MOND- EN KLAUWZEER ZATERDAG 21 JUNI 193Ö DE LEIDSCHE COURANT fWEEDE BLAD PAG. 5 Een ernstige bezoeking voor onze veehouders. Kwaadardi- ger dan ooit. Bestaan er middelen tegen deze bezoeking? Zijn de boeren er voor de wetenschap of omgekeerd? Vele weken en maanden gingen heen, dat het schrikbeeld van eiken veehouder zich niet vertoonde en dat we, wat dit aanging tenminste, eenige verademing kregen. Maar wie zich al gerust waande en hoopte, dat de „tongblaar" nu wel voor goed of althans voor langen tijd zou uit blijven, werd wreedelijk verstoord in die rust. Daar ging ineens de mare door het landt, het mond- en klauwzeer is weer uitgebro ken en nog was de pers, die deze berich ten drukte aan het draaien, of de enkele gevallen waren tientallen van gevallen geworden en deze tientallen zijn thans tot vele honderdtallen aangegroeid. En nog dagelijks vermeel-deren de aan giften. In de veehouderskringen is thanB ban ge zorg voor hun bestaan, voor hun vee. Bij al de ellende, die de landbouwcrisis, die de wereldcrisis aanbrengt, ook nog deze te moeten ondervinden, 't is haast te veel. En tot overmaat van ramp schijnt het dat. de ziekte ditmaal alle voorgaande gevallen in lcwaadaa-rdigheid zal overtref fen. Er wordt nl. beweerd, dat de smetstof andere eigenschappen 'heeft aangenomen dan voor dezen. Dat deze smetstof tot een andere stam behoort, zooals de wetenschap dat noemt. Als dit zoo is, kan de kwaal veel erger zijn dan men wel zal denken, omdat, dan ook die dieren, welke de ziekte reeds ge had hebben niet meer onvatbaar voor het thans uitbrekende mond- en klauwzeer zullen blijken te zijn. Vandaar dan ook, dat het serum, dat de Rijksseruminriohting nog heeft wel geen uitwerking hebben bij deze aan val omdat dit serum is getrokken van die ren, die door de entstof van een anderen stam ziek waren geworden. Anders hielp nog al eens als voorbe hoedmiddel, dat men gezonde, vermoedelijk nog niet besmette dieren met zulk serum behandelde, waardoor ze de ziekte in lich te graad kregen en voor de zware aanval onvatbaar waren geworden. Er zou nu niets anders op zitten dan te handelen volgens de voor enkele jaren ge volgde methode, die de heeten veeartsen Overbosch van Gouda en Kuiper te Alphen aan den Rijn met succes toepasten. Men gaat dan de gezonde dieren inspui ten met serum, dat genomen is van koeien van een buurman, die hevig ziek zijn ge weest, doch weer herstellende zijn. Na tuurlijk moet de buurman, eigenaar der zieke koeien, dat goed vinden. Men vraagt echter wel eens of er geen andere middelen zijn. Niet alleen voorbehoedende, doch ook genezende. Wanneer het waar is, wat we indertijd al hoorden, dat was in 1921 of 1922, dan moet er wel een heel goed middel zijn, doch dat, volgens de berichten door de hooggeleerde heeren eenvoudig genegeerd wordt, omdat het van een leek afkomstig is en niet door de een of andere profes sor is gevonden. Als het waar is, dan is het een kras staaltje, van hooggeleerd egoisme en moe ten ze ons niet meer wijs willen maken, dat ze werken alléén voor de wetenschap, alléén tot heil der menschheid. We herhalen nog eens: als het waar is, want, heusch, zoo'n verregaande negatie kunnen wij ons niet indenken bij hoog staande personen. We willen de feiten zooals ze ons wer den medegedeeld, zooals wij die in andere bladen vonden, even mededeelen. Een jaar of acht geleden was er een ze kere heer Van den Berg, die beweerde een middel tegen mond- en klauwzeer te hebben gevonden, dat overal waar het toegepast werd, schitterende resultaten had. Maar de veeartsenijkundige dienst moest niets van het middel hebben. Hij stond vijandig tegenover de heer Van den Berg. En dat en nu komt het raadselachtige in dit geval terwijl