft heel hoog de lucht, Hoe trotsch en
forsch is zijn vlucht!
De edele vogel is gebleven zooals hij was.
Hij heeft niet geleerd zijn nest in de nabijheid
van menschen te bouwen; hij wil en kan zich
niet aanpassen. Hij bedelt niet aan de huizen
om voedsel, wat hij noodig heeft zoekt hij zelf
en desnoods vecht hij er voor. Hij verlangt
niets dan met rust gelalen te worden. Met ge
lijkmatige, zware slagen doorploegt hij de
lucht. De hals is prachtig gebogen, de pooten
liggen horizontaal naar achteren uitgestrekt.
Even later ontmoeten wij den vischreiger
aan den oever van een plas. Verontwaardigd
over deze staring, vliegt hij met wijduitge-
spreide klepperende vleugels weg en zendt
ons een kreet toe, die zijn heele verachting
uitdrukt.
Het moeras hier is het laatste bolwerk der
vrije dierenwereld. Langs de randen staan de
stengels der groote biezen als de lansen van
trouwe wachters
De stemmen der bewoners van het eenzame
rijk hebben alle iets bijzonders gemeenzaam.
De meeste hebben iets modderigs en water
achtigs over zich. Het kwaken der kikvorschen
klinkt als het plonsen van een zwaren steen
in het water; het gesnater van den rietzanger,
den karkiet, als het klateren en borrelen van
•een vroolijk beekje.
Er zijn menschen, die beweren, dat dit ab
soluut geen zingen isGeen zingen?
Dan kan men evengoed zeggen, dat het vroo
lijk fluiten van den boerenjongen achter de
ploeg of het vroolijk lied van den matroos
bij het hijschen der zeilen ook niets is. En
klinkt uit dit alles niet de levensvreugde? Is
het niet een bewijs dat men zich gelukkig en
tevreden voelt?
Komt men in het moeras, dan wordt men er
niet, om het zoo maar eens uit te drukken,
met open armen ontvangen; neen, het trekt
zich schuw terug. Wel babbelt de rietzanger
verder en verraadt zoodoende, waar hij zijn
nest heeft; wel kwaakt en kwarrelt hier en
daar een kikker, maar overigens is alles stil.
De meeste bewoners zijn verdwenen. Het riet,
dat zich eenigszins schrap zet, staat daar
zwijgend zacht beroert de wind de scher
pe bladeren.
Maar houdt u doodstil en wacht een oogen
blik, het zal niet lang duren of het leven gaat
weer z'n gewonen gang. De een na de andere
vatten de verschrikte schepselen weer moed.
Hier klinkt gezoem en daar gefluitHet
babbelt hier en roept daar en heel spoedig is
iedere storing vergeten.
De kikvorschen zitten breed en gemakkelijk
op een groot blad en laten zich door de heer
lijke zonnestralen koesteren. Met hun goedige
domme groote oogen kijken zij tevreden en
behaaglijk de wereld in; af en toe sluiten zij
hun oogen eens en geven door een gedempt
gekwaak blijk van hun volkomen tevredenheid
Een kleine rietzanger hupt door het riet,
Wij zien hem niet, wij merken alleen, dat het
riet buigt en siddert en daarnaar kunnen wij
raden waar hij zich bevindt.
Maar daar is hij; met beide pootjes
houdt hij een stengel omklemd.... het li
chaam komt heelemaal schuin te hangen. Be
dachtzaam hupt het diertje rond en is alweer
verdwenen.
Langzamerhand valt de avond in.... de
schaduwen worden voortdurend langer. Nog
eenmaal weerklinkt een uitgelaten gekwaak
en gebabbel, tot tenslotte allen hun plaats ge
vonden hebben, Dan verstomt iedere kreet;
alleen het lied der kikvorschen doet zich nog
hooren. Nu echter klinkt hun gezang vol en
week en mollig.... als wisten de naakte zan
gers, dat zij frier in het moeras voor een
avondconcert moeten zorgen. Af en toe klinkt
in dit kwaken de diepe, sombere roep van een
moeraskikvorschDan wordt het al don
kerder en donkerder de nacht daalt neer
over het bruine, melancholieke rijk.
Wij voelen ons lo*s van al het gewone
wij hebben een gevoel als waren we omgeven
door de meest ongerepte wildernis.
Lichtkevertjes dragen hun lantaarntjes
door de lucht; als vliegende schitterende
vonken gloeit het aan riet en biezen. Het
gezang der kikvorschen zwelt aan tot een vol
koormorrend, kwakend en vroolijk
klagend klinkt het en tevreden.... wild en
goedig bedaardopgewonden eu kalm....
wij krijgen een gevoel, dat ons in de drukte
der groote stad absoluut onbekend was. De
kreet van een uil mengt zich als een disso
nant in het lied der kikkers.... tusschen hui
zen en raureft zou hij niet passen....
Maar het gebabbel der vogels of het gezang
der kikvorschen, het schreeuwen der uilen of
het geroep van den roerdomp, dit alles vormt
het lied der vrije natuur, dat hier weerklinkt,
en alle schepselen, die het zingen, moeten
vrij zijn of sterven.
