MOND- EN KLAUWZEER
ZATERDAG 21 JUNI 193Ö
DE LEIDSCHE COURANT
fWEEDE BLAD PAG. 5
Een ernstige bezoeking voor onze veehouders. Kwaadardi-
ger dan ooit. Bestaan er middelen tegen deze bezoeking?
Zijn de boeren er voor de wetenschap of omgekeerd?
Vele weken en maanden gingen heen,
dat het schrikbeeld van eiken veehouder
zich niet vertoonde en dat we, wat dit
aanging tenminste, eenige verademing
kregen.
Maar wie zich al gerust waande en
hoopte, dat de „tongblaar" nu wel voor
goed of althans voor langen tijd zou uit
blijven, werd wreedelijk verstoord in die
rust.
Daar ging ineens de mare door het landt,
het mond- en klauwzeer is weer uitgebro
ken en nog was de pers, die deze berich
ten drukte aan het draaien, of de enkele
gevallen waren tientallen van gevallen
geworden en deze tientallen zijn thans tot
vele honderdtallen aangegroeid.
En nog dagelijks vermeel-deren de aan
giften.
In de veehouderskringen is thanB ban
ge zorg voor hun bestaan, voor hun vee.
Bij al de ellende, die de landbouwcrisis,
die de wereldcrisis aanbrengt, ook nog
deze te moeten ondervinden, 't is haast te
veel.
En tot overmaat van ramp schijnt het
dat. de ziekte ditmaal alle voorgaande
gevallen in lcwaadaa-rdigheid zal overtref
fen.
Er wordt nl. beweerd, dat de smetstof
andere eigenschappen 'heeft aangenomen
dan voor dezen.
Dat deze smetstof tot een andere stam
behoort, zooals de wetenschap dat noemt.
Als dit zoo is, kan de kwaal veel erger
zijn dan men wel zal denken, omdat, dan
ook die dieren, welke de ziekte reeds ge
had hebben niet meer onvatbaar voor het
thans uitbrekende mond- en klauwzeer
zullen blijken te zijn.
Vandaar dan ook, dat het serum, dat
de Rijksseruminriohting nog heeft wel
geen uitwerking hebben bij deze aan
val omdat dit serum is getrokken van die
ren, die door de entstof van een anderen
stam ziek waren geworden.
Anders hielp nog al eens als voorbe
hoedmiddel, dat men gezonde, vermoedelijk
nog niet besmette dieren met zulk serum
behandelde, waardoor ze de ziekte in lich
te graad kregen en voor de zware aanval
onvatbaar waren geworden.
Er zou nu niets anders op zitten dan te
handelen volgens de voor enkele jaren ge
volgde methode, die de heeten veeartsen
Overbosch van Gouda en Kuiper te Alphen
aan den Rijn met succes toepasten.
Men gaat dan de gezonde dieren inspui
ten met serum, dat genomen is van koeien
van een buurman, die hevig ziek zijn ge
weest, doch weer herstellende zijn. Na
tuurlijk moet de buurman, eigenaar der
zieke koeien, dat goed vinden.
Men vraagt echter wel eens of er geen
andere middelen zijn.
Niet alleen voorbehoedende, doch ook
genezende.
Wanneer het waar is, wat we indertijd
al hoorden, dat was in 1921 of 1922, dan
moet er wel een heel goed middel zijn,
doch dat, volgens de berichten door de
hooggeleerde heeren eenvoudig genegeerd
wordt, omdat het van een leek afkomstig
is en niet door de een of andere profes
sor is gevonden.
Als het waar is, dan is het een kras
staaltje, van hooggeleerd egoisme en moe
ten ze ons niet meer wijs willen maken,
dat ze werken alléén voor de wetenschap,
alléén tot heil der menschheid.
We herhalen nog eens: als het waar is,
want, heusch, zoo'n verregaande negatie
kunnen wij ons niet indenken bij hoog
staande personen.