hij nooit iets had gezien van wat hij deed, zonder dat- een poging gedaan werd er iets van te zien. Er werden door of namens den heer Van den Berg, bij herhaling pogingen ge daan om door officieel controleerbare proe ven te mogen aantoonen, dat zijn middel goed was. Zonder iets gezien te hebben, of te wil len zien werd hij een kwakzalver ge noemd. Alles werd gedaan om hem onschadelijk te maken. Geen middel werd onbeproefd gelaten hem te dwarsboomen. In arren moede gaat hij naar het. buiten land, naar Berlijn. Daar neemt hij offi cieus proeven onder nauwkeurige controle van dr. Poeppel, die een gunstig verslag uitbrengt. Dit wordt ook in ons land ge publiceerd. Doch alles wordt gedaan deor de Neder- landsche heeren der wetenschap om dit verslag als valsch voor te stellen. Met moet zich, alweer volgens mededecling^ niet ontzien hebben, beschuldigingen gen den heer Van den Berg te publicei die ze wisten, dat onwaar waren. De heer Van den Berg verloor het. Zijn middel werd verder geen aandacht waar dig gekeurd; het werd doodgezwegen. Na veel moeite gelukt het om in Beieren, zonder dat ze in Berlijn of Utrecht er iets van weten, proeven te nemen, onder lei ding van dr. Schrömmer, veearts, die na afloop der proeven verklaarde, dat het een voortreffelijk geneesmiddel was voor mond en klauwzeer en waarsohijnlijk een voor behoedmiddel. Een uitvoerig verslag werd hiervan op gemaakt. en zelfs zou in een veeartsenij- kundig tijdschrift dit artikel over deze proefnemingen opgenomen worden. Maar nog juist voor het gedrukt werd, kwamen de geleerden" er achter en oefenden zoo'n invloed op den uitgever uit, dat deze zwichtte en het artikel onder allerlei ver- i ontschuldigingen terugzond. Hoewel de uitvinder dus wel ontzettend i veel tegenkanting ondervond, blijft hij ge- looven in de overwinning, die hij hoopt te behalen op de kleinzieligheid der weten schap, die 't niet aandurft officieele proe ven te nemen, die hij telkens weer aanbied. I Eenige jaren lang beproeft de heer Van den Berg nu hier, dan daar officieele per sonen tot proefneming over te halen, docli overal is al voor hem gewaarschuwd. Zelfs in Moskou. Tot hij onbemerkt in Spanje contact krijgt met enkele invloedrijke mannen. Ook zij geloofden niet in het middel, doch namen het standpunt in, dat ieder onbevangen als het juiste zou innemen, ze stelden hem in de gelegenheid proeven te nemen. •Zelfs werd 'bij Koninklijk Besluit van Juni 1029 een commissie benoemd om het middel te bestudeeren. De directeur van het slachthuis te Madrid, de heer Egana, de voorzitter van het veeartsenijkundig college, de beer Miranda, en de hoogleer- aan de blaren van pas aangevoerde zwaar de heer Culebras, hadden zitting in deze commissie. Nog twee andere vooraanstaanden had den toegang tot de proeven, die wegens dc besmettelijkheid der ziekte niet voor het publiek toegankelijk waren. Geen der heeren geloofde aan het mid del, doch hadden genoeg vertrouwen in hun wetenschap om proeven te durven nemen. Wekenlang hebben de proeven geduurd en zijn ze een succes het middel van den heer Van den Berg gebleken. In deze stal liepen zieke en behandelde dieren dooreen en dc behandelde bleven gezond. Zelfs de minister en de staatssecretaris kwamen kijken en toonden zich verbaasd. De heer Van den Berg durfde het zelfs aan de blar envan pas aangevoerde zwaar zieke dieren met. een doek open te wrijven, de zieke klauwen er mee af te wrijven en deze doek uit te wasschen in den eenigen drinkbak, waaruit de gezonde dieren, die te midden der zieke liepen, moesten drin ken. Geen der behandelde dieren kreeg ook meer temperatuurverhooging. Daarna zijn in de practijk proeven geno men in het dorp Banda, waar de ziekte ern stig