De maan komt op en zendt haar zachte
stralen over het moeras.... bloeddorstig val
len de muggenzwermen op ons aan.
Het moeras heeft ons nu lang genoeg bezig
gehouden, wij moeten nu vertrekken
Langzaam brengen we de boot weer in het
open water. Plonzend huppen de kikkers
voor ons uit; ritselend fladderen de vogeltjes
op, wier nachtrust wij stoorden.... Een ad
der glijdt door de golven.... een streep zilver
wijst den weg, dien zij neemt. Nog eenmaal
schrikt het geroep van een uil ons op: als
een levende schaduw spookt een vleermuis
rond onze hoofden
Wij zijn thans in open water.... wij slaan
de roeispanen uit, het water borrelt en gor
gelt onder onze slagenhet uitgestrekte
moerasgebied behoort weder aan zijn recht
matige eigenaars.
HET TESTAMENT VAN EEN
GROOT MAN.
Dezer dagen had in de groote zaal der Sor-
bonne te Parijs een plechtigheid plaats ter her
denking van een groolen raenschenvriend: Po-
gos Nubar Pascha, den meest populairen poli
ticus der Armeensche geschiedenis, die eenigen
tijd geleden in den ouderdom van 80 jaar te
Parijs is overleden.
Pogos Nubar Pascha was een zoon van den
Egyptischen minister-president, die vooral be
kend is uit de dagen der eerste Engelschc
invasie in Egypte. De thans overleden Nubar
Pascha heeft een heel ongewonen levensloop
achter den rug:
Ingenieur van beroep, verwierf hij zich in
Egypte door het uitvoeren van schitterende
groote werken een reuzen vermogen daarna
trok hij zich uit het openbare leven terug en
wijdde zich uitsluitend aan de verzorging van
de Armeensche taal en de verzachting van het
harde lot van dit zwaar beproefde volk.
In 1914 werd hij door den Kathilicos der Ar
meensche kerk met de behartiging der Armeen
sche hoofdsteden belast. Gedurende de zeven
jaren, die nu volgden, wijdde Nubar zich met
groote tact en sucfces aan deze taak die hem
door het Opperhoofd der Armeensche Kerk
was opgedragen, wat vooral bleek, toen de
donkere sluier opgelicht werd, over de vree-
selijke moordpartijen, die Turken en Koerden
onder de Armeniërs aangericht hadden.
Jaren achtereen was deze onvermoeide ver
dediger der Armeensche belangen werkzaam;
zijn uitgebreide relaties wist hij altijd tot wel
zijn van zijn beschermelingen te gebruiken.
Na de onderteekening van het vredesverdrag
van Sevres, waarbij wel de zelfstandigheid van
Armenië werd erkend, die echter nooit werd
verwezenlijkt, een gedeelte van het land bleef
onder Turksche heerschappij en de rest kwam
onder de knoet van de Sovjet beschouwde
Nubar Pascha zijn taak als geëindigd en wijd
de hij zich voortaan uitsluitend aan werken van
liefdadigheid, Hoe groot zijn verdiensten in den
strijd om menschwaardige levensvoorwaarden
voor het Armeensche volk dat sinds eeuwen
onderdrukt werd ook geweest zijn, het
meeste succes behaalde hij bij zijn werkzaam
heden op sociaal gebied. Hij stichtte een cen
trale welvaarts-maatschappij met een onaan
tastbaar grondkapitaal van 300 millioen francs,
waarvan de rente, volgens de bepalingen bij de
bepalingen bij de oprichting vastgesteld, uitslui
tend voor liefdadige doeleinden gebruikt moch
ten worden. Zijn particulier vermogen deelde
hij tusschen Egypte, Amerika en de stad Parijs
De verdere legaten die hij voor alle mogelijke
doeleinden bestemd had, vertegenwoordigen
een waarde van 30 millioen francs.
De door Nubar. Pascha gestichte en finan
cieel veilig staande inrichtingen van weldadig
heid zij no.a. de volgende; een studentenhuis
in Parijs een openbare Armeensch Bibliotheek
en eigen leeszaal te Paasy bij Parijs, een fonds
voor vrouwelijke Armeensche studenten in
Brussel, een middelbare school te Cairo, een
ziekenhuis in Eriwan en tenslotte een model
dorp in Turksch Armenië,
Dit alles heeft Nubar Pascha volgens zijn
eigen plannen en in alle stilte opgericht, ge
financierd en georganiseerd. Persoonlijk leef
de hij hoogst eenvoudig. Even stil en verborgen
als zijn leven, was ook zijn "heengaan uit deze
wereld. Bij testament had hij bepaald, dal er
een publieke begrafenis-plechtigheden gehou
den mochten worden, men mocht geen lijkrede
houden, hij wilde geen kransen op zijn graf.
Natuurlijk respecteerde men den laatsten wil
van dezen grooten man; de eenige eer die men
zijn nagedachtenis bewezen heeft was een her-
denkings-stonde, die in de Sorbonne heeft
plaats gehad.
Ik heb je twee kwartjes gegeven voor
de bioscoop. Waarom ga je niet?
Ik vind het net zoo leuk om naar
jullie te kijken.