We willen de feiten zooals ze ons wer
den medegedeeld, zooals wij die in andere
bladen vonden, even mededeelen.
Een jaar of acht geleden was er een ze
kere heer Van den Berg, die beweerde
een middel tegen mond- en klauwzeer te
hebben gevonden, dat overal waar het
toegepast werd, schitterende resultaten
had.
Maar de veeartsenijkundige dienst
moest niets van het middel hebben.
Hij stond vijandig tegenover de heer
Van den Berg.
En dat en nu komt het raadselachtige
in dit geval terwijl hij nooit iets had
gezien van wat hij deed, zonder dat- een
poging gedaan werd er iets van te zien.
Er werden door of namens den heer
Van den Berg, bij herhaling pogingen ge
daan om door officieel controleerbare proe
ven te mogen aantoonen, dat zijn middel
goed was.
Zonder iets gezien te hebben, of te wil
len zien werd hij een kwakzalver ge
noemd.
Alles werd gedaan om hem onschadelijk
te maken. Geen middel werd onbeproefd
gelaten hem te dwarsboomen.
In arren moede gaat hij naar het. buiten
land, naar Berlijn. Daar neemt hij offi
cieus proeven onder nauwkeurige controle
van dr. Poeppel, die een gunstig verslag
uitbrengt. Dit wordt ook in ons land ge
publiceerd.
Doch alles wordt gedaan deor de Neder-
landsche heeren der wetenschap om dit
verslag als valsch voor te stellen. Met
moet zich, alweer volgens mededecling^
niet ontzien hebben, beschuldigingen
gen den heer Van den Berg te publicei
die ze wisten, dat onwaar waren.
De heer Van den Berg verloor het. Zijn
middel werd verder geen aandacht waar
dig gekeurd; het werd doodgezwegen.
Na veel moeite gelukt het om in Beieren,
zonder dat ze in Berlijn of Utrecht er iets
van weten, proeven te nemen, onder lei
ding van dr. Schrömmer, veearts, die na
afloop der proeven verklaarde, dat het een
voortreffelijk geneesmiddel was voor mond
en klauwzeer en waarsohijnlijk een voor
behoedmiddel.
Een uitvoerig verslag werd hiervan op
gemaakt. en zelfs zou in een veeartsenij-
kundig tijdschrift dit artikel over deze
proefnemingen opgenomen worden. Maar
nog juist voor het gedrukt werd, kwamen
de geleerden" er achter en oefenden zoo'n
invloed op den uitgever uit, dat deze
zwichtte en het artikel onder allerlei ver- i
ontschuldigingen terugzond.
Hoewel de uitvinder dus wel ontzettend i
veel tegenkanting ondervond, blijft hij ge-
looven in de overwinning, die hij hoopt te
behalen op de kleinzieligheid der weten
schap, die 't niet aandurft officieele proe
ven te nemen, die hij telkens weer aanbied. I
Eenige jaren lang beproeft de heer Van
den Berg nu hier, dan daar officieele per
sonen tot proefneming over te halen, docli
overal is al voor hem gewaarschuwd. Zelfs
in Moskou.
Tot hij onbemerkt in Spanje contact
krijgt met enkele invloedrijke mannen.
Ook zij geloofden niet in het middel,
doch namen het standpunt in, dat ieder
onbevangen als het juiste zou innemen, ze
stelden hem in de gelegenheid proeven te
nemen.
•Zelfs werd 'bij Koninklijk Besluit van
Juni 1029 een commissie benoemd om het
middel te bestudeeren. De directeur van
het slachthuis te Madrid, de heer Egana,
de voorzitter van het veeartsenijkundig
college, de beer Miranda, en de hoogleer-
aan de blaren van pas aangevoerde zwaar
de heer Culebras, hadden zitting in deze
commissie.
Nog twee andere vooraanstaanden had
den toegang tot de proeven, die wegens dc
besmettelijkheid der ziekte niet voor het
publiek toegankelijk waren.