heerschte. Hoe het daar verging, heeft prof. Cule bras, in een verslag beschreven. Er bleek al spoedig onder de bevolking een groeien de belangstelling, die in enthousiasme oversloeg. Tenslotte gaf deze professor het volgen de algemeene attest af: „Na met honderd stuks vee de demon straties van den heer Van den Berg be treffende de curatieve en profilactische waarde van het medicament Matafto te hebben geleid en waargenomen, waarover ik Z.Exc. den minister van nationale eco nomie verslag moet uitbrengen, verklaar ik heb volgende: „De heer Van den Berg is er met zijn geneesmiddel Matafto in geslaagd, aan ic toonen, dat het mogelijk is, het. mond- en klauwzeer met therapeutische middelen ie behandelen, evenzeer als de profilaxie daarmee uitvoerbaar is. Dit is het resul taat van mijne ondervindingen in Galicië (Spanje). Het is mijn overtuiging, dat men liet algemeen gebruik van gezegd geneesmid del kan aanbevelen". Toen de proeven in Spanje ver genoeg gevorderd waren, om den uitslag niet meer twijfelachtig te doen zijn, heeft men er te Madrid geen gras over laten groeien. Er werd aanstonds een maatschappij opge richt (met 4 millioen pesetas kapitaal) om een fabriek te bouwen, waar het middel in voldoende hoeveelheid kan worden ge produceerd. Binnen' enkele weken hoopt men met de levering te kunnen beginnen, en aldus aan den wensch van de bovenge noemde veehouders te voldoen. Op de groote landbouwten toonstelling te Madrid is voor het middel reclame ge maakt en niemand minder dan de koning van Spanje heeft zijn hooge belangstelling voor heb middel van den Van den Berg getoond. Ook de prinsen kwamen kijken. Zoo ging het in Spanje. Nog eens, indien dit alles waar is, is het dan geen schande voor ons land, voor onze veeartsnijkundigen Moeten onze boeren-veehouders dan maar overgeleverd worden aan de geleerden die in dwaze zelfingenomenheid alleen hun eigen wetenschap als de eenig ware be schouwen en al wa/t daar niet uit voort kwam te vuur en te zwaard willen uit roeien Zijn wij, veehouders, met zulke voor lichters gebaat? Moet het Rijksgeld, dat er zoo weinig is, naar het heet en dat we zelf door onze belastingen moeten bijeen brengen, dan verbruikt worden op een wijze, die ons schade aandoet, waar het onze belangen moet dienen als het goed is. Moeten wij de millioenen schade, die het mond- en klauwzeer ons aanbrengt, maar zoo licht achten, dat persoonlijke antipathieën van onze voorlichters mogen overheerschen Wat doet de regeering in dezen? Zwijgen en toezien en ons maar met de bezoeking van het mond- en klauwzeer la ten tobben. Voor de zooveelst.e maal, a.ls alles zoo is, als wij hoorden, lazen en in het boven- HET ENGELSCHE PAARDENSPORTSEIZOEN is te Ascot geopend. De Koninklijke familie, die de opening bijwoonde, arriveert voor de eere-tribune EEN UURTJE BIJ SCHILDERS EN SCHILDERIJEN Opening van het Parijsche Salon! Eerstens is „Salon" een sierlijk woord, dal zeer Fransch en heel vioolijk klinkt. Gewoonlijk wordt op 1 Mei de toegang tot het Salon (de jaarlijksche tentoonstelling van schilder- en beeldhouwkunst) voor het pubi'ck opengesteld Het kondigt de zon aan en het zomerweder. Méér, voor fijnzinnige kunstkenners, wars heel dikwijls van het zelfbewuste, stelselma tige in de huidige kunst, biedt het een toe vlucht aan het „schoone", waarnaar zij ver langen als naar het ware in de kunst. Ook is het echt Parijsch, in de maanden Mei en Juni een uurtje in het Salon door te bren gen s Morgens vooral is dat een genot. De uit gaande wereld is nog in ruste. Handeisrecla- men en nieuwe toiletten vertoonen zich nog niet. In de zalen ontmoet men enkele kunst liefhebbers of schilders, die zich bezighouden met wederzijdsche waardeering, ook o! zoo geestig! op elkaar soms afgeven. Wel dreigt er gevaar, dat een vroeg op stap zijnde vreemdeling u aanklampt met de vraag, hem rond te willen leiden, of dat een onbekend eschilder u meesleept naar de doeken van meer fortuinlijke confraters, om u te wij zen op hun kunstgrepen erger, dat ge tegen een journalist aanloopt, die zijn Salon moet afwerken en zijn geest scherpt op ieder schil derij, zooals men een lemnet aanzet op een slijpsteen. Het is zoo gemakkelijk, geestigheden te ver- koopen in het Salon. Zoo gemakkelijk een kunstwerk, een meesterwerk zelfs, in het be lachelijke te trekken. Kijk me dat kunstwerk eens aan! Het lijkt wel hol!.... Is die vrouw van hout? Daar heb je een meneer met een leverkwaal.. Het schijnt een portret van zijn vrouw te zijn! Nu, liever de zijne dan de mijne, enz Een artiest heeft een grondige voorafgaan de studie moeten maken, een geheel jaar aan de afwerking van zijn schilderij besteed, meer malen zijn werk aan de vrienden getoond om hun raad in te winnen. Daar gaat een kunstcriticus langs zijn schil derij, trappelend van ongeduld 4000 doeken zijn er te bespreken! Even blijft hij staan, één minuut. En zijn oordeel: zooals een mes in een seconde het leven afsnijdt, doodt hij het schilderstuk met één pennestreek. Gelukkig herleeft het wel eens.... want het publiek is er ook nog! In werkelijkheid blijft het Salon de grootsche en diepe openbaring der nationale kunst. Het biedt weerstand aan de uitwassen der zooge naamde „wilde kunst en ten bate der onbe voegde kunstminners en -koopers weet het de luidruchtige reclame te beperken, gevoerd in zekere dagbladen door gewetenlooze kunst handelaars. Als men heel alleen het Salon kan bezichti gen en rustig toeven, om er slechts enkele te noemen, bij de kinderportretten van Chabas, „Droomerij" van Etcheverry of bij dc lieftalli ge „Tatiana" van Loyer, de „Oevers van Loing" van Buffet of bij de bevallige „Annamietische" van Grun, „Ampèree" door Maxence, de „Ca- nadeesche Novice" door Fougerat gepenseeld vervolgens de oogen kan laten feesten op de rustige „Ochtendstilte" van Matignon, het „Zeegezicht" van Desiré Lucas of op dat Nor- raandisch landschap met zijn heerlijke speling van licht en schaduw door Moisset en dan zon der verwijl zijn schreden richt naar het ver rukkelijk groenend geboomte van de Champs staande mededeelden, dan is het treurig, hoe met onze boerenbelangen gesold wordt. Of zijn ze aan het Departement mis schien aan het kibbelen, de grooten, om dat de eene te oud, de tweede te links, de derde te onervaren enz. enz. is en wordt er daarom niets voor ons gedaan? Excellentie, de eigenaars van meer dan 2 millioen koeien, waaronder duizenden waardevolle fokdiereu, waarop heel de we reld jaloersch is, en de eigenaars van meer dan 11/2 millioen varkens, verwachten een daad van U. Vraag officieel door onzen gezant te Ma drid naar de proeven van prof. Culebras. En laat het belang van onze duizenden vee houders nu oens zwaarder wegen dan de toorn van één Utrecktsche professor, des noods van heel de veeartsenijkundige fa- oulteit. „Rotterdammer". Elysées, verzeker ik u, dat het voor de echte liefhebbers een uur van waar kunstgenot zal geweest zijn en dat nu en dan herhaald in deze maanden u sterken zal tegen 's levens proza. Vandaag wilde ik het marmeren beeldhouw werk, de „Christus" van Colotte nog gaan zien en vooral de schoone triptiek van Léon Félix, die het christelijk huwelijk verheerlijkt. Voor Félix, lid van de jury, behoorde er een groote durf toe, om in dezen tijd van echt scheidingen, vrije liefde en drama's van ma- telooze hartstochten, midden in het Salon (zaal XI) met het leerstuk over het godsdien stig huwelijk voor den dag te komen. Die