Geen der heeren geloofde aan het mid
del, doch hadden genoeg vertrouwen in
hun wetenschap om proeven te durven
nemen.
Wekenlang hebben de proeven geduurd
en zijn ze een succes
het middel van
den heer Van den Berg gebleken. In deze
stal liepen zieke en behandelde dieren
dooreen en dc behandelde bleven gezond.
Zelfs de minister en de staatssecretaris
kwamen kijken en toonden zich verbaasd.
De heer Van den Berg durfde het zelfs
aan de blar envan pas aangevoerde zwaar
zieke dieren met. een doek open te wrijven,
de zieke klauwen er mee af te wrijven en
deze doek uit te wasschen in den eenigen
drinkbak, waaruit de gezonde dieren, die
te midden der zieke liepen, moesten drin
ken.
Geen der behandelde dieren kreeg ook
meer temperatuurverhooging.
Daarna zijn in de practijk proeven geno
men in het dorp Banda, waar de ziekte ern
stig heerschte.
Hoe het daar verging, heeft prof. Cule
bras, in een verslag beschreven. Er bleek
al spoedig onder de bevolking een groeien
de belangstelling, die in enthousiasme
oversloeg.
Tenslotte gaf deze professor het volgen
de algemeene attest af:
„Na met honderd stuks vee de demon
straties van den heer Van den Berg be
treffende de curatieve en profilactische
waarde van het medicament Matafto te
hebben geleid en waargenomen, waarover
ik Z.Exc. den minister van nationale eco
nomie verslag moet uitbrengen, verklaar
ik heb volgende:
„De heer Van den Berg is er met zijn
geneesmiddel Matafto in geslaagd, aan ic
toonen, dat het mogelijk is, het. mond- en
klauwzeer met therapeutische middelen ie
behandelen, evenzeer als de profilaxie
daarmee uitvoerbaar is. Dit is het resul
taat van mijne ondervindingen in Galicië
(Spanje).
Het is mijn overtuiging, dat men liet
algemeen gebruik van gezegd geneesmid
del kan aanbevelen".
Toen de proeven in Spanje ver genoeg
gevorderd waren, om den uitslag niet meer
twijfelachtig te doen zijn, heeft men er te
Madrid geen gras over laten groeien. Er
werd aanstonds een maatschappij opge
richt (met 4 millioen pesetas kapitaal) om
een fabriek te bouwen, waar het middel
in voldoende hoeveelheid kan worden ge
produceerd. Binnen' enkele weken hoopt
men met de levering te kunnen beginnen,
en aldus aan den wensch van de bovenge
noemde veehouders te voldoen.
Op de groote landbouwten toonstelling
te Madrid is voor het middel reclame ge
maakt en niemand minder dan de koning
van Spanje heeft zijn hooge belangstelling
voor heb middel van den Van den Berg
getoond. Ook de prinsen kwamen kijken.
Zoo ging het in Spanje.
Nog eens, indien dit alles waar is, is het
dan geen schande voor ons land, voor onze
veeartsnijkundigen
Moeten onze boeren-veehouders dan maar
overgeleverd worden aan de geleerden die
in dwaze zelfingenomenheid alleen hun
eigen wetenschap als de eenig ware be
schouwen en al wa/t daar niet uit voort
kwam te vuur en te zwaard willen uit
roeien
Zijn wij, veehouders, met zulke voor
lichters gebaat? Moet het Rijksgeld, dat
er zoo weinig is, naar het heet en dat we
zelf door onze belastingen moeten bijeen
brengen, dan verbruikt worden op een
wijze, die ons schade aandoet, waar het
onze belangen moet dienen als het goed
is. Moeten wij de millioenen schade, die
het mond- en klauwzeer ons aanbrengt,
maar zoo licht achten, dat persoonlijke
antipathieën van onze voorlichters mogen
overheerschen
Wat doet de regeering in dezen?
Zwijgen en toezien en ons maar met de
bezoeking van het mond- en klauwzeer la
ten tobben.
Voor de zooveelst.e maal, a.ls alles zoo
is, als wij hoorden, lazen en in het boven-
HET ENGELSCHE PAARDENSPORTSEIZOEN is te Ascot geopend. De
Koninklijke familie, die de opening bijwoonde, arriveert voor de eere-tribune
EEN UURTJE BIJ SCHILDERS
EN SCHILDERIJEN
Opening van het Parijsche Salon!
Eerstens is „Salon" een sierlijk woord, dal
zeer Fransch en heel vioolijk klinkt.
Gewoonlijk wordt op 1 Mei de toegang tot
het Salon (de jaarlijksche tentoonstelling van
schilder- en beeldhouwkunst) voor het pubi'ck
opengesteld Het kondigt de zon aan en het
zomerweder.
Méér, voor fijnzinnige kunstkenners, wars
heel dikwijls van het zelfbewuste, stelselma
tige in de huidige kunst, biedt het een toe
vlucht aan het „schoone", waarnaar zij ver
langen als naar het ware in de kunst.
Ook is het echt Parijsch, in de maanden Mei
en Juni een uurtje in het Salon door te bren
gen
s Morgens vooral is dat een genot. De uit
gaande wereld is nog in ruste. Handeisrecla-
men en nieuwe toiletten vertoonen zich nog
niet. In de zalen ontmoet men enkele kunst
liefhebbers of schilders, die zich bezighouden
met wederzijdsche waardeering, ook o! zoo
geestig! op elkaar soms afgeven.
Wel dreigt er gevaar, dat een vroeg op
stap zijnde vreemdeling u aanklampt met de
vraag, hem rond te willen leiden, of dat een
onbekend eschilder u meesleept naar de doeken
van meer fortuinlijke confraters, om u te wij
zen op hun kunstgrepen erger, dat ge tegen
een journalist aanloopt, die zijn Salon moet
afwerken en zijn geest scherpt op ieder schil
derij, zooals men een lemnet aanzet op een
slijpsteen.
Het is zoo gemakkelijk, geestigheden te ver-
koopen in het Salon. Zoo gemakkelijk een
kunstwerk, een meesterwerk zelfs, in het be
lachelijke te trekken.
Kijk me dat kunstwerk eens aan! Het
lijkt wel hol!.... Is die vrouw van hout?
Daar heb je een meneer met een leverkwaal..
Het schijnt een portret van zijn vrouw te zijn!
Nu, liever de zijne dan de mijne, enz
Een artiest heeft een grondige voorafgaan
de studie moeten maken, een geheel jaar aan
de afwerking van zijn schilderij besteed, meer
malen zijn werk aan de vrienden getoond om
hun raad in te winnen.
Daar gaat een kunstcriticus langs zijn schil
derij, trappelend van ongeduld 4000 doeken
zijn er te bespreken! Even blijft hij staan,
één minuut. En zijn oordeel: zooals een mes
in een seconde het leven afsnijdt, doodt hij
het schilderstuk met één pennestreek.
Gelukkig herleeft het wel eens.... want het
publiek is er ook nog!
In werkelijkheid blijft het Salon de grootsche
en diepe openbaring der nationale kunst. Het
biedt weerstand aan de uitwassen der zooge
naamde „wilde kunst en ten bate der onbe
voegde kunstminners en -koopers weet het de
luidruchtige reclame te beperken, gevoerd in
zekere dagbladen door gewetenlooze kunst
handelaars.