altaarschildering is een der meest be langrijke doeken van dit jaar. Het eerste tafereel stelt voor de geheimzin nige roep in het hart der jeugd, die in haar wekt het verlangen naar eigen haard. Een huwelijk zonder liefde is als een land schap zonder zon. De schilder heeft dan ook eerst de menschelijke liefde gesymboliseerd. Maar die aardsche liefde verheft hij dadelijk door den zegen van Christus. De figuur van den Goddelijken Menschenvriend is hier voor gesteld als een lichtende verschijning. Dat vormt het hoofdmotief in het middenpaneel. Doch als een nestje zonder vogels, een huis gezin zonder kinderen ware, heeft Léon Félix aan het Sacrament des Doopsels zijn derde ontwerp gewijd, Er is in zijn werk een beseft streven naar kunst en de wil tot apostolaat. In de trouw kamer zou het een stijlvolle versiering vormen en een leerzame voorstelling over de beteeke- nis van het huwelijk. Zelfs voor trouwboekjes van de jonggehuwden kon men de reproductie benutten. Op den dofgrijzen omslag aange bracht, zou het alledaagsch leelijke van die boekjes voor een feestelijk aanz'en moeten Natuurlijk heeft onder de recensenten, die immer op de loer liggen om hun prooi aan te vallen, deze geloofsuiting van een bekend ar tiest, betreffende het huwelijk als sacrament van Christus, een heftige criiiek te voorscnijn geroepen. Men heeft hem voor alles uitgemaakt, meest al dat hij een mislukte naaper was der klas sieken. „Pompier" is de term van het vak in de Fransche artistieke kringen Gounod ook, op muzikaal gebied, werd uit gekreten als „pompier". Er- hoeveel schilders m het Luxemburg en de Louvre werd destijds hetzelfde verweten. Léon Félix, gij bevindt u in goed gezelschap. Overigens, wie tegenwoordig vaagt zich nog aan klassieke onderwerpen!! Ik voor mij zou wenschen, dat er meer zulke waaghalzen waren in het Salon! Ik mocht ver langen, dat meerdere artiesten zich hunne ver antwoordelijkheid bewust waren en als „pries ters van het schoone" voor de menigte het hoogste goed hooghielden. Ten laatste wilde ik, dat in dit tijdperk, nu alle scharnieren der maatschappelijke uitrusting losraken, de kun stenaars, die van God begenadigden, altijd hun talent stelden in dienst van die idealen vol kracht en levenswijsheid, zonder weike eike natie tot verval is gedoemd, zooa'.s eens Athe ne, zooals Rome is ingestort onder den wereld- schen luister van een misleidenden schoon- heids-kultus. „Geld." PIERRE L'ERMITE He, zeg, jongens, vlugger spelen, hoor. Ik heb nog vier vaten bier, die op moeten. KALENDER DER WEEK N.B. Als nier anders w-ordt aangegeven dagelijks Gloria en Credo. De Prefatie van Kerstmis. Kleur: Wit. ZONDAG 22 Juni. Zondag onder het oc taaf van H. Sacramentsdag. Tweede Zon dag na Pinksteren. Mis: Factus est. 2e gf- bed v. h. H. Sacramentsoctaaf; 3e v. d. H. Paulinus, Bisschop en Belijder. Door een voortdurend herhalen van de groote levenslessen, welke de lieeraar der Waarheid, de groote Menschenkenner en Zijne Apostelen hebben nagelaten, tracht de H. Kerk het door den H. Geest inge storte genadeleven tot bloei te brengen. Vandaag wijst zij ons op de liefde „hjet eerste en het voornaamste gebod in de Wet". Uit liefde heeft de Heer ons ver lost uit den geestelijken nood en ons ge schonken het bovennatuurlijke ziclcleven. (Introitus; Epistel); Om dat leven te voe den wil Hij zelf onze Spijze zijn in het Al lerheiligste Sacrament en hoe verlangt Hij, dat wij die Spijze nuttigen (Evangelie). Geven wij gehoor aan dien liefdevollen aandrang door als aanzittenden aan den Goddelijken liefdemaaltijd Zijn huis te vul len. Daar zullen wij genezen worden van onze gebreken (Graduale; Alleluja-vers Offertorium). Daar zal ons gebed verhoord worden: „Wij willen U voortdurend be minnen o Heer (Introitus). Geef ons Uw altijddurende liefde" (Gebed). Daar zull<en wij leeren beoefenen de zoo heerlijke, daad werkelijke naastenliefde, waartoe ons de H. Apostel der liefde opwekt (Epistel). MAANDAG 23 Juni. Vigiliedag voor het feest v. d. H. Joannes de Dooper. Mis van den 5en dag onder het H. Sacraments- octaaf: Cibavit. 2c gebed v. d. Vigilie; 3e ter eere van Maria (Concede). Laatste Evangelie v. d. Vigilie. Of: De H. Mis v. d. Vigilie: Ne timeas. Geen Gloria. 2e gebed v. h. octaaf; 3e Concede. Geen credo. Prefatie van Kerst mis. Kleur: Paars. DINSDAG 24 Juni. Feestdag^van den H. Joannes den Dooper. Mis: De ventre. 2c gebed v. h. Octaaf. Als algemeene regel viert de H. Kerk niet den geboortedag, maar den sterfdag van een heilige als zijn feestdag. Vandaag evenwel maakt zij hier op ccne uitzondering. Zij viert het Ge boortefeest van den H. Joannes den Doo per, omdat Joa-nnes reeds vóór zijne ge boorte gezuiverd werd van de smet der erfzonde en dus bij zijne geboorte niet was in dien toestand van afgekeerd zijn van God, waarin de mcnsch, komende in de wereld, zich bevindt, tengevolge van Adams zonde. ,.De andere profeten hebben slechts den Verlosser voorspeld. Gij echter, Joannes wijst met den vinger aan het Lam Gods, dat wegneemt de zonde dor wereld.. „Wegbereider des Heeren, richt onze schreden op den weg naar het ecuwig heil". (Gebeden der H. Kerk). WOENSDxAG 25 Juni. 7e dag onder het H. Sacramentsoctaaf. Mis: Cibavit. 2e ge bed v. d. H. Adelberlus; 3c v. d. H. Guliel- mus; 4e v. h. octaaf v. d. H. Joannes. De H. Adelbertus, door den H. Willi- brordus aan zijne gezellen toegevoegd, pre dikte het H. Evangelie in Kennemerland. Bekend is de St. Adelbertsput bij Egmond- binnen, ontdekt na de opgravingen en ver heffing der heilige ovorljlijfselen van Sint Adelbert en welks water aan velen de ge zondheid heeft teruggegeven. DONDERDAG 26 Juni. Octaafdag van het feest v. h. AHerh. Sacrament. Mis: Ci bavit. De sequens is in alle H. H. Missen verplichtend. 2c gebed v. d.-H. H. Joan nes en Paulus, Martelaren; 3e v. h. octaaf v. d. H. Joannes. Joannes en Paulus, twee broers, zijn onthoofd, omdat zij weigerden te behooren tot de hofhouding van keizer Juliaan de afvallige. Zij wilden niet zijn bij hem, die Jesus Christus afvallig Avas geAvorden. VRIJDAG 27 Juni. Feestdag van het Goddelijk Hart van Jesus. Mis: Cogita- tiones. Prefatie v. h. H. Hart. Met een eeuwige liefde heeft God ons liefgehad. En daarom heeft God, mensch geAvorden en hangende aan het kruis, ons getrokken in medelijden, tot Zijn Godde lijk HartEn daarom moeten wij gaan, wij allen, die belast en beladen zijn, tot Jesus' H. Hart. Het zal ons een verkwikking zijn. Wij allen moeten ah echte kinderen Gods, ons hart, onze Avedcrliefde geven. (Vrij naar de Kerkelijke Getijden). 'ZATERDAG 28 Juni. Mis. v. d. H. Ire- naeus, Bisschop en Martelaar: Lex. 2e gebed v. h. octaaf v. h. H. Hart; 3e v. h. octaaf v. d. H. Joannes; 4e v. d. Vigilie voor het feest v. d. H. H. Apostelen Petrus en Paulus, waarvan ook het laatste Evan gelie. Prefatie v. h. H. Hart. Kleur: Rood. Of: De H. Mis v. d. Vigilie: Dominus. Geen Gloria. 2e gebed v. d. H. Irenaeus; 3e en 4e van de genoemde octaven. Prefa tie v. h. H. Hart. Kleur: Paars. De H. Irenaeus, bisschop van Lyon, be streed door zijne talrijke, maar grooten- deels verloren geraakfe geschriften dc ketterijen van zijn tijd en bevestigde daar door de rust en den vrede in dc Kerk. On der keizer Septimius Severus onderging hij den marteldood. IN DE KERKEN DER E.E. P.P. FRANCISCANEN: Alles als in bovenstaande kalender. Amsterdam. ALB. M. KOK, pr.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1930 | | pagina 5