Als men heel alleen het Salon kan bezichti
gen en rustig toeven, om er slechts enkele te
noemen, bij de kinderportretten van Chabas,
„Droomerij" van Etcheverry of bij dc lieftalli
ge „Tatiana" van Loyer, de „Oevers van Loing"
van Buffet of bij de bevallige „Annamietische"
van Grun, „Ampèree" door Maxence, de „Ca-
nadeesche Novice" door Fougerat gepenseeld
vervolgens de oogen kan laten feesten op
de rustige „Ochtendstilte" van Matignon, het
„Zeegezicht" van Desiré Lucas of op dat Nor-
raandisch landschap met zijn heerlijke speling
van licht en schaduw door Moisset en dan zon
der verwijl zijn schreden richt naar het ver
rukkelijk groenend geboomte van de Champs
staande mededeelden, dan is het treurig,
hoe met onze boerenbelangen gesold wordt.
Of zijn ze aan het Departement mis
schien aan het kibbelen, de grooten, om
dat de eene te oud, de tweede te links, de
derde te onervaren enz. enz. is en wordt
er daarom niets voor ons gedaan?
Excellentie, de eigenaars van meer dan
2 millioen koeien, waaronder duizenden
waardevolle fokdiereu, waarop heel de we
reld jaloersch is, en de eigenaars van meer
dan 11/2 millioen varkens, verwachten een
daad van U.
Vraag officieel door onzen gezant te Ma
drid naar de proeven van prof. Culebras.
En laat het belang van onze duizenden vee
houders nu oens zwaarder wegen dan de
toorn van één Utrecktsche professor, des
noods van heel de veeartsenijkundige fa-
oulteit. „Rotterdammer".
Elysées, verzeker ik u, dat het voor de echte
liefhebbers een uur van waar kunstgenot zal
geweest zijn en dat nu en dan herhaald in
deze maanden u sterken zal tegen 's levens
proza.
Vandaag wilde ik het marmeren beeldhouw
werk, de „Christus" van Colotte nog gaan
zien en vooral de schoone triptiek van Léon
Félix, die het christelijk huwelijk verheerlijkt.
Voor Félix, lid van de jury, behoorde er een
groote durf toe, om in dezen tijd van echt
scheidingen, vrije liefde en drama's van ma-
telooze hartstochten, midden in het Salon
(zaal XI) met het leerstuk over het godsdien
stig huwelijk voor den dag te komen.
Die altaarschildering is een der meest be
langrijke doeken van dit jaar.
Het eerste tafereel stelt voor de geheimzin
nige roep in het hart der jeugd, die in haar
wekt het verlangen naar eigen haard.
Een huwelijk zonder liefde is als een land
schap zonder zon. De schilder heeft dan ook
eerst de menschelijke liefde gesymboliseerd.
Maar die aardsche liefde verheft hij dadelijk
door den zegen van Christus. De figuur van
den Goddelijken Menschenvriend is hier voor
gesteld als een lichtende verschijning. Dat
vormt het hoofdmotief in het middenpaneel.
Doch als een nestje zonder vogels, een huis
gezin zonder kinderen ware, heeft Léon Félix
aan het Sacrament des Doopsels zijn derde
ontwerp gewijd,
Er is in zijn werk een beseft streven naar
kunst en de wil tot apostolaat. In de trouw
kamer zou het een stijlvolle versiering vormen
en een leerzame voorstelling over de beteeke-
nis van het huwelijk. Zelfs voor trouwboekjes
van de jonggehuwden kon men de reproductie
benutten. Op den dofgrijzen omslag aange
bracht, zou het alledaagsch leelijke van die
boekjes voor een feestelijk aanz'en moeten
Natuurlijk heeft onder de recensenten, die
immer op de loer liggen om hun prooi aan te
vallen, deze geloofsuiting van een bekend ar
tiest, betreffende het huwelijk als sacrament
van Christus, een heftige criiiek te voorscnijn
geroepen.
Men heeft hem voor alles uitgemaakt, meest
al dat hij een mislukte naaper was der klas
sieken. „Pompier" is de term van het vak in
de Fransche artistieke kringen
Gounod ook, op muzikaal gebied, werd uit
gekreten als „pompier". Er- hoeveel schilders
m het Luxemburg en de Louvre werd destijds
hetzelfde verweten.
Léon Félix, gij bevindt u in goed gezelschap.
Overigens, wie tegenwoordig vaagt zich nog
aan klassieke onderwerpen!!
Ik voor mij zou wenschen, dat er meer zulke
waaghalzen waren in het Salon! Ik mocht ver
langen, dat meerdere artiesten zich hunne ver
antwoordelijkheid bewust waren en als „pries
ters van het schoone" voor de menigte het
hoogste goed hooghielden. Ten laatste wilde
ik, dat in dit tijdperk, nu alle scharnieren der
maatschappelijke uitrusting losraken, de kun
stenaars, die van God begenadigden, altijd hun
talent stelden in dienst van die idealen vol
kracht en levenswijsheid, zonder weike eike
natie tot verval is gedoemd, zooa'.s eens Athe
ne, zooals Rome is ingestort onder den wereld-
schen luister van een misleidenden schoon-
heids-kultus.
„Geld."
PIERRE L'ERMITE
He, zeg, jongens, vlugger spelen,
hoor. Ik heb nog vier vaten bier, die op
moeten.
KALENDER DER WEEK
N.B. Als nier anders w-ordt aangegeven
dagelijks Gloria en Credo. De Prefatie van
Kerstmis. Kleur: Wit.
ZONDAG 22 Juni. Zondag onder het oc
taaf van H. Sacramentsdag. Tweede Zon
dag na Pinksteren. Mis: Factus est. 2e gf-
bed v. h. H. Sacramentsoctaaf; 3e v. d. H.
Paulinus, Bisschop en Belijder.
Door een voortdurend herhalen van de
groote levenslessen, welke de lieeraar der
Waarheid, de groote Menschenkenner en
Zijne Apostelen hebben nagelaten, tracht
de H. Kerk het door den H. Geest inge
storte genadeleven tot bloei te brengen.
Vandaag wijst zij ons op de liefde „hjet
eerste en het voornaamste gebod in de
Wet". Uit liefde heeft de Heer ons ver
lost uit den geestelijken nood en ons ge
schonken het bovennatuurlijke ziclcleven.
(Introitus; Epistel); Om dat leven te voe
den wil Hij zelf onze Spijze zijn in het Al
lerheiligste Sacrament en hoe verlangt Hij,
dat wij die Spijze nuttigen (Evangelie).
Geven wij gehoor aan dien liefdevollen
aandrang door als aanzittenden aan den
Goddelijken liefdemaaltijd Zijn huis te vul
len. Daar zullen wij genezen worden van
onze gebreken (Graduale; Alleluja-vers
Offertorium). Daar zal ons gebed verhoord
worden: „Wij willen U voortdurend be
minnen o Heer (Introitus). Geef ons Uw
altijddurende liefde" (Gebed). Daar zull<en
wij leeren beoefenen de zoo heerlijke, daad
werkelijke naastenliefde, waartoe ons de
H. Apostel der liefde opwekt (Epistel).
MAANDAG 23 Juni. Vigiliedag voor het
feest v. d. H. Joannes de Dooper. Mis van
den 5en dag onder het H. Sacraments-
octaaf: Cibavit. 2c gebed v. d. Vigilie; 3e
ter eere van Maria (Concede). Laatste
Evangelie v. d. Vigilie.
Of: De H. Mis v. d. Vigilie: Ne timeas.
Geen Gloria. 2e gebed v. h. octaaf; 3e
Concede. Geen credo. Prefatie van Kerst
mis. Kleur: Paars.
DINSDAG 24 Juni. Feestdag^van den H.
Joannes den Dooper. Mis: De ventre. 2c
gebed v. h. Octaaf. Als algemeene regel
viert de H. Kerk niet den geboortedag,
maar den sterfdag van een heilige als zijn
feestdag. Vandaag evenwel maakt zij hier
op ccne uitzondering. Zij viert het Ge
boortefeest van den H. Joannes den Doo
per, omdat Joa-nnes reeds vóór zijne ge
boorte gezuiverd werd van de smet der
erfzonde en dus bij zijne geboorte niet was
in dien toestand van afgekeerd zijn van
God, waarin de mcnsch, komende in de
wereld, zich bevindt, tengevolge van
Adams zonde.
,.De andere profeten hebben slechts den
Verlosser voorspeld. Gij echter, Joannes
wijst met den vinger aan het Lam Gods,
dat wegneemt de zonde dor wereld..
„Wegbereider des Heeren, richt onze
schreden op den weg naar het ecuwig
heil". (Gebeden der H. Kerk).
WOENSDxAG 25 Juni. 7e dag onder het
H. Sacramentsoctaaf. Mis: Cibavit. 2e ge
bed v. d. H. Adelberlus; 3c v. d. H. Guliel-
mus; 4e v. h. octaaf v. d. H. Joannes.
De H. Adelbertus, door den H. Willi-
brordus aan zijne gezellen toegevoegd, pre
dikte het H. Evangelie in Kennemerland.
Bekend is de St. Adelbertsput bij Egmond-
binnen, ontdekt na de opgravingen en ver
heffing der heilige ovorljlijfselen van Sint
Adelbert en welks water aan velen de ge
zondheid heeft teruggegeven.
DONDERDAG 26 Juni. Octaafdag van
het feest v. h. AHerh. Sacrament. Mis: Ci
bavit. De sequens is in alle H. H. Missen
verplichtend. 2c gebed v. d.-H. H. Joan
nes en Paulus, Martelaren; 3e v. h. octaaf
v. d. H. Joannes.
Joannes en Paulus, twee broers, zijn
onthoofd, omdat zij weigerden te behooren
tot de hofhouding van keizer Juliaan de
afvallige. Zij wilden niet zijn bij hem, die
Jesus Christus afvallig Avas geAvorden.
VRIJDAG 27 Juni. Feestdag van het
Goddelijk Hart van Jesus. Mis: Cogita-
tiones. Prefatie v. h. H. Hart.
Met een eeuwige liefde heeft God ons
liefgehad. En daarom heeft God, mensch
geAvorden en hangende aan het kruis, ons
getrokken in medelijden, tot Zijn Godde
lijk HartEn daarom moeten wij gaan, wij
allen, die belast en beladen zijn, tot Jesus'
H. Hart. Het zal ons een verkwikking zijn.
Wij allen moeten ah echte kinderen Gods,
ons hart, onze Avedcrliefde geven. (Vrij
naar de Kerkelijke Getijden).
'ZATERDAG 28 Juni. Mis. v. d. H. Ire-
naeus, Bisschop en Martelaar: Lex. 2e
gebed v. h. octaaf v. h. H. Hart; 3e v. h.
octaaf v. d. H. Joannes; 4e v. d. Vigilie
voor het feest v. d. H. H. Apostelen Petrus
en Paulus, waarvan ook het laatste Evan
gelie. Prefatie v. h. H. Hart. Kleur: Rood.
Of: De H. Mis v. d. Vigilie: Dominus.
Geen Gloria. 2e gebed v. d. H. Irenaeus;
3e en 4e van de genoemde octaven. Prefa
tie v. h. H. Hart. Kleur: Paars.
De H. Irenaeus, bisschop van Lyon, be
streed door zijne talrijke, maar grooten-
deels verloren geraakfe geschriften dc
ketterijen van zijn tijd en bevestigde daar
door de rust en den vrede in dc Kerk. On
der keizer Septimius Severus onderging hij
den marteldood.
IN DE KERKEN DER
E.E. P.P. FRANCISCANEN:
Alles als in bovenstaande kalender.
Amsterdam. ALB. M. KOK